rende oenïge dagen en het lijfgoed opge
kookt.
Ontsmettingsmiddelen worden, bij do
groot© vluchtigheid van de besmettings
oorzaak der mazelen, niet toégepaat.
Let bij patiëntjes van mazelen vooral op
stofvrije, niet te droge lucht
in de ziekenkamer en op goede luchfe-
verversching waarbij echter geen al
te grooto temperatuur-schommelingen mo
gen" optreden. Houdt de temperatuur op
ongeveer 13 gr. Celsius. Het licht in de
ziekenkamer zij niet te schel we
gens de bij mazelen meestal voorkomende
lichtschuwheid. Pas op voor te s t e r lce
afkoolingen, daarom, zonder bepaal
de noodzakelijkheid, niet baden en bij het
verwisselen van lijfgoed dat eerst wat ver
warmen.
Nadat, de koorts verdwenen is moeten de.
patiëntjes meestal nog 8 dagen te bed blij
ven en daarna nog 8 dagen in de kamer.
Let ook op verzorging van mond en neus
(door spoelen met zwakke keukenzoutoplos
singen 1 pet.) en geef zoolang de^oorts
aanhoudt alleen vloeibare kost.
W. W-
OUD-HOLLANDSCHE WIJSHEID.
Indien ghij langen tijt gesont begeert
te leven,
Ghij moet u nimmer meer tot slempen
overgeven;
Want, die te gulsigh drinekt en al te
dickmael brast,
Wort in der haesten out en van de doot
verrast.
De siec-kte komt te post gereden,
Mac.r gaet te rugh met esels schreden.
Voor verswegen pijn
En is geen medicijn.
W.
Voor Huis en Hof,
WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT.
(lste helft April.)
Nadruk verboden.
Maart heeft zich goed gehouden: hij gaf
ons zijn zomerscht dagen en hij was daarbij
toch- in- en terughoudend, zoodat de
planten niet te vroeg uitbotten. Van April
verwachten we nu, dat hij ons mild Len
teweer brengt, 't Is nu de tijd om naar
buiten te gaan, zoowel voor den land- als
voor den tuinbouwer, Hoe meer we thans
op den akker en in den hof kunnen zijn,
des te beter. In de eerste helft dezer
maand kunnen we gerst en haver zaaien,
vlas, zomerspurrie en zomerkooi, voorts
erwten en boonen poten. Echter mag bij
dit alles de veehouder de zorg voor zijn
vee niet verminderen: noch de voeding,
noch het schoonhouden van de dieren:
koeien en varkens, en het rossen der paar
den. Zijn paarden neme hij in acht als
zij hezvreet van den akker in den stal
terugkomen; de stal mag niet te koud
zijn, Gaan zij daarentegen uit den stal
naar buiten, dan is een ietwat lagere stal-
tempcratuur gewenscht. Een geregeld toe
zicht van den veehouder op voeding en
verdere verzorging wordt stellig beloond;
liet spreekwoord: „Het oog des meesters
maakt het paard vet", is ten volle waar.
De dieren zijn ook dankbaar voor een
zachte, goede behandeling.
Met welk genoegen werken we nu in
den iiofl Met het mooie weer scheppen we
er behagen in te zaaien en te poten, te
schoffelen en te harken, alles in en om
den hof op te knappen. Ook de boschjes
worden doorgeschoffeld, of, als zo erg
vuil zijn, omgespit en geharkt; evenzoo
wordt de grond tusschen heesters en
struiken omgelegd, het gazon of het gras
veld van bladeren en sprikken (sprokkels)
gereinigd. En in den hof is er dagelijks
meer te doen. Men kan spinazie zaaien
en raapstelen, kropsla, wortelen, radijs,
enz., zijn zo halfweg, dan zaait men op
nieuw, om zoo gedurende langen tijd er
van to profiteeren, Dat gaat echter met
spinazie en raapstelen niet den geheelen
zomer door; als de dagen warmer worden,
dan gaan ze spoedig doorschieten. Dop
erwten kan men wel leggen tot Juli: men
legt nieuwe, als de hoven den grond staan
de een paar blaadjes hebben. Zoo kan
men ook' doen bij capucijners en peul
soorten, Erwten teelt men liefst ieder jaar
op een andere plaats. Denk om de nacht
vorsten! Vaak verrassen ze ons en veroor
zaken schade, als we er heel niet op be
dacht zijn. Beschut dus uw perzik- en
abrikozenhoomen en dek vooral ook de
planten, waarvan de bladeren het glas
raken; als de vorst hierover gaat, dan
zijn ze bedorven. Neem ook de bakken in
acht, waarvan ge de ramen al hebt afge
nomen. Perzikken en abrikozen beschut
men door dunne, doorzichtige schutsels,
die dag en nacht blijven hangen. Dezo
gaan bij nacht de uitstraling tegen en
temperen overdag de scherpe zon. Men
plaatst ook wel erwten- of boonenrijzen
iegen den boom, totdat de vruchten ge
speend zijn en de bladeren flink zijn uit
gegroeid. Een tobbe met water onder den
boom wil ook wel de vorst van den bloei-
=nden boom afhouden, ook doen natte
turven of plaggen wel denzelfden dienst.
In Duitschland en Amerika legt men vil
den aan in boomgaarden, men bezigt daar-
roor sloffen, welke langzaam smeulen en
sen dichten rook verspreiden: vochtige
r.-arf, vochtig stroo, groene takken, bla
deren enz. Men legt de vuren aan kort
^óór zonsopgang, als de temperatuur bet
Sterkst daalt. Hoe minder wind er is, des
■ie beter treft het middel doel. Ook heeft-
'■nen, naar het heet, den laatsten tijd in
Amerika goede resultaten verkregen door
in den vroegen morgen tnsschen de vrucht
Zoomen, op niet te groote afstanden.
SI eine haarden met kolenvuur aan te leg
gen. Uw knolgewassen: Canna's Dahlia's
e.a., die od een droge plaats bewaard zijn,
moeien thans aan den groei 'gebracht
worden. Ge kunt zo ingraven in den grond
maar dan hebt ge er niet spoedig plezier
van. Beter is het daarom ze achter een
bak te leggen, waar de grond altijd
eenigszins warm is.
C. B.
DE AKATEUff.
Karei Kroon strekt© d© hand uit naar
zijn half met rood glanzenden wijn ge
vuld glas; hij hief het op, om het aan zijn
mond te brengen, maar hij zette bet mot
een haastige beweging weer neer, zonder
gedronken te hebben.
Zijn dwalende oogen hadden iets ge
zien, dat plotseling zijn volle aandacht
gevangen nam.
Aan 't tafeltje tegenover hem had zich
eenige oogenblikken t© voren een heer
neergezet, dien hij van af zVjn eigen plaats
rc-ht in het gezicht kon zien; terstond was
hij geplaagd geworden door een vage her
innering dio de gelaatstrekken van den
vreemde in hem wekten.
Hij moest dat scherp gosneden gezicht,
die diepliggende oogen, die grijzende
snor re©ds vroeger ergens hebben gezien;
zelfs een bruin vlekje op zij van den lin
kerwenkbrauw en een kleine goudvulling
aan een hoektand, kwamen hem bekend
voor.
Tevergeefs had hij in zijn herinneringen
rondgezocht, tevergeefs zijn hersens gepij
nigd, om zich te binnen t© brengen, waar
en wanneer bij den man tegenover hem
kon hebben ontmoet; het ergerde hem, dat
zijn geheugen, waarop hij met reden
trotschh was, hem ditmaal zoo treurig in
den steek liet. Hij had eindelijk zijn oogen
afgewend en het vruchteloozo zoeken op
gegeven, niet van zins, zijn smakclijken
maaltijd door zijn ergernis t© laten beder
ven, maar tochkon hij niet nalaten, af
en toe een steelschen blik naar zijn over
buurman te werpen, die daarvan aanvan
kelijk volkomen onbewust scheen to blij
ven.
Op het ocgenblik echter, dat hij zijn
glas aan zijn lippen wilde brengen, had
den zijn oogen die van den vreemde weer
ontmoet en plotseling was hem een licht
opgegaan; bij bad den man herkend en
die herkenning trof hem als een donder
slag bij helderen hemel.
In levendige kleuren dook een tooueeltje
voor hem op, waarin hijzelf een der hoofd
figuren was.
Hij zag zich staan tegen de- verschan
sing van de volgepropte boot, die bem van
Londen naar Rotterdam bracht; hij zag
zich aandachtig kijken naar het achter
dek, waar een groote menigte derde-klasse
passagiers stond saamgepakt, zich gereed
houdend, om bij het aanleggen van de
boot zoo spoedig mogelijk aan wal te gaan
Hij herinnerde zich, hoe hij zich erover
verwonderd had, dat zoovelen in dio woe
lige tijden den moed hadden, het Kanaal
over t© steken, hoe hij bij zichzelvcn had
uitgemaakt, die die reizigers vermoedelijk
voor hob grootste deel repatrieërenden wa
ren, uit verre landen in Engeland "samen
gekomen, vanwaar zij naar hun vaderland
wilden of moesten terugkeeren. Te midden
van. de vele gezichten^ zoo verschillend in
lijnen, kleuren en uitdrukking, was hem
opgevallen de welbesneden kop van een
sjofel gekleeden man, die in een houding
van rustige onverschilligheid voor zich
uit keek, waar allo anderen in manieren,
en gesprekken de zenuwachtige opwinding
toonden, die gewoonlijk hen, die het doel
van de reis nabij zijn, bezielt; zijn diep
liggende oogen hadden een blik van kal
me meerderheid, die vreemd aandeed bij
een man, volgens zijn kleeding niet veel
meer dan een zwerver; zijn houding toon-
do iets heerschzuchtigs, dat zonderling
contrasteerde met de blijkbare nederig
heid van zijn, mataschappelijke gesteld
heid.
Een uur later, een plaats zoekend in den
trein naar Amsterdam, had hij den man
opnieuw gezien en toevallig opgemerkt,
dat dezo dezelfde route maakte als hij.
Het was ruim drie maanden geleden, dat
hij van zijn uitstapje naar Londen was
teruggekeerd, hij had nimmermeer gedacht
aan den toevalligen reisgenoot, wiens ge
laat hem even een vluchtigen indruk had
gegeven en nu zag hij hem terug öp een
plek, waar hij hom allerminst zou hebben
Hoe kwam "die nog kort geleden zoo
schamel gekleede man aan het onberispe
lijk costuum, dat hij droeg met de gemak
kelijkheid van een geboren gentleman
"Wie had hem de middelen verschaft, om
in een van de duurste restaurants van Am
sterdam een uitgezocht middagmaal te ge
bruiken!
Welke was zijn ware gedaante? Die van
armen schooier, of die van een welge
steld man, die zich de luxe van een duur
diner ©n fijnen wijn kon permittoerenï
Alle discretie vergetend, keek Karei
Kroon opnieuw aandachtig naar zijn over
buurman en op de laatste vraag, vond hij
spoedig het antwoord.
Do vreemde was een man van goede op
voeding,- daaraan viel niet te twijfelen;
zijn volmaakte manieren konden niet de
vrucht zijn van kortstondige oefening, wa
ren deel geworden van hem zelf, hij was
op zijn plaats in het milieu, waarin hij
zich thans bevond en niet tusschen do- dek
passagiers, waarmede hij heb Kanaal was
overgestoken.
Neen, prevelde Karei Kroon, ik ver
gis mij niet, dat is buitengesloten; ik laat
mij niet begoochelen door een wonderbaar
lijke gelijkenis, ik ben zeker van het brui
ne vlekje naast zijn wenkbrauw en ook
van den met- goud gcvuklen tand; ik kan
niet gelooven, dat Moeder Natuur een zoo
getrouwe copie en origineel zelfs een ge
lijke reparatie doet ondergaan; bij moot
mijn reisgenoot zijnMaar dan leidt die
man een dualistisch bestaan 1 Hij doet
dingen, die hij liever niet op zijn. eigen
naam geboekt wil zien en neemt daarom
bij die gelegenheid de vermomming aan,
die oorzaak was, dat ik hem niet eerder
herkende!
De vreemde scheen "tenslotte opgemerkt
te hebben, dat hij werd gefixeerd; hij
keek even terug, rustig met een air van
voornaamheid; onverscliiJiig wendde hij
zijn blikken weer af. Alles wat in Karei
Kroon aan speurzin huisde, vlamde op.
Een amateur-detectieve noemen ze
mij spottend, schoot het door zijn her
sens. Hier is een gelegenheid, om zijn
vrienden te toonen, dat ook amateurs'
goed werk kunnen leveren! Ik moet uit
vinden, wat dezen sinjeur beweegt, om nu
als rijkaart, dan weer als schooier op te
treden! Natuurlijk heeft hij daarmee een
of ander boosaardig opzet, vermoedelijk
spionnage, als bij ten minste geen wegge-
loopen krankzinnige isIk zou een groot
succes behalen als ik die mystificatie tot
klaarheid kon brengen, misschien zelfs den
staat een dienst bewijzen, dooi .eens schurk,
die misdadige aanslagen -smeedt, te ont
maskeren
Dezo laatste gcdachto was echter bij
zaak; hoofdzakelijk was de triomf, waar
mede hij tot zijn hem niet au serieux ne
mende vrienden zou kunnen zeggen:
In dio geheimzinnige zaak heb ik
licht gebracht, geheel alleen, door aan
wending van wat spottend mijn speurzin
wordt genoemd, van wat minachtend als
mijn posceron voor amateur-cletective
wordt bestempeld
Ha zijn geweten ontwaaktsprak hij
zegevierend in zichzelf, toen hij opmerk
te, dat de vreemdeling vaker en aandach
tiger dan tevoren naar hem keek. Hij be
grijpt, dat ik niet zonder reden op hem
let: Het was dom van mij, hem dit te la
ten merkenIk zal beter oppassen, an
ders bederf ik mijn eigen spel
Onverschillig doend, liet hij zijn oogen
rondgaan door do kleurig gedecoreerde
zaal, waar verscheidene menschen, apart
of in groepjes hun honger stilden, onbe
rispelijk bediend door geruiscbloos heen
en weer schietende kellners, die op de ge
zichten der gasten hun wenschen schenen
te lezen.
Na nuttiging van zijn dessert, stak hij
langzaam een sigaar op, niet van zins, het
lokaal te verlaten, voor de spion zoo
noemde hij in stilte den verdachten onbe
kende insgelijks naar buiten ging; hij
zou hem volgen en zooveel mogelijk in de
gaten houdend, om dan hem bespiedend,
een en ander omtrent hem te weten t© ko
men.
Zijn geduld werd niet op zware proef
gest©ld; slechts éé'imaal had hij zijn si
gaar van asch ontdaan, toen zijn overbuur
man plotseling opstond, haastig met den
toegeschoten kellner afrekende en vertrok
in zoo vlug tempo, dat Karei Kroon, zijn
voorbeeld volgend, bij hem achterraakte
en toen hij eindelijk door het zwiepend©
tourniquet de straat op snelde, de lange
figuur van zijn prooi nog juist om een
straathoek zag verdwijnen.
Hij beende er heen, k6ek, keek nog eens
en kon zijn oogen niet gelooven.
Hot korte straatje was leeg van men
schen op een oud© dam© na, die langzaam,
strompelend dicht langs de huizen liep.
Als een dwaas stond Karei Kroon een
©ogenblik voor zich uit t© turen, toen keer
de hij op zijn schreden terug, stond op
nieuw stil, besluiteloos, drentelde e-indelijk
weer binnen, zette zich aan een tafeltje,
dicht bij een ramen nu, besteld© een
kleintje koffie en begon het geval te over
denken, zich heftig verwijtend dat hij
zich niet door vooruit afrekenen op alle
gebeurlijkheden had voorbereid.
De eene veronderstelling na de ander©
opbouwend en weer omverwerpend, alle
mm of meer analoge gevallen, die hij zich
als hartstochtelijk detective-verhalen-ver-
slinder herinneren kon, raadplegend, zijn
plannen voor den avond in zijn opwinding
geheel vergetend, tuurde hij voor zich uit,
de straat in, waar zich verdichtende sche
mer het daglicht begon te verdringen.
Plotseling sprong hij zoo onstuimig op,
dat de cm bem heen zittenden verschrikt
opkeken.
Zijn turende oogen hadden werktuigelijk
de spaarzame voorbijgangers, zoolang zij
zich binnen zijn gezichtskring bevonden,
gevolgd; iets bekends in een naderende
mannenfiguur trok opeens zijn aandacht,
hij keek scherper en wat hij zag- was oor
zaak van zijn onbehoorlijk opgewonden
zich aanstellen in het deftige restaurant.
Hij is het! stiet hij halfluid uit. Hij
is het en ditmaal zal hij niij niet.ontsnap
pen
Hij rende naar de deur.
Mijnheerriep de kellner hem na.
Ja, jaschreeuwde hij terug. Ik heb
geen tijd! Jo kent me toch wel? Ik zal wel
komen betalen.
Weg was hij.
Èeu paar vlugge schreden brachten hem
dicht achter den spion, die rustig voort
liep door de straten, waarin langzamer
hand na de stilte van het etensuur de
avond-uiigang-mcnschen begonnen op te
duiken.
Met kloppend hart letto Karei Kroon
op iedere tewegir-g van den man dio voor
hem liep, vastbesloten zich nietr door een
der gewone misdadigers-trucs van het
spoor t© laten brengen; bij hoopte en ver
moedde, dat zijn slachtoffer in volkomen
onbewustheid van -zijn gevolgd-worden
verkeerde,, maar hij wilde zich door dat
vermoeden niet in slaap wiegen.
De spion stond.'stil voor en© goudsmids-
iwiukel, keek naar de?' flonkerend© koop
waar, alsof hij daar gaamo een flinken
greep in zou willen doen; Karei Kroon
stopt© bij een cr naast gelegen schoenen
zaak, quasi de uitgestalde voetbekleeding
monsterend, maar in werkelijkheid zijn
oogen schuinsweg gericht houdend op den
bewonderaar van do kostbare voorwerpen
achter do dikkq spiegelruit.
Voort ging het weer.
De vervolgd© verliet do winkelstraat,
waarin hij zich bevond, stond stil op een
druk plein, maakt© mime om een groot
café, waar juist d© lichten aangedraaid
werden, binnen te gaan, bedacht zich,
slenterde verder, steeds omzichtig gevolgd
door Karei Kroon, die zich voorgenomen
had, zijn ontdekkingstocht niet op te ge
ven voor hij wist waar het verdachte indi
vidu zich voor den nacht ging opbergen.
De onbekende stak plotseling zijn hand
op, een taxi hield bij hem stil, hij riep
den chauffeur wat toe, stapte in.
Snel als liet weerlicht wenkte do ama
teur-detective eveneens een taxi, die op do
standplaats op het plein stond, gaf haas-
lig zijn orders en had do voldoening dit
maal zijn vijand niet uit het oog te heb
ben verloren.
Hij heeft bemerkt, dat hij gevolgd
werd, overpeinsde hij, onaangenaam op
en-neer hotsend in het zich in snelle vaart
voortspoedende voortuig; hij wil mij op
dio manier ontkomen, maar dat zal hem
niet gelukken, al moet ik den geheelen
nacht in deze rammelkast zitten! Zijn
vlucht is meteqn bewijs, dat ik goed gera
den heb,., dat hij werkelijk reden heeft om
zich uit do voeten te maken!
Het stoppen van do auto beëindigde
met een schok zijn rooskleurigo overpein-
gen. Hij sprong op het trottoir, zag dat
de andere taxi vlak voor de zijne stond,
dat do man dien hij volgde met den chauf
feur afrekende, hij wierp den zijn© een
handvol kleingeld toe, teveel voor het
kort© ritje, maar hij wilde geen tijd ver
liezen, hij wilde
Waarom volgt u mij? vroeg plotseling
de verdachte man, die zich met een on
verwachte wending recht tegenover hem
had geplaatst.
Ik.ik volg u nietantwoordde do
amateur-detective, even onthutst door die
vraag op den man af.
Do ander lachte spottend.
Ik waarschuw u in uw eigen belang
mij met rust te'laten! zei hij. Als u mij
nog langer lastig valt, roep ik de hulp in
van den eersten den besten agent, om een
einde te maken aan dat hinderlijk volgen,
Dat is een dreigement, dat u niet
durft volvoeren, antwoordde Karei Kroon,
dio zijn koelbloedigheid hernomen had,
schamper.
Waarom zou ik dat niet durven?
Menschen van uw soort komen maar
liefst op geen enkel© manier in aanraking
met de politie!
"Mijnheer, u beleedigt mij
Ik zeg alleen de waarheid.
De ander haalde zijn schouders op, zeg
gend
Ik begrijp u niet! U moet gek zijn!
Bonsoir
In woed© rakend door de kalme onver
schilligheid van den misdadiger, barstte
Karei Kroon uit:
Hot zal u toch vormoedelijk niet be
vallen, als ik onder de aandacht van de
politie breng, dat u soms een heel eigen
aardige vermomming aanneemt, om
Een vermomming? Wat bedoelt u?
Wilt u soms ontkennen, dat u eenige
maanden geleden, aks schooier gekleed,
van Londen naar Rotterdam bent gereisd?
Neen, dat ontken ik niet!
Welnu!
Het is toch zeker mijn zaak, welke
kleoren ik dragen wil?
Maar
Hoor eens, jonge man! sprak de on
bekende, van een toon van verontwaardi
ging overgaand in een gemoedelijkheids-
toontje, ik wil jo als belqoning voor do
opmerkingsgave en je vasthoudendheid
tekst en uitleg geven, hoewel niets mij
daartoe verplicht. Kom even binnen, hier
wcon ik
Half wantrouwend volgde Karei Kroon
den ander in het huis, waarvoor hun ge
sprek had plaats gevonden; in een keurige
heerenkamer, onder het rooken van een
sigaar, vernam hij, dat de verdacht© man
een diamanthandelaar was, die op gere
gelde lijden groote partijen ruwen en ge
slepen diamant tusschen Londen en Am
sterdam heemen-weer bracht; om aansla
gen ©n diefstal te voorkomen er was
een bende, die speciaal werk maakte van
diamanttransporteurs reisde hij als
derde-klasse-passagier in armoedige Idee-
ding, die geen aandacht trok.
Aan niemand vertelde de amateur-de
tective zijn ervaringen in deze eerst© zaak
en het duurde geruimen tijd, eer hij zich
aan een tweede waagde.
(GelderL)
OM TE LACHEN.
Nog erger.
A: „Is het waar, dat men bij de eerste
opvoering de1 opera" van dien jongen com
ponist heeft uitgefloten?"
B: „Dat heb ik niet gehoord; maar wel
heeft het publiek de melodiën dadelijk
meegeflpten."
Een fideele klant.
Een. arme landlooper liep een kegelbaan'
binnen en vroeg het aanwezige gezelschap
geld om dien nacht onder dak te komen.
De heeren hielden onder elkander een col
lecte en gaven hern twe© gulden.
„Pcrmitteeren de heeren nu misschien,
dat ik meegooi?" vroeg hij op vriendelijk
familiairen toon.
Een geluk.
Mevrouw A„Ik feliciteer je, lieve
vriendin; uw echtgenoot, de professor,
heeft wederom den eersten prijs gekregen
voor het schrijven van een geleerd werk."
Mevrouw B: „Onder ons gezegd, 'tis een
waar geluk, dat mijn man van de weten
schap iets verstaat, in het huishouden is
hij: niets: waard."
Te merken.
„Ziet u, ik schreef het natuurlijk uitslui
tend voor mijn pleïzier", verzekert een
jeugdig aristocraat, dio 'aan een courant
een partij tamelijk onrijpe reisindrukken
komt aanbieden.
„Juist, juist", is het antwoord van den
redacteur. „Dat had ik er zoo hier en daar
al aan meenen te merken."
Bestrafte huichelarij.
Schoonmama (aan het station, tot haar
schoonzoon, dio alle moeite doet om bij
haar vertrek een recht bedroefd gezicht te
zetten): „Uwe droefheid, beste Hugo, maakt
mij het hart weck. Zoo kan ik niet ver
trekken; laten vre maar weer naar uw
huis gaan, dan blijf ik nog een week of zes."
De oplossing van den voorlaatste®
't Oplossen van een rebus geeft aa
en klein een oprechte voldoening
Of:
't Oplossen van een rebus geef,
grooten en kleinen oprecht© voldi^
a m v
ltd
orp,
pen
eded
Is Z
Goede oplossingen zonden in:
A. Langeveld, H. Stuifzand, H. Y(l
G. L. Mouwen, L. Wouterlood, C
Heiden, D. M. H. Bokern.
Bakker, J. Tielemans, J. Fokken, B
C. Prins, C. Stuifzand. J. H. Maccc
Oerle, De Graaf, H. E. Schmitz,
Yaalinan, Th. Driessen, W. Heijden^
lem v. d. Krogt, H. Braakman, vi
W. Jansen, Th. Slootjes, B. Lamkoo. 1 W
d. Veer, L. H. Heet velt, M. v. d. i'cbi
Anny Trel, .T. Hoogevoen. A. If0c_ c;
Johanna v. d. Krogt, J. W. Lamljoo'
Lut, Cor Lindenhoff, A. J. Bokern.
v. d. Knaap, F. van Thiel, Th. G. fijtren
Jo Simönis, J. Scheffer. A. J. an b
C. J. v. d. Linden, Jo Colla, T. van L rlik
allen te Leiden.
Jan Wisselman, J. v. d. Meer
d. Meer Johz. te R oelofarénds
A. v. d. Berg, A. Engelsman—Wife
J. van der Zalm, en A. Brckdmas
N o o r d w i j k.
A. Dries te Warmond.
M. van Tongeren on Mej. G. \f.
Poel te Sassenheira.
J. Kerkvliet en W. Th. Lunenbn»
Leimuiden.
Mej. O. Borst en J. G. Borst te
wetering.
J. Okkerse te Bod
raven,
B. Jansen te Nieuwe Wetei
Mej. L. van Paridon te Kafjn
d. Rijn.
Mevr. Driessen te Oegstgeesl
Jac. van Vliet te Alphen aan
R ij n.
C. van Nierop te Ha-zerswo
Na loting is dc priis (een fraaie
bak* ten deel gevallen aan dciria
Heijdeman, to Leiden.
Letterraadsel.
Het geheel is een plaats in den
van Leiden, waar bijna alle inwom
Leidscbe Courant lezen, cn bestaat
letters.
4 9 3 16 is een jongensnaam..
1 5 2 11 is de naam van oen klem
12 4 15 11 14 dient voor wintervet
13 3 8 6 wordt gebruikt door scH
8- 7 11 is een onderdeel van een t
4 2 16 11 15 10 is een groote si
Engeland.
X
a
X
gr
w
a
X
6'
n
b
e
d
X
1
e n
X
X
X
X
•X
X X
s
t
e
X
P
e 1
f
i
k
X
X
X
t
e
s - i
Vul de ontbrekende letters (dottrJd oud
aangegeven! zoo in, dat in de plaat
kruisjes een woord wordt gevormd
tend bij sportliefhebbers.
Onder degenen, die beide r.v.
oplossen, zal een b 1 o e m e n v a sj
den verloot.
Oplossingen (met uitgeknipte o'pj
worden verwacht voor IVoensd;
"lc brui
ag 11,
Een brutaaltje.
Mevrouw„Heb je alweer twee I
gebroken, Mietje waar moet dat b
Mietje: „Naar den vuilnisbak."
Een verstokt vrijgezet
Zij: „Houdt u het ook voor ongd
wanneer men op een Vrijdag in het
lijk treedt?"
Hij: „Zeker, juffrouw; ik zou M
ten, waarom de Vrijdag uitgezonderd
zijn."
Gevolgtrekking.
A: ..Heb jo Cicero's werk
vriendschap" gelezen?"
B„Ja zeker".
A: „Zoo, nu dan zult ge een. oud
ook weltien gulden willen Ieenöffl
Verdacht.
Twee vagebonden staan op M
eTgens in te breken en bespeuren
licht van een lantaarn een psrsoa
„Zou 't een diender zijn?" vraagt
„Ja", is 't antwoord, „do kerel
verdacht genoeg'voor uit."
Te veel gevraagd.
Bankier A: ,.Ik kan u sic
Meijer al3 kassier op uw kantoer1
men; hij is een voortreffelijk m?A'
onbesproken karakter, met edele k
bezield, in één woord: do deugd;
soon."
Bankier B: „Dus. ik behoef nüj
vreesd te maken, dat hij met <1?
den haal gaat."
Bankier A: „Ja, zie je, daar
tuurlijk geen borg voor soreken.
Hei
rste
pe<
;elk'
raci
iMfcime
m 1)
bij
kri
wn.
vrb
Cl 5
Bij
M
gen
12.1
nhici
M
d<
ilrcr
slo i
isch
cecii
Een onmogelijkheid.
Op een examen blijft een stude
antwoord schuldig op de vraag
professor „wat gisting is". De hk
die den candidaat op den red#
wil helpen, vraagt: „Heeft u wel®
glas bier laten staan?" Waarop®
nandus direct antwoordt: „NeeBj--
professor".
Overdreven beleefdheid-
Iemand, die bij een groot htf'
zoek heeft gebracht, gaat buigö#
de meest mogelijke strijkages acM
naar de trap, verliest zijn even
tuimelt naar beneden.
schreeuwt de heer des huizes
van boven. „O, mijnbeer, 't is
niets" roept de ander van. omlaag
lo.ch beneden zijn."
Bg (1
r.
Mi'?.]
orde
to "V1
Snko
«!on
onfci
«!:;!-
bli,
ien i