REBUS. OM TE LACHEN. Voor Huis en Hof WAT IEDERE M AAND TE DOEN GEEFT (2de helft April.) v Nadruk verboden. 'Ja, nu hebben wc ?t al weer ondervon den: April doet wat hij wil. Hij gaf ons mooi, vroolijk, zonnig weer, maar ook grimmig koude luchten, vrij sterke nacht vorsten, en echt Maartsche sneeuwbuien. Maar met dat al: de Lente komt gewis, en heel de Natuur ontwaakt. En de ar beid buiten neemt overal met den dag toe. Op den akker poot men aardappels, zaait men suikerbieten- en wortelzaad, kool- raap- en mangelwortelzaad. Bieten eischen een zware bemesting, die, als stal mest wordt gegeven, zoo vroegtijdig, mo gelijk moet worden aangewend. Hoe later de stalmest wordt ondergebouwd, des to slechter komen in den regel de bieten op, en des te meer vertakte bieten krijgt men Men ploege den stalmest niet dieper dan 25 cM. onder Aardappelen vragen ook een goede bemesting, echter niet zoo rijk als bieten. De beste oogsten verkrijgt men bij stal- en kunstmest te samen in goede oordeelkundige verhouding. Ook met kunst mest en groenbemesting krijgt men uit stekende resultaten. De bij aardappelen voorkomende schurftzickte wordt door kalk en mergel bevorderd en, let wel: het meest, als die meststoffen bij de voor- vrucht zijn aangewend. Ook voor veld- wortelen wende men den stalmest vroeg tijdig aan, om vertakking der wortelen te voorkomen. Dit gewas is zeer dankbaar voor een kalkbemesting. Kalk kan even eens uitstekende diensten bewijzen bij koolrapen, en wel tegen do knolvoctzwam. Hiertegen bemeste men 3 a 4000 K.G. per Hectare. Koolrapen verdragen stalmest zeer goed; met. voordeel kan men er kunst mest aan toevoegen. Geeft men alleen kunstmest, dan kan men aanwenden per H.A.: 3 a 4 baal kalizout 40 pCt., 6 a 8 baal zw. ammoniak en a 2 baal chili. In den tuin zaait men thans niet meer onder glas, maar in den vollen grond, op de plaats, voor de planten bestemd. Flox Drummondi, Violieren, Reseda, Schabiosa en andere soorten bloemen, welke voor snijbloemen geschikt zijn, kunnen aan den grond worden toevertrouwd, nadat de bedden diep zijn omgespit en flink bemest met verganen paardenmest en koemest. Den grond een weinig vastplakken tegen het uitdrogen. Men zette de plantjes niet te dicht op elkaar, wat uitdunnen is dus goed. Men giete de groenbakken, en doe dit hij koud weer des morgens. Zou men het bij avond doen, dan koelde dit voor den nacht te veel af. Wacht niet te lang om rijzen bij do erwten te zetten; als do planten te hoog opschieten, vallen ze door elkaar, waardoor ze veel lijden. Tusschou twee rijen erwten, welke oen voet van el kaar zijn, plaats men de rijzen, die van onder met fijn hout moeten worden aan gevuld, waardoor de erwten vlugger kun nen omhoog gaan. Radijs groeit on geveer overal; apart of tusschen sla, wor telen, schorseneeren; echter niet te dicht zaaien. Op den kouden grond zaait men het eerst de witte broeiradijs. Hebt ge meloenen in een warmen bak, dan kunnen ze nu al vrucht beginnen Ie zet ten. Zie, zoodra ze beginnen te bloeien, goed toe. Een paar leden boven elke vrucht knijpt ge de ranken in. Perzikboo- men aan muur of schutting tegen het Zuiden hebben het soms te warm; plaats er dan b.v. takken of iets anders voor; besproei ze bij warm weer des avonds en herhaal dit overdag; dit is meteen goed tegen luis of spin. Van de koude planten (Zonule's, Pelargoniums, Fuchsia's e.a.) kunnen we einde dezer maand of be gin Mei do ramen afnemen, dek ze even wel bij nacht eenigszins. Molshoopen in het gazon ontsieren; zoodra de jonge mollen beginnen te werken, vange men ze; deze laten zich gemakkelijker vangen dan de oude. VOOR KIPPENHOUDERS. Hot leggen van windeieren De bekende pluimvee-consulent G. J. Westerink heeft in 1922 een onderzoek in gesteld naar de oorzaak en het voorko men van het leggen van windeieren. Dit onderzoek werd ingeleid door het volgen de bericht van den heer Westerink; „In Juni van het vorigo jaar bereikto ons. een bericht uit Willemsoord (O.) waarin werd gemeld, dat alle losloopende kippen gedurende een bepaalden tijd Yan het jaar windeieren zouden leggen.Zij zou den eerst eieren leggen met dunne schaal, terwijl langzamerhand de schaal geheel zou gaan ontbreken. Nog later zou zelfs het vlies dunner worden en alleen dooier en wit worden uitgescheiden. Ten slotte, zou de leg geheel ophouden, terwijl de kippen zich toch herhaaldelijk naar het r.cst begaven. Zij kregen blauwe kammen en sommige stierven zelfs; Het eigenaar, dige was, dat zich bij vastzittende hoen ders deze verschijnselen niet zouden voordoen". De „Veldbode" teekent hierbij het vol gende aan: Bij onderzoek bleek, dat reeds sinds het begin van Mei de ziekteverschijnse len waren waargenomen. Ook in vorige jaren was de ziekte reeds door de pluim veehouders opgemerkt, steeds in de maan 'den Mei en Juni.- Zij verklaarden dit zóó, 'dat de kippen in het voorjaar te veel in secten zouden eten, zelfs zoo sterk, dat •men ze bijna geen ander voedsel behoef de te geven. Deze verklaring had veel aannemelijks, want in het- jaargetijde, dat de meeste insecten werden verorberd, kwam ook bet gebrek van windeieren leggen het meest voor. Inzonderheid werd j.-de aaudacht gevestigd op de z.g. glazen makers (ook wel libellen, wrattenbij ters of schalebijters genoemd), die in jroole menigte voorkwamen cn door dc kippen werden genuttigd. De kippen waven meestal niet opval lend ziek, veelal wat traag in huil be wegingen: Het achterlijf was wat opge zet. gepaard gaande met een wijdbeen- sohen gang. De hennen vertoonden een slerlcen drang tot leggen, ofschoon geen ei in den eileider aanwezig was. Aan de aars-opening kwamen soms witte korst jes voor, die een walgelijken stank ver spreidden. Ook de gelegde windeieren hadden soms een viezen smaak. Kuikens en jonge kippen waren meestal gezond. Door vasthouden der kippen was het ver schijnsel min of meer tegen (e gaan. Bij onderzoek van eenige kippen te Utrecht bleek nu. dat de eileiders der die ren iriin-of meer ontstoken waren en be zet met z.g.n. zuigworirien, kleino, platte en breede, blad. of tongvormige wormen, in vorm eenigszins gelijkendo op de ieverbot der herkauwende dieren. Hoe nu die wormen in den eileider ko men is nog onbekend. Vermoed wordt echter, dat. de libellen als tusschengast- heer hierbij een rol spelen. Zooals men weet, kómen deze dieren 's zomcTS vooral bij poelen, plassen en slooten voor, ook da bekende waterjuffers. Het is dus vol strekt niet ondenkbaar, dat de hier be schreven zuigworm. evenals de leverboi en de boven beschreven lintworm in den jeugdvorm in waterdieren voorkomt. Hieromtrent moeten nog meerdere onder zoekingen worden gedaan, waarom ieder een. die daartoe in de gelegenheid is, wordt opgewekt onderzoekingsmateriaal aan het ïn den aanvang genoemde insti tuut op te zenden. Voor loop ig kunnen wij alweer aanraden om in streken, waar zich dit ongerief voordoet-, de leggende kippen in hel ge vaarlijkste jaargetijde vast, to houden en ze niet al te veel van het vette der aarde (in dit geval slakken, wormen en insecten) te laten genieten. HOE EEN BITTERCLUB BEB0EW0 WERD, door MARTIN BERDEN. Pluim was do eerste van de vrienden club, die vijftig jaar zou worden. Natuur lijk moest dat gevierd worden Pluim was een beste kerel, een joviale en har telijke vriend geweest. Derhalve waren de plannen niet gering. Do vrienden van Pluim waren veertien dagen vóór het heugelijke feest bij elkaar gekomen om den verjaardag to bespreken. Ze zouden zooiols niet onopgemerkt voor bij laten gaan. Is het mogelijk, vroeg Prikkel, in de courant een berichtje do laten plaatsen? De vrienden meenden dat dit niet zou gaan. Kijk eens, zeide Specht, Pluim is een besto kerel, maar heeft in heel zijn leven nooit iets uitgevoerd. Het erfenisje, dat hij vroegtijdig kreeg, heeft hem zijn leven lang op de been; gehouden. Zoo ver- ik weet is hij nooit op den voorgrond getre den. Hij heeft nooit een lezing gehouden. Zijn naam is in de couranten nooit ge noemd. Van geen enkele vcreeniging be kleedt hij eenige functie, zelfs van geen kiesvereeniging of biljartclub. Met alle eerbied voor Pluim, ik geloof niet, dat hij zich ergens op kan beroemen. Maar je vergeet, merkte Dribbel op, dat hij toch zooiets als de voorzitter is van onze bitterclubOnze club bestaat al ja ren, ik geloof zeker 25 jaar. We hebben indertijd nog eens er over gesproken om de club formeel een naam te geven, ik ge loof dat we hem wilden noemen „Aqua distillata" of zoo iets. Was het tot een werkelijke club gekomen, dan zouden wij Pluim zonder twijfel tot voorzitter heb ben benoemd-. Dat zouden we zeker, zoo vielen de vrienden bij. Stilzwijgend, hernam Specht, erken nen wij onzen vriend als onzen voorzitter. Hoe zouden jullio er over denken, wan neer wij nu uitvoerden, wat wij indertijd achterwege lieten? Wat bedoel je? vroeg Prikkel. Ik bedoel, wanneer wij nu eens wer kelijk een club stichten en Pluim tot on zen voorzitter benoemen. Dan zou de courant wellicht melding maken van zijn vijftigsten verjaardag. Dat i3 een idee, riep Dribbel, waar achtig, dat is een idee? Kijk eens, hernam Specht, wij kun nen gerust aannemen, dat wij voor vijf en twintig jaren een club gesticht hebben. Do „Aqua distillata"? *-* Juist. Maar hoe noem je die club, ik be doel zoo voor het publiek. Letterkundige club, of historische club. O, bedoel je dat wel, hoo denken jul lie over wetenschappelijke club „Aqua distillata" Prachtig? Of: Wetenschappelijk Genootschap „Aqua distillata"? Nog. beter. Perfekt, riep Dribbel, precies naar mijn idee. Die woorden Wetenschappelijk Genootschap geven er iets niet alledaags aan. Bovendien klinkt de titel goed en zal niemand er een bittertafel achterzoeken En Pluim is onze voorzitter? Natuurlijk, sinds vijf en twintig jaren al? Twee dagen later kon men in do cou rant onder „Wetenschappelijke berichten" het volgende lezen: Jubileum Pluim. Naar wij vernemen zal de heer Pluim, de bekende voorzitter van liet "Wetenschap polijk Genootschap „Aqua distillata" op 14 September a.s. vijftig jaar worden. Op dien dag zal hij tevens den dag herden ken, waarop hij voor 25.jaar werd be noemd tot voorzitter van het Wetenschap- pelijk Genootschap. De heer Pluim heeft - zich vooralbe- wogen op het gebied der mensckelijkc voe ding. Zijn voordrachten, voor de leden van bovengenoemd geleerd Genootschap go- houden, zijn altijd zeer interessant en leerrijk geweest en staan bokend als de beste op dit gebied. Zonder twijfel zal men op 14 September dezen stillen en werkzamen geleerde naar waarde weten te eeren. Toen dien avond de burgemeester de courant thuis kreeg en inkeek, viel zijn oog op het artikeltje van het jubileum Pluim. Merkwaardig, dacht de burgemeester, van dat geleerd Genootschap heb ik nog nooit gehoord. Bepaald een fout van mij. Vijf en twintig jaren voorzitter van een Wetenschappelijk Genootschap is geen kleinigheid hem het komt mij voor dat het gemeentebestuur bij die gelegen heid toch iets van zich moet laten hoo- renen het Rijk óók Ik heb nooit van dat Genootschap ge hoord, merkte de eene wethouder op. De burgemeester lachte. U, mijnheer de wethouder, zijt in het particuliere leven hakker, dat u derhalve van een geleerd en wetenschappelijk Ge nootschap nooit iets gehoord heeft, is be grijpelijk. Natuurlijk, lachte de andere wethou der, die onderwijzer was. Van „Aqua distillata" heb ik méér gehoord. Voor het overige zijn die Vennootschappen altijd besloten en beperkt tot een kleinen en in- tiemen kring van geleerden Maar hunne verdiensten hebben zij, antwoordde de burgemeester. Natuurlijk. 1 Dan zullen wij op het feest toch tegenwoordig moeten zijn. Ik zal een woordje moeten spreken ende stede lijke medaille van verdiensten uitreiken. Pluim zal in de wetenschappelijke wereld wel genoeg bekend zijn. En u weet, hoo het in zulke gevallen gaat. Wanneer je als gemeentebestuur niet meehuldigt en mee- eert, dan gaan ze over de achterlijkheid van B. en W. schrijven en over de ge ringe waardeering van do zijde der over heid. Voor alle zekerheid zal ik er ook den commissaris der Koningin mee in kennis stellen. Do commissaris der Koningin ontving de mededeel)ng van den burgemeester. Pluim Pluim dacht de commis saris,wat 'n bekende naam. Dien naam heb ik méér gehoord. We hebben tegenwoor dig een ministerie voor wetenschappen en kunst, ik zal er een voordracht van maken om dien prof. doxctor Pluim, want dat zal zoo'n man wel zijn, te benoemen tot rid der Neen, ridder is zoo algemeen, en tegenwoordig staan de menschen direct klaar met hun crïticlc»/tot officier van de orde der Nederlanqlsche Leeuw. Ziezoo, we zullen eens laten zien hoe Holland zijn groote mannen eert? Op den dag van zijn verjaardag was Pluim opgestaan als gewoonlijk. Zijn vrouw had de tafel moLcen bouquotjo ver sierd. Zij had- radijsjes-,voor het ontbijt gekocht, orndat haar man daar zoo van hield, en een onsje bloedworst. Tegen tien uur kwamen de vrienden van den jarige om hem to huldigen en te eeren met c-eh mooi kristallen cognac-stel Mevrouw Pluim had nog niet het ont bijt. opgeruimd of er werd gebeld. Specht keek uit het raam en zag er een pracht- auto staan. De commissaris van de Koningin! Zoo kwam de dienstbode de kamer bin nenhollen. Een deftig heer trad binnen, gekleed in jacquet. Hij boog voor mevrouw, voor Pluim en voor de vrienden. Mijnheer Pluim, geachte jubilaris, voorzitter van het Wetenschappelijk Ge nootschap „Aqua distillata", ik heb de eer u mijne gelukwenschen aan te bieden bij dit dubbele jubileum. Toen ik hoordo van uw feest aarzelde ik geen oogenblik om u te komen huldigen. Uwe voordrachten voor bet Genootschap zijn bekend, uwe ge- -schriften zijn beroemd, de Wetenschap moge zich gelukwenschen met zulk een man. In naam van H.M. de Koningin breng ik u van harte h^lde en overhandig u hierbij de versierselen1 van officier in de orde van den Nederlandsehen Leeuw,welke onderscheiding het H.M. behaagd heeft u welwillend te verleenen. Ik begrijp er niets van, verbaasde mevrouw Pluim. Mevrouw, sprak Specht, uw man is naar waarde gehuldigd. De burgemeester? zoo kwam do dienstbode verrast binnen. De burgemeester met zijn beide wet houders trad de kamer binnen boog en zette zich meteen in positie om een speech af te steken. Geleerde jubilaris. Als burgemeester dezer gemeente met mijne beido wethou ders als dagelijksch bestuur komen wij u huldigen. Wat gij voor de wetenschap ge daan hebt, beroemde stadgenoot is slechts hun bekend die zich op wetenschappelijk terrein bewegen. Gij, voorzitter van het Wetenschappelijk Genootschap „Aqua distillata" zijt een sieraad voor onze stad. Wij hebben dan ook besloten u uit dien hoofde de gemeentelijke medaille van ver diensten te verleenen, eene onderscheiding aio slechts hoogst zelden verleend wordt. De burgemeester boeg, waarmede hij to kennen gaf, dat zijn toespraak was afge- loopen. Daarna kwam het weer tot hand jes geven en verdween het dagelijksch be stuur der gemeente. Maar ik begrijp niet, sprak mevrouw Pluim. Kindlief, sprak de jubilaris min zaam, je hebt mij altijd onderschat. Ik ben altijd nederig geweest, dat is waar, doch ik heb ook mijne verdiensten. Wat jou niet is opgevallen, dat hebben Rijk en Gemeento gezien In het avondblad kwam liet volgende bericht voor: V Jubileum Pluim. •f)e heer Pluim, voorzitter van het Wetenschappelijk Genootschap „Aqua Distillata" heeft lieden in alle stille en in huiselijken kring het feit herdacht, dat hij sinds 25 jaar het ambt van voorzitter van dit geleerde genootschap bekleedde. In den morgen verscheen de commis saris der Koningin ten zijnen huize, om hem, onder een geestig speecbje, het of ficierskruis der Nederlandsche Leeuw te overhandigen. Ook burgemeester en n houders kwamen den jubilaris gelufclj schen. Do burgemeester overhandig^ y de stedelijko medaille van verdionJ Voorzeker een welverdiende buMo. Aqua. JM Jütf Sindsdien is dc bitterclub lata" beroemd. LETTERRAADSEL. De oplossing van de letterraadsels ia f R oei ofarends veen, Kagermeer. 'A? Goede oplossingen zonden in; Leiden: W. Hcijdeman; Th. Slootjes: 'Annie Bisschop; Nelly v. d. Drift; A. J. Lange veld; L. J, Bentvelzen; H. J. Th. Staats; L. Wooterlood; W. Elsliof; O. 1». de Heiden; D. Bergsma; C. Breedeveldt; C. Klein; D. M. H. Bokern; J. II. A. Bohvfe J. Bakker; G. A. Sluis; A. F. v. d. Boog; Mej. G. W. v. d. Poel; Mej. J. Parlcvlict; G. Kloinhans; Tonïa Goddijn; Anny Trel; J. H. Macco; Mevrouw Boekraad; J. A. van Dorst; N. Kagie; J. A. Dingjan; G. Raaphorst; D. J. N. Looving; Jac. van Dorp; Jaantje Joosten; Mej. M. Bayer; A. Walraven; J. J. Colpa; J. do Rooden; Ant. Hoogeveen; C. Stuifzand; J. Tielemans; J. Kaak; Truus Geene; C. Prins; A. J. Bo kern; M. Vaalman; D. Veen; J. P. van Hees; An) Dirksen; C. LindenboffF. J. de Jong; W. J. van Zijp; Frans Geene; Greta Petit; L. H. Heetvelt. Tor Aar: Mej. G. v. d. KroonWier- man. Nieuwe Wetering: H. Bo-jbi ter; P. Straathof. Voorhout N. v. d. Laan; A. Buju Pietje Zeestraten. Oude Totter Mario v. d. Drift, Amsterdam: Mej. C. M. van Dión Loimuidon: W. Th. Lunenburg. K a t w ij k aan don R ij n: L, Paridon; A. J- Wijsman. Roelofa ronds veen: Anny Le03. Verlmar; H. Verhaar G. WesSehnan.' Alphon a. d. Rijn: Simon vanBs kiun; A. van Holstein. Leidschondam: J. P. Halver. N i e u w v e e n A. P. Th. Notonbccj Voorschoten: J. C. v. d. Wer?, Oud Ade: C. van Leeuwen; I. J Geest Jacz.; Jac. v. d. Hulst Az.; D v Poel. Wederom waren twee oplossingen komen, die niet onderteekend waren, vry y echter onder N.N en N.N.a hebben' cs B geloot. Na loting is de prijs (esn bloemcaij ten deel gevallen aan G. Wessekuaa R oclofarends velen. Als prijs stellen wij wederom beschikbaar een reproductie van een Engel van Fn Angelioo in verguiden lijst. Deze prijs zal onder de goede oplossers worden .verloot Goede oplossingen worden verwacht voor Donderdag £8 April (dus Donderdag ai) te 12 uur voorm. Wij herinneren er aan, dat men moet zijn abonné, eu de knipte rebus bij de oplossing moet inzenden. 0 [al E E E 0 Gevat. Lodewijk de Veertiende had na veel in spanning een gavotte ter wereld gebracht en toonde deze zijn hofkapelmcester Lully Deze een volleerd tooneelspeler en diplomaat trok een gezicht van enthou siaste verbazing. Majesteit schitterend, buitengewoon onbegrijpelijk. Uwe Majesteit kan toch alles. Uwe Majesteit wilde een miserabel muziekstuk maken het is Uwe Majesteit buitengewoon gelukt. Dichter-rivaliteit Heb volgende verhaal, dat aan een En- gelsclie krant is ontleend, zou ons bijna deen denken dat jalouzie tusschen dichters onderling (in elk geval vroeger!) niet uit gesloten was. Degene, die daar het han digst gebruik van kon maken, kon ook liet meest gedaan krijgen. De historie meldt dat Swinburne bran dewijn inplaats van zijn lievelingsdrank, port ging drinken, zoodra hij hoorde, dat oolc Tennyson van dezen laatsten drank hield. Anderzijds wordt van Tennyson een der gelijke anecdote verteld. Hij was ge«^>nd om alleen do bwee achterste pcöten van zijn stoel te gebruiken, en zijn voeten op den schoorsteenmantel te leggen. Mevrouw Tennyson protesteerde altijd hevig tegen deze haar man onwaardige vertocning maw zonder resultaat. Totdat zij een in val kreeg die haar man geen oneer zou hebben aangedaan. „Zeg Alfred", zei ze, ..als j© zoo zit lijk jo precies op Longfellow." Plof? Daar kwamen de beenen naar benoden! D. IwiV kwijt. Een hJoin jodenmeisje vertelde des mor gens verrukt op school, dat ze een niouw broertje gekregen had. „En hoe heet 't jongetje?" vroeg de on derwijzeres vriendelijk. ,.Aron!" antwoordde het meisje. Een paar dagen later vroeg de onderwij zeres: „En hoe gaat 't mót Aron?" Het jodenkindje keek de vraagster niet begrijpend aan. „Wol jo nieuwe broertje Aron", hield de onderwijzeres aan. „O, Aron!" riep nu het meisje. ,,.Ja juf frouw, dat was een vergissing. Hij heet Mozes, cn hij maakt het heel goed. Ziet u, vader en moeder merkten later, dat ze al een Aron hadden." Probaat middel. Heer (bij een drogist): Het haargroei middel, dat ik halst bij u gekocht heb, schijnt zwendel te zijn. De weinige haren dio ik nog.bézat, zijn alle, uitgevallen. Drogist:. Dat zal vermoedelijk zijn om plaats te maken >nor nieuwe, meneer! KindCi-locca. Jantje, heb je mij niet kooron n vroeg de moeder verstoord. Zeker moeder, zei Jantje. Eu waarom gaf je dan geen órt' stouto jongen! Wel, omdat u mij gisteren nog den hebt ooit een woord terug te ze? Niet op z'n mondje gevallen. Een rentenier ten platten lande keè.' vrij laat naar huis eu bemerkte een met een lantaarn vlak onder het kcu^ raam, die, toen hem werd gevraagd ssi daar had te maken, zei dat hij vrijen. „Wat?" vroeg de lieer des liuisos. „Vrijen, meneer," zeide de man. „Ik de vrijer van Mientje." „Onzin!" riep de oude lieer uit, moet je dan met een lantaarn doen1! ftj bruikte er nooit oen, toen ik jong v.u1 „Neen, dat kan men ook wel aai vrouw zien." was het antwoord. Raak. Hoe hebt u den biefstuk ge?!'" mijnheer voeg de restaurateur. O vrij cp*w, antwoordde de lag juist acli'cr een aardappel. In den dierentuin. Twee kinderen staan voor het hok den olifant. „Zeg eens Henry, waarom heeft fant een zoo grooten neus?" „Hij heeft er misschien altijd nid vinger in gezeten toen hij klein wcsM Gevoel van eigenwaarde. Eersto gauwdief: Waarom bof voortdurend met dat boek rond? ,JU1| Tweede gauwdief: Dat boek? fcrkj knipsels van couranten, de rccentiw mijn inbraken. Voetbalinvloe«tsn. Godsdienstleeraar tot Jantje. Vw mij eens ventje, wie waren do drio^ Vaders? Jantje geeft flink en vlot. ten „Ajax", Isaak en Jacob, mijnlieor. Klassenhaat! Communist tot zijn zoontje vafl M „Hendrik, waarom wil jo toch van af?" Hondrik: „Klassenhaat, pa", b De reden. Maai: „Heb je de tconeclbj^ bij Je?" Mevrouw: „Jawel, maar ik kan1 gebruiken." Man: „Waarom niet?" Mevrouw: „Ik heb mijn-diaia^ niet aan." ¥ii «Oti ïisiïi eicni «hu, 1*1 ih ESyu itnui ikme m ir,vr- Kaa am* 'den,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 12