rende oenïge dagen en het lijfgoed opge kookt. Ontsmettingsmiddelen worden, bij do groot© vluchtigheid van de besmettings oorzaak der mazelen, niet toégepaat. Let bij patiëntjes van mazelen vooral op stofvrije, niet te droge lucht in de ziekenkamer en op goede luchfe- verversching waarbij echter geen al te grooto temperatuur-schommelingen mo gen" optreden. Houdt de temperatuur op ongeveer 13 gr. Celsius. Het licht in de ziekenkamer zij niet te schel we gens de bij mazelen meestal voorkomende lichtschuwheid. Pas op voor te s t e r lce afkoolingen, daarom, zonder bepaal de noodzakelijkheid, niet baden en bij het verwisselen van lijfgoed dat eerst wat ver warmen. Nadat, de koorts verdwenen is moeten de. patiëntjes meestal nog 8 dagen te bed blij ven en daarna nog 8 dagen in de kamer. Let ook op verzorging van mond en neus (door spoelen met zwakke keukenzoutoplos singen 1 pet.) en geef zoolang de^oorts aanhoudt alleen vloeibare kost. W. W- OUD-HOLLANDSCHE WIJSHEID. Indien ghij langen tijt gesont begeert te leven, Ghij moet u nimmer meer tot slempen overgeven; Want, die te gulsigh drinekt en al te dickmael brast, Wort in der haesten out en van de doot verrast. De siec-kte komt te post gereden, Mac.r gaet te rugh met esels schreden. Voor verswegen pijn En is geen medicijn. W. Voor Huis en Hof, WAT ELKE MAAND TE DOEN GEEFT. (lste helft April.) Nadruk verboden. Maart heeft zich goed gehouden: hij gaf ons zijn zomerscht dagen en hij was daarbij toch- in- en terughoudend, zoodat de planten niet te vroeg uitbotten. Van April verwachten we nu, dat hij ons mild Len teweer brengt, 't Is nu de tijd om naar buiten te gaan, zoowel voor den land- als voor den tuinbouwer, Hoe meer we thans op den akker en in den hof kunnen zijn, des te beter. In de eerste helft dezer maand kunnen we gerst en haver zaaien, vlas, zomerspurrie en zomerkooi, voorts erwten en boonen poten. Echter mag bij dit alles de veehouder de zorg voor zijn vee niet verminderen: noch de voeding, noch het schoonhouden van de dieren: koeien en varkens, en het rossen der paar den. Zijn paarden neme hij in acht als zij hezvreet van den akker in den stal terugkomen; de stal mag niet te koud zijn, Gaan zij daarentegen uit den stal naar buiten, dan is een ietwat lagere stal- tempcratuur gewenscht. Een geregeld toe zicht van den veehouder op voeding en verdere verzorging wordt stellig beloond; liet spreekwoord: „Het oog des meesters maakt het paard vet", is ten volle waar. De dieren zijn ook dankbaar voor een zachte, goede behandeling. Met welk genoegen werken we nu in den iiofl Met het mooie weer scheppen we er behagen in te zaaien en te poten, te schoffelen en te harken, alles in en om den hof op te knappen. Ook de boschjes worden doorgeschoffeld, of, als zo erg vuil zijn, omgespit en geharkt; evenzoo wordt de grond tusschen heesters en struiken omgelegd, het gazon of het gras veld van bladeren en sprikken (sprokkels) gereinigd. En in den hof is er dagelijks meer te doen. Men kan spinazie zaaien en raapstelen, kropsla, wortelen, radijs, enz., zijn zo halfweg, dan zaait men op nieuw, om zoo gedurende langen tijd er van to profiteeren, Dat gaat echter met spinazie en raapstelen niet den geheelen zomer door; als de dagen warmer worden, dan gaan ze spoedig doorschieten. Dop erwten kan men wel leggen tot Juli: men legt nieuwe, als de hoven den grond staan de een paar blaadjes hebben. Zoo kan men ook' doen bij capucijners en peul soorten, Erwten teelt men liefst ieder jaar op een andere plaats. Denk om de nacht vorsten! Vaak verrassen ze ons en veroor zaken schade, als we er heel niet op be dacht zijn. Beschut dus uw perzik- en abrikozenhoomen en dek vooral ook de planten, waarvan de bladeren het glas raken; als de vorst hierover gaat, dan zijn ze bedorven. Neem ook de bakken in acht, waarvan ge de ramen al hebt afge nomen. Perzikken en abrikozen beschut men door dunne, doorzichtige schutsels, die dag en nacht blijven hangen. Dezo gaan bij nacht de uitstraling tegen en temperen overdag de scherpe zon. Men plaatst ook wel erwten- of boonenrijzen iegen den boom, totdat de vruchten ge speend zijn en de bladeren flink zijn uit gegroeid. Een tobbe met water onder den boom wil ook wel de vorst van den bloei- =nden boom afhouden, ook doen natte turven of plaggen wel denzelfden dienst. In Duitschland en Amerika legt men vil den aan in boomgaarden, men bezigt daar- roor sloffen, welke langzaam smeulen en sen dichten rook verspreiden: vochtige r.-arf, vochtig stroo, groene takken, bla deren enz. Men legt de vuren aan kort ^óór zonsopgang, als de temperatuur bet Sterkst daalt. Hoe minder wind er is, des ■ie beter treft het middel doel. Ook heeft- '■nen, naar het heet, den laatsten tijd in Amerika goede resultaten verkregen door in den vroegen morgen tnsschen de vrucht Zoomen, op niet te groote afstanden. SI eine haarden met kolenvuur aan te leg gen. Uw knolgewassen: Canna's Dahlia's e.a., die od een droge plaats bewaard zijn, moeien thans aan den groei 'gebracht worden. Ge kunt zo ingraven in den grond maar dan hebt ge er niet spoedig plezier van. Beter is het daarom ze achter een bak te leggen, waar de grond altijd eenigszins warm is. C. B. DE AKATEUff. Karei Kroon strekt© d© hand uit naar zijn half met rood glanzenden wijn ge vuld glas; hij hief het op, om het aan zijn mond te brengen, maar hij zette bet mot een haastige beweging weer neer, zonder gedronken te hebben. Zijn dwalende oogen hadden iets ge zien, dat plotseling zijn volle aandacht gevangen nam. Aan 't tafeltje tegenover hem had zich eenige oogenblikken t© voren een heer neergezet, dien hij van af zVjn eigen plaats rc-ht in het gezicht kon zien; terstond was hij geplaagd geworden door een vage her innering dio de gelaatstrekken van den vreemde in hem wekten. Hij moest dat scherp gosneden gezicht, die diepliggende oogen, die grijzende snor re©ds vroeger ergens hebben gezien; zelfs een bruin vlekje op zij van den lin kerwenkbrauw en een kleine goudvulling aan een hoektand, kwamen hem bekend voor. Tevergeefs had hij in zijn herinneringen rondgezocht, tevergeefs zijn hersens gepij nigd, om zich te binnen t© brengen, waar en wanneer bij den man tegenover hem kon hebben ontmoet; het ergerde hem, dat zijn geheugen, waarop hij met reden trotschh was, hem ditmaal zoo treurig in den steek liet. Hij had eindelijk zijn oogen afgewend en het vruchteloozo zoeken op gegeven, niet van zins, zijn smakclijken maaltijd door zijn ergernis t© laten beder ven, maar tochkon hij niet nalaten, af en toe een steelschen blik naar zijn over buurman te werpen, die daarvan aanvan kelijk volkomen onbewust scheen to blij ven. Op het ocgenblik echter, dat hij zijn glas aan zijn lippen wilde brengen, had den zijn oogen die van den vreemde weer ontmoet en plotseling was hem een licht opgegaan; bij bad den man herkend en die herkenning trof hem als een donder slag bij helderen hemel. In levendige kleuren dook een tooueeltje voor hem op, waarin hijzelf een der hoofd figuren was. Hij zag zich staan tegen de- verschan sing van de volgepropte boot, die bem van Londen naar Rotterdam bracht; hij zag zich aandachtig kijken naar het achter dek, waar een groote menigte derde-klasse passagiers stond saamgepakt, zich gereed houdend, om bij het aanleggen van de boot zoo spoedig mogelijk aan wal te gaan Hij herinnerde zich, hoe hij zich erover verwonderd had, dat zoovelen in dio woe lige tijden den moed hadden, het Kanaal over t© steken, hoe hij bij zichzelvcn had uitgemaakt, die die reizigers vermoedelijk voor hob grootste deel repatrieërenden wa ren, uit verre landen in Engeland "samen gekomen, vanwaar zij naar hun vaderland wilden of moesten terugkeeren. Te midden van. de vele gezichten^ zoo verschillend in lijnen, kleuren en uitdrukking, was hem opgevallen de welbesneden kop van een sjofel gekleeden man, die in een houding van rustige onverschilligheid voor zich uit keek, waar allo anderen in manieren, en gesprekken de zenuwachtige opwinding toonden, die gewoonlijk hen, die het doel van de reis nabij zijn, bezielt; zijn diep liggende oogen hadden een blik van kal me meerderheid, die vreemd aandeed bij een man, volgens zijn kleeding niet veel meer dan een zwerver; zijn houding toon- do iets heerschzuchtigs, dat zonderling contrasteerde met de blijkbare nederig heid van zijn, mataschappelijke gesteld heid. Een uur later, een plaats zoekend in den trein naar Amsterdam, had hij den man opnieuw gezien en toevallig opgemerkt, dat dezo dezelfde route maakte als hij. Het was ruim drie maanden geleden, dat hij van zijn uitstapje naar Londen was teruggekeerd, hij had nimmermeer gedacht aan den toevalligen reisgenoot, wiens ge laat hem even een vluchtigen indruk had gegeven en nu zag hij hem terug öp een plek, waar hij hom allerminst zou hebben Hoe kwam "die nog kort geleden zoo schamel gekleede man aan het onberispe lijk costuum, dat hij droeg met de gemak kelijkheid van een geboren gentleman "Wie had hem de middelen verschaft, om in een van de duurste restaurants van Am sterdam een uitgezocht middagmaal te ge bruiken! Welke was zijn ware gedaante? Die van armen schooier, of die van een welge steld man, die zich de luxe van een duur diner ©n fijnen wijn kon permittoerenï Alle discretie vergetend, keek Karei Kroon opnieuw aandachtig naar zijn over buurman en op de laatste vraag, vond hij spoedig het antwoord. Do vreemde was een man van goede op voeding,- daaraan viel niet te twijfelen; zijn volmaakte manieren konden niet de vrucht zijn van kortstondige oefening, wa ren deel geworden van hem zelf, hij was op zijn plaats in het milieu, waarin hij zich thans bevond en niet tusschen do- dek passagiers, waarmede hij heb Kanaal was overgestoken. Neen, prevelde Karei Kroon, ik ver gis mij niet, dat is buitengesloten; ik laat mij niet begoochelen door een wonderbaar lijke gelijkenis, ik ben zeker van het brui ne vlekje naast zijn wenkbrauw en ook van den met- goud gcvuklen tand; ik kan niet gelooven, dat Moeder Natuur een zoo getrouwe copie en origineel zelfs een ge lijke reparatie doet ondergaan; bij moot mijn reisgenoot zijnMaar dan leidt die man een dualistisch bestaan 1 Hij doet dingen, die hij liever niet op zijn. eigen naam geboekt wil zien en neemt daarom bij die gelegenheid de vermomming aan, die oorzaak was, dat ik hem niet eerder herkende! De vreemde scheen "tenslotte opgemerkt te hebben, dat hij werd gefixeerd; hij keek even terug, rustig met een air van voornaamheid; onverscliiJiig wendde hij zijn blikken weer af. Alles wat in Karei Kroon aan speurzin huisde, vlamde op. Een amateur-detectieve noemen ze mij spottend, schoot het door zijn her sens. Hier is een gelegenheid, om zijn vrienden te toonen, dat ook amateurs' goed werk kunnen leveren! Ik moet uit vinden, wat dezen sinjeur beweegt, om nu als rijkaart, dan weer als schooier op te treden! Natuurlijk heeft hij daarmee een of ander boosaardig opzet, vermoedelijk spionnage, als bij ten minste geen wegge- loopen krankzinnige isIk zou een groot succes behalen als ik die mystificatie tot klaarheid kon brengen, misschien zelfs den staat een dienst bewijzen, dooi .eens schurk, die misdadige aanslagen -smeedt, te ont maskeren Dezo laatste gcdachto was echter bij zaak; hoofdzakelijk was de triomf, waar mede hij tot zijn hem niet au serieux ne mende vrienden zou kunnen zeggen: In dio geheimzinnige zaak heb ik licht gebracht, geheel alleen, door aan wending van wat spottend mijn speurzin wordt genoemd, van wat minachtend als mijn posceron voor amateur-cletective wordt bestempeld Ha zijn geweten ontwaaktsprak hij zegevierend in zichzelf, toen hij opmerk te, dat de vreemdeling vaker en aandach tiger dan tevoren naar hem keek. Hij be grijpt, dat ik niet zonder reden op hem let: Het was dom van mij, hem dit te la ten merkenIk zal beter oppassen, an ders bederf ik mijn eigen spel Onverschillig doend, liet hij zijn oogen rondgaan door do kleurig gedecoreerde zaal, waar verscheidene menschen, apart of in groepjes hun honger stilden, onbe rispelijk bediend door geruiscbloos heen en weer schietende kellners, die op de ge zichten der gasten hun wenschen schenen te lezen. Na nuttiging van zijn dessert, stak hij langzaam een sigaar op, niet van zins, het lokaal te verlaten, voor de spion zoo noemde hij in stilte den verdachten onbe kende insgelijks naar buiten ging; hij zou hem volgen en zooveel mogelijk in de gaten houdend, om dan hem bespiedend, een en ander omtrent hem te weten t© ko men. Zijn geduld werd niet op zware proef gest©ld; slechts éé'imaal had hij zijn si gaar van asch ontdaan, toen zijn overbuur man plotseling opstond, haastig met den toegeschoten kellner afrekende en vertrok in zoo vlug tempo, dat Karei Kroon, zijn voorbeeld volgend, bij hem achterraakte en toen hij eindelijk door het zwiepend© tourniquet de straat op snelde, de lange figuur van zijn prooi nog juist om een straathoek zag verdwijnen. Hij beende er heen, k6ek, keek nog eens en kon zijn oogen niet gelooven. Hot korte straatje was leeg van men schen op een oud© dam© na, die langzaam, strompelend dicht langs de huizen liep. Als een dwaas stond Karei Kroon een ©ogenblik voor zich uit t© turen, toen keer de hij op zijn schreden terug, stond op nieuw stil, besluiteloos, drentelde e-indelijk weer binnen, zette zich aan een tafeltje, dicht bij een ramen nu, besteld© een kleintje koffie en begon het geval te over denken, zich heftig verwijtend dat hij zich niet door vooruit afrekenen op alle gebeurlijkheden had voorbereid. De eene veronderstelling na de ander© opbouwend en weer omverwerpend, alle mm of meer analoge gevallen, die hij zich als hartstochtelijk detective-verhalen-ver- slinder herinneren kon, raadplegend, zijn plannen voor den avond in zijn opwinding geheel vergetend, tuurde hij voor zich uit, de straat in, waar zich verdichtende sche mer het daglicht begon te verdringen. Plotseling sprong hij zoo onstuimig op, dat de cm bem heen zittenden verschrikt opkeken. Zijn turende oogen hadden werktuigelijk de spaarzame voorbijgangers, zoolang zij zich binnen zijn gezichtskring bevonden, gevolgd; iets bekends in een naderende mannenfiguur trok opeens zijn aandacht, hij keek scherper en wat hij zag- was oor zaak van zijn onbehoorlijk opgewonden zich aanstellen in het deftige restaurant. Hij is het! stiet hij halfluid uit. Hij is het en ditmaal zal hij niij niet.ontsnap pen Hij rende naar de deur. Mijnheerriep de kellner hem na. Ja, jaschreeuwde hij terug. Ik heb geen tijd! Jo kent me toch wel? Ik zal wel komen betalen. Weg was hij. Èeu paar vlugge schreden brachten hem dicht achter den spion, die rustig voort liep door de straten, waarin langzamer hand na de stilte van het etensuur de avond-uiigang-mcnschen begonnen op te duiken. Met kloppend hart letto Karei Kroon op iedere tewegir-g van den man dio voor hem liep, vastbesloten zich nietr door een der gewone misdadigers-trucs van het spoor t© laten brengen; bij hoopte en ver moedde, dat zijn slachtoffer in volkomen onbewustheid van -zijn gevolgd-worden verkeerde,, maar hij wilde zich door dat vermoeden niet in slaap wiegen. De spion stond.'stil voor en© goudsmids- iwiukel, keek naar de?' flonkerend© koop waar, alsof hij daar gaamo een flinken greep in zou willen doen; Karei Kroon stopt© bij een cr naast gelegen schoenen zaak, quasi de uitgestalde voetbekleeding monsterend, maar in werkelijkheid zijn oogen schuinsweg gericht houdend op den bewonderaar van do kostbare voorwerpen achter do dikkq spiegelruit. Voort ging het weer. De vervolgd© verliet do winkelstraat, waarin hij zich bevond, stond stil op een druk plein, maakt© mime om een groot café, waar juist d© lichten aangedraaid werden, binnen te gaan, bedacht zich, slenterde verder, steeds omzichtig gevolgd door Karei Kroon, die zich voorgenomen had, zijn ontdekkingstocht niet op te ge ven voor hij wist waar het verdachte indi vidu zich voor den nacht ging opbergen. De onbekende stak plotseling zijn hand op, een taxi hield bij hem stil, hij riep den chauffeur wat toe, stapte in. Snel als liet weerlicht wenkte do ama teur-detective eveneens een taxi, die op do standplaats op het plein stond, gaf haas- lig zijn orders en had do voldoening dit maal zijn vijand niet uit het oog te heb ben verloren. Hij heeft bemerkt, dat hij gevolgd werd, overpeinsde hij, onaangenaam op en-neer hotsend in het zich in snelle vaart voortspoedende voortuig; hij wil mij op dio manier ontkomen, maar dat zal hem niet gelukken, al moet ik den geheelen nacht in deze rammelkast zitten! Zijn vlucht is meteqn bewijs, dat ik goed gera den heb,., dat hij werkelijk reden heeft om zich uit do voeten te maken! Het stoppen van do auto beëindigde met een schok zijn rooskleurigo overpein- gen. Hij sprong op het trottoir, zag dat de andere taxi vlak voor de zijne stond, dat do man dien hij volgde met den chauf feur afrekende, hij wierp den zijn© een handvol kleingeld toe, teveel voor het kort© ritje, maar hij wilde geen tijd ver liezen, hij wilde Waarom volgt u mij? vroeg plotseling de verdachte man, die zich met een on verwachte wending recht tegenover hem had geplaatst. Ik.ik volg u nietantwoordde do amateur-detective, even onthutst door die vraag op den man af. Do ander lachte spottend. Ik waarschuw u in uw eigen belang mij met rust te'laten! zei hij. Als u mij nog langer lastig valt, roep ik de hulp in van den eersten den besten agent, om een einde te maken aan dat hinderlijk volgen, Dat is een dreigement, dat u niet durft volvoeren, antwoordde Karei Kroon, dio zijn koelbloedigheid hernomen had, schamper. Waarom zou ik dat niet durven? Menschen van uw soort komen maar liefst op geen enkel© manier in aanraking met de politie! "Mijnheer, u beleedigt mij Ik zeg alleen de waarheid. De ander haalde zijn schouders op, zeg gend Ik begrijp u niet! U moet gek zijn! Bonsoir In woed© rakend door de kalme onver schilligheid van den misdadiger, barstte Karei Kroon uit: Hot zal u toch vormoedelijk niet be vallen, als ik onder de aandacht van de politie breng, dat u soms een heel eigen aardige vermomming aanneemt, om Een vermomming? Wat bedoelt u? Wilt u soms ontkennen, dat u eenige maanden geleden, aks schooier gekleed, van Londen naar Rotterdam bent gereisd? Neen, dat ontken ik niet! Welnu! Het is toch zeker mijn zaak, welke kleoren ik dragen wil? Maar Hoor eens, jonge man! sprak de on bekende, van een toon van verontwaardi ging overgaand in een gemoedelijkheids- toontje, ik wil jo als belqoning voor do opmerkingsgave en je vasthoudendheid tekst en uitleg geven, hoewel niets mij daartoe verplicht. Kom even binnen, hier wcon ik Half wantrouwend volgde Karei Kroon den ander in het huis, waarvoor hun ge sprek had plaats gevonden; in een keurige heerenkamer, onder het rooken van een sigaar, vernam hij, dat de verdacht© man een diamanthandelaar was, die op gere gelde lijden groote partijen ruwen en ge slepen diamant tusschen Londen en Am sterdam heemen-weer bracht; om aansla gen ©n diefstal te voorkomen er was een bende, die speciaal werk maakte van diamanttransporteurs reisde hij als derde-klasse-passagier in armoedige Idee- ding, die geen aandacht trok. Aan niemand vertelde de amateur-de tective zijn ervaringen in deze eerst© zaak en het duurde geruimen tijd, eer hij zich aan een tweede waagde. (GelderL) OM TE LACHEN. Nog erger. A: „Is het waar, dat men bij de eerste opvoering de1 opera" van dien jongen com ponist heeft uitgefloten?" B: „Dat heb ik niet gehoord; maar wel heeft het publiek de melodiën dadelijk meegeflpten." Een fideele klant. Een. arme landlooper liep een kegelbaan' binnen en vroeg het aanwezige gezelschap geld om dien nacht onder dak te komen. De heeren hielden onder elkander een col lecte en gaven hern twe© gulden. „Pcrmitteeren de heeren nu misschien, dat ik meegooi?" vroeg hij op vriendelijk familiairen toon. Een geluk. Mevrouw A„Ik feliciteer je, lieve vriendin; uw echtgenoot, de professor, heeft wederom den eersten prijs gekregen voor het schrijven van een geleerd werk." Mevrouw B: „Onder ons gezegd, 'tis een waar geluk, dat mijn man van de weten schap iets verstaat, in het huishouden is hij: niets: waard." Te merken. „Ziet u, ik schreef het natuurlijk uitslui tend voor mijn pleïzier", verzekert een jeugdig aristocraat, dio 'aan een courant een partij tamelijk onrijpe reisindrukken komt aanbieden. „Juist, juist", is het antwoord van den redacteur. „Dat had ik er zoo hier en daar al aan meenen te merken." Bestrafte huichelarij. Schoonmama (aan het station, tot haar schoonzoon, dio alle moeite doet om bij haar vertrek een recht bedroefd gezicht te zetten): „Uwe droefheid, beste Hugo, maakt mij het hart weck. Zoo kan ik niet ver trekken; laten vre maar weer naar uw huis gaan, dan blijf ik nog een week of zes." De oplossing van den voorlaatste® 't Oplossen van een rebus geeft aa en klein een oprechte voldoening Of: 't Oplossen van een rebus geef, grooten en kleinen oprecht© voldi^ a m v ltd orp, pen eded Is Z Goede oplossingen zonden in: A. Langeveld, H. Stuifzand, H. Y(l G. L. Mouwen, L. Wouterlood, C Heiden, D. M. H. Bokern. Bakker, J. Tielemans, J. Fokken, B C. Prins, C. Stuifzand. J. H. Maccc Oerle, De Graaf, H. E. Schmitz, Yaalinan, Th. Driessen, W. Heijden^ lem v. d. Krogt, H. Braakman, vi W. Jansen, Th. Slootjes, B. Lamkoo. 1 W d. Veer, L. H. Heet velt, M. v. d. i'cbi Anny Trel, .T. Hoogevoen. A. If0c_ c; Johanna v. d. Krogt, J. W. Lamljoo' Lut, Cor Lindenhoff, A. J. Bokern. v. d. Knaap, F. van Thiel, Th. G. fijtren Jo Simönis, J. Scheffer. A. J. an b C. J. v. d. Linden, Jo Colla, T. van L rlik allen te Leiden. Jan Wisselman, J. v. d. Meer d. Meer Johz. te R oelofarénds A. v. d. Berg, A. Engelsman—Wife J. van der Zalm, en A. Brckdmas N o o r d w i j k. A. Dries te Warmond. M. van Tongeren on Mej. G. \f. Poel te Sassenheira. J. Kerkvliet en W. Th. Lunenbn» Leimuiden. Mej. O. Borst en J. G. Borst te wetering. J. Okkerse te Bod raven, B. Jansen te Nieuwe Wetei Mej. L. van Paridon te Kafjn d. Rijn. Mevr. Driessen te Oegstgeesl Jac. van Vliet te Alphen aan R ij n. C. van Nierop te Ha-zerswo Na loting is dc priis (een fraaie bak* ten deel gevallen aan dciria Heijdeman, to Leiden. Letterraadsel. Het geheel is een plaats in den van Leiden, waar bijna alle inwom Leidscbe Courant lezen, cn bestaat letters. 4 9 3 16 is een jongensnaam.. 1 5 2 11 is de naam van oen klem 12 4 15 11 14 dient voor wintervet 13 3 8 6 wordt gebruikt door scH 8- 7 11 is een onderdeel van een t 4 2 16 11 15 10 is een groote si Engeland. X a X gr w a X 6' n b e d X 1 e n X X X X •X X X s t e X P e 1 f i k X X X t e s - i Vul de ontbrekende letters (dottrJd oud aangegeven! zoo in, dat in de plaat kruisjes een woord wordt gevormd tend bij sportliefhebbers. Onder degenen, die beide r.v. oplossen, zal een b 1 o e m e n v a sj den verloot. Oplossingen (met uitgeknipte o'pj worden verwacht voor IVoensd; "lc brui ag 11, Een brutaaltje. Mevrouw„Heb je alweer twee I gebroken, Mietje waar moet dat b Mietje: „Naar den vuilnisbak." Een verstokt vrijgezet Zij: „Houdt u het ook voor ongd wanneer men op een Vrijdag in het lijk treedt?" Hij: „Zeker, juffrouw; ik zou M ten, waarom de Vrijdag uitgezonderd zijn." Gevolgtrekking. A: ..Heb jo Cicero's werk vriendschap" gelezen?" B„Ja zeker". A: „Zoo, nu dan zult ge een. oud ook weltien gulden willen Ieenöffl Verdacht. Twee vagebonden staan op M eTgens in te breken en bespeuren licht van een lantaarn een psrsoa „Zou 't een diender zijn?" vraagt „Ja", is 't antwoord, „do kerel verdacht genoeg'voor uit." Te veel gevraagd. Bankier A: ,.Ik kan u sic Meijer al3 kassier op uw kantoer1 men; hij is een voortreffelijk m?A' onbesproken karakter, met edele k bezield, in één woord: do deugd; soon." Bankier B: „Dus. ik behoef nüj vreesd te maken, dat hij met <1? den haal gaat." Bankier A: „Ja, zie je, daar tuurlijk geen borg voor soreken. Hei rste pe< ;elk' raci iMfcime m 1) bij kri wn. vrb Cl 5 Bij M gen 12.1 nhici M d< ilrcr slo i isch cecii Een onmogelijkheid. Op een examen blijft een stude antwoord schuldig op de vraag professor „wat gisting is". De hk die den candidaat op den red# wil helpen, vraagt: „Heeft u wel® glas bier laten staan?" Waarop® nandus direct antwoordt: „NeeBj-- professor". Overdreven beleefdheid- Iemand, die bij een groot htf' zoek heeft gebracht, gaat buigö# de meest mogelijke strijkages acM naar de trap, verliest zijn even tuimelt naar beneden. schreeuwt de heer des huizes van boven. „O, mijnbeer, 't is niets" roept de ander van. omlaag lo.ch beneden zijn." Bg (1 r. Mi'?.] orde to "V1 Snko «!on onfci «!:;!- bli, ien i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1923 | | pagina 14