Tweede Blad
Dinsdag 27 Februari 1923
STftPSBBIEÜWS
GEMEENTERAAD.
(Vervolg.)
De lieer P i k a a r zegt dat hier van
aanbesteding geen spralcc is. Men geeft
het werk eenvoudig. Daarbij bleek spr.
dat bestek en voorwaarden in de. Leeska
mer niet aanwezig waren. Die moeten ze
ker nog met den aannemer worden opge
steld.
Dit lijkt spr. zeer gevaarlijk. Hij zou
dok den heer Rutgers gelegenheid willen
geven een bod te doen. En dan ral waar
schijnlijk blijken dat hij niet de laag
ste is. Deze primitieve woningen kun
nen veel goedkooper gebouwd worden.
Spr. is dus ook voor publieke aanbeste
ding.
De heer Splinter zegt, dat aan dit
voorstel een voorgeschiedenis i? verbon
den. Spr. is met de heeren Mulder en
Sanders naar 's-Hertogenbosch geweest,
waarbij bleek dat betonwoningen zeer on-
gewenscht waren. Toch kwam Gemeen
tewerken met een dergelijk plaa. De Gom
missie van Fabricage gaf evenwel aan
baksteenbouw de voorkeur. Daarom heeft
spr. toen voorgesteld, den houw zelf te
begrooten en dan publiek te doen inschrij
ven. Men achtte echter een bindende
prijsopgaaf noodig.
De heer v. Stralen: Wie is „men".
De heer Mulder: Dat zult M straks
wel hooren.
Do heer Splinter zegt dat hij toen
een nieuw plan heeft ontworpen, waarbij
men tot een zeer lagen prijs kwam, ter
wijl het werk toch in hoofdzaak in Lei
den blijft.
Spr. is in het algemeen ook voor aan
besteding. maar in sommige gevallen kan
önderhandsche aanbesteding noodig zijn.
Als architect van „De Eendracht" heeft
spr. ook bij önderhandsche aanbesteding
groote werken uitgegeven.
De heer Sijtsma: Da', is uw zaak.
De heer Splinter zegt dat, als "dit
plan niet wordt aangenomen, er groole
vertraging komt.
Stem rn e n: Waarom?
Do heer Splinter: Omdat de ge-
mcento geen plan heeft. Dit plan is van
don heer Rutgers.
De heer Wilbrink brengt hulde aan
B. en W. voor hun arbeid in deze. Spr.
is zooveel mogelijk voor publieke aanbe
steding, maar nu is gezegd, dat dit niet
kan Was er dan geen gelegenheid dat
„Gemeentewerken" zelf een plan maakte?
De heer Splinter heeft gezegd dat dc Mi
nister binnen een week een plan moest
hebben, maar uit de stukken blijkt dit
niet.
Spr. zou hieromtrent gaarne nader wor
den ingelicht.
De heer Eerdmans: Wat gebeurt, er
als de motie wordt aangenomen?
Do V o o r z. Dan is dit plan weg. En
dan moet „Gemeentewerken" beginnen
met een plan te ontwerpen. We hebben
hier slechts te doen met een plan van
den heer Rutgers.
De heer Eerdmans begrijpt niet
veel van de zaak. Bij de stukken was een
brief, dat we alleen mogen bouwen ter
verruiming van de woongelegenheid,
maar niet ter verbetering van woningen
'Voorts heeft spr. gehoord, dat de Gezond
hcidscommissie met den wethouder over
dit plan heeft 'geconfereerd, maar dat de
wethouder het afwees. Uit do stukken
bleek hieromtrent echter niets.
De Voorz. zegt, dat de stukken waar
op de heer Eerdmans doelt, van beteeke
nis zijn voor de geschiedenis van dit plan
Er blijkt uit, dat geen woningen gebouwd
mochten worden, ter opruiming van krot
woningen. Toen is eerst, gedacht aan be
tonwoningen en vervolgens is aan den
heer Rutgers een aanbod gevraagd.
De heer Knuttel wil als het eenigs-
sins mogelijk id, geen uitstel. Maar in het
algemeen is er geen groot vertrouwen in
den aannemer. Veel hangt af van de
vraag of voldoende maatregelen genomen
worden.- Spr. meent dat de volgorde van
behandeling verkeerd is.
De Voorz.: Dat kan niet anders. Als
de motie aangenomen wordt, is het plan
van do baan.
De beer Knuttel: Do woningen zijn
zoo primitief, dat wel in 21 uur een plan
kan worden gemaakt.
De lieer Kooistra- zegt dat B. en W.
den Raad het mes op de keel zetten. We
moeten dit plan aannemen, en anders
komen er voorloopig geen woningen. Spr.
keurt deze wijze van doen af. Zij die wo
ningen wenschen komen in een moeilijke
positie. Maar in 14 dagen kunnen toch
zeker nieuwe plannen gereed zijn.
Do heer Schoneveld brengt ook
hulde aan B. en W. Wat betreft de motie-i
Sytsma vraagt opr.- wat do bedoeling is.
Moet het werk worden uitgevoerd door 7
aannemers? Maar dan krijgen we een
hopelooze verwarring. Nu zijn er inrich
tingen voor massabouw, zooals hier de
heer Rutgers. De aannemers zeggen dat
het goedkooper kan. Maar waarom zijn
ze dan niet met plannen gekomen? Spr.
meent dat een aanbesteding, nu dit cijfer
bekend is, niet fair is. Bovendien we heb
ben toch wel meer önderhandsche aanbe
stedingen gehad? Men spreekt van aan
nemers hier ter stede, maar het heeft
spr. gefrappeerd, dat hij alle groote aanbe
stedingen, do Leidsche aannemer* te
hoog worden.
De heer Pi ka ar: En Rutgers de hoog
ste.
De heer Schoneveld zegt dat het
ook gewenseht is hot werk aan een kapi
taalkrachtige firma te geven.
Geroep: Is Rutgers financieel sterk!
Do heer Knuttel: Er wordt raar ge
sproken over de soliditeit van deze firma.
De heer Heemskerk: Dat doet niets
ter zake.
De heer Schoneveld zegt te zullen
stemmen tegen het voorstel-Sijtsma.
Do heer J an de Lange juicht het
bouwen van woningen toe, maar deze ön
derhandsche opdracht keurt hij af. Het
plan lijkt hem volstrekt niot goedkoop.
Van de voorwaarden heeft hij niets aan dc
weet kunnen komen. Alleen zijn er bepa
lingen voor dc Leidsche arbeiders, maar
spr. vreest, dat er soms evenveel voor
mannen zijn als arbeiders. Omtrent de
loonen heeft hij niets kunnen vinden.
Spr. heeft dus ernstig bezwaar, maar,
als we dit voorstel afwijzen, dan hebben
we geen plan meer, daar de gemeente geen
plan heeft. We moeten dus kiezen of dee-
ln. Want als we uitstellen, wanneer komen
v/e dan klaart Spr. meent dat het gemak
kelijk in 14 dagen kan, maar regel is hier
dat het maanden duurt. Als echter de fa.
Rutgers het in een week kan, zooals de
heer Splinter aantoonde, dan begrijpt spr.
niet, waarom Gemeentewerken het niet
kan.
Spr. weet dus nog niet hoe te heslissen,
maar moet nadere inlichtingen afwachten.
De heer Dubbe 1deman zegt dab
hier groote verwarring heerscht. We kun
nen maar niet zonder meer 162 woningen
slikken. Spr. juicht het plan opzichzelf toe,
maar de aanpak keurt hij af.
B. en W. hadden toch wel gelegenheid
gehad, de Raad op de hoogte te stellen.
Zij hadden dan met de hier gehoorde be
zwaren kunnen rekenen. We hebben hier
nu een zaak, die door een Raadslid is
voorbereid, wat spr. niet in den haak
acht. Hij begrijpt niet, waarom B. en W.
niet zelf een plan hebben ingediend.
B. en W. dreigen nu met den minister.
Als dit plan- niet wordt aangenomen, krij
gen we weer nieuw uitstel. De bijdrage is
echter zoo gering, dat Spr. die van geen
betekenis meer acht. Spr. acht het beter
eerst over A heb bouwen van woningen
te beslissen.
De V oo rz. zegt, dat wel niemand tegen
den bouw zal zijn! Het gaat hier om don
spoed.
De heer v. Stralen stelt voor to be
palen dat 80 pet. van de werklieden moe
ten worden betrokken van de Gem. Ar
beidsbeurs, en cTat het hier geldendo stan-
daardloon als maatstaf moet worden ge
nomen.
De heer Sijtsma dan vervalt heb heelo
plan-Rutgers.
Do heer Mulder weth. kan zich voor
stellen, dat er een zekere oppositie geko
men is, omdat, hier van aanbesteding geen
FEUILLETON
LIEFDE OVERWINT.
Vrijgesproken..., wegens gebrek
aan bewijs. Wel ^ijn, aldus eindigde de
rede van den president, verscheidene
bouwstoffen voorhanden, welke den be
klaagde zwaar belasten, maar aan den
anderen kant zijn deze niet overtuigend
genoeg, om een man van een tot dusver
onbesproken gedrag, zooals uit de ver-
Klaringen der getuigen blijkt, te veroor-
doelen.
Zuchtend viel I-Ielena haren man om
den hals, terwijl hare tranen over de
gangen stroomden.
Naast hem stond juffrouw Koster, lui
er zuchtende dan zooeven en zelfs den
sonijnbaar onverschilligen Koster was
iet te bang te moede, en hij trachtte dit
e vergeefs voor de .vele nieuwsgierige
°ogen te verbergen.
Otto, in hot eerste oogenblik verstomd,
overweldigd door het geluk zijnen broe-
cr beschoren, zakto plotseling bewilste-
i'oos meen.
ifanlv' SI00^e vreugde', welke bij de
in a -^oster heerschte, zag men niet
wtc vrijspraak slechts onvolkomen
- Niemand kwam het in de gedachte,
tamo l' slechts vrijgesproken was ..we
der nnn ,^.aai1 bewijs"; hij was nu we-
zieh voor hem geopend, en liij
bezlf»i3 wed?r aan dc zijnen on zijne
b eaen wijden. Do verschrikkelijke
beschuldiging cn de onzekerheid aan
gaande den afloop zweefden hem, niet
meer over het hoofd.
Otto herleefde weder, hot loven was
hem opnieuw geschonken; de last, welke
hem in de laatste weken geheel terneder
had geslagen, was van hem weggenomen,
en eindelijk kon hij weder vrij ademen.
De al te groote opwinding, welke hij in
de rechtzaal aan den dag had gelegd, had
geene nadeeligc gevolgen voor hem; zijn
jeugdig gestel werkte er zich door. De
matte, bleeke kleur van zijn gelaat ver
dween om voor den ouden gezonden blos
plaats te maken, zijne oogen, welke zoo
lang schuw cn angstvallig rondgedwaald
hadden, verloren die uitdrukking, en vrij
en frank keek hij weder voor zich uit.
Toch had het inwendige lijden en
strijdvoeren nog eene andere uitwerking
voor hein gehad; zijne oude" oribekommer
do lichtzinnigheid, zoozeer aangewakkerd
door den omgang met Van Markwold en
Mattcnveld, had plaats gemaakt voor die
pen ernst. Na óenige dagen verraste hij
do zijnen met dc mededeeling, dat hij den
staatsdienst vaarwel wenschte te zeggen
Maar, Otto, stamelde juffrouw Kos
ter verschrikt, ik had altijd gehoopt u
nog eens als Excellentie of secretaris-ge
neraal te zien, en nu....,
Ook de oude Koster was met dit plan in
den aanvang niet erg ingenomen.
Ik begrijp u niet, Otto, zeide hij.
Hebben we ons daarom jarenlang offers
getroost? Advocaten zonder practijk zijn
er bij dozijnen. En nu, zoo nabij het doel,
verwerpt gij alles. En wat wilt gij dan
nu worden?
Ik zal een betrekking zien te krjj-
sprakc is. Toch meent spr. dat in de ge
geven -omstandigheden niet anders gehan
deld kon worden, wat hij hoopt aan te
toohen.
De aandrang bij den Minister is het
vorig jaar zeer sterk geweest. Eindelijk
heeft hij een premiebijdrage toege
zegd, voor een aantal woningen.
Maar hierbij was dit beding: dat Lei
den spoedig met een bindende aanbieding
moest komen om de huren te bepalen. Er
moest dus haast worden gemaakt. De bij-
drago voor Leiden kon niet gore-serveord
worden.
Toon is den Directeur van Gemeente
werken opgedragen een plan te maken.
Deze kwam teen met beten-bouw omdat
daarvan plannen bij de uitvoerders ge
reed lagen. „Fabricage" heeft dit echter
afgekeurd, geleerd ook door de ervaring
in andere plaatsen. Met nieuwe plannen
moest groote haast worden gemaakt-, daar
Den Haag zat te wachten. Toen i3 den
heer Splinter gevraagd of hij kans zag
binnen een week een plan voor baksteen-
bouw gereed te krijgen.
Deze kwam toen na vijf dagen met de
mededeeling dat hij gereed was, terwijl de
prijzen nog een goede f 100 lager waren.
De heer Driessen stond verbaasd over
deze aanbieding.
Vervolgens is gevraagd aan den „"Bouw
van Werkmanswoningen" of zij de exploi
tatie op zich wilde nemen. Deze vereeni-
ging maakte bezwaar en heeft een ander
plan ontworpen, met woningen die z.g. be
ter waren, maar die dan ook per stuk
ruim f 600 meer kostten, terwijl de indee
ling veel slechter was.
Het spreekt vanzelf dat B. en W. be
zwaar maakten. Toen kwam de heer Buur
man, met een bindenden prijs van een aan
nemer uit de stad; ook van deze woningen
was de prijs echter hooger.
Wat betreft de werklieden, zegt spr. dat
B. en W. heel dicht komen bij do voor
waarden genoemd in het adres. z
De werklieden van „Padox" zijn in
hoofdzaak Leidenaars.
De heer Pi ka ar: Duitschers.
De héér Mulder: 0 van do 02. Hier
bij komt nog dat dit werk speciaal is in
gericht voor do Leidsche werklieden.
Gaan we aanbesteden, dan is het zeer
de vraag of or een Leidsche aannemer bij
zal zijn. Ze zijn niet „ingeschoten" op het
bouwen van dergelijke woningen.
De heer P i k a a r ontkent dit.
De heer Mulder: Maar is het eerlijk
nu we dezen prijs weten, anderen te laten
inschrijven.
De heer Kooistra: Dat is uw schuld.
De heer P i k a a rIs wat nu gebeurt
eerlijk?
De heer M u 1 d e r zegt dat we als wo
van dit plan afwijken alles op het spel
zetten. Er is niet de minste zekerheid dat
een Leidenaar de laagste zal zijn.
Spr.'wijst er dan op, dat hier geen tim
merfabrieken zijn, die op dit werlc zijn in
gericht. Hier is nu. een goede gelegenheid
om onze werkloozon aan werk te helpen.
Er zijn daar „voormannen" dio niet loopen
te „hoeren", maar dat is toch geen be
zwaar Zullen wo daarom de huren hoo
ger laten worden?
Waarom zijn we nu tot dit plan geko*
men.
Om een goedkoop plan to krijgen.
Wc helpen de jonggehuwden en de ouden
van dagen, waardoor de bouw vereenig in-
gen meerdere ruimte krijgen. Dergelijke
gezinnen wonen nu misschien te groot.
Ze kunnen dan zoo noodig opschuiven.
Spr. wijst er dan nog op dat „De Een
dracht" ook werk bij önderhandsche aan
besteding uitgeeft.
De heer Dubbeldeman: Dat is heel
iets anders.
Wat betreft het voorstel van Stralen
zegt de heer Mulder dat in de ruimte
voldaan wordt aan de eïschen.
Do heer P i k a a r zegt geen bestek te
hebben gevonden.
Dat is juist zegt spr. maar er worden
voorwaarden gemaakt., die door beide par
tijen moeten worden goedgekeurd.
Men zegt: ge zet ons hot mes op de
keel. Dat is niot juist. Met moeite heeft
spr. gedaan gekregen dat hij den tijd
kreeg tot 1 Maart.
Dat is geen praatje. Do heer Rutgers is
in onderhandeling met een gemeente ovor
den bouw van 2000 woningen.
Spr. wil niet dreigen, maar hij voorziet,
als dit plan afgewezen wordt, dat het win
ter wordt, eer we nieuwe credieten toege
zegd krijgen.
De heer Dubbeldeman stelt voor
eerst to beslissen over punt 'A.
De Voorz. zegt dat dit absoluut on-
noodig is. Dit plan zegt immers j uist dat we
plannen hebben. Spr. heeft zelf allo mo
gelijke moeite gedaan om spoed te be
trachten.
Verder zegt spr. dat het gevaar voor
vertraging niet bij den Minister schuilt.
Daarin vergistte de lieer Mulder zich. De
zaak is, dat er bij „Gemeentewerken" geen
tijd is om voorloopig deze plannen te ma
ken. Er moet heel wat .gebeuren eer de
zaken voor aanbesteding gereed zijn.
Wat het voorstel-van Stralen betreft
zégt spr. dat het jammer ïs dat het niet
eon week eorder is ingediend.
De heer v. Stralen T-is woordelijk
gelijk aan het adres van Zaterdag.
De Voorz.: Dat heeft do heer Mulder
ook al gezegd.
De heer v. S tra Ion: Ik heb 't adres
ook zelf geschreven.
De Voor.: Dan had u ook het voorstel
kunnen indienen. Spr. zegt nog dat, toen
de betonwoningbouw werd afgewezen, den
meest mogelijken, spoed heeft betracht, om
tot daden te komen.
De heer Knuttel adviseert den heer
Dubbeldeman zijn voorstel in te trokken,
daar deze „dooie musch" anders oorzaak
zal zijn dat het voorstel-Sijtsma wordt
aangenomen.
Er is hier sterk wantrouwen tegen de
fa. Rutgers wat betreft het te werk stel
len van werklieden. Spr. zou daarom van
den wethouder positieve toezeggingen
wenschen.
De heer Mulder zegt, dat hij zich
niet aan het voorstel van Stralen kan
binden, daar hij het niet kan overzien. De
bedoeling is de Leidsche werklieden zoo
veel mogelijk aan werk te helpen.
De heer Sijtsma blijft er bij dat den
Raad het mes op de keel gezet wordt.
Waarom hebben B. en W. den Raad er
buiten gehouden, Spr. blijft op aanneming
van de motie aandringen. De gang van
zaken bevredigt spr. niet. Waarom moet
de heer Splinter met de fa. Rutgers ko
men? De Iiqele zaak is bekonkeld met
den heer Rutgers, en daarmee is alles uit.
De heer Mulder protesteert tegen
deze uitdrukking.
De heer Oostdam zegt, dat de vori
ge maal de mededeeling dat B. en W. met
plannen zouden komen, met blijdschap
werd begroet. Thans echter hooren we
hier niets dan czifiek en hoort men zelfs
van „konkelen". We hobben hier nu een
plan dat aan B. en W. is aangeboden...
G e r o e p: Aangeboden? 't Is ge
vraagd!
De heer Dubbeldeman: Als de
heer Splinter een ander had gevraagd
was 't ook voorelkaar gekomen.
De heer Knuttel: Och, laat hom
toch kletsen.
De heer Oostdam zegt te zullen
stemmen voor het voorstel van B. en W.,
omdat wo vertrouwen moeten toonen in
B. en W.
Den heer Jan de Lange spijt het,
dat de zaken zoo zijn geloopen. Alleen de
vrees voor uitstel doet hem stemmen voor
het voorstel van B. en W.
De heer Dubbeldeman trokt zijn
voorstel in.
De heer Pi ka ar onderschrijft wat do
her do Lange heeft gezegd.
De heer Wilbrink heeft groot be
zwaar tegen dezen gang van zaken. Hij
zal nu stemmen voor het voorstel, maar
liij voegt daaraan toe de verklaring, dat
hij niet weer met een dergelijk voorstel
zal meegaan.
De" heer v. Stralen trekt zijn voor
stel in.
De Voorzitter zegt dat B. en
W. bij dit voorstel niets anders dan te
genwerking hebben gehad. Hun bedoe
ling was alleen, zoo spoedig mogelijk te
gaan bouwen. Men spreekt nu van het
particulier initiatief, maar men vergeet
dat de hulp die B. en W. zouden kunnen
geven van minder beteekenis is. dan de
bijdrage die de Minister geeft. Aan deze
zijde van de zaak is wel degelijk aan
dacht geschonken. Spr. wijst nog op de
groote beteekenis van dit plan, in ver
band met do werkloosheid.
Do heer Sytsma zegt dat van alle
kanten
Stemmen: Hij trekt ze in.
De heer Sytsma: Als ons niet het i
mes op de keel gezet was, zou de motie
zijn aangenomen. Om onder die omstan
digheden verwerping te voorkomen, zal
spr. zijne motie intrekken.
De Voorz. zegt dat, als spoed ge-i
wensoht is, men niet altijd kan handelen,
zooals men wil.
De heer Sjtsma zegt dat midden
December- vaststond dat men met dit
plan zou komen. Waarom dan tot de kate
ste week gewacht.
De Voorz. wil nu gaan stemmen.
De heer Knuttel avü echter hot
woord over alinea 4.
Met dit voorstel wordt niet bereikt het
opruimen van krotwoningen. De Minister,
zoo heet het, geeft goen subsidie, wat spr.
onverklaarbaar acht. Maar we kunnen
toch gaan bouwen zonder subsidie.
Nu blijkt uit de exploitatie-rekening
van deze woningen, dat slechts een deel
van de arbeidersklasse deze*huur zal
kunnen betalen. Dat geldt in 't bijzonder
van de kleine woningen. Maar tevens
blijkt, dat we bescheiden woningen kun
nen bouwen voor ruim f2000 per sluk.
Een- 100 woningen zouden dus komen op
ruim f 200.000. Als nu f 2 per huis werd
opgebracht, zou dit voor de gemeente een
verlies geven van ongeveer f 8000 a
f )9000 per jaar. Dit bedrag is naar spr.
meent niet zoo groot, dat we daarvoor
zouden moeten terugschrikken.
De heer Wilmer meent dat in do
practijk door dit voorstel voor een deel
wordt tegemoet gekomen aan wat de heer
Knuttel wenscht. De menschen die de
krotten willen verlaten, kunnen soili-
citeeren naar deze woningen en B. en W.
hebben reeds laten doorschemeren, dat
zo bereid zijn hulp te verleenen.
Verder wijst spr. er op, dat ook hulp
van de Regeering is te verwachten. Als
woningen onbewoonbaar zijn verklaard
en ze worden ontruimd, dan doet men,
als men andere huizen voor de bewoners
beschikbaar stelt, niets anders dan de
woongelegenheid verruimen.
De verdeeling van deze woningen acht
spr. niet de meest gewensebte. Hij had
liever minder kleine woningen gezien,
maar daaraan is nu niets meer te doem
De heer Dubbeldeman zegt, dat
wat B. en W. doen feitelijk is de vervan
ging van krotwoningen. Spr. constateert
voorts, dat nu erkent is, dat de gemeente
hier heeft op te treden. Hij hoopt dat B.
en W. nu niet stil zullen blijven staan,
maar dat ze zullen voortgaan.
De heer v. Stralen spreekt de hoop
uit, dat in de eerste plaats geholpen zul
len worden die menschen die geen woning
hebben.
Do Voorz.: Zoo\er zijn we nog niet.
De heer v. Stralen vraagt op welke
wijze B. en W. het terrein in orde zullen
maken. Zal dat door werklooze arbeiders
worden gedaan? Spr. hoopt dat het ad-
vies van do Comm. voor werkverschaf
fing zal worden gevraagd.
De heer Mulder, weth.. adviseert den
heer Knuttel zijn voorstel in te trekken.
B. en ^V. denken er niet aan. nu stop te
zetten.
De heer Dubbelde m n: iiravo!
De heer Mulder zegt verder dat de
rioleering al gereed is. Hier moeten al
leen straten worden aangelegd. Maar dat
zullen werkloozon niet kunnen doen.
Spr. zou voorts gaarne zien, dat de
heer Sytsma zijn uitdrukking „gekonkel"
terug nam of bewees.
Do heer Sytsma: Ik heb dat niet go-<
zegd. Alleen, dat er zoo over gesproken
wordt. Ik heb hier iemand naast me lig
gen Spr. zegt dat hij, hieromtrent
eon en ander gehoerd hoeft.
De Voorz. geeft den heer Kna'loi in
overweging zijn voorstel in te trekken. Er
zijn nu plannen voor 300 woningen in
bewerking. Er wordt wel wat gedaan voor
krotwoningen, maar we kunnen niet over
gaan tot systematische ontruiming,
zoodat b.v. een geheel blok wordt on te
ruimd.
Spr. zegt voorts, dat or ook nog een
plan is van de fa. v. Zijp. We hebben hier
feitelijk hetzelfde wat B. on W. willen,
maar nu zien we 't merkwaardige dat
dit plan word geprezen in eenzelfde arti
kel, dat het plan van B. en W. afkeurde.
Voorts wijst spr. er op, dat men do
kleine woningen moet beschouwen in.
verhand met de bestaande blokken, dio
geen kleine woningen bouwden.
In reservewoningen, zooals de Gezond
heids-commissie wil. ziet spr. niet het
minste heil.
gen bij een naamlooze vennootschap, een
verzekeringsmaatschappij of bij eene
andere onderneming als rechtskundig
raadsman.
Koster krabde zicli achter dc ooren en
trok een misnoegd gezicht. Vrouw Kos
ter sloeg met een verwonderd gebaar de
handen tezamen.
Maar dan krijgt gij nooit een titel,
Otto, klaagde zij. Het zou toch aardig ge
weest zijn, wanneer men u „mijnheer de
hoofdcommies" of „uwe excellentie"
noemde. En nu.... nu wilt gij een simpele
koopman worden. Waarom geen staats
beambte, Olto.
Otto sloeg dc oogen neder cn zweeg;
liij kon hun toch niet mededeclcn, wat er
in zijn binnenste omgegaan was, hoe hij
na dagen langen zwaren strijd tot dit be
sluit was gekomen; hij kon toch niet
zeggen, dat hij niet waardig meer was om
de justitie van zijn land te dienen, hij,
die zelf een misdrijf op zijn geweten had
Waarom wilt gij dan geen staatsbe
trekking bekleeden? vroeg zijn moeder
dringender.
Omdat ik er mij ovet zou schamen,
nog langer uwe hulp noodig te hebben,
verklaarde hij, tot de halve waarheid zijn
toevlucht nemende; omdat vader reeds
•genoeg voor mij heeft gedaan en niets
meer ontberen kan. Voordat ik eene
plaats krijg, waarvan het salaris mij toe
staat den behoorlijken stand op te hou
den, verloopen nog jaren; wanneer ik
daarentegen in een handelszaak treed,
krijg ik een vast salaris, dat naar verhou
ding veel meer stijgt, dan dat in den
staatsdienst. Kan ik het eens tot direc
teur .van een flinke vennootschap bren
gen, dan heb ik een inkomen zooals geen
ambtenaar het heeft.
Het gezicht van vader Koster helderde
op; van die zijde had hij deze zaak nog
niet bekeken.
iZeker, dat is waar, zeide hij, stond op
en liep dc kamer op en neder. Als men
het goed overlegt, is het nog zoo'n kwaad
idee niet. Een titel, nu ja, dat is wel heel
aardig, 'maar de hoofdzaak is en blijft
toch altijd maar: hoeveel men verdient,
Wat denkt gij wel moeder, wat zoo'n di
recteur van een verzekeringsmaatschap
pij voor een inkomen heeft? Tienduizend
gulden en nog wat, zeg ik u.
Juffrouw Koster liet zich door die cij
fers niet van haar stuk brengen:
Geld is geen hoofdzaak, verklaarde
zij; een jongmensch moet ook eerzucht
bezitten. En gij hebt toch altijd gezegd,
Otto, dat gij niet rusten zoudt, eer gij liet
tot referendaris had gebracht?
i Toen was ik nog egoïstisch en dacht
slechts aan mij zeiven, gaf Otto ontwij
kend ten antwoord. Nu heb ik een andere
eerzucht, moeder. Het laat mij geen rust,
voordat ik aan u wederom goed gemaakt
Heb,-wat gij voor mij hebt geofferd. Neen
moeder, martel mij niet langer met uwe
vragen; het besluit staat bij mij vast, on
veranderlijk.
En Otto toonde zich inderdaad onver
biddelijk ondanks het smceken der moe
der; nauwelijks staatsbeambte geworden,
nam hij weder zijn ontslag uit den
dienst en wendde zich schriftelijk cn per
soonlijk tot een aantal verzekeringsmaat
schappijen, terwijl hij zich gelijktijdig
'tot voorbereiding met dc theoretische
studie van het verzekeringswezen hezte
hield.
Het was voor Otto eene ware behoefte
geworden Karei dikwijls in den kring
zijns gezins of in zijne werkplaats op te
zoeken. De wonden, welke in den tijd
van dc scherpe gewetenskwelling hein
geslagen waren, waren nog niet gesloten,
en de beste verzachting voor de in hem
nog zacht gevoelde smarten was, wan
neer hij Karel's huiselijk geluk gadesloeg,
wanneer hij dan zijn gewetenswroegingen
in slaap kon sussen door bij zich zeiven
te zeggen:
liet heeft hem toch geen scha
de gedaan, hij is nü gelukkiger dan ooit
te voren.
En werkelijk, Karel's aangezicht had
nog nooit zoo vrooüjk gestaan als in dc
eerste dagen na zijne \crIossing uit dc
preventieve gevangenis; nooit had hij
zich zoo innig gelukkig gevoeld als nu,
toen hij na lange weken vrouw en kind
weder bij zich liad, en nooit had hij met
zulk een onvermoeïdea ijver zich aan
zijne zaken gewijd. Halve nachten zat hij
bij zijn werktuigkundige boeken, en zijn
arbeidslust kende geen grenzen.
Des te meer bevreemde het Otto, toen
hij op eenen voormiddag Karel's woning
binnentrad, cn niemand liem zooals an
ders vroolijk tegemoet ging.
Helena zat op de canapé en hield haar
zoontje op den schoot; het ventje was ge
heel tegen zijne gewoonte in zeer stil;
terwijl het gelaat der jonge moeder dui
delijk sporen droeg van vergoten tranen.
Karei stond aan venster, somber voor
zich uit starende; met moede schreden
ging hij zijnen broeder een paar passen
tegemoet.