Derde Blad.
kalender der week
«tl
rim d'
H W'
k
ir"
ZONDAG 22 April. M i s v. d. 3e Z o n-
na Paschen: Jubilate. Gloria en
j. 2e gebed v. d. H.H. Soter en Ca-
3c v. k. Octaaf v. d. H. Joseph. Pre-
jlio van Paschen. Kleur der Misge-
aden: Wit.
Laat ons juichen voor God en eon lof-
vingen voor Zijn H. Naam (Introi-
i, Want, toen wij dwaalden, heeft God
het licht der Waarheid getoond, om
weer terug te brengen op don weg
gerechtigheid. (Gebed). Als gerecht
igden moeten wij nu leven, ons ont
kende van zinnelijkheid; onder de
ii
der 16V
a.derne) heidenen (van onzen tijd)
i ikI ons levensgedrag uitblinken door
i te streven alles wat met ons heilig,
alholick geloof in overeenstemming is.
K lebed en Epistel). Bij de vervulling van
r.„,- wen duren plicht helpo ons God. (Ge-
.J .n Won tiiIIat* n>!a inn
4 j
a-
Ie se
r'te lcon
zcco#
i. Dit!
•nieird
vejf8
2i April 1923
3 0
L
iph,
en Stilgebed). Dan zullen wij ton
de vrucht van Christus' lijden, do
rjossing deelachtig worden (Alleluja-
t3). Evangelie en Communio spreken
reeds van Christus' heengaan naar
Vader.
}f.B. Waar vandaag de plechtige uiter-
l- viering plaat§ heeft v. d. H. J o-
Patroon der geheele H. Kerk,
alle H.H. Missen, behalve de H.
voor de parochie, zijn van het Be-
d. H. Joseph. Mis: Ad ju-
Gloria en Credo 2e gebed en laatste
van den Zondag, en in stille
n 3e gebed v. d. H.H. Soter
Prefatie v. d. H. Joseph.
eur der Misgewaden: Wit. De H. Mis
c' 'ir de parochie is als boven.
HAANDAG 23 April. Mis v. d. H.
gius, Martelaar: Protexisli. Glo-
Gredo, eigen gebed. Stilgebed en
:ommunio. Epistel uit het Gemeen-
'j.Tlappelijke van een Martelaar op de 2e
jjts. 2e gebed v. h. Octaaf v. d. H. Jo-
ter eere van Maria (Concede),
fatie v. d. H. J o s e p h. Kleur der
genaden: Rood.
ÏINSDAG 24 April. Mis v. d. H. F i-
'is v. Sigmaringen, Martelaar:
lexisti, Gloria en Credo. Ie gebed
Stilgebed en Postcommuuïo het
aangegevene in de Mis: Protexisti.
v. h. Octaaf v. d. H. Joseph.
d. H. Joseph. Kleur der
R o o d.
H. Fidelis v. Sigmaringen, eerst be-
advocaat, muntte later als Capu-
uit door versterving en zelfbeheer-
Door de Congregatie tot voort
des Geloofs uitgezonden, werkte
net ijver aan het Missiewerk en ver-
ide als eerste Martelaar dier Gongre-
e zijn leven te mogen geven in 1622.
OEMSDAG 25 April. Mis v. d. H.
reus, Evangelist: Protexisti. Glo-
Credo. '2e gebed v, h. Octaaf y. d.
Qvfl loseph. 3e uit de Mis: Exaudivit (Zie
el Misboek achter den 5en Zondag na
:hcn). Prefatie v. d. Apostelen,
ar der Misgewaden: Rood.
)r de H. Mis wordt processie gehou-
traaronder de Litanie v. alle Heili-
wordt gezongen, met herhaling van
re aanroeping en bede. Deze gewoon-
agtebkent van de 4e eeuw en is een
hristelijking van een heidenscko pro-
e, welke den 25sten April plaats had
de velden, ter eere van den be-
rmgod legen brand in het koren,
idaar wordt nu de processie gehou-
1 "f minstens de Litanie gebeden om
'onmisbaren zegen af te bidden over
vruchten der aarde. Wordt na de Li-
do H. Mis van St. Marcus gelezen
•ngon, dan zooals boven is aange-
.0ok ecllter ma? volgen de Mis
1 (2ie Misboek achter den 5e
04 Paschen) zonder Gloria en
Credo. 2e gebed ter eere van Ma-
iwncedo), 3© Voor Kerk of Paus, of
de H. Mis van St. Marcus in 't ge
niet gelezen wordt) 2o gebed v. d.
Bwcus. 3e v. h. Octaaf v. d. H. Jo-
piel
,do5r^ jjqj
'e t Prefatie
v. Paschen. Kleur der
Men: Paai0.
H. Marcus was een leerling v. d. H.
h en is als patriarch van Alexan-
marteldood gestorven in 68.
NOERDAG 26 April. Mis v. d. H.
3 (Paus 80—90) en M ar cell i-
(Paus 296304): Sancti tui (Uit
emoenschappeliike voor Meerdere
™l a in den Paaschtijd). Gloria. Ie
ei?en; (Stilgebed en Postcoihmunio
rst aangegevene in de Mis Sancti
e gebed ter eere v. Maria. 3e voor
?aus' Prefatie v. Paschen.
»iJJJMisgewaden: Rood.
°AG127 ApriI. Mis v. d. H. E g-
L,8- Justus ut palma. (Zie het Ge-
vai1 een Belijder op de
L I, .oria- gebed eigen. 2e ter
i.l' a£ja. 3e Voor Kerk of Paus.
iff s? ,r r a
frWit
SYJ
tyïii:ugDeir*us is leermeester y. d.
'Üen 'r01us' ai e door hem met elf
om U w0nze gewesten werd gezon-
ATFon» J?' évangelie te verkondigen.
April. Mis v. d. H.
wVajv' Kruis: Christo. Gloria,
p fVl. H- Vitalis. 3;» voor den
'wadenfw uP a s c h e n" Kleur der
Jesus?^ v.8 .?as cen gro°t vereerder
rvau h- j -k^en, ter vereering
ssio r'A°rde der Passionisten
- ujden) stichtte.
EEN SCHOONE öSENST.
Het is een betreurenswaardig feit, dat
het materialisme, hetwelk nu eindelijk
gaat plaats maken voor meer geestelijke
strevingen, samenviel met het eveneens
wegkwijnend liberalisme. Zonder de dwa
ling ook maar een oogenblik in bescher
ming te nemen, kunnen we toch geredelijk
toegeven, dat soms uit valsche beginselen,
goede en voordeelige gevolgen voortvloei
en. Van deze gevolgen keuren we de be
ginsels niet goed. Wat kwaad en verkeerd
is, blijft verkeerd en kwaad, niettegen
staande alle mogelijke goede gevolgen. Om
cen voordeel wordt de dwaling geen waar
heid. Toch behoeven we onze oogen niet
te'sluiten voor het goed, hetwelk somtijds
de dwaling kan uitwerken.
Het materialismo nu maakte van de
monschen onnoozele kinderen. Verantwoor
delijk voor zijn daden was een ieder in
den geringsten graad. Men was 'n som van
de omstandigheden; cen resultaat van het
milieu. Erfelijkheid en aanleg, en opvoe
ding maakten den mensch eenmaal zoo en
niet anders. Met noodzaak "werd een ieder
gedwongen door het beste motief; vrijen
wil bezat men eigenlijk niet.
Terwijl hier de dwaling ligt in de schro
melijke overdrijving, geven we toe, dat een
ieder sterk afhangt van de omstandighe
den, waarin hij zich bevindt. Dat bij daar
door bestaat uit de som der omstandig
heden, en geen vrijen wil bezit, brandmer
ken we als overdrijving of dwaling. Nie
mand vindt in zijn bowustzijn den nood
zaak van het sterkste motief. En op dit
laatste komt het aan.
Maar wat voor voordeelig gevolg had
den we van het materialisme mogen vor-
wachten?
Als aan do uiterlijke omstandigheden,
aan het milieu zulk een uitsluitende rol is
gegeven tot vorming van onze persoon
lijkheid, dan hadden we mogen verwach
ten een zeer strenge censuur op onze lec
tuur, een verbod van gevaarlijken omgang,
een reusachtige uitbreiding van het poli-
tie-corps, het verwisselen van sensueele
bioscoop-affiches tegen heiligc-n-beelden,
het veranderen van alle drankhuizen in
kerken; dan hadden we mogen verwachten
een verwijzing van den duivel naar dc bel
en van al zijn trawanten naar de gevan
genis; dan hadden we mogen verwachten,
dat al die mispunten, die op aarde rond-
loopen, om anderen te bederven, onscha
delijk werden gemaakt; kortom, wij had
den mogen verwachten, dat er meer gele
genheid tot deugd, en minder gelegenheid
tot zondo zou worden gelaten.
Wat zouden do materialistische wijs-
geeren de wereld een eind vooruit ge
bracht hebben, Zij zouden ongelijk gehad
hebben, wel is waar, met te denken, dat
een ieder de som is der omstandigheden,
maar toch zouden zij door hun dwaling
veel goeds uitgewerkt hebben. Zij zouden
bet milieu hebben verbeterd en daarvoor
als noodzakelijk gevolg den mensch
Ook wij, aanhangers van den vrijen wil,
geven toe, dat niettegenstaande de wils
vrijheid de omstandigheden den mensch
sterk beïnvloeden. Ook wij zijn uit dien
hoofde absolute voorstanders van verbete
ring en verheffing van het milieu; ook wij
ijveren voor het vermijden van gevaarlijke
gelegénhedc-n. Maar van de materialisten
mocht in dozen een nog grooler ijver wor
den verwacht.
En hebben ze ons dat voordeel ge
bracht? Zijn onder den druk der materia
listische opvattingen de uiterlijke omstan
digheden zoo verbeterd, dat het resultaat
van elk milieu is: een goed mensch?
Wo behoeven maar oven rondom ons te
kijken.
Als het materialisme waarheid bevat,
dan ziet bot er voor den armen mensch
miserabel uit; want, als hij is de som van
omstandigheden, dan is voor verreweg de
meesten de einduitkomst? Slecht! Hoeveel
smerige, goddeloozo boeken worden er niet
gelezen, hoe ontzettend groot is het aan
tal diergenen, die scabreuze tooneelstuk-
ken bijwonen, hoeveel afschuwelijkheid
wordt er gepleegd op plaatsen, die er ge
woonweg gelegenheid voor bieden; boe
weinig wordt er gedaan aan godsdienst
zin, die toch zeer zeker een rem is voor
verval. Welk menschenkind, dat in het
volle leven staat, komt niet dagelijks iu
aanraking met verleidingen tot 't kwaad
Voorzeker, als het materialisme waarheid
bevat, dan moet een ieder, die nog geeft
om eer en goeden naam, zich terugtrek
ken tusschon kloostermuren.
Waarom is ons dan het voordeel niet
gebracht van verbetering der omstandig
heden? Waarom zijn die omstandigheden
daarentegen slechter geworden?
Omdat het materialisme samenviel met
bet liberalisme. Daardoor is ons het
voordeel onthouden, hetwelk ons anders
de rationalistische levensbeschouwing zou
hebben aangebracht.
Degenen, die de omstandigheden zoo
gunstig hedden kunnen wijzigen, waren li
beraal. „Niet ingrijpen, rustig laten be
gaan," was hun parool.
En zij hebben niet genoegzaam inge
grepen, en zij hebben alles rustig laten
begaan
En zoo zijn we verzeid geraakt in een
maatschappij, waar de misdaden voor het
grijpen liggen.
En, dank aan het liberalisme, boogt de
materialistische levensbeschouwing niet
op het voordeel, hetwelk van haar ver-
verwacht mocht worden.
En wat doet het liberalisme?
Niet tevreden met haar dat voordeel te
ontnemen, werpt het slim weg alle verslech
tering der toestanden op haar geweten
Want, zegt de liberaal, volgens het ma
terialisme, zijn we nu eenmaal zoo en niot
anders, en eigenlijk verantwoordelijk voor
onze daden zijn wc toch niet
Het is wel een schoone dienst, welke de
ne dwaling aan do ander bierdoor heeft
bewezen.
J. J. VAN SANTÉ, Pr.
BORNEO.
H.
DE R.-K. MISSIE, HAAR OORSPRONG,
ONTWIKKELING, BLOEI.
Wie 't kruis van het Christendom voor
't eerst geplant heeft op do onherbergzame
stranden van Borneo? We weten 't niet.
't' Ongeletterde volk bezit natuurlijk geen
andere vaderlandsche geschiedenis dan
hun tradities, die, vooral bij deze warm
Oostersche naturen in poëzie en dikwijls
ruime verbeeldingstaal door de oudsten
worden bezongen of verhaald aan de jon
gere geslachten. Dat hier rijm en klanken
veelal aan de waarheid afbreuk doen,
lijdt geen- .twijfel. Echter niet altijd. Want
om u eens enkele voorbeelden te noemen,
heb ik bij verschillende sterk uiteenloo-
pende rassen van Borneo vele nachten
met aandacht geluisterd naar vertellingen
en sagen, waarin deze natuurvolken, vol
kleur en gloed, beschreven den zondvloed,
do schepping der wereld door één God,
welke door den Iban b.Y. Petara genoemd
wordt. Deze god Petara dan was do eigen
lijke Schepper en Grondlegger van het
heelal, maar ze waren met z'n drieën, om
al het geschapene te voltooien. Ze druk
ken dit uit aldus: Petera ngaga Selem-
pandai ngoelai Selempde ngemata, d. i.
God Petera maakte God Selempandai
vormdo (mengde) en God Selempada over
zag en adviseerde. Ziet u hier niet een
vaag idee der H. Drieëenheid bij deze
oermenschen? Maar apropos, de Katho
lieke Missie! Er wordt beweerd, dat zelfs
de H. Fraociscus Xaverius Borneo heeft
aangedaan. Er wordt gezegd en zelfs zijn
er platen, dateerend uit de 16de eeuw,
waarop we twee Italiaanscha geloofsver
kondigers zien afgebeeld. Echter de oer-
ste praktische geloofsverkondiging, zelfs
met eenig succes bekroond, is geschied
niet eerder dan een 80 jaar geleden. Het
zou werkelijk een goede stof leveren voor
een Katholieken roman. Want God be
diende zich van een niet alledaagsch in
strument om het zaad van het geloof al
lereerst uit te strooien, en tevens ging het
aller romantisch. Vóór 80 jaar n.l., ge
achte lozers, beleefde Borneo nog het tijd
perk van ongestoorde zeerooverij. De Ma-
leiers, laf en geveinsd, hadden zich geves
tigd hoofdzakelijk langs de kusten, waar
ze, als „spek-Mahomedanen", ten minste
hun maaltijden vrijwel ritueel onderhiel
den door het eten van zeevisch, dat in
groote hoeveelheden gevangen wordt,
en overigens hun lui leven uitlanterfanten
met list en bedrog. Den dommen inboor
ling werd voorgepraat en schatten beloofd,
schoon nooit gegeven, wanneer hij in de
booten der Maleiers wilde meeroeien ter
kaping. Daar passeerde geen schoqner of
groote prauw uit China, of ze werd be
roofd. De buit viel dan in handen der Ma
leiers en do Dajaks Iconden mooi weer
spelen met de eventueel buitgemaakte men-
schenkoppcn. Een enkelen keer gebeurde
het, dat handel werd gedreven met het
schiereiland Malacca, (Singapore of Pi
nang) en nu was er een zeilschip, dat ta
melijk geregeld vaarde op Borneo. De
kapitein was een Spanjaard, Don Quatoron
van naam. In Singapore sprak ik nog
oenige jaren geleden een shipbandlers
firma, een oude Italiaan, die zich nog le
vendig herinnerde hoe Don Quateron bij
hem het touwwerk voor zijn schip kocht.
Don Quateron's avontuurlijk leven in de
Chineesche zee zou echter besloten worden
met een schipbreuk. Niet ver vn Brunei
verging zijn pink met man en muis. In
dezen nood deed Quateron, Katholiek
Spanjaard als hij was geboren, een belofte,
om n.l. in geval zijn leven werd gered,
voor Priester te studeeren en al zijn ener
gie te geven ter bekeering der Borneosche
heidenen. Dit geschiedde. Don Quateron
werd gered, ging onmiddellijk naar Rome,
keerde als Priester terug naar Borneo, en
heeft als missionaris nog jaren gewerkt op
de N.-W.-kust, waar nog heden ten dage
d© overblijfselen van een klein steenen ka
pelletje het werk van dezen Katholieken
roofridder voor God doen voortleven. Don
Quateron moest na jaren van harde on
overkomelijke moeilijkheden zijn werk
staken en keerde terug naar Europa, waar
waar hij zijn laatste korte dagen heeft
doorgebracht. Hij was één van die voort
brengselen van ons Katholiek geloof, een
tweede Augustinusnatuur met alle onstui
mige wilde driften van een gewoon men
schenkind. Op zee, als matroos en ren
slotte als gezagvoerder van een klein zeil
schip, zou hij eerst zijn woeste energie
uitleven. Werkelijk, 't leven op zee, vooral
een 100 jaar terug, was wel verre ver
schillend van dat eens nederigen ingeto
gen kluizenaars. Maar God heeft voor
elkeen een plaats op dit groote wereldtoo-
neel. En zoo zien wo dezen Quateron, dien
wilden, bulderenden Spaanschen zeekapi
tein, eerst recht in zijn doen bij stormen
en orkanen, herschapen in een pionier
missionaris onder Borneo's wilden, als
een tweede aartsengel Michael, die onder
krijgsgeschreeuw en trompetgeschat zijn
strijd aanbond tegen Lucifer en dezen dui
vel als een bliksem neerdonderde in de
hellekolken. Zoo vindt men op dezelfde
Roomsche kweekerij zachte lieflijke viool
tjes en teere, onschuldige madeliefjes
vreedzaam naast rijzige, majestueuze hoo
rnen, vol scherpe naalden en den kop
hoog verheffend zelfs bij de onsluimigste
orkanen. En zijn de eersten 'niet schoon
door haar kleine lieftalligheid, evenals de
loatsten door hun reusachtige geweldig
heid? De Katholieke Kerk en deze alleen
kweekt allerhande planten, verscheiden en
toch één; daar slechts vindt men de ware
schoonheid.
Bij den terugtocht van Quateron lag
Borneo weer geheel overrompeld door fle
duivelsche heerschzucht, het heidendom.
Maar het duurde niet lang of Rome riep
op een keurbende vrijwilligers om deze
heïsche vesting op geweldige en nu meer
pr^cUsche wijze te gaan bestormen. De
Congregatie van Mill Hill was het, die
eenige van haar geestelijke soldaten zou
afzenden als verkenners en voorhoede op
dit oorlogsterrein. En nauwelijks was het
bevel door Rome gegeven, of daar togen
3 pas gewijde missionarissen uit Het is
nu slechts 40 jaar geleden; kort ja, maar
toch kende men nog niet de weelderige
drijvende paleizen der maatschappij „Ne
derland", der P. en O.-Maatschappij etc.
Het drietal begaf zich eerst naar Triest
en ging vandaar scheep op een half
vracht-, half passagiersschip en na een
tamelijk lange zeereis kwamen ze te Sin
gapore. De leider van dit drietal soldaten
was er nog niet. Mgr. Jackson, die zijn
riddersporen reeds verdiend had als aal
moezenier bij het leger in Engelsch-Iirdië,
die op het slagveld zijn Roomscho Iersche
soldaten daar zoo vaak reeds had verbon
den en gesterkt, hij die reeds voor heete
vuren gestaan had in Afghanistan en door
liet gouvernement met eereteekens was ge
decoreerd, hij zou de eerste Apostolische
Prefect worden in Borneo. En dan voer
dit viertal op een ouderwetsch akelig
scheepje van uit Singapore naar Kuching.
Ze hadden geen voorgangers, die reeds het
klappen van de zweep op Borneo kenden,
geen raadgevers, geen nuttiee verband-
kisten; missiekoffers, geweren of derge
lijke bijkomstige gemakken waren hun
deel. 't Was alles nog nieuw. En dan,
waarde lezers, stelt u zich dan voor, te
komen in een wild, woest onbekend land
van Koppensnellers.
Kuching, toen een vrij onooglijk
stadje, do hoofdplaats van Sarawak, werd
bereikt en het viertal besloot naar den
radsja of sultan te gaan om inlichtingen.
Er was geen hotel of rusthuis te vinden,
volksgebruiken en zeden waren hun
vreemd. Men vond ten slotte een eenvou
dige, leege hut van een inboorling, die
voorloopig tot woonplaats zou dienen. Een
kist of iets vierkants werd gevonden en
als tafel gebruikt; groote bananenbladeren
dienden als bord, cqn verheven opstandje
bond men van takken hijeen en diende als
rustbed. En dan ging men uit ter verken
ning. Voorloopig besliste men als volgt:
In Kucbjp'* zou or één missionaris begin
nen en doorgaan met werken, het zooeven
beschreven paleis zou hem toebehooren.
En de twee andere missionari r-
onder onze tegonwoon - Apostolische
Prefect Mgr. Dunn, zouden gaan hooger
op naar een groote rivier, de Radsjang,
om te werken onder de Dajaks, terwijl de
overste Mgr. Jackson zou eaan naar
Noord-Bornco. om daar verder het vreem
de land, zijn bewoners en toestanden te
verkennen. Wo zullen bet tweetal pioniers
volgen op hun reis cn in hun avonturen
naar do Radsjang en zien waartoe een
Katholieke missionaris in staat is en hoe
God zijn soldaten op de vuurlinie be
schermt en lei,l!
Van uit Kuching vaart men thans met
een klein vrachtstoombootje in één dag en
één nacht over zee naar de Radsjang.
Zelfs nu nog, lezer, is zulk een reisje nu
juist niet zoo confortabel en gezellig.
Want er heerschen in de Chineesche zee
vaak stormen en typhoons, die zelfs een
groote boot nog even meedoogenloos
dooreenschudden, meters op- en neerplof
fen in ht schuimende zoutsop als de
boter in een karnmachine. Maar vóór
veertig jaren voer er slechts een- of
tweemaal per jaar een klein onoogeüjk ra
derbootje naar de Radsjang.
De reis ging dus per Chineesche ban-
dong, d. i. een schuitje ter grootte van een
boerenschouw, die geroeid wordt door
zee. Een rieten dakje beschut den reiziger
tegen den regen en tevens tegen de ver
zengende zonnestralen. Hierin begaf
zich dan dat tweetal, met misgewaden,
een kelkje, een flesch of 10 wijn en al-
taarbroodmeel, wat proviand en' eenige
schoone kleeren, voila toutl
Het vaartuigje kroop natuurlijk dicht
langs de kusten over zee. Want als er iets
gebeurde, had men misschien kans naar
het strand te zwemmen. Zoo bereikte men
dan na 'n dag of twee, altijd doorroeiend,
de reusachtige Radsjang-rivier. Verder
voer men die ontzettende woeste rivier
op, totdat ten laattste ook deze twee vrien
den afscheid gingen nemen van elkaar.
De een, in casu de tegenwoordige Mgr.
Dunn, zou blijven op en plaats, Sari ge
naamd, om de benedenrivier te gaan be-
keeren; de andere zou gaan 180 mijlen
verder, diep in '<t duistere binnenland naar
Kapit, waar, zoo ging het praatje, cen
groote kolonie Ibans was.
Borneo is bevolkt, waarde lezer, door
tallooze menschenrasscn, elk met ver
schillende, vaak wijd uiteenloopende talen
gewoonten. Sari nu met haar district
was hoofdzakelijk bevolkt door de Saribas
Ibans, terwijl Kapit en district het land
was der gevreesde Xemanak Ibans, wier
taal en gewoonten ook weer eenigszins
verschillen der Saribas Ibans. En oh, ik
weet het zelf bij veelvuldige ervaringen,
het is nu zoo uiterst gemakkelijk om der
gelijke beschrijvingen als deze te lezen in
de courant in de warme kamer, in een
gemakkelijken stoel, onder een smakelijk
pijpje en men denkt hoogstens: wel, wel,
wat zal men daar toch staan to kijken.
Lezer, u hebt gelijk; maar u kunt het niet
in werkelijkheid realiseeren; men moet
het zelf hebben meegemaakt om het com
plex van harde moeielijkheden, eentonige
dagen en weken, onoverkomelijke taai
schermutselingen, onvoorziene tegensla
gen en misrekeningen in deze wildernis
sen naar waarde te schatten. Om bij Sari
eens te blijven; ik weet het, omdat ik er
zelf ook 5 jaar heb gewerkt. De eerste
Katholieke missionaris daar scheepte aich
eerst bij de wijde overs der Radsjang in
een hollen boom, om de modderriviertjes,
legio in aantal, door te gaan. Somwijlen is
't water zoo laag, dat men feitelijk beter
dio vuile drasslootjes inspringt en lukraak
voortbaggert, terwijl men dan de leege
boot voorttrekt met de bagage.
Dan bereikt men na eenige uren ^ans,
dikwerf paars en blauw gebeten door do
milliarden muskieten cn zandvlieten, die
haar welig vaderland hebben in die dam
pige moerassen, do heuvelenreeks der Sa-
ribaabergen, werkelijk heerlijk schoon op- l
ONS HOEKJE
OVER
OPVOEDING.
LIEFDAüiuHklU.
In het mooie „Tijdschrift voor R.-K,
Ouders en Opvoeders", schrijft Gaudens:
De Ghristelijko opvoeding moet Chris-*
telijko deugden aankweeken.
Vele ouders trachten dit tc doen, o.a.
door aan hunne kinderen liefdadigheid to
leeren. En dat is een zeer lofwaardig po
gen. Lofwaardig, vooral, wijl ze, de echt
Christelijke ouders althans, gewoonlijk
méér doen, dan wat ze zich bewust ziju.
Zij zeggen: vrij leeren aan onzo kinderen
de liefdadigheid beoefenen; doch eigen
lijk leeren zij aan hunne kinderen do lief-,
de beoefenen.
En daarom is het goed en lofwaardig!
Anders zou het niet goed zijn, andera
zou het heel onchristelijk verkeerd zijn.
Do christelijke opvoeding moet christe-
lijko deugden aankweekeu in de ziel.
De liefdadigheid echter, op zichzelf be
schouwd, is geen zieledeugd.
Do liefdadigheid, in wereldschcn zin,
heeft zelfs met christelijke zieledeugd
niets uitstaande, is er hccl-en-al vreemd
aan. Deze wereldsche liefdadigheid ia
niets dan een verkapte vorm van zelfzucht
en zij verraadt zich dan ook vaak door
bare echt heidenscho namen van philan-
thropie, humaniteit, altruïsme en haar
eenige doel is: zelfvoldoening.
Maar ook de liefdadigheid, in christe-
lijken zin, is, op zichzelf beschouwd, geon
deugd. Zij is niets anders dan de uiting
van een deugd, een daad, een handeling
(of een reeks handelingen) voortkomend
uit eene deugd.
En deze deugd het liefde.
Liefdadigheid, cliris telijko liefdadig
heid, zoo noemt men do daden, waardoor
do christelijke liefde zich uit, zich ken
baar maakt.
Liefde is de brou, do oorzaak, het we
zen, of het wezenlijke, van do ware, van
de niet-heidensche liefdadigheid.
Wat wij aan moeten kweeken, door op
voeding in anderen, door zelfopvoeding
in ouszelven, dat is niet de liefdadigheid,
dat is de liefde.
A an kweeken moeten wij het gevoel van
echte, christelijke broederliefdo voor al
onze medemenschen. Een echt levend, een
warm gevoel van liefde in ons hart. Een.
dringend, een kloppend gevoel van zachte,
innigo genegenheid. Dat moeten wij op
wekken in ons gemoed, dat moeteu wij
kweeken en verzorgen, dat moeten wij
doen groeien en sterk worden. In ons cigon
gomoed en in het gemoed van al degenen,
die aan onzo zorgen zijn toevertrouwd,
van allen met wie wij omgang hebben.
Christelijke liefde! Dus zulke,dio steeds
en uitsluitend God tot laatste doel, tot
eigenlijk voorwerp heeft. De liefde, die in
do monschen toch God slcchl3 bemint, den
alomlegenwoordigen God, dio in eiken
mensch leeft en die in eiken menssh Zijn
beeltenis neergelegd heeft. De liefde, die-
God bemint, óók, in dc mensefcen; niet
enkel rechtstreeks, in verzuchtingen tot
Hem, doch evenzeer in verzuchtingen en
andero handelingen waarvan het recht-
streokscho voorwerp Gods schepselen,
Zijn kinderen, onze broeders zijn.
En als wij dat zachte, zoo machtige, go
voel van liefde gekweekt hebben, als dat
gevoel sterk levend in ons gemoed is go-
worden, wel, dan kan het niet anders,
dan volgt de liefdadigheid vanzelf!
De liefde zoekt uiting, de liefde dringt
tot uiting en kan niet werkloos blijven. En
zij kan zich niet beperken tot cene be
paalde wijze van uiten, zij moet en zal op
allo manieren, die binnen haar bereik lig
gen, haar levende aanwezigheid doen zien
en doen voelen. Dus ook op do manier der
gewone liefdadigheid.
Wat wij dus aan moeten kweeken, in
onszclven en in anderen, dit is niet de
liefdadigheid, dat is do liefde.
Do liefde aankweeken bij onzo kindc-rcn
En dan kan een van de middelen hier
toe vooral zijn: het loeren beoefenen dar
liefdadigheid. Do liefdadigheid kan men
wel, mag men wel, en zal ra en ook met
vrucht gebruiken als epn middel om lot dc
liefde te geraken.
Het is goed, onzen kinderen liefdadigheid
te leeren, om zóó do liefde ia hunno har
ten te doen groeien.
Men kan wel, men moet wol vaag bij
het uitwendige beginnen. Als r^n er
maar niet bij blijft. Als men mam ieseft,
dat het slechts een middel is. noci't doel.
Als men maar opnast, in verkeerde zelf
genoegzaamheid, dio schijn in plaats van
wezen voor lief neemt, niet tevreden to
zijn met 't uitwendige aBéén. alsof men daar
mee liet doel reeds hadde bereikt
De liefdadigheid mag middel zijn; do
liefde aleen is W rWU
rijzend en een keten vormend van hM-
strand tot diep in 't binnenland. Daar
kwam dan ten slotte onze pionier. Hii had
tot hulp één Chinees, die eenigszins met
die Dajaks kon koeterwalen. Hij zelf ver
stond geen woord van taal of gebruiken;
had geen hut of tent, alleen, zooals ik u
reeds verhaalde, een hoeveelheid brood en.
wijn, cenig proviand, misgewaden en
kleeren. Zoo werd deze missie begonnen.
Met horloge, potlood of dergelijke Euro-
peesche producten werd de jeugd getrok
ken door den mystericuzen blanke, en deze
begon op zijn beurt een school, ofschoon
hij zelf door do wilden werd betiteld als
de man. die „nda nemse utai", cen man,
die oliedom is. Want hij vorstond geen
woord Dajak. Maar toch, de nieuwsgierig®
jeugd hurkte neer, keek wat aandachtig;
naar eenige kriebel krabbels in 't zand
of op hout bij wijze van schoolbord, maar
plots, als door panischon schrik geslagen,
vliegen alle wilde jongens schreeuwend cn;
juichend op en 't bosch in, terwijl de pio
nier verbluft achterblijft. Wat was er