Derde Blad. kalender der week «tl rim d' H W' k ir" ZONDAG 22 April. M i s v. d. 3e Z o n- na Paschen: Jubilate. Gloria en j. 2e gebed v. d. H.H. Soter en Ca- 3c v. k. Octaaf v. d. H. Joseph. Pre- jlio van Paschen. Kleur der Misge- aden: Wit. Laat ons juichen voor God en eon lof- vingen voor Zijn H. Naam (Introi- i, Want, toen wij dwaalden, heeft God het licht der Waarheid getoond, om weer terug te brengen op don weg gerechtigheid. (Gebed). Als gerecht igden moeten wij nu leven, ons ont kende van zinnelijkheid; onder de ii der 16V a.derne) heidenen (van onzen tijd) i ikI ons levensgedrag uitblinken door i te streven alles wat met ons heilig, alholick geloof in overeenstemming is. K lebed en Epistel). Bij de vervulling van r.„,- wen duren plicht helpo ons God. (Ge- .J .n Won tiiIIat* n>!a inn 4 j a- Ie se r'te lcon zcco# i. Dit! •nieird vejf8 2i April 1923 3 0 L iph, en Stilgebed). Dan zullen wij ton de vrucht van Christus' lijden, do rjossing deelachtig worden (Alleluja- t3). Evangelie en Communio spreken reeds van Christus' heengaan naar Vader. }f.B. Waar vandaag de plechtige uiter- l- viering plaat§ heeft v. d. H. J o- Patroon der geheele H. Kerk, alle H.H. Missen, behalve de H. voor de parochie, zijn van het Be- d. H. Joseph. Mis: Ad ju- Gloria en Credo 2e gebed en laatste van den Zondag, en in stille n 3e gebed v. d. H.H. Soter Prefatie v. d. H. Joseph. eur der Misgewaden: Wit. De H. Mis c' 'ir de parochie is als boven. HAANDAG 23 April. Mis v. d. H. gius, Martelaar: Protexisli. Glo- Gredo, eigen gebed. Stilgebed en :ommunio. Epistel uit het Gemeen- 'j.Tlappelijke van een Martelaar op de 2e jjts. 2e gebed v. h. Octaaf v. d. H. Jo- ter eere van Maria (Concede), fatie v. d. H. J o s e p h. Kleur der genaden: Rood. ÏINSDAG 24 April. Mis v. d. H. F i- 'is v. Sigmaringen, Martelaar: lexisti, Gloria en Credo. Ie gebed Stilgebed en Postcommuuïo het aangegevene in de Mis: Protexisti. v. h. Octaaf v. d. H. Joseph. d. H. Joseph. Kleur der R o o d. H. Fidelis v. Sigmaringen, eerst be- advocaat, muntte later als Capu- uit door versterving en zelfbeheer- Door de Congregatie tot voort des Geloofs uitgezonden, werkte net ijver aan het Missiewerk en ver- ide als eerste Martelaar dier Gongre- e zijn leven te mogen geven in 1622. OEMSDAG 25 April. Mis v. d. H. reus, Evangelist: Protexisti. Glo- Credo. '2e gebed v, h. Octaaf y. d. Qvfl loseph. 3e uit de Mis: Exaudivit (Zie el Misboek achter den 5en Zondag na :hcn). Prefatie v. d. Apostelen, ar der Misgewaden: Rood. )r de H. Mis wordt processie gehou- traaronder de Litanie v. alle Heili- wordt gezongen, met herhaling van re aanroeping en bede. Deze gewoon- agtebkent van de 4e eeuw en is een hristelijking van een heidenscko pro- e, welke den 25sten April plaats had de velden, ter eere van den be- rmgod legen brand in het koren, idaar wordt nu de processie gehou- 1 "f minstens de Litanie gebeden om 'onmisbaren zegen af te bidden over vruchten der aarde. Wordt na de Li- do H. Mis van St. Marcus gelezen •ngon, dan zooals boven is aange- .0ok ecllter ma? volgen de Mis 1 (2ie Misboek achter den 5e 04 Paschen) zonder Gloria en Credo. 2e gebed ter eere van Ma- iwncedo), 3© Voor Kerk of Paus, of de H. Mis van St. Marcus in 't ge niet gelezen wordt) 2o gebed v. d. Bwcus. 3e v. h. Octaaf v. d. H. Jo- piel ,do5r^ jjqj 'e t Prefatie v. Paschen. Kleur der Men: Paai0. H. Marcus was een leerling v. d. H. h en is als patriarch van Alexan- marteldood gestorven in 68. NOERDAG 26 April. Mis v. d. H. 3 (Paus 80—90) en M ar cell i- (Paus 296304): Sancti tui (Uit emoenschappeliike voor Meerdere ™l a in den Paaschtijd). Gloria. Ie ei?en; (Stilgebed en Postcoihmunio rst aangegevene in de Mis Sancti e gebed ter eere v. Maria. 3e voor ?aus' Prefatie v. Paschen. »iJJJMisgewaden: Rood. °AG127 ApriI. Mis v. d. H. E g- L,8- Justus ut palma. (Zie het Ge- vai1 een Belijder op de L I, .oria- gebed eigen. 2e ter i.l' a£ja. 3e Voor Kerk of Paus. iff s? ,r r a frWit SYJ tyïii:ugDeir*us is leermeester y. d. 'Üen 'r01us' ai e door hem met elf om U w0nze gewesten werd gezon- ATFon» J?' évangelie te verkondigen. April. Mis v. d. H. wVajv' Kruis: Christo. Gloria, p fVl. H- Vitalis. 3;» voor den 'wadenfw uP a s c h e n" Kleur der Jesus?^ v.8 .?as cen gro°t vereerder rvau h- j -k^en, ter vereering ssio r'A°rde der Passionisten - ujden) stichtte. EEN SCHOONE öSENST. Het is een betreurenswaardig feit, dat het materialisme, hetwelk nu eindelijk gaat plaats maken voor meer geestelijke strevingen, samenviel met het eveneens wegkwijnend liberalisme. Zonder de dwa ling ook maar een oogenblik in bescher ming te nemen, kunnen we toch geredelijk toegeven, dat soms uit valsche beginselen, goede en voordeelige gevolgen voortvloei en. Van deze gevolgen keuren we de be ginsels niet goed. Wat kwaad en verkeerd is, blijft verkeerd en kwaad, niettegen staande alle mogelijke goede gevolgen. Om cen voordeel wordt de dwaling geen waar heid. Toch behoeven we onze oogen niet te'sluiten voor het goed, hetwelk somtijds de dwaling kan uitwerken. Het materialismo nu maakte van de monschen onnoozele kinderen. Verantwoor delijk voor zijn daden was een ieder in den geringsten graad. Men was 'n som van de omstandigheden; cen resultaat van het milieu. Erfelijkheid en aanleg, en opvoe ding maakten den mensch eenmaal zoo en niet anders. Met noodzaak "werd een ieder gedwongen door het beste motief; vrijen wil bezat men eigenlijk niet. Terwijl hier de dwaling ligt in de schro melijke overdrijving, geven we toe, dat een ieder sterk afhangt van de omstandighe den, waarin hij zich bevindt. Dat bij daar door bestaat uit de som der omstandig heden, en geen vrijen wil bezit, brandmer ken we als overdrijving of dwaling. Nie mand vindt in zijn bowustzijn den nood zaak van het sterkste motief. En op dit laatste komt het aan. Maar wat voor voordeelig gevolg had den we van het materialisme mogen vor- wachten? Als aan do uiterlijke omstandigheden, aan het milieu zulk een uitsluitende rol is gegeven tot vorming van onze persoon lijkheid, dan hadden we mogen verwach ten een zeer strenge censuur op onze lec tuur, een verbod van gevaarlijken omgang, een reusachtige uitbreiding van het poli- tie-corps, het verwisselen van sensueele bioscoop-affiches tegen heiligc-n-beelden, het veranderen van alle drankhuizen in kerken; dan hadden we mogen verwachten een verwijzing van den duivel naar dc bel en van al zijn trawanten naar de gevan genis; dan hadden we mogen verwachten, dat al die mispunten, die op aarde rond- loopen, om anderen te bederven, onscha delijk werden gemaakt; kortom, wij had den mogen verwachten, dat er meer gele genheid tot deugd, en minder gelegenheid tot zondo zou worden gelaten. Wat zouden do materialistische wijs- geeren de wereld een eind vooruit ge bracht hebben, Zij zouden ongelijk gehad hebben, wel is waar, met te denken, dat een ieder de som is der omstandigheden, maar toch zouden zij door hun dwaling veel goeds uitgewerkt hebben. Zij zouden bet milieu hebben verbeterd en daarvoor als noodzakelijk gevolg den mensch Ook wij, aanhangers van den vrijen wil, geven toe, dat niettegenstaande de wils vrijheid de omstandigheden den mensch sterk beïnvloeden. Ook wij zijn uit dien hoofde absolute voorstanders van verbete ring en verheffing van het milieu; ook wij ijveren voor het vermijden van gevaarlijke gelegénhedc-n. Maar van de materialisten mocht in dozen een nog grooler ijver wor den verwacht. En hebben ze ons dat voordeel ge bracht? Zijn onder den druk der materia listische opvattingen de uiterlijke omstan digheden zoo verbeterd, dat het resultaat van elk milieu is: een goed mensch? Wo behoeven maar oven rondom ons te kijken. Als het materialisme waarheid bevat, dan ziet bot er voor den armen mensch miserabel uit; want, als hij is de som van omstandigheden, dan is voor verreweg de meesten de einduitkomst? Slecht! Hoeveel smerige, goddeloozo boeken worden er niet gelezen, hoe ontzettend groot is het aan tal diergenen, die scabreuze tooneelstuk- ken bijwonen, hoeveel afschuwelijkheid wordt er gepleegd op plaatsen, die er ge woonweg gelegenheid voor bieden; boe weinig wordt er gedaan aan godsdienst zin, die toch zeer zeker een rem is voor verval. Welk menschenkind, dat in het volle leven staat, komt niet dagelijks iu aanraking met verleidingen tot 't kwaad Voorzeker, als het materialisme waarheid bevat, dan moet een ieder, die nog geeft om eer en goeden naam, zich terugtrek ken tusschon kloostermuren. Waarom is ons dan het voordeel niet gebracht van verbetering der omstandig heden? Waarom zijn die omstandigheden daarentegen slechter geworden? Omdat het materialisme samenviel met bet liberalisme. Daardoor is ons het voordeel onthouden, hetwelk ons anders de rationalistische levensbeschouwing zou hebben aangebracht. Degenen, die de omstandigheden zoo gunstig hedden kunnen wijzigen, waren li beraal. „Niet ingrijpen, rustig laten be gaan," was hun parool. En zij hebben niet genoegzaam inge grepen, en zij hebben alles rustig laten begaan En zoo zijn we verzeid geraakt in een maatschappij, waar de misdaden voor het grijpen liggen. En, dank aan het liberalisme, boogt de materialistische levensbeschouwing niet op het voordeel, hetwelk van haar ver- verwacht mocht worden. En wat doet het liberalisme? Niet tevreden met haar dat voordeel te ontnemen, werpt het slim weg alle verslech tering der toestanden op haar geweten Want, zegt de liberaal, volgens het ma terialisme, zijn we nu eenmaal zoo en niot anders, en eigenlijk verantwoordelijk voor onze daden zijn wc toch niet Het is wel een schoone dienst, welke de ne dwaling aan do ander bierdoor heeft bewezen. J. J. VAN SANTÉ, Pr. BORNEO. H. DE R.-K. MISSIE, HAAR OORSPRONG, ONTWIKKELING, BLOEI. Wie 't kruis van het Christendom voor 't eerst geplant heeft op do onherbergzame stranden van Borneo? We weten 't niet. 't' Ongeletterde volk bezit natuurlijk geen andere vaderlandsche geschiedenis dan hun tradities, die, vooral bij deze warm Oostersche naturen in poëzie en dikwijls ruime verbeeldingstaal door de oudsten worden bezongen of verhaald aan de jon gere geslachten. Dat hier rijm en klanken veelal aan de waarheid afbreuk doen, lijdt geen- .twijfel. Echter niet altijd. Want om u eens enkele voorbeelden te noemen, heb ik bij verschillende sterk uiteenloo- pende rassen van Borneo vele nachten met aandacht geluisterd naar vertellingen en sagen, waarin deze natuurvolken, vol kleur en gloed, beschreven den zondvloed, do schepping der wereld door één God, welke door den Iban b.Y. Petara genoemd wordt. Deze god Petara dan was do eigen lijke Schepper en Grondlegger van het heelal, maar ze waren met z'n drieën, om al het geschapene te voltooien. Ze druk ken dit uit aldus: Petera ngaga Selem- pandai ngoelai Selempde ngemata, d. i. God Petera maakte God Selempandai vormdo (mengde) en God Selempada over zag en adviseerde. Ziet u hier niet een vaag idee der H. Drieëenheid bij deze oermenschen? Maar apropos, de Katho lieke Missie! Er wordt beweerd, dat zelfs de H. Fraociscus Xaverius Borneo heeft aangedaan. Er wordt gezegd en zelfs zijn er platen, dateerend uit de 16de eeuw, waarop we twee Italiaanscha geloofsver kondigers zien afgebeeld. Echter de oer- ste praktische geloofsverkondiging, zelfs met eenig succes bekroond, is geschied niet eerder dan een 80 jaar geleden. Het zou werkelijk een goede stof leveren voor een Katholieken roman. Want God be diende zich van een niet alledaagsch in strument om het zaad van het geloof al lereerst uit te strooien, en tevens ging het aller romantisch. Vóór 80 jaar n.l., ge achte lozers, beleefde Borneo nog het tijd perk van ongestoorde zeerooverij. De Ma- leiers, laf en geveinsd, hadden zich geves tigd hoofdzakelijk langs de kusten, waar ze, als „spek-Mahomedanen", ten minste hun maaltijden vrijwel ritueel onderhiel den door het eten van zeevisch, dat in groote hoeveelheden gevangen wordt, en overigens hun lui leven uitlanterfanten met list en bedrog. Den dommen inboor ling werd voorgepraat en schatten beloofd, schoon nooit gegeven, wanneer hij in de booten der Maleiers wilde meeroeien ter kaping. Daar passeerde geen schoqner of groote prauw uit China, of ze werd be roofd. De buit viel dan in handen der Ma leiers en do Dajaks Iconden mooi weer spelen met de eventueel buitgemaakte men- schenkoppcn. Een enkelen keer gebeurde het, dat handel werd gedreven met het schiereiland Malacca, (Singapore of Pi nang) en nu was er een zeilschip, dat ta melijk geregeld vaarde op Borneo. De kapitein was een Spanjaard, Don Quatoron van naam. In Singapore sprak ik nog oenige jaren geleden een shipbandlers firma, een oude Italiaan, die zich nog le vendig herinnerde hoe Don Quateron bij hem het touwwerk voor zijn schip kocht. Don Quateron's avontuurlijk leven in de Chineesche zee zou echter besloten worden met een schipbreuk. Niet ver vn Brunei verging zijn pink met man en muis. In dezen nood deed Quateron, Katholiek Spanjaard als hij was geboren, een belofte, om n.l. in geval zijn leven werd gered, voor Priester te studeeren en al zijn ener gie te geven ter bekeering der Borneosche heidenen. Dit geschiedde. Don Quateron werd gered, ging onmiddellijk naar Rome, keerde als Priester terug naar Borneo, en heeft als missionaris nog jaren gewerkt op de N.-W.-kust, waar nog heden ten dage d© overblijfselen van een klein steenen ka pelletje het werk van dezen Katholieken roofridder voor God doen voortleven. Don Quateron moest na jaren van harde on overkomelijke moeilijkheden zijn werk staken en keerde terug naar Europa, waar waar hij zijn laatste korte dagen heeft doorgebracht. Hij was één van die voort brengselen van ons Katholiek geloof, een tweede Augustinusnatuur met alle onstui mige wilde driften van een gewoon men schenkind. Op zee, als matroos en ren slotte als gezagvoerder van een klein zeil schip, zou hij eerst zijn woeste energie uitleven. Werkelijk, 't leven op zee, vooral een 100 jaar terug, was wel verre ver schillend van dat eens nederigen ingeto gen kluizenaars. Maar God heeft voor elkeen een plaats op dit groote wereldtoo- neel. En zoo zien wo dezen Quateron, dien wilden, bulderenden Spaanschen zeekapi tein, eerst recht in zijn doen bij stormen en orkanen, herschapen in een pionier missionaris onder Borneo's wilden, als een tweede aartsengel Michael, die onder krijgsgeschreeuw en trompetgeschat zijn strijd aanbond tegen Lucifer en dezen dui vel als een bliksem neerdonderde in de hellekolken. Zoo vindt men op dezelfde Roomsche kweekerij zachte lieflijke viool tjes en teere, onschuldige madeliefjes vreedzaam naast rijzige, majestueuze hoo rnen, vol scherpe naalden en den kop hoog verheffend zelfs bij de onsluimigste orkanen. En zijn de eersten 'niet schoon door haar kleine lieftalligheid, evenals de loatsten door hun reusachtige geweldig heid? De Katholieke Kerk en deze alleen kweekt allerhande planten, verscheiden en toch één; daar slechts vindt men de ware schoonheid. Bij den terugtocht van Quateron lag Borneo weer geheel overrompeld door fle duivelsche heerschzucht, het heidendom. Maar het duurde niet lang of Rome riep op een keurbende vrijwilligers om deze heïsche vesting op geweldige en nu meer pr^cUsche wijze te gaan bestormen. De Congregatie van Mill Hill was het, die eenige van haar geestelijke soldaten zou afzenden als verkenners en voorhoede op dit oorlogsterrein. En nauwelijks was het bevel door Rome gegeven, of daar togen 3 pas gewijde missionarissen uit Het is nu slechts 40 jaar geleden; kort ja, maar toch kende men nog niet de weelderige drijvende paleizen der maatschappij „Ne derland", der P. en O.-Maatschappij etc. Het drietal begaf zich eerst naar Triest en ging vandaar scheep op een half vracht-, half passagiersschip en na een tamelijk lange zeereis kwamen ze te Sin gapore. De leider van dit drietal soldaten was er nog niet. Mgr. Jackson, die zijn riddersporen reeds verdiend had als aal moezenier bij het leger in Engelsch-Iirdië, die op het slagveld zijn Roomscho Iersche soldaten daar zoo vaak reeds had verbon den en gesterkt, hij die reeds voor heete vuren gestaan had in Afghanistan en door liet gouvernement met eereteekens was ge decoreerd, hij zou de eerste Apostolische Prefect worden in Borneo. En dan voer dit viertal op een ouderwetsch akelig scheepje van uit Singapore naar Kuching. Ze hadden geen voorgangers, die reeds het klappen van de zweep op Borneo kenden, geen raadgevers, geen nuttiee verband- kisten; missiekoffers, geweren of derge lijke bijkomstige gemakken waren hun deel. 't Was alles nog nieuw. En dan, waarde lezers, stelt u zich dan voor, te komen in een wild, woest onbekend land van Koppensnellers. Kuching, toen een vrij onooglijk stadje, do hoofdplaats van Sarawak, werd bereikt en het viertal besloot naar den radsja of sultan te gaan om inlichtingen. Er was geen hotel of rusthuis te vinden, volksgebruiken en zeden waren hun vreemd. Men vond ten slotte een eenvou dige, leege hut van een inboorling, die voorloopig tot woonplaats zou dienen. Een kist of iets vierkants werd gevonden en als tafel gebruikt; groote bananenbladeren dienden als bord, cqn verheven opstandje bond men van takken hijeen en diende als rustbed. En dan ging men uit ter verken ning. Voorloopig besliste men als volgt: In Kucbjp'* zou or één missionaris begin nen en doorgaan met werken, het zooeven beschreven paleis zou hem toebehooren. En de twee andere missionari r- onder onze tegonwoon - Apostolische Prefect Mgr. Dunn, zouden gaan hooger op naar een groote rivier, de Radsjang, om te werken onder de Dajaks, terwijl de overste Mgr. Jackson zou eaan naar Noord-Bornco. om daar verder het vreem de land, zijn bewoners en toestanden te verkennen. Wo zullen bet tweetal pioniers volgen op hun reis cn in hun avonturen naar do Radsjang en zien waartoe een Katholieke missionaris in staat is en hoe God zijn soldaten op de vuurlinie be schermt en lei,l! Van uit Kuching vaart men thans met een klein vrachtstoombootje in één dag en één nacht over zee naar de Radsjang. Zelfs nu nog, lezer, is zulk een reisje nu juist niet zoo confortabel en gezellig. Want er heerschen in de Chineesche zee vaak stormen en typhoons, die zelfs een groote boot nog even meedoogenloos dooreenschudden, meters op- en neerplof fen in ht schuimende zoutsop als de boter in een karnmachine. Maar vóór veertig jaren voer er slechts een- of tweemaal per jaar een klein onoogeüjk ra derbootje naar de Radsjang. De reis ging dus per Chineesche ban- dong, d. i. een schuitje ter grootte van een boerenschouw, die geroeid wordt door zee. Een rieten dakje beschut den reiziger tegen den regen en tevens tegen de ver zengende zonnestralen. Hierin begaf zich dan dat tweetal, met misgewaden, een kelkje, een flesch of 10 wijn en al- taarbroodmeel, wat proviand en' eenige schoone kleeren, voila toutl Het vaartuigje kroop natuurlijk dicht langs de kusten over zee. Want als er iets gebeurde, had men misschien kans naar het strand te zwemmen. Zoo bereikte men dan na 'n dag of twee, altijd doorroeiend, de reusachtige Radsjang-rivier. Verder voer men die ontzettende woeste rivier op, totdat ten laattste ook deze twee vrien den afscheid gingen nemen van elkaar. De een, in casu de tegenwoordige Mgr. Dunn, zou blijven op en plaats, Sari ge naamd, om de benedenrivier te gaan be- keeren; de andere zou gaan 180 mijlen verder, diep in '<t duistere binnenland naar Kapit, waar, zoo ging het praatje, cen groote kolonie Ibans was. Borneo is bevolkt, waarde lezer, door tallooze menschenrasscn, elk met ver schillende, vaak wijd uiteenloopende talen gewoonten. Sari nu met haar district was hoofdzakelijk bevolkt door de Saribas Ibans, terwijl Kapit en district het land was der gevreesde Xemanak Ibans, wier taal en gewoonten ook weer eenigszins verschillen der Saribas Ibans. En oh, ik weet het zelf bij veelvuldige ervaringen, het is nu zoo uiterst gemakkelijk om der gelijke beschrijvingen als deze te lezen in de courant in de warme kamer, in een gemakkelijken stoel, onder een smakelijk pijpje en men denkt hoogstens: wel, wel, wat zal men daar toch staan to kijken. Lezer, u hebt gelijk; maar u kunt het niet in werkelijkheid realiseeren; men moet het zelf hebben meegemaakt om het com plex van harde moeielijkheden, eentonige dagen en weken, onoverkomelijke taai schermutselingen, onvoorziene tegensla gen en misrekeningen in deze wildernis sen naar waarde te schatten. Om bij Sari eens te blijven; ik weet het, omdat ik er zelf ook 5 jaar heb gewerkt. De eerste Katholieke missionaris daar scheepte aich eerst bij de wijde overs der Radsjang in een hollen boom, om de modderriviertjes, legio in aantal, door te gaan. Somwijlen is 't water zoo laag, dat men feitelijk beter dio vuile drasslootjes inspringt en lukraak voortbaggert, terwijl men dan de leege boot voorttrekt met de bagage. Dan bereikt men na eenige uren ^ans, dikwerf paars en blauw gebeten door do milliarden muskieten cn zandvlieten, die haar welig vaderland hebben in die dam pige moerassen, do heuvelenreeks der Sa- ribaabergen, werkelijk heerlijk schoon op- l ONS HOEKJE OVER OPVOEDING. LIEFDAüiuHklU. In het mooie „Tijdschrift voor R.-K, Ouders en Opvoeders", schrijft Gaudens: De Ghristelijko opvoeding moet Chris-* telijko deugden aankweeken. Vele ouders trachten dit tc doen, o.a. door aan hunne kinderen liefdadigheid to leeren. En dat is een zeer lofwaardig po gen. Lofwaardig, vooral, wijl ze, de echt Christelijke ouders althans, gewoonlijk méér doen, dan wat ze zich bewust ziju. Zij zeggen: vrij leeren aan onzo kinderen de liefdadigheid beoefenen; doch eigen lijk leeren zij aan hunne kinderen do lief-, de beoefenen. En daarom is het goed en lofwaardig! Anders zou het niet goed zijn, andera zou het heel onchristelijk verkeerd zijn. Do christelijke opvoeding moet christe- lijko deugden aankweekeu in de ziel. De liefdadigheid echter, op zichzelf be schouwd, is geen zieledeugd. Do liefdadigheid, in wereldschcn zin, heeft zelfs met christelijke zieledeugd niets uitstaande, is er hccl-en-al vreemd aan. Deze wereldsche liefdadigheid ia niets dan een verkapte vorm van zelfzucht en zij verraadt zich dan ook vaak door bare echt heidenscho namen van philan- thropie, humaniteit, altruïsme en haar eenige doel is: zelfvoldoening. Maar ook de liefdadigheid, in christe- lijken zin, is, op zichzelf beschouwd, geon deugd. Zij is niets anders dan de uiting van een deugd, een daad, een handeling (of een reeks handelingen) voortkomend uit eene deugd. En deze deugd het liefde. Liefdadigheid, cliris telijko liefdadig heid, zoo noemt men do daden, waardoor do christelijke liefde zich uit, zich ken baar maakt. Liefde is de brou, do oorzaak, het we zen, of het wezenlijke, van do ware, van de niet-heidensche liefdadigheid. Wat wij aan moeten kweeken, door op voeding in anderen, door zelfopvoeding in ouszelven, dat is niet de liefdadigheid, dat is de liefde. A an kweeken moeten wij het gevoel van echte, christelijke broederliefdo voor al onze medemenschen. Een echt levend, een warm gevoel van liefde in ons hart. Een. dringend, een kloppend gevoel van zachte, innigo genegenheid. Dat moeten wij op wekken in ons gemoed, dat moeteu wij kweeken en verzorgen, dat moeten wij doen groeien en sterk worden. In ons cigon gomoed en in het gemoed van al degenen, die aan onzo zorgen zijn toevertrouwd, van allen met wie wij omgang hebben. Christelijke liefde! Dus zulke,dio steeds en uitsluitend God tot laatste doel, tot eigenlijk voorwerp heeft. De liefde, die in do monschen toch God slcchl3 bemint, den alomlegenwoordigen God, dio in eiken mensch leeft en die in eiken menssh Zijn beeltenis neergelegd heeft. De liefde, die- God bemint, óók, in dc mensefcen; niet enkel rechtstreeks, in verzuchtingen tot Hem, doch evenzeer in verzuchtingen en andero handelingen waarvan het recht- streokscho voorwerp Gods schepselen, Zijn kinderen, onze broeders zijn. En als wij dat zachte, zoo machtige, go voel van liefde gekweekt hebben, als dat gevoel sterk levend in ons gemoed is go- worden, wel, dan kan het niet anders, dan volgt de liefdadigheid vanzelf! De liefde zoekt uiting, de liefde dringt tot uiting en kan niet werkloos blijven. En zij kan zich niet beperken tot cene be paalde wijze van uiten, zij moet en zal op allo manieren, die binnen haar bereik lig gen, haar levende aanwezigheid doen zien en doen voelen. Dus ook op do manier der gewone liefdadigheid. Wat wij dus aan moeten kweeken, in onszclven en in anderen, dit is niet de liefdadigheid, dat is do liefde. Do liefde aankweeken bij onzo kindc-rcn En dan kan een van de middelen hier toe vooral zijn: het loeren beoefenen dar liefdadigheid. Do liefdadigheid kan men wel, mag men wel, en zal ra en ook met vrucht gebruiken als epn middel om lot dc liefde te geraken. Het is goed, onzen kinderen liefdadigheid te leeren, om zóó do liefde ia hunno har ten te doen groeien. Men kan wel, men moet wol vaag bij het uitwendige beginnen. Als r^n er maar niet bij blijft. Als men mam ieseft, dat het slechts een middel is. noci't doel. Als men maar opnast, in verkeerde zelf genoegzaamheid, dio schijn in plaats van wezen voor lief neemt, niet tevreden to zijn met 't uitwendige aBéén. alsof men daar mee liet doel reeds hadde bereikt De liefdadigheid mag middel zijn; do liefde aleen is W rWU rijzend en een keten vormend van hM- strand tot diep in 't binnenland. Daar kwam dan ten slotte onze pionier. Hii had tot hulp één Chinees, die eenigszins met die Dajaks kon koeterwalen. Hij zelf ver stond geen woord van taal of gebruiken; had geen hut of tent, alleen, zooals ik u reeds verhaalde, een hoeveelheid brood en. wijn, cenig proviand, misgewaden en kleeren. Zoo werd deze missie begonnen. Met horloge, potlood of dergelijke Euro- peesche producten werd de jeugd getrok ken door den mystericuzen blanke, en deze begon op zijn beurt een school, ofschoon hij zelf door do wilden werd betiteld als de man. die „nda nemse utai", cen man, die oliedom is. Want hij vorstond geen woord Dajak. Maar toch, de nieuwsgierig® jeugd hurkte neer, keek wat aandachtig; naar eenige kriebel krabbels in 't zand of op hout bij wijze van schoolbord, maar plots, als door panischon schrik geslagen, vliegen alle wilde jongens schreeuwend cn; juichend op en 't bosch in, terwijl de pio nier verbluft achterblijft. Wat was er

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 9