REBUS.
OM TE LACHEN.
Voor Huis en Hof
WAT IEDERE M AAND TE DOEN GEEFT
(2de helft April.)
v Nadruk verboden.
'Ja, nu hebben wc ?t al weer ondervon
den: April doet wat hij wil. Hij gaf ons
mooi, vroolijk, zonnig weer, maar ook
grimmig koude luchten, vrij sterke nacht
vorsten, en echt Maartsche sneeuwbuien.
Maar met dat al: de Lente komt gewis,
en heel de Natuur ontwaakt. En de ar
beid buiten neemt overal met den dag toe.
Op den akker poot men aardappels, zaait
men suikerbieten- en wortelzaad, kool-
raap- en mangelwortelzaad. Bieten
eischen een zware bemesting, die, als stal
mest wordt gegeven, zoo vroegtijdig, mo
gelijk moet worden aangewend. Hoe later
de stalmest wordt ondergebouwd, des to
slechter komen in den regel de bieten op,
en des te meer vertakte bieten krijgt men
Men ploege den stalmest niet dieper dan
25 cM. onder Aardappelen vragen ook
een goede bemesting, echter niet zoo rijk
als bieten. De beste oogsten verkrijgt men
bij stal- en kunstmest te samen in goede
oordeelkundige verhouding. Ook met kunst
mest en groenbemesting krijgt men uit
stekende resultaten. De bij aardappelen
voorkomende schurftzickte wordt door
kalk en mergel bevorderd en, let wel: het
meest, als die meststoffen bij de voor-
vrucht zijn aangewend. Ook voor veld-
wortelen wende men den stalmest vroeg
tijdig aan, om vertakking der wortelen te
voorkomen. Dit gewas is zeer dankbaar
voor een kalkbemesting. Kalk kan even
eens uitstekende diensten bewijzen bij
koolrapen, en wel tegen do knolvoctzwam.
Hiertegen bemeste men 3 a 4000 K.G. per
Hectare. Koolrapen verdragen stalmest
zeer goed; met. voordeel kan men er kunst
mest aan toevoegen. Geeft men alleen
kunstmest, dan kan men aanwenden per
H.A.: 3 a 4 baal kalizout 40 pCt., 6 a 8
baal zw. ammoniak en a 2 baal chili.
In den tuin zaait men thans niet meer
onder glas, maar in den vollen grond, op
de plaats, voor de planten bestemd. Flox
Drummondi, Violieren, Reseda, Schabiosa
en andere soorten bloemen, welke voor
snijbloemen geschikt zijn, kunnen aan
den grond worden toevertrouwd, nadat de
bedden diep zijn omgespit en flink bemest
met verganen paardenmest en koemest.
Den grond een weinig vastplakken tegen
het uitdrogen. Men zette de plantjes niet
te dicht op elkaar, wat uitdunnen is dus
goed. Men giete de groenbakken, en doe
dit hij koud weer des morgens. Zou men
het bij avond doen, dan koelde dit voor
den nacht te veel af. Wacht niet te lang
om rijzen bij do erwten te zetten; als do
planten te hoog opschieten, vallen ze door
elkaar, waardoor ze veel lijden. Tusschou
twee rijen erwten, welke oen voet van el
kaar zijn, plaats men de rijzen, die van
onder met fijn hout moeten worden aan
gevuld, waardoor de erwten vlugger kun
nen omhoog gaan. Radijs groeit on
geveer overal; apart of tusschen sla, wor
telen, schorseneeren; echter niet te dicht
zaaien. Op den kouden grond zaait men
het eerst de witte broeiradijs. Hebt
ge meloenen in een warmen bak, dan
kunnen ze nu al vrucht beginnen Ie zet
ten. Zie, zoodra ze beginnen te bloeien,
goed toe. Een paar leden boven elke vrucht
knijpt ge de ranken in. Perzikboo-
men aan muur of schutting tegen het
Zuiden hebben het soms te warm; plaats
er dan b.v. takken of iets anders voor;
besproei ze bij warm weer des avonds en
herhaal dit overdag; dit is meteen goed
tegen luis of spin. Van de koude
planten (Zonule's, Pelargoniums, Fuchsia's
e.a.) kunnen we einde dezer maand of be
gin Mei do ramen afnemen, dek ze even
wel bij nacht eenigszins. Molshoopen
in het gazon ontsieren; zoodra de jonge
mollen beginnen te werken, vange men
ze; deze laten zich gemakkelijker vangen
dan de oude.
VOOR KIPPENHOUDERS.
Hot leggen van windeieren
De bekende pluimvee-consulent G. J.
Westerink heeft in 1922 een onderzoek in
gesteld naar de oorzaak en het voorko
men van het leggen van windeieren. Dit
onderzoek werd ingeleid door het volgen
de bericht van den heer Westerink;
„In Juni van het vorigo jaar bereikto
ons. een bericht uit Willemsoord (O.)
waarin werd gemeld, dat alle losloopende
kippen gedurende een bepaalden tijd Yan
het jaar windeieren zouden leggen.Zij zou
den eerst eieren leggen met dunne schaal,
terwijl langzamerhand de schaal geheel
zou gaan ontbreken. Nog later zou zelfs
het vlies dunner worden en alleen dooier
en wit worden uitgescheiden. Ten slotte,
zou de leg geheel ophouden, terwijl de
kippen zich toch herhaaldelijk naar het
r.cst begaven. Zij kregen blauwe kammen
en sommige stierven zelfs; Het eigenaar,
dige was, dat zich bij vastzittende hoen
ders deze verschijnselen niet zouden
voordoen".
De „Veldbode" teekent hierbij het vol
gende aan:
Bij onderzoek bleek, dat reeds sinds
het begin van Mei de ziekteverschijnse
len waren waargenomen. Ook in vorige
jaren was de ziekte reeds door de pluim
veehouders opgemerkt, steeds in de maan
'den Mei en Juni.- Zij verklaarden dit zóó,
'dat de kippen in het voorjaar te veel in
secten zouden eten, zelfs zoo sterk, dat
•men ze bijna geen ander voedsel behoef
de te geven. Deze verklaring had veel
aannemelijks, want in het- jaargetijde, dat
de meeste insecten werden verorberd,
kwam ook bet gebrek van windeieren
leggen het meest voor. Inzonderheid werd
j.-de aaudacht gevestigd op de z.g. glazen
makers (ook wel libellen, wrattenbij
ters of schalebijters genoemd), die in
jroole menigte voorkwamen cn door dc
kippen werden genuttigd.
De kippen waven meestal niet opval
lend ziek, veelal wat traag in huil be
wegingen: Het achterlijf was wat opge
zet. gepaard gaande met een wijdbeen-
sohen gang. De hennen vertoonden een
slerlcen drang tot leggen, ofschoon geen
ei in den eileider aanwezig was. Aan de
aars-opening kwamen soms witte korst
jes voor, die een walgelijken stank ver
spreidden. Ook de gelegde windeieren
hadden soms een viezen smaak. Kuikens
en jonge kippen waren meestal gezond.
Door vasthouden der kippen was het ver
schijnsel min of meer tegen (e gaan.
Bij onderzoek van eenige kippen te
Utrecht bleek nu. dat de eileiders der die
ren iriin-of meer ontstoken waren en be
zet met z.g.n. zuigworirien, kleino, platte
en breede, blad. of tongvormige wormen,
in vorm eenigszins gelijkendo op de
ieverbot der herkauwende dieren.
Hoe nu die wormen in den eileider ko
men is nog onbekend. Vermoed wordt
echter, dat. de libellen als tusschengast-
heer hierbij een rol spelen. Zooals men
weet, kómen deze dieren 's zomcTS vooral
bij poelen, plassen en slooten voor, ook
da bekende waterjuffers. Het is dus vol
strekt niet ondenkbaar, dat de hier be
schreven zuigworm. evenals de leverboi
en de boven beschreven lintworm in den
jeugdvorm in waterdieren voorkomt.
Hieromtrent moeten nog meerdere onder
zoekingen worden gedaan, waarom ieder
een. die daartoe in de gelegenheid is,
wordt opgewekt onderzoekingsmateriaal
aan het ïn den aanvang genoemde insti
tuut op te zenden.
Voor loop ig kunnen wij alweer aanraden
om in streken, waar zich dit ongerief
voordoet-, de leggende kippen in hel ge
vaarlijkste jaargetijde vast, to houden en
ze niet al te veel van het vette der aarde
(in dit geval slakken, wormen en insecten)
te laten genieten.
HOE EEN BITTERCLUB BEB0EW0
WERD,
door
MARTIN BERDEN.
Pluim was do eerste van de vrienden
club, die vijftig jaar zou worden. Natuur
lijk moest dat gevierd worden Pluim
was een beste kerel, een joviale en har
telijke vriend geweest. Derhalve waren de
plannen niet gering.
Do vrienden van Pluim waren veertien
dagen vóór het heugelijke feest bij elkaar
gekomen om den verjaardag to bespreken.
Ze zouden zooiols niet onopgemerkt voor
bij laten gaan.
Is het mogelijk, vroeg Prikkel, in de
courant een berichtje do laten plaatsen?
De vrienden meenden dat dit niet zou
gaan.
Kijk eens, zeide Specht, Pluim is een
besto kerel, maar heeft in heel zijn leven
nooit iets uitgevoerd. Het erfenisje, dat
hij vroegtijdig kreeg, heeft hem zijn leven
lang op de been; gehouden. Zoo ver- ik
weet is hij nooit op den voorgrond getre
den. Hij heeft nooit een lezing gehouden.
Zijn naam is in de couranten nooit ge
noemd. Van geen enkele vcreeniging be
kleedt hij eenige functie, zelfs van geen
kiesvereeniging of biljartclub. Met alle
eerbied voor Pluim, ik geloof niet, dat hij
zich ergens op kan beroemen.
Maar je vergeet, merkte Dribbel op,
dat hij toch zooiets als de voorzitter is van
onze bitterclubOnze club bestaat al ja
ren, ik geloof zeker 25 jaar. We hebben
indertijd nog eens er over gesproken om
de club formeel een naam te geven, ik ge
loof dat we hem wilden noemen „Aqua
distillata" of zoo iets. Was het tot een
werkelijke club gekomen, dan zouden wij
Pluim zonder twijfel tot voorzitter heb
ben benoemd-.
Dat zouden we zeker, zoo vielen de
vrienden bij.
Stilzwijgend, hernam Specht, erken
nen wij onzen vriend als onzen voorzitter.
Hoe zouden jullio er over denken, wan
neer wij nu uitvoerden, wat wij indertijd
achterwege lieten?
Wat bedoel je? vroeg Prikkel.
Ik bedoel, wanneer wij nu eens wer
kelijk een club stichten en Pluim tot on
zen voorzitter benoemen. Dan zou de
courant wellicht melding maken van zijn
vijftigsten verjaardag.
Dat i3 een idee, riep Dribbel, waar
achtig, dat is een idee?
Kijk eens, hernam Specht, wij kun
nen gerust aannemen, dat wij voor vijf en
twintig jaren een club gesticht hebben.
Do „Aqua distillata"?
*-* Juist.
Maar hoe noem je die club, ik be
doel zoo voor het publiek. Letterkundige
club, of historische club.
O, bedoel je dat wel, hoo denken jul
lie over wetenschappelijke club „Aqua
distillata"
Prachtig?
Of: Wetenschappelijk Genootschap
„Aqua distillata"?
Nog. beter.
Perfekt, riep Dribbel, precies naar
mijn idee. Die woorden Wetenschappelijk
Genootschap geven er iets niet alledaags
aan. Bovendien klinkt de titel goed en zal
niemand er een bittertafel achterzoeken
En Pluim is onze voorzitter?
Natuurlijk, sinds vijf en twintig
jaren al?
Twee dagen later kon men in do cou
rant onder „Wetenschappelijke berichten"
het volgende lezen:
Jubileum Pluim.
Naar wij vernemen zal de heer Pluim,
de bekende voorzitter van liet "Wetenschap
polijk Genootschap „Aqua distillata" op
14 September a.s. vijftig jaar worden. Op
dien dag zal hij tevens den dag herden
ken, waarop hij voor 25.jaar werd be
noemd tot voorzitter van het Wetenschap-
pelijk Genootschap.
De heer Pluim heeft - zich vooralbe-
wogen op het gebied der mensckelijkc voe
ding.
Zijn voordrachten, voor de leden van
bovengenoemd geleerd Genootschap go-
houden, zijn altijd zeer interessant en
leerrijk geweest en staan bokend als de
beste op dit gebied.
Zonder twijfel zal men op 14 September
dezen stillen en werkzamen geleerde naar
waarde weten te eeren.
Toen dien avond de burgemeester de
courant thuis kreeg en inkeek, viel zijn
oog op het artikeltje van het jubileum
Pluim.
Merkwaardig, dacht de burgemeester,
van dat geleerd Genootschap heb ik nog
nooit gehoord. Bepaald een fout van mij.
Vijf en twintig jaren voorzitter van een
Wetenschappelijk Genootschap is geen
kleinigheid hem het komt mij voor
dat het gemeentebestuur bij die gelegen
heid toch iets van zich moet laten hoo-
renen het Rijk óók
Ik heb nooit van dat Genootschap ge
hoord, merkte de eene wethouder op.
De burgemeester lachte.
U, mijnheer de wethouder, zijt in het
particuliere leven hakker, dat u derhalve
van een geleerd en wetenschappelijk Ge
nootschap nooit iets gehoord heeft, is be
grijpelijk.
Natuurlijk, lachte de andere wethou
der, die onderwijzer was. Van „Aqua
distillata" heb ik méér gehoord. Voor het
overige zijn die Vennootschappen altijd
besloten en beperkt tot een kleinen en in-
tiemen kring van geleerden
Maar hunne verdiensten hebben zij,
antwoordde de burgemeester.
Natuurlijk.
1 Dan zullen wij op het feest toch
tegenwoordig moeten zijn. Ik zal een
woordje moeten spreken ende stede
lijke medaille van verdiensten uitreiken.
Pluim zal in de wetenschappelijke wereld
wel genoeg bekend zijn. En u weet, hoo
het in zulke gevallen gaat. Wanneer je als
gemeentebestuur niet meehuldigt en mee-
eert, dan gaan ze over de achterlijkheid
van B. en W. schrijven en over de ge
ringe waardeering van do zijde der over
heid. Voor alle zekerheid zal ik er ook den
commissaris der Koningin mee in kennis
stellen.
Do commissaris der Koningin ontving
de mededeel)ng van den burgemeester.
Pluim Pluim dacht de commis
saris,wat 'n bekende naam. Dien naam heb
ik méér gehoord. We hebben tegenwoor
dig een ministerie voor wetenschappen en
kunst, ik zal er een voordracht van maken
om dien prof. doxctor Pluim, want dat zal
zoo'n man wel zijn, te benoemen tot rid
der Neen, ridder is zoo algemeen, en
tegenwoordig staan de menschen direct
klaar met hun crïticlc»/tot officier van de
orde der Nederlanqlsche Leeuw. Ziezoo,
we zullen eens laten zien hoe Holland zijn
groote mannen eert?
Op den dag van zijn verjaardag was
Pluim opgestaan als gewoonlijk. Zijn
vrouw had de tafel moLcen bouquotjo ver
sierd. Zij had- radijsjes-,voor het ontbijt
gekocht, orndat haar man daar zoo van
hield, en een onsje bloedworst.
Tegen tien uur kwamen de vrienden
van den jarige om hem to huldigen en te
eeren met c-eh mooi kristallen cognac-stel
Mevrouw Pluim had nog niet het ont
bijt. opgeruimd of er werd gebeld. Specht
keek uit het raam en zag er een pracht-
auto staan.
De commissaris van de Koningin!
Zoo kwam de dienstbode de kamer bin
nenhollen.
Een deftig heer trad binnen, gekleed in
jacquet. Hij boog voor mevrouw, voor
Pluim en voor de vrienden.
Mijnheer Pluim, geachte jubilaris,
voorzitter van het Wetenschappelijk Ge
nootschap „Aqua distillata", ik heb de
eer u mijne gelukwenschen aan te bieden
bij dit dubbele jubileum. Toen ik hoordo
van uw feest aarzelde ik geen oogenblik om
u te komen huldigen. Uwe voordrachten
voor bet Genootschap zijn bekend, uwe ge-
-schriften zijn beroemd, de Wetenschap
moge zich gelukwenschen met zulk een
man. In naam van H.M. de Koningin
breng ik u van harte h^lde en overhandig u
hierbij de versierselen1 van officier in de
orde van den Nederlandsehen Leeuw,welke
onderscheiding het H.M. behaagd heeft u
welwillend te verleenen.
Ik begrijp er niets van, verbaasde
mevrouw Pluim.
Mevrouw, sprak Specht, uw man is
naar waarde gehuldigd.
De burgemeester? zoo kwam do
dienstbode verrast binnen.
De burgemeester met zijn beide wet
houders trad de kamer binnen boog en
zette zich meteen in positie om een speech
af te steken.
Geleerde jubilaris. Als burgemeester
dezer gemeente met mijne beido wethou
ders als dagelijksch bestuur komen wij u
huldigen. Wat gij voor de wetenschap ge
daan hebt, beroemde stadgenoot is slechts
hun bekend die zich op wetenschappelijk
terrein bewegen. Gij, voorzitter van het
Wetenschappelijk Genootschap „Aqua
distillata" zijt een sieraad voor onze stad.
Wij hebben dan ook besloten u uit dien
hoofde de gemeentelijke medaille van ver
diensten te verleenen, eene onderscheiding
aio slechts hoogst zelden verleend wordt.
De burgemeester boeg, waarmede hij to
kennen gaf, dat zijn toespraak was afge-
loopen. Daarna kwam het weer tot hand
jes geven en verdween het dagelijksch be
stuur der gemeente.
Maar ik begrijp niet, sprak mevrouw
Pluim.
Kindlief, sprak de jubilaris min
zaam, je hebt mij altijd onderschat. Ik
ben altijd nederig geweest, dat is waar,
doch ik heb ook mijne verdiensten. Wat
jou niet is opgevallen, dat hebben Rijk en
Gemeento gezien
In het avondblad kwam liet volgende
bericht voor: V
Jubileum Pluim.
•f)e heer Pluim, voorzitter van het
Wetenschappelijk Genootschap „Aqua
Distillata" heeft lieden in alle stille en in
huiselijken kring het feit herdacht, dat hij
sinds 25 jaar het ambt van voorzitter van
dit geleerde genootschap bekleedde.
In den morgen verscheen de commis
saris der Koningin ten zijnen huize, om
hem, onder een geestig speecbje, het of
ficierskruis der Nederlandsche Leeuw te
overhandigen. Ook burgemeester en n
houders kwamen den jubilaris gelufclj
schen. Do burgemeester overhandig^ y
de stedelijko medaille van verdionJ
Voorzeker een welverdiende buMo.
Aqua. JM
Jütf
Sindsdien is dc bitterclub
lata" beroemd.
LETTERRAADSEL.
De oplossing van de letterraadsels ia f
R oei ofarends veen,
Kagermeer. 'A?
Goede oplossingen zonden in;
Leiden: W. Hcijdeman; Th. Slootjes:
'Annie Bisschop; Nelly v. d. Drift; A. J.
Lange veld; L. J, Bentvelzen; H. J. Th.
Staats; L. Wooterlood; W. Elsliof; O. 1».
de Heiden; D. Bergsma; C. Breedeveldt;
C. Klein; D. M. H. Bokern; J. II. A. Bohvfe
J. Bakker; G. A. Sluis; A. F. v. d. Boog;
Mej. G. W. v. d. Poel; Mej. J. Parlcvlict;
G. Kloinhans; Tonïa Goddijn; Anny Trel;
J. H. Macco; Mevrouw Boekraad; J. A.
van Dorst; N. Kagie; J. A. Dingjan; G.
Raaphorst; D. J. N. Looving; Jac. van
Dorp; Jaantje Joosten; Mej. M. Bayer; A.
Walraven; J. J. Colpa; J. do Rooden; Ant.
Hoogeveen; C. Stuifzand; J. Tielemans; J.
Kaak; Truus Geene; C. Prins; A. J. Bo
kern; M. Vaalman; D. Veen; J. P. van
Hees; An) Dirksen; C. LindenboffF. J.
de Jong; W. J. van Zijp; Frans Geene;
Greta Petit; L. H. Heetvelt.
Tor Aar: Mej. G. v. d. KroonWier-
man.
Nieuwe Wetering: H. Bo-jbi
ter; P. Straathof.
Voorhout N. v. d. Laan; A. Buju
Pietje Zeestraten.
Oude Totter Mario v. d. Drift,
Amsterdam: Mej. C. M. van Dión
Loimuidon: W. Th. Lunenburg.
K a t w ij k aan don R ij n: L,
Paridon; A. J- Wijsman.
Roelofa ronds veen: Anny Le03.
Verlmar; H. Verhaar G. WesSehnan.'
Alphon a. d. Rijn: Simon vanBs
kiun; A. van Holstein.
Leidschondam: J. P. Halver.
N i e u w v e e n A. P. Th. Notonbccj
Voorschoten: J. C. v. d. Wer?,
Oud Ade: C. van Leeuwen; I. J
Geest Jacz.; Jac. v. d. Hulst Az.; D v
Poel.
Wederom waren twee oplossingen
komen, die niet onderteekend waren, vry y
echter onder N.N en N.N.a hebben' cs B
geloot.
Na loting is de prijs (esn bloemcaij
ten deel gevallen aan G. Wessekuaa
R oclofarends velen.
Als prijs stellen wij wederom beschikbaar een reproductie van een Engel van Fn
Angelioo in verguiden lijst. Deze prijs zal onder de goede oplossers worden .verloot
Goede oplossingen worden verwacht voor Donderdag £8 April (dus Donderdag ai)
te 12 uur voorm. Wij herinneren er aan, dat men moet zijn abonné, eu de
knipte rebus bij de oplossing moet inzenden.
0 [al E
E E 0
Gevat.
Lodewijk de Veertiende had na veel in
spanning een gavotte ter wereld gebracht
en toonde deze zijn hofkapelmcester Lully
Deze een volleerd tooneelspeler en
diplomaat trok een gezicht van enthou
siaste verbazing.
Majesteit schitterend, buitengewoon
onbegrijpelijk.
Uwe Majesteit kan toch alles.
Uwe Majesteit wilde een miserabel
muziekstuk maken het is Uwe Majesteit
buitengewoon gelukt.
Dichter-rivaliteit
Heb volgende verhaal, dat aan een En-
gelsclie krant is ontleend, zou ons bijna
deen denken dat jalouzie tusschen dichters
onderling (in elk geval vroeger!) niet uit
gesloten was. Degene, die daar het han
digst gebruik van kon maken, kon ook liet
meest gedaan krijgen.
De historie meldt dat Swinburne bran
dewijn inplaats van zijn lievelingsdrank,
port ging drinken, zoodra hij hoorde, dat
oolc Tennyson van dezen laatsten drank
hield.
Anderzijds wordt van Tennyson een der
gelijke anecdote verteld. Hij was ge«^>nd
om alleen do bwee achterste pcöten van
zijn stoel te gebruiken, en zijn voeten op
den schoorsteenmantel te leggen. Mevrouw
Tennyson protesteerde altijd hevig tegen
deze haar man onwaardige vertocning
maw zonder resultaat. Totdat zij een in
val kreeg die haar man geen oneer zou
hebben aangedaan.
„Zeg Alfred", zei ze, ..als j© zoo zit lijk
jo precies op Longfellow."
Plof? Daar kwamen de beenen naar
benoden!
D. IwiV kwijt.
Een hJoin jodenmeisje vertelde des mor
gens verrukt op school, dat ze een niouw
broertje gekregen had.
„En hoe heet 't jongetje?" vroeg de on
derwijzeres vriendelijk.
,.Aron!" antwoordde het meisje.
Een paar dagen later vroeg de onderwij
zeres: „En hoe gaat 't mót Aron?"
Het jodenkindje keek de vraagster niet
begrijpend aan.
„Wol jo nieuwe broertje Aron", hield de
onderwijzeres aan.
„O, Aron!" riep nu het meisje. ,,.Ja juf
frouw, dat was een vergissing. Hij heet
Mozes, cn hij maakt het heel goed. Ziet u,
vader en moeder merkten later, dat ze al
een Aron hadden."
Probaat middel.
Heer (bij een drogist): Het haargroei
middel, dat ik halst bij u gekocht heb,
schijnt zwendel te zijn. De weinige haren
dio ik nog.bézat, zijn alle, uitgevallen.
Drogist:. Dat zal vermoedelijk zijn om
plaats te maken >nor nieuwe, meneer!
KindCi-locca.
Jantje, heb je mij niet kooron n
vroeg de moeder verstoord.
Zeker moeder, zei Jantje.
Eu waarom gaf je dan geen órt'
stouto jongen!
Wel, omdat u mij gisteren nog
den hebt ooit een woord terug te ze?
Niet op z'n mondje gevallen.
Een rentenier ten platten lande keè.'
vrij laat naar huis eu bemerkte een
met een lantaarn vlak onder het kcu^
raam, die, toen hem werd gevraagd ssi
daar had te maken, zei dat hij
vrijen.
„Wat?" vroeg de lieer des liuisos.
„Vrijen, meneer," zeide de man. „Ik
de vrijer van Mientje."
„Onzin!" riep de oude lieer uit,
moet je dan met een lantaarn doen1! ftj
bruikte er nooit oen, toen ik jong v.u1
„Neen, dat kan men ook wel aai
vrouw zien." was het antwoord.
Raak.
Hoe hebt u den biefstuk ge?!'"
mijnheer voeg de restaurateur.
O vrij cp*w, antwoordde de
lag juist acli'cr een aardappel.
In den dierentuin.
Twee kinderen staan voor het hok
den olifant.
„Zeg eens Henry, waarom heeft
fant een zoo grooten neus?"
„Hij heeft er misschien altijd nid
vinger in gezeten toen hij klein wcsM
Gevoel van eigenwaarde.
Eersto gauwdief: Waarom bof
voortdurend met dat boek rond? ,JU1|
Tweede gauwdief: Dat boek? fcrkj
knipsels van couranten, de rccentiw
mijn inbraken.
Voetbalinvloe«tsn.
Godsdienstleeraar tot Jantje. Vw
mij eens ventje, wie waren do drio^
Vaders?
Jantje geeft flink en vlot. ten
„Ajax", Isaak en Jacob, mijnlieor.
Klassenhaat!
Communist tot zijn zoontje vafl M
„Hendrik, waarom wil jo toch van
af?"
Hondrik: „Klassenhaat, pa", b
De reden.
Maai: „Heb je de tconeclbj^
bij Je?"
Mevrouw: „Jawel, maar ik kan1
gebruiken."
Man: „Waarom niet?"
Mevrouw: „Ik heb mijn-diaia^
niet aan."
¥ii
«Oti
ïisiïi
eicni
«hu,
1*1
ih
ESyu
itnui
ikme
m
ir,vr-
Kaa
am*
'den,