leidsche Courant" Tweede Blad Dinsdag 19 December 1922 De Gulden Mis. Pater B. Kruitw-agen O.F.H. schrijft ia Het Centrum een zeer interessante beschouwing over ,yde Gulden Mis", in vele parochiekerken en vooral Klooster kerken in ons land gevierd op den quatertemper Woensdag van. den Advent (morgen.) „Voor oud' en jong is de Gulden Mis een bijzondere gelegenheid, om met. ver nieuwd en versterkt vertrouwen Gods hulp en die van Zijn heilige Moeder in te roe pen tegen elk lichamelijk gevaar. Natuurlijk kan men God met vertrouwen ieder oogenfolik van den dag of van den nacht daarom bidden, en is het dus strikb- genomen niet noodig de Gulden Mis voor dat doel bij te wonen. Maar ten eerste wordt dat bidden om bescherming tegen gevaren door tal van menschen, soms ge heel te goeder trouw, wel eens te veel ver geten; en ten tweode is or verschil, of men zoo'n gebed geheel alleen in zijn bin- nen-kamer verricht, of dat men het met al zijn mede-geloovigcn en mede-parochia nen samen, in een feestelijk versierde en verlichte kerk ten hemel zendt, terwijl de priester, tegelijkertijd daarvoor de H. Mis opdraagt. Heeft Christus zelf niet gezegd, dat een gezamenlijk gebed krachtiger is, dan een gebed dat door één mensch alléén verricht wordt? Er staat immers geschre ven„Waar er twee of drie in mijn Naam vergaderd zijü, daar 'ben Ik in him mid den". Kort en goed: De Gulden Mis biedt ons c'len de gelegenheid, om Gods bescher mer tegen allo gevaren nog eens bijzon en te roepen. En dat gebed, tijdens de Mis verricht, is krachtiger dan omdat priesters en geloovigen zich gelegenheid tot eenzelfde gebed -^nTgen, en de aanval op Gods Liefde Barmhartigheid als 't ware met ver eende krachten plaats heeft." Dan geeft de geleerde schrijver een uit leg van het woord „gulden", en wijst ver weg de meening a-ls zou deze naam zijn ontstaan uit het feit, dat zij vroeger in de Missalen met gouden letters werd ge schreven „De lozere kunnen er gerust op zweren, dat er geen enkel Missaal ter wereld be staat, noch ooit bes baan lie.eft, waarin die Mis met gulden letters geschreven was. 'b Is gewoonweg een fabel, een verzinsel, dat men in de 18e eeuw heeft uitgedacht, omdat men toen het oude woord Gulden Mis, niet meer begreep. Op goed geluk af neeft men toen maar gezegd, dat ze met gulden letters was geschrevenen nu, na -itelijke honderden jaren, wordt dat nog nauozegd, zonder dat iemand er ooit in s-^slaagd is. een Misboek te ontdekken, «aarin die Mis werkelijk met gouden leb stond opgeteekend. lijuiste verklaring van het woord ^kulden Mis is enkel en alleen dezeHet woord gulden" beteekentvoortreffelijk, krachtig, en wil alleen dit zeggen, dat errse voorvaderen inet hunne naïeve be grippen, meenden, dat de Gulden Mis ■krachtiger was dan een andere Mis. Maar ook bij hen was die uitdrukking niet zoo kwaad bedeeld. Men wilde het bijwonen van die Mis bijzonder aanbevelen, en ge bruikte daarvoor con uitdrukking die, op zich zelf genomen tamelijk onzinnig was, maar in hare bedoeling vrij onschuldig. Zoo sprak men ook van oen „Gulden ge bed", wanneer men 't speciaal wilde aan bevelen, en in do middel eeuwsche Mis salen vindt men soms m Gulden Mis tegen besmettelijke ziekten, en zelfs Guldon Mis sen voor do Ovorledcuen. En die Gulden Missen zijn natuurlijk evenmin met gouden letters geschreven als de Guldon Mis, welke wij heden ten dage nog kennen". Na een overzicht van den oversprong on de ontwikkelings-gescliiedenis concludeert de schrijver: „Do Gulden Mis is ontstaan uit de Mis en vooral uit het Evangelie van i--£U!LLET Van helden en verraders. 3ö) Maar Tkiard was slechts afgevaardigde van do Gonventie, en een ieder wist, dat boven de Conventie het comité van open bare veiligheid geplaatst was, waarvan de verschrikkelijke Arthur de Kergroaz ge- hcimagent was. Niet te verwonderen was het dus, dat er tusschcn Killerton en Thiard een hei melijke tweespalt en naijver bestond, waarin beiden voor zich het overwicht trachtten te behalen. Killerton was een booswicht-, maar, hij was dapper, moedig en ondernemend. Thiard daarentegen was een eoriijk man, maar zwak en lafhartig. Plotseling sprong Thiard op en richtte zich van zijn leunstoel. Vier uren klonk het van het uurwerk op liet gemeentehuis, en hij herinnerde zich, dat Alain Prigent de ontmoeting be paald had op vijf uur. Gelukkig was Alain Prigent niet ver verwijderd en bevond zich als gevangene in een der beneden zalen van het raadhuis. Thiard gevoelde dat liet oogonblik geko men was, om den aanvoerder van Kerret- ar-Laz binnen te doen treden. Hij vestigde eon tamelijk scherpen blik pp Arthur Killerton, die rustig nederzat aan het andere einde der zaal. Gij zijt het immers, burger, zoo riep hij hern toe, die dezen man hebt doen aanhouden, voor wien ik. mij nu hier bevind? den quatertemper Woensdag van den Advent". En om aan oorsprong en ontwikkeling? geschiedenis te beantwoorden moet vol gens Pater Kruitwagen de Gulden Mis ge viord worden. lo. Plechtig, dus. zoo mogelijk, „met drie Heeren" zoo ais <lc volksmond dat zoo aardig zogit2o. Met voel licht, als herinnering aan het feit. dat de Mis, naar oude zede onmiddellijk in aansluiting aan de nacht got ij-den moest worden ge vierd So. Zij moet vroeg in den mor gen wordfen gedaan, dus niet om S of 9 uur. maar liefst om 6 uur. 't Moet iets buitengewoons zijn en blijven voor de menschen-. De reden is dezelfde .als zoo oven, n.1. de fictieve aansluiting aan dé nachtgetij-den. STADSNIEUWS. GEMEENTERAAD. (V er volg.) 13. Verordening, houdende regeling van de jaarwedde der leeraren een het Gym nasium, de Jloogere Burgerschool met 5- jarigen cursus en do Hoogere Burgerschool voor Meisjes te Leiden. De heer M e ij n e n vraagt wat bedoeld wordt mot de acte voor Lager Nijverheids onderwijs. De heer v. d. Lip, weth., zegt, dat er voor dit onderwijs een 3peclale acte is. De verordening wordt goedgekeurd. 14. Voorstel tot verkoop van een 2-tal stroolcen grond, gelegen ten zuiden van de Eruinstraat en ten westen van de Cobct- straat, Sectie M. No. 3S93 ged., aan J. W. Beijneveld, resp. tegen 10 gld. en 9 gld. per M2. De heer v. Ec k zegt, dat zijne fractie tegenstandster is van verkoop van Gemeen tegrond. Daarom zal zij tegen dit voorste! stemmen. Het voorstel wordt goedgekeurd. 15. Praoadvies op do motie van Mevr. van Halbe-van Embden, in zake ue ver schaffing van goedkoone groenten en aard appelen aan do bevolking. Mevr. v. 11 a 11 i e zegt, dat de opmer king is gemaakt dat dH voorstel met de verkiezingen in verband stond. Dit is echter niet het geval. Wat nu de zaak zelf betreft, B. en W. zeggen df t de groentenprijzen hier niet abnormaal hoog zijn. De vraag is echter hoe men de zaak beschouwt. Houdt men rekening met de waarde van het artikel, dan zijn de prijzen hoog. De marktwaarde is zeer gciing. Spr. gunt den middenstanders gaarne 'n behoorlijken winst, maar het moet niet te ver gaan. B. en W. willen wel ingrijpen bij schaarschte. Dat. is een negatief ingrij pen. Spr. wil een positief ingrijpen als het artikel er wel is. De Raad heeft een voorstel tot instel ling. van een Lcvensmiddclcnbcrlrijf ver worpen. Spr. meent dat zulk een bedrijf wel degelijk bestaan kan. Met het Visch- bedrijf gaat het toch ook g'oe'd. B. en W. zeggen dat dit. laatste dient om de'men schen visch te leeren eten. maar nu ze dat. leerden, gaat het bedrijf toch door. Spr. erkent echter dat er practise,he be zwaren zijn in verband met de kieskeurig heid der bevolking. Juist is, dat men de tuinders niet kan dwingen aan particulieren te verkoopen. De tuinders zouden ech ter wèl willen, maar zij worden door de handela ren geprest dat niet te doen. Wel zijn er enkele kleinere tuinders van buiten die aan particulieren leveren. Spr. wijst er dan op dat het ook een middenstandsbelang is, dat de prijzen niet te hoog zijn. Bovendien zal een deel der bevolking toch altijd aan dc deur willen koopen. Spr. zou echter willen helpen dat deel der bevolking dat de moeite wil doen naar de groente te gaan inplaats dat de groente naar hen komt. B. en W. hebben gezegd, dat een groen- tenmarkt hier niet gaat. Spr. begrijpt dit niet. Het publick is niet afkcorig van het markwezen, maar het wil waf fleur. De heer Wilbrink: een strijkje. Mevr. v. 11 a 11 i eneen geen strijkje, maar b.v. behoorlijke beschutting. Spr. vraagt geen kostbare hallen, maar de ge meente zou b.v. als in Utrecht kraampjes kunnen oprichten. Zulk een maatregel Dat ben ik, antwoordde de En- gelschman vrij onbeschaamd. i— En gij hebt dit geheel volgens uw eigen goeddunken gedaan, zonder er voor af de afgevaardigden des volks over ge raadpleegd te hebben? Op eigen gezag heb ik dit gedaan, zooals gij zegt, burger Thiard, op gezag van mijne onbeperkte macht, welke mijn mandaat mij toestaat. De vertegenwoor digers mogen doen wat zij willen. ïk heb hen niet te raadplegen aangaande mijne handelingen; veeleer hebben zij mij re kenschap af te leggen. Dan hebt gij zeker goede redenen ge had, zeide Thiard, wiens toon reeds zwakker werd, om dezen Alain Prigent tc doen aanhouden. Ik had er gegronde redenen voor, en ik heb er nog meer, welke ik te goeder uro en ter bestemder plaatse zal laten gelden. Uitstekend. Aan u dan ook, bevel te geven dat men den gevangene binnenleide, opdat ik van de gronden van zijn verzoek kennis kan nemen. Killerton liet zich niet bidden. Op zijn beurt stond hij op, en zioh wendende tot een der officieren uit hot gevolg van Thiard riep hij: Dat men onmiddellijk den gevangene van het fort De Stier binnenbrenge, die zoo noodeloos den burger Thiard durft lastig te vallen. Eenige minuten van drukkend stilzwij gen verliepen. Vervolgens,, onder alge meen gefluister, brachten vier gendarmen met de bajonet op het geweer, Alain bin nen, die niet gewapend ea blootshoofds was. 1 werkt prijsregelehÜ. Desnoods kan worden volstaan met het vorhuren van kraampjes door de ge meente. Mocht dit ook nog teveel gevraagd zijn, dan zouden B. en W. door middel van de pers op deze zaak de aandacht kunnen vestigen. Spreker stelt tenslotte een motie voor, waarin B. en W. worden verzocht deze Z2ak te bevorderen door aan de markten meor bekendheid te geven, of te zorgen voor het plaatsen van tentjes enz. De heêr Heemskerk is door het be toog van Mevrouw Van Ttallie teleurge steld. Van haar voorstel is bitter weinig overgebleven. Zij geeft nu de bezwaren in hoofdzaak toe en bepaalt zich tot bevorde ring van het marktwezen. Spr. wijst er op, dat het vervoer hier een voorname factor is. Ook de gemeente zou daarvan de ge volgen ondervinden en zoo zouden de voor deden voor de consumenten gering zijn. Spr. acht het voorts vrijwel onmogelijk de zen liandol tot enkele punten in de stad te beperken. Hij heeft er niets tegen dat B. en W. aan de markten moor bekendheid gevop, maar men moet daar niet teveel van verwachten. In Den Haag bijv., waar men halletjes heeft, gaat de handel achter uit. In 't algemeen is. spreker tegen ge meentelijke voorziening. Do V o o r z. meent dat de gemeente hier buiten moet blijven. B. en W. willen gaar- no het mogelijke doen om den markten nicnw leven in te blazen, maar verder moet deze zaak in particuliere handen blijven. Deze motie is voor B. en W. evenmin ac ceptabel als de eerst voorgestelde. Mevr. Dnbbeldeman stelt nu voor cp vijf verschillende plaatsen in de stad icderen werkdag, aardappelen- en groen- tenmarkten te organiseeren en den kooplie den geen staangeld in rekening te brengen. De heer Dnbbeldeman betoogt, dat we hier met een verkiezings-ma- üoeuvre te doen hebben. Zij heeft de Soe. Dptu. voor willen zijn, maar, nu er hier critiek op komt, is ze bereid zooveel water in den wijn te doen, dat er geen wijnsmaak meer overblijft. Spr. meent dat er iets gedaan moot worden. De consu menten worden nu gesneden. Om daaraan een eind te maken, meent spr. dat het noo dig is eenige opwerpplaatsen te organi seeren. De heer Knuttel maakt, zich van deze voorstellen geen illusies. De eenige manier om verbetering te brengen is een soort ge meentelijk monopolie. Do heer P e r a, weth., zegt, dat mevr. v. ïtallie „gelooft", „verwacht", „van mee ning is", enz. Dc heer Knuttel: zeer bescheiden. De heer P e r a, weth., zegt dat er wat meer noodig is om een zaak ye beginnen. Spr. meent., dat met kunstmiddelen heel weinig té bereiken is. Aan wat mevr. v. ïtallie zegt ligt in 't geheel geen zekerheid ten grondslag. "Wij hebben op dit gebied eenige ervaring. Ge bleken is, dat de gemeente meermalen niet kon concurreercn, met het gevolg dat zij met de groenten bleef zitten. Voorzichtigheid is hier noodig. Het suc« ces van den handel is voor een groot deel afhankelijk van den persoon die de zaak drijft. Daarom blijft het voor de Gemeente een gevaarlijke onderneming. In Den Haag heeft men dan ook het Halbedrijf moeten afschaffen. Thans echter, nu particulieren het doen, gaat het goed. Als men meent, c'at hier verbetering noo dig is, laten dan energieke personen de hand aan den ploeg slaan. Spreker advi seert dan ook het voorstel Mevrouw v. ïtal lie niet aan te nemen. De prijzen zijn hier trouwens niet abnormaal hoog. Natuurlijk is er niets op tegen nogeens op de bestaan de markten de aandacht te vestigen. Mevr. v. ïtallie betoogt dat. zij hare motie niet verzwakt heeft. Op de opmer kingen van den heer Dubbelcleman zal spr. niet ingaan. Zij ontkent ten sterkste dat hier van oen verkiezingsmanoeuvre sprake zou zijn. Den heer Peva merkt zij op dat zij niet met cijfers lean werken: daarom hoeft zij zich op andore plaatsen beroepen. Spreekstor handhaaft hare ma tie. Door den menschen een aandeel in do winst te geven zou naar zij meent gemakkelijk den han del tot bloei gebracht kunnen worden. De heer Dubbelcleman De heer Knuttel Wij kunnen nu ge rust zeggen: de sop is de kool niet waard. De heer Dnbbeldeman verdedigt, het voorstel van Mevr. D. Daaraan is voor do gemeente geen risico verbonden. C>p dit oogenblik had een geweldig ge drang van builen plaats. Een stroom van mannen, vrouwen en kinderen drong de zaal binnen. Wie veroorlooft deze lieden binnen te komen? riep Killerton met gefron ste wenkbrauwen. Deze lieden, burger, schrcouwde een stem uit de menigte, hebben het recht, op ieder uur van den dag het ge meentehuis te betreden. Dit is volgens de wet. Aldus op "onverkwikkelijke wijze terug geroepen tot de gelijkheid voor de wet durfde de schaamtelooste Killerton niet verder onderzoeken, wie hem aldus had toegesproken en de les gelezen. Twee a driehonderd man vulden nu de zaal, en hun uitzicht en gebaren, hun mompelen en brommen was geenszins ge ruststellend voor den verrader. Deze her kende er vcrscheidenen onder, die hij vier dagen geleden gezien had bij het licht der toortsen te Brigogan. Hij wendde zich om, en wierp een blik door het venster op liet Stadhuisplein. Dit was zwart van menschen, en uit de omliggende straten en wegen, stroomde nog steeds een grooto massa volks toe. Dg soldaten en ruiters, die men er hier en daar tusschen ontdekte, konden niet do minste beweging maken. Alle duivels, fluisterde burger Pinsard Killerton in het oor, ziet gij niet, dat do zaak hier voor ons ver knoeid is? Killerton antwoordde niet, maar hij streelde op in 't oog loopende wijze het heft van zijn sabel on de kolf van zijn j>istool. De Voorz. vraagt Mevr. D. hare motie in. te trekken. Het idee dat er in zit lijkt spreker en ook den heer Pern de overwe ging waarcl. Het best is deze gedachten aan de marktcommissie en den marktmeester in overweging te geven. Togen de gedachte zelf heeft spreker geen bezwaar. AIb er iets gedaan kan worden deze markt te be vorderen, dan willen B. en TV. dat- gaarne doen'. Mevr. Dnbbeldeman meent dat het dan beter is dat deze motie om prae-ad- vies gaat. De V o o r z. zegt, dat zijn voorstel veel meer practïsch is. De heer S ij t s m a begrijpt niet het drij ven van Mevr. D.. waardoor zij de kans loopt dat. haar motie verworpen wordt. Mevr. Dubbeldoman: Dat is weer echt Sijtsmal Mevr. v. ïtallie trekt na de verkla ringen van den Yoorz. hare moties in. (Bravo's). Mevr. Dnbbeldeman wil nu hare motie naar B. en W. zenden om prae-ad- vies. Stemmen: Trek toch in Mevr. Dnbbeldeman wil stemming. Een stem: Dan wordt ze afgemaakt.. Haar motie wordt verworpen met 14 te gen 11 stemmen, die van do heeren Sijts- ma, Van Hamel, Knuttel, Eerdmans, Mevr. v. ïtallie en de Soc. Democraten. De V o o r z. zegt, dat de bedoeling van B. en W. is, de hier uitgesproken gedachten te overwegen. 16. Voorstel van de heeren Wilbrink en Oostdam, in zake het geven van onderwijs in de nuttige handwerken onder schooltijd door de gewone onderwijzeressen. De heer v. d. Lip, weth., zegt, dat de portee van het voorstel is het handwerk- onderwijs onder schooltijd te geven. Daar toe is echter al besloten bij de reorganisa tie. Dus dit punt kan thans geen onder werp van beraadslaging uitmaken. De lieer Oostdam zegt, dat de zaak waarom het gaat duidelijk is. Hij ziet de noodzakelijkheid van toelichting niet in. De heer ïïeemskork acht toelichting wel noodig. De heer Wilbrink zegt, dat hij bij de reorganisatie voor vakonderwijzcresseu was. Oorspronkelijk wilde hii dit onderwijs Buiten de schooluren, maar dat bleek niet mogelijk. Bij nader onderzoek is hem nu gebleken, dat dit onderwijs, door vakonderwijzeres sen gegeven, het zware financieele offer niet waard was. Daarom heeft hij het voor- stel-Oostdam mee onderteckend. De heer v. Hamel begrijpt niet. de hou ding van den heer Wilbrink. Spreker meent dat vakonderwijzeressen veel beter in slaat zijn dit onderwijs te geven, dan de gewone onderwijzeressen. Spreker acht dit een zaak van groote beteekenis voor het volkskind. Hij meent dat het niet aangaat terwille van dc zuinigheid dit onderwijs te bederven. De bezuiniging zal overigens naar spreker meent betrekkelijk gering zijn. De heer Eerdmans zegt, dat hij bij de reorganisatie was tegen het voorstel van den wethouder, Zijne buren in den Baad hebben hem toen de meening bijgebracht, dat dit noodzakelijk was. Later is hij ech ter tot andere gedachten gekomen. Hem is gebleken dat het onderwijs door de voor gestelde wijziging geen schade zal onder vinden. De lieer Kooïstra kan- niet over de technische zijde dezer zaak oordeelen. Hij acht het niet in den haak, dat op deze wijze de rechtszekerheid van de ambtena ren naar de maan wordt geslagen. Mevr. v. ïtallie acht vak.uiderwijzeres- sen in het belang van het handwerkonder- wijs noodzakelijk. De gewone onderwijze ressen achten het naar spr. bleek niet ge- wenscht dat zij het onderwijs geven, om dat zij minder geroutineerd zijn en de klas sen verscheurd worden. De heer Knuttel onderstreept het laatste bezwaar. De heer Groeneveïd betoogt, dat er door den Baad met de vabonderwijzeressen wordt gespeeld. De heer Wilbrink heeft het voorstel onderteekend. Daar val je van cm. Hij hoeft toen zijn langste rede gehouden. De heer Knuttel Dat zegt. wat. De heer Groeneveïd Hij heeft het er dik opgelegd. De heer S ij t s m a Dat doet hij wel moor. De heer Groeneveïd keurt deze ver^ I Hij had namelijk bemerkt, dat een tiental mannen die hem oogenschijnlijk, tot mikpunt hadden uitgekozen, zich in een hoek van de zaal hadden nedergezet. En hij was zich bewust, die reuzengestal ten, reeds meer ontmoet te hebben. Dit deed hem een weinig verbloekcn. Hoe dapper men ook zijn moge, somwijlen lieeft men hot bewustzijn van zijn volsla gen onmacht. Hij dacht aan al hetgeen men hem had medegedeeld omtrent de geheimzinnige macht van Alain Prigent, en zijn populariteit. En hij vroeg zich af, of hij niet een onherstelbare dwaasheid begaan had door zich naar hier te bege ven. Hij had echter den tijd niet, deze over denkingen verder voort tc zetten. Het ver hoor van Alain nam een aanvang. Burger, zoo begon Thiard, toen gij mij verzocht hier te verschijnen, waart gij vrij man. Heden verschijnt gij hier als verdacht van misdrijf tegen het gemeenc recht en beschuldigd van gehei me onderhandeling met de vijanden van de natie. Welke van deze twee beschuldi gingen acht gij gegrond? De voormalige schecpsluitenant van de koninklijke marine antwoordde fier: Jk neem noch do eer.e noch de an dere beschuldiging aan, en ik daag ieder een, wie hot ook zijn moge uit, om iets te gen mij, hetzij als burger, hetzij als pri vaat persoon to bewijzen. Ik ben aange houden onder miskenning van alle recht vaardigheid on allo wettelijkheid, zonder vertoon van eenig gerechtelijk bevel schrift. Thiard wendde xicli tot Killerton en om. c n dering ven standpunt af. Hij zou cwï iusschenvoorstel willen doen. Stemmen: Wacht daar nu evon mee. De heer Groeneveïd zon willen voor stellen de onderwijzeressen goleidelijk af te schaffen. Stemmen: Dat staat er in. De heer Groeneveïd zegt een uit- stervingssysteem te bedoelen. De heer M e i j n e n zegt, dat hij de voon. keur geeft aan de H&sse-onderwijzc-iresien. Hij heeft volle wcardcering voor de vak- onderwijzeressen, maar hij geeft tocoh aan de klasse-onderwijzeressen de voorkeur. Zij hebben een hooger peil van ontwikken ling bereikt en bovendien zijn het als re. gel geschoolde leerkrachten die geoefend zijn in de moeilijke kunst van het lesge ven. Daardoor zullen zij meer kunnen be reiken. Spr. is elke week in de gelegenheid dit te constatceren. Spr. merkt voorts op, dat de Kweek school opleidt voor Handwerken, in wolk vak een uur of 10 les wordt gegeven per week. Het maakt op spr. een vreemden in druk dat de gemeente zich voor dat onder wijs grooto kosten getroost, terwijl dan later van die krachten geen gebruik wordt gemaakt. Hierbij komt nog dat de onder wijzeressen f 100 voor het bezit der akte ontvangen. Gaat het dan aan, dat zij die akten niet productief maken? Men zegt dat do onderwijzereseen geen ervaring heb ben. Maar dan moeten wij ze niet verhin deren ervaring op te doen. Spr. wijst voorts op de financieele gevolgen. Wat betreft de roosterkwestie, zegt spr., dat dit geen over wegend bezwaar is. Er zijn honderdc en honderdë scholen waar men die moeilijk heden glansrijk overwint. De heer Oostdam zegt eerst in do afd. en toen bij de alg. beschouwingen deze zaak te hebben besproken. Van geen en kele zijde werdon bezwaren gemaakt. Hij is dus niet gegaan over ijs van een nacht. Spr. is overtuigd dat gewone onderwijze ressen dit werk zeer goed kunnen geven, wat hem ook bij bezoek aan de scholen bleek. Men is beducht voor verwarring en desorganisatie, maar als het gaat over de schoolbaden, waarbij elke week een middag voor het onderwijs teloor gaat, dan hoort men deze bezwaren niet, De heer Dubbeldeman: Ze gaan al lemaal gelijk. De heer Oostdam: Neen zo gaan niet allemaal gelijk. De lieer Knutte I: Juist daarom moe ten we ze verplichten. De lieer Oostdam betoogt verder dat do bezwaren sterk overdreven zijn. Wij spreken hier telkens over bezuiniging zon der echter te bezuinigen. Daarom nu er een gelegenheid is, moeten we die aangrij pen. Wat do rechtszekerheid betreft wijst spr. er op dat aan de betrokkenen wacht geld wordt uitgekeerd. De lieer v. d. Lip weth., zegt dat hij dit debat niet prettig vindt. Het is een repetitie vau wat hier in Juni zezegd is. Spr. kan daarom ook kort zijn. Er zijn hier zegt spr. twee stroömingen. De heer v. Hamel spreekt van het ver moorden van het handwerkonderwijs. De heer Meijnen is van precies het tegenover gestelde gevoelen. Spr. staat er tusschenin. In het algemeen zou hij aan vakonderwij zeressen- dc voorkeur geven. Toch moet men hier niet te ver gaan. Want dan zou den we voor alle vakken specialisten moe ten hebben. Het is ook niet zoo, dat gewone onder wijzeressen dit vale niet goed zouden kun nen onderwijzen. Daarom meent spr. dat, waar door de af schaffing rail de vakondcrwijzeresscn, f 20.000 bezuinigd kan worden, daartegen niet liet minste bezwaar bestaat. Er is gewezen op do moeilijkheden. Maar die bestaan nu ook. Do klassen moe ten ook nu worden verbrokkold. Do moei lijkheden bestaan, maar zo kunnen zeer goed overwonnen worden. V/at nu betreft, de geleidelijke af schaffing, zegt spr., dat B. en Vv'. deze maatregel verstandig zullen toepassen. Hij zal er ook voor zorgen dat het onderwijs niet geschaad wordt. Hij is niet voorne mens liet uitstervingssvstccm too to passen. Spr. laat verder do beslissing aan den Baad. De heer v. Hamel bestrijdt den hoor Eerdmans en betoogt dat vakondervijze* ressen beslist noodzakelijk zijn. De heer Kuivenhoven zegt uit be- dervroeg hem met dc oogen, zonder b: in te durven aanspreken. Maar do sluwe booswicht sloeg hierop gaan acht cn hernam aanstonds: lk heb dezen man laten aanhouden, ik herhaal het nogmaals, uit kracht van de mij toevertrouwde macht. Ik acht mij niet verplicht, vóór den gcwenschlen Lijd, en vooral niet in zijn tegenwoordigheid, de al te zeer gegronde klachten openbaar te maken, welke ik tegen hem te uiten heb, en de redenen die mij genoopt heb ben, hem aan be houden. Een dof gemompel liep door de verza melde volksmenigte. De gezollcn van Ar thur werden bleek van woede. Killerton gevoelde den storm opsteken, maar tegen iedcron prijs wilde hij herri het hoofd bieden. Hij schreeuwde dus wild: Wie veroorlooft zich hier, mijne woorden te beschimpen, en te kort tc ko men aan den eerbicdjvoor do wet, waar van ik de levende vertegenwoordiger ben? Door dezen uitval had Killerton het ge luk het rumoer een weinig te bedaren. Maar dit nam niet weg, dat hij zulke drei gende blikken op zich gevestigd zag, dat hij zeer gemakkelijk begreep, hoe weinig hier vrees of eerbied voor hem in heC spel waren, V> (Wordt vervolgd).

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 3