jf lEldsclie Coofant", Tweede Blad Maandag 21 Augustus 1922 Uit de Pers. SOCIALISME EN ZEDELIJKHEID. D c T ij d schrijft: In „Het Volk" heeft een medewerker, pr. Waes. een reeks artikelen geschreven over het leven van het reizend1 ent varend jrunstenarsvodlc, dat in variété-zalen en tingeltangels zijn broodwinning zoekt. Hij jjjoet erkennen, dat hier een bedrijf van ■vermaak bestaat, „dat menschen vreet als een moloch, ja zielen en lichamen vernie tigt als in e.cn zinloos en pervers spel de grofheden, die men uit preuts zich plooiende vrouwenmondjes/in1 variété en cabaret te hooren krijgt, jagen je meer dan eens een blos van schaamte naar de wangen. Het publiek roept orr bevredi ging van zijn honger naar p lei zier, naar steeds scherper prikkels het publiek wil alleen maar de vreeselijke leegte dempen Ifa zijn holle ziel, en dempt die, als 't moet. dan ma-ar met zielen van menschen, die zich voor hem vernietigen". Pa jaren en jaren schijnt ook „Het Volk" eindelijk beginnen in te zien, dat «je ontaarding van en door den tingel tangel behoort te worden besta-eden, om- lat de mensch een zied heeft en de men- fccbenzielen in die afschuwelijke holen vau rermaak ten ondej gaan. Zelfs het- mate rialistische blad moet thans erkennen, hoe „wij met z'n allen, die de maatschap pij uitmaken, schuldig zijn aan liep wor den van deze wereld vol smerigheid en verval, vol grofheid en ontaarding". Het christelijk begrip onzer verantwoordelij'k- d» fceid niet alleen voor eigen zieleheil. maar ook voor dat van anderen begint dus ten aatstc door te dringen in het orgaan, dat tot dusver geregeld de aetie der „Vereeni- ring voor Eer en Deugd" bespotte. Zou ?a het thans niet tijd worden, da-t de S. D. 'A. P. voorgoed die bespotting liet varen -J en or veleer aan ging denken, een jflocialistische „Ver. v. Eer en Deugd" op te richten? Naklanken van het Gouden Bisschopsfeest. «-Inde „Msbd." schrijft P. Hvacinlh Her- liol|ans. een uitvoerig artikel, waarin tal ■an lezenswaardige bijzonderheden voor in komen uit het leven van Z. D. H. Mgr. flI( A. J. Gallier, wiens gouden priesterfeest iet zooveel luister door het Katholiek© laarlcm gevierd is. Na de groote kinderliefde van den Door- uchtigen Kerkvoogd voor zijn ouders ge toetst (e hebben, vervolgt de schrijver: „Edele ouders, zoo mochten zij gepre- en worden, deze Joannes Franeiscus Gal- ier, afkomstig uit Blankenberghe en Jo- lanna Calharina de Craeclce, geboortig an Ostende, die te zarnen een gelukkig n voorbeeldig Katholiek gezin stichtten drukke havenstad Vlissingen, waar 'ader Callicr de beproefde en belrouwba- e loods was voor de in- en uitvarende chepen. die in de Schelde kwamen anke- gn. Edele ouders van vromen cenvoudigen ivensslijl, maar die door den zoon, toen jij geroepen werd tot het doorluchtig ribt, dat hem het recht schonk tot het roeren van een wapen.zoo fijnzinnig dank •aar gevierd werden door het bisschop- dijk wapenschild te beheerschen door iider nagedachtenis. In dat wapen zien 'ij een vaartuig, gemeenzaam Kraak ge- elen, herinnerend aan den naam zijner ieder .1© Cracckc, varend op een rivier i Scheld';, waar-do vader de b-.'iouwbare oods en beproefde gids was; rivier en raak veilig verlicht door Je st-r, sym- Col van het licht des gelojfs. En dan arboven 't devies dat een levensprogram ferci. „in zake ge:o-.»f nooit aarzelend", iit weer duidde op de beproefde kunde der. vader, die nooit weifelend, recht door zee altijd den weg te vinden ■rist. - Hierbij past. al dadeü;!: tcwaar dige gebeurtenis uit dc kindsiiviu van den jongen August Callier, een gebeurtenis, die bijna dc kleur krijgt van een profeti sche voorbeduidenis. Eens werd de jonge August, toen pas amper tien jaar oud, door vader meege nomen aan boord voor oen reis naar Ant werpen. Het weer werd boos, en vader bezorgd voor zijn jongen, bond hem vast aan den mast opzij, opdat de knaap niet van boord zou slaan. Maar de knaap lcen- do geen vrees, een trek, die ook den Bnt- schop is eigen gebleven, en bezag het avontuur met wakkeren geest. Toen over kwam het schip een ongeval, wat 't eigen lijk was, wist degene die 't ons verhaal de, niet precies te zeggen alleen Mon seigneur zou 't nog kunnen vertellen maar niemand van de bemanning bemerk te 't„ zelfs niet de ervaren loods vader Callicr. Alleen de wakkere jongen aan den mast zag 't gebeuren, maakte zijn vader er op merkzaam op, en zoo werd door zijn jon ge waakzaamheid schip en bemanning ivoor, een ernstig ongeluk behoed. Was 't niet een soort van profetische voorafbeelding van zijn toekomend ambt, dat de tienjarige Augustinus Gallier ccn schip en lords redde". Onder de jaren die Z. D. H. als leeraar in hel Seminarie Hageveld doorbracht, lezen wij. dat „Mijnheer" Gallier zooabs Mgr. on het klein-seminarie genoemd werd. „primus inter pares" was van veel zijdig begaafde collega's. In de rechte, statige, altijd iet of wat plechtige figuur van „mijnheer" Callier toekende zich een- lijn van een zekere gezagssuperioriteit af, welke de sludenten in de altijd zoo rake fypeering. der jeugd eigen, als bij oen spontaan homogene goestcssolidariteit er toe bracht, om in liem te zien en vooral te respecteeren ,,dc baas". Dc „baas", niet in den zin van alles bcdillcndo bazigheid, maar in 't juiste aanvoelen van zijn geestelijk en zedelijk overwicht van zijn graag erkend gezag en domineerer.de autoriteit, in het in tuïtieve schatten van een karakter, dat de jeugd zoo direct aanleiding geeft om te bewonderen on to respectceren. „Hij hield ervan in vrije uren wandelin gen te maken naar zee, meestal in gezel schap van Prof. de Rijk, die, schilder van huis uit, gaarne naar hel spel der golven keek. Ook het schietgeweer nam hij graag op schouder, en als hij dan eens een mooie kans had gemaakt kon hij zich bij het binnenkomen der klas soms niet weerhoüden even legen z'n jongens tc zeggen: „daarginds, waar bet. kreupelhout zich verheft heb ik zoo juist een mooie-n haas aangeschoten". Onvergetelijk grappig kon de altijd def tige „mijnheer Gallier" vaak voor den dag komen. Zoo wordt thans nog door hen, die 't meemaakten, met veel smaak verteld, hoe op Hageveld een nieuwe brandspuit voor eigen gebruik was aangeschaft. Ze ker om zijn sportieven aanleg was „mijn heer Galiier" natuurlijk tot „opperbrand- meester" benoemd, en hij zelf had de kwiekste jongens van zijn klas tot brand- brigadc gekozen. En nu zeker met dc be doeling om deze brigade voor evcntueele gebeurtenissen to trainen, verscheen op zekeren dag „mijnheer Callier" onver wachts in de studiezaal, hief met een plechtig gebaar zijn potlood omhoog en spralc de historisch geworden wcorden: „terstond brand Men zegt, dat deze proef niet gelukte, maar dit kan wel een ondeugendheidje zijn, omdat men ook van „mijnheer Cal lier'' weet te vertellen, dat hij als leeraar in de pliysica wat- de uitkomst zijner phv_ sische experimenten betrof 't gewoonlijk tegen zijn meer practisch-har.digen col lega prof. van Santen moest afleggen, of schoon hij zich dan altijd te redden wist met de verklaring: „de heeren zien toch wel, hoe 'L had kunnen gaan". En toch was de physica zijn lievelings studie vooral in verband met de pracli- sche resultaten, als het electrisch tram- systeem, de draadlooze telegrafie, 't vlieg, wezen enz., voor welke moderne vindin gen hij een opgetogen bewondering koes terde". Hoe de benoeming van „Mijnheer Cal lier", den leeraar, tot Vicaris-Generaal van het Bisdom Haarlem öp een gewonen morgen in Maart 1892, geschiedde? „Mijnheer Callier" kwam juist voor den zooveelslcn keer van zijn leven uit de rhctoricales, en daar vond hij, oolijk neergezeten in zijn onverzorgde, ietwat rommelige kamer Mgr. Bottemanne, den Bisschop zelf. En deze zegde hem aan. dat hij „mijn heer Callier" na zijn achttienjarig Semi narieleven van voorbeeldige plichtsbe trachting had uitverkozen tot Vicaris-Ge neraal van zijn Bisdom en hem tegelijk had verheven tot Kanunnik van het Ka pittel van Haarlem. Dien dag waarden er droefenis envreug de binnen de oude muren van 't Seminarie Hageveld, zooals een Maarlsche dag vaak tegelijk vriendelijken zonneschijn kan ge ven en betrokken luchten, want er was vreugde over de eervolle verheffing van den gevierden leeraar en den man van zoo gezien levenspeil, wien de hooge uit verkiezing zoo ten volle paste, maar er heerschLe tevens droefenis in aller har ten over het heengaan van hem, die voor 't laatst zou zijn „mijnheer Callier" en als zoodanig zooveel jaren lang ziel en ka rakter had gegeven aan 't Hageveld'sche leven". De Nederl. tentoonstelling te Kopenhagen. (Particulie-re correspondentie). II Terecht heeft- Prof. Treub in zijn ope ningsrede op deze - tentoonstelling, die hij in liet Deenseh uitsprak, er op gewezen, dat juist in tijden van malaise het recht van een tentoonstelling als deze grooter is dan in tijden van voorspoed. In tijden van vooi-spoed heeft de fabrikant zich niet- af te vragen waarheen hij zijn product zal zenden; de handelsman niet direct naar nieuwe relaties te zoeken; hot feit van don voorspoed waarborgt hem deze. Maar, in tijden van moeilijkheden als wij er thans doorleven, moet daarnaar worden gezocht, en zonder ingespannen moeit© zal men dit gezochte niet vinden! Daartegenover kan iniusschen worden gezegd, dat het industriegebouw, ook al is het veel te klein om de liet eekenis van Holland op dit gebied weer te geven, een aangename afwisseling vertoont. In het midden zijn het de gemeenten Amsterdam en "Rotterdam, die haar voor 0113 bekende, maar voor de Denen blijkbaar zeer interes s-an-te ma quel ten van havens em t-oebe- hooren tentoonstellen, en daardoor bewij zen, dat de havens dier steden op interna tionaal gebied mogen mededoen. Onder de inzendingen merkt men achtereenvolgens op die van de Glasfabriek „Leerdam", van hot- Heveadorp, van de Wester Suikerraf finaderij, van de Koekfabrieken „De Lin deboom" te Amsterdam, van de Rubber fabriek „Vredestein", van Philips' Gloei lampen fabrieken, van Wossane's Konink lijke fabrieken te Wormerveer, van de Lo- bitlische seheepsbouw.maa-tscha.ppij, vam de Levensverzekering Utrecht, van de Schoenfabrieken van Schijndel te Waal wijk, van de Zuid-Hollandsche Ceramiek- fabrieken te Gouda, van de Chocoladefa briek „Kwa-tfca" te Breda-, van Wynandt Fockmk te Amsterdam, van Burgers Rij wielen fabriek te Deventer, v-an lrefc Blaauw hoede 11 ve-em Vriesseveem te Amsterdam cn Rotterdam, van de Nederlaiidsohe G*of smederij te Leiden, van de aannemers W. J. Kalis Wzn. Co. te Sliedrecht-, van de Linnen fabriek Van Dissel zn. te Eind hoven, en van enkele andere belangrijke ondernemingen meer. Onder deze laats ten dient afzonderlijk vermeld de Gero-fabriek te Zeist, die haar zilver op keurige wijze etaleert en het voornaam cachet daarvan ■geheel doet- uitkomen. Ook van tal van an dere inzenders kan worden getuigd, dat zij niet nagelaten hebben veel werk van de inzendingen te maken, waardoor deze van zelf het oog trekken Maar dat alles, hoe aangenaam het is om te vermelden, kan de afwezigheid van zoovele anderen, die er behoorden te zijn, niet doen vergeten! Datzelfde dient getuigd te worden van de Landbouwafdeeling. Niet, dat deze niet keurig is verzorgd. De Regeering heeft er een inzending van den Plantenziektekun- digen Dienst te Wageningen en van het Rijks-Seruin-Instit-uut te Rotterdam, die ook bij de bezoekers, waarvan toch zeker 1 80 pet. uit liet grootst adsehe Kopenhagen afkomstig is, voel belangstelling trekken. Het Nederlandech© Rundvee-Stamboek is er mot een keurige inzending, do Pluim vee ver eon i ging „Do Beste Barnevelder", eveneens. De Nederlands olie Heide-Maab- sohappij geeft in woord en beeld een over zicht van haar werkzaamheden op het ge bied van grondverbetering, aanreg van •bosch en grienden, vischcnltuur, onder houd en verbeterwilg van weiden en bouw land, bouw van doelmatige boerderijen e.d. Belangwekkend is deze inzending voor de Denen vooral daarom, wijl ongeveer een veertig jaren geleden, in navolging juist van de Deensche organisatie, de Hoide- Maatschappij haar werkzaamheden aan ving. De Directeur van de Landbouw- Handelskamer, die met zoo groot© moeite deze Landbouwinzendingen bijeen kreeg, heeft ook verkregen «en inzending van den Fed. Ned. Zuivelbond, de leidende zuivel- organisat-ie in Nederland. Hoewel deze op verschillende wijzen van hare workzaamhe den blijk geeft, doet het toch wel ietwat vreemd aan, dab in Denemarken, een land dat op heb gebied der zuivelindustrie toch zeker onze mindere niet is, wordt geëxpo seerd met een, zegge een groot© -ronde kaas. Nu mag aan deze eene kaas, waar aan dat eigenaardige aroma is, dat de Deensche kaas in alle opzichten mist. be langstelling nie.t worden onthouden, oen zekere ironie over de eenzaamheid, waar in zij zich bevindt, is zoo nu en dan op de trekken van bezoekers ook wel merkbaar. Landbouw komt trouwens niet alleen in de gebouwen, maar veel beter op het open veld nog uit. Er zijn nl. aan deze tentoon stelling speciale weken verbonden en de eerste dezer week was voor den landbouw gereserveerd. Men moet daarbij wel in het oog houden, dat op land- en tuinbouw gebied tusschen Nederland en Denemar ken betrekkingen hebben bestaan, die men eigenlijk aangevangen kam rekenen in het begin der 16de eeuw toen Koning Chris- liaan II zijn mooi „Duifje" uit Holland naar Denemarken voerde en haar slimme moeder medenam, haar zelfs zooveel in vloed gaf, dat hij dientengevolge jaren achtereen door zijn edellieden op het kas teel in Sonderborg, nu weer Deensoh ge worden. werd opgesloten. De Kolonie op het eilandje Amager, toen gesticht, is er een bewijs van. Hebben Hollandera op die wijze in NédeiJamd land- en tuinbouw op goeden grondslag geïntroduceerd, da a rte genover staat dat Denemarken ons weer diensten heeft bewezen mot zijn vee. Jut land heeft bijgedragen tot dc vorming van ons zwartbonte veeslag, toen op 'fc laatst vam dc 18de oe-uw de Friesch© veestapel door de veepest heftig was getroffen. De vraag dan ook of Hollandsch vee te Ko penhagen t© 7,ien zou zijn, heeft in de Deensche pers, natuurlijk in het bijzonder in die van het platteland, een punt van belang uitgemaakt-, waaruit reeds viel te bemerken, dat belangstelling voor deze tentoonstelling bertond. Specifiek HoUaaidsoli is wel ongetwijfeld de Folklore af deeling. Tot het bezoek aan deze afdeeling werkt zeker mede, dat de Deen zich Holland nog immer denkt als het Holland der 17de eeuw. het Holland met zijn kleede-rd-raohten, zij-n windmolens, zijm nauwe grachten en bruggetjesMen is er in geslaagd een vrij volledig over zicht van de schilderachtige Jdeederdraoh- ten, zooa-ls wij die in verschillende deel en van ons land nog kennen, bijeen te bren gen zelfs klecderdraohten uit liet- laatst vam de 18de eeuw zijn hier te zien. Ook wagens, waarmede men voor twee eeuwen naar de markt reed, en een geheel© uitstal ling sierlijk bewerkte huishoudelijke voor werpen, gelijk onze voorouders die gebruik ten. zijn in deze afdeeling ondergebracht. Dat maakt veel goed van de fouten, die op eostuumgebied op deze tentoonstelling, waar tal van Deensche helpers en., help sters in ietwat gefantaseerde HoUandsch© costuums rondloopen, wel te bespeuren zijn. Zelfs in het overigens zoo uitnemend verzorgde cabaret van Pisuisse, dat al- ler.gskens steeds meer iu belangstelling zich mag verheugen. Of de costuums in het overigens zoo aardige klompendans-num mer geheel juist zijn, dient in het midden te worden gelatenin elk geval vormden, zij een amalgama van Noord tot Zuid. rlat den Nederlander wel direct- moet opvallen. Maar Pisuisse blijft zoowel in Oud-Hol land als hier een groote aantrekkings kracht, en hij heeft zich uitnemende me dewerkers gezocht, die er wel in slagen de KopenKaaaseKe ffamój on Keeran wat lo*- ser te maken dan ze in deze omgeving aanvankelijk zijn. Er ia werkelijk iets bui tengewoon comisch in om Paul Colin ai zingende door de aaal te zien manoeuvree ren en de slachtoffers V? zien uitzoeken, voor welke hij zich neerzet, al© hij zijn refrein„Madame, Madame je ne puis pam vivre sans amour" exclameert-. Het waa dikwijls heel ondeugend, maar ook heal grappig Een volgend maal in het bijzonder over het- gebouw van de Koloniën en over dat gene wat verder op deze aardige tentoon stelling te zien valt. M. Gemengde Serie!); L'?; ZEILBOOT TE ZANDVOORT OMGESLAGEN. Be opvarenden gered. Wekt© gisteren twee wc-ken geleden liet droe vig ongeluk, waarbij twoe zwommeis om iiet leven kwamen heftige ontroering, gisterenmid dag werd strand en dorp te Zandvoort 01.-ge schrikt door de mare „een boot omgeslagen Dc eerste vraag die allen stelden: „worden er menschen vermist" kon gelukkig ontkennend beantwoord worden. Nadere informatie deed de volgende bijzonderheden kennen, welke wij aan „de Courant" ontleenen. Een der Zandvoortsche pleziervaartuigen, de zeilboot „-Johanna", toobehoorond aan den heer Jac. Hollenberg, keerde om ruim 1 uur terug van een tochtje op zee. Als sehip.por was aan boord Arie Molenaar, als matrozen Piet Mole naar en Klaas Paap. Wij vermeli-den dit afzon derlijk, omdat nieestu! de 'boniinning slechts uit twee personen bestaat. Do boot een der stevigste en grootste van de Zandvoortsche pldr ziervaarluigon biedt plaats voor 56 personen, maar telde thans slechts acht passagiers. Do zee was heel kalm. er was weinig wind; de wi-lte bal, het waarschuwtngssein „Pas op bij het zeilen", was niet gohesohen Toch stond er op de kust een zeer sterke branding. Bij de eerste bank, waar de branding het hevigst was, sloeg hot vaartuig om. Het wai blijkbaar in „middenslag"' geraakt, bet gevaar lijk oogen-blik, waarop de boot even stuurloos ia. Door de lichte belasting trok de boot mot d© terugloopende golf te veel terug en een weinig dwars. De daarop volgende golvon hebben toen het vaartuig doen kantelen, en alle inzittenden geraakten te water Hun positie was waar d« zee hier neg pl.in. 3 A 4 meter diep is, niet zon der gevaar. Gelukkig werd aanstonds hulp go- boden. en dank zij deze onverwijlde hulpver- ■leeniug van badcmpkiyé's en leden der reddings brigade. is het ongeval goed afgeloopen. De badman AiUon Koper, van de badinrich ting Noptiinus hot ongeluk gebeurde voor de Zeestraat, in do strook waar ..Neptunus" de directe hulp te verleenen heeft mocht niet «ouder moeito, in slagen vier der „schip breukelingen" veilig op het strand te brengeo. Ook de gebroeders Albert Kraayeiioord (Drie huizen) en Jacob Kraayenoord (Groot Bad huis), maakten zich verdienstelijk, evenals de employé Joh, v. «d. Geer (Oraf ge) en do post beambte Fr Durry. In een ommezien waren de „Zeemeeuw" en oen boot van hotel d'Orango te water, en door de krachtige hulp van genoemde redders en met medewerking van andere led on. der reddingsbrigade, die onder leiding van den boer Gnnters work ie, zag men zijn pogingen mot succes bekroond. Ook doklor-dmip was aan stonds aanwezig. Omtrent do oorzaak van hot ongeval ver noemt men nog at bü zwaardere belasting e boot niet zoover teruggetrokken cn de branding zeker ongehinderd gepasseerd zou zijn. Eem vaarluig als dit zou, zoo verzekerde raw. in de gegeven omstandigheden mol minstens 20 op varenden bemand moeten zijn. Iniusselipn verdienen de menschen der red dingsbrigade ocvq woord van hulde voor huil snel optreden: dit dee! van den Zandvoort- schen veiligheidsdienst fiioclionnoert voorbeel dig ERNSTIGE BRAND TE ROTTERDAM. Een gebouw eu zeven woningen vorbrand. 15 gezinnen dakloos. Zalordagnaclit omstreeks half vier is een feil© brand uitgebroken in de groote zaal van het feestgebouw in de Oranjeboomstraat te Rotter^ dam Zoowel hot feestgebouw als een aantal woningen zijn geheel uitgebrand. Deze groot©, uitslaande brand heeft dongeheelen nacht de gchecle Rotterdamsche brandweer in actie ge bracht. Do Harmonieveroeniging „Klein maar Dap per" had een feestavond in het gebouw gehou den, die lot half drie duurde. Korten lijd later ontdekte oen knecht den brand, die in de groot© FEUILLETON le broeders des verderfs. Oorspronkelijke Roman. (Madruk verboden). 1 Turner, inlusschen bleef kalm zitten. |ooa)s hij daar lui in zijn gemakkei ijken yoel zat, leek het wel of hij zoo'n beetje I' le dutten. Maar zijn. geest was werk- Jfim. Kij ging a]jes n0g weer eens na, z'jn helper hem verteld had en zocht K oplossing te vindon voor de groot© pnstrijdighcid tusschen diens verkla- en de feiten. Als John niet al dik- Bs bewezen had een uitnemend speur- ii.v.1 X'"'n' ^atl ZOu Turner direct geloofd ben. dat hij zich dadelijk op een aa ":l100r had begeven en den verkeer- "'an had gevolgd. Maar hij werkte pnPn ^aa.r Jarcn niet den jongen man sa lik" vv's^' ^al' c'eze nie^ 200 oemak- J om den tuin geleid kon worden. Af rCSt ^us ie's anders achter zitten. daelil de detective hierover na. 0 soling schrok hij op. Hij zag een J'P den oberkellner toetreden en be- oh!-^0'" naar iemand vroeg. 1 1 wenkte een piccolo en riep dezen hoT'o' iiaa,'lje van mijnheer naar b h nir' Sheppard". r,j bleef slaan en keek eens urner, had zich zoo gewend, dat Itóien H^aa^ _niet goed zien kon. Bo- rpPfL. C°°n in kei hoekje, waar hij cn Hi'660 schemen'g duister te heer- 'J nam zoo onbe.morkt mogelijk den heer. die naar mr. Sh-eppard gevraagd had op. Hij zou niets liever willen dan den man kennen, doch dit lukte hem niet En toch was hij overtuigd hem eerdor te hebben gezien. De piccolo kwam weldra terug. Turner spitste de ooren om te verne men welke boodschap d© jongen terug bracht. „Mijnheer Sheppard verzoekt u op zijn kamer te komen". „Maar gij hebt hom toch gezegd, dat ik hem hier wacht". „Ja zeker mijnheer, maar mijnheer Shepparcl zei, dat ik u zijn kamer zou wijzen". Turner zag, dat de ander aarzelde. Blijk baar vond hij het miudër noodig of ge- wenscht naar de kamer van mr. Sheppard (0 gaan. Maar toch besloot hij den picco lo te volgen. De detective had die aarzeling bemerkt, „Hm, ik geloof dat de goede man dien mr. Sheppard niet-te best vertrouwt", mompelde hij. „en hij kon waarlijk wel gelijk hebben". Toen de bezoeker goed en wel weg was, verliet ook Turner de eetzaal en begaf zich naar de hal, waar zich de lift bevond Bij de lift wachtte hij eenige oogenblik ken. Toen kwam de piccolo terug. „Jongen, breng mij naar kamer 25" zei Turner, „ik moet den heer, die daar is, spreken." De jongen maakte geen bezwaar. en bracht Turner naar boven en wees hern bedoelde kamer. De detective gaf hem een fooif klopte even aan en opende de deur. John, zijn helper, lag geheel gekleed op het bed en sliep den slaap der recht- rechtvaardigen. Turner keek de kamer eens rond. Het was een gewone hotelkamer, waaraan niets bijzonders viel op te merken. Het raam stond even open. Er was een sma! ijzeren balkon voor, dat ook langs de an dere ramen van dezelfde verdieping liep Het was door tusschenhekkcn in af zo;'der lijke balkons verdeeld. Het was buiten al bijna duister en Turner begaf zich voor zichtig op hot balkon. Als hij het ijzeren hekje over klom, zou hij op het balkon komen, dat bij kamer 24 behoorde. Maar dit look hem nu nog veel tegevaarlijk, want hij had dan alle kans te worden op gemerkt. Als het volkomen donker geweest was zou Turner ongetwijfeld aan het raam van kamer 24 geluisterd hebben en ge probeerd of er wat te zien was van het geen daar voorviel. Maar voorloopig moest hij er mee wachten. Hij luisterde eens aan den muur, die de beide kamers scheidde, maar deze scheen nog al dik, tenminste hij vernam daardoor niets. Opeens werd zijn assistent wakker, hij richtte zich dadelijk op. „Hè", zei hij, „is u hier?" „Ja, jongen, ik keek hier maar eens rond. Hiernaast is die mr. Sheppard nog altijd en hij heeft bezoek. Ik zou ik weet niet wat geven, als ik hooren kon wat daar werd besproken'. „O, dat is in orde. Er is een verbinding" „Wat. een verbinding?" „Ja zeker, als u hier op dieii stoel gaat slaan en dat kieine schilderijtje weg neemt., dan vindt ge er een heel kleine opening". „John, je bent een prachtkerel", riep Turner opgetogen. „Ga nog wat liggen, je hebt maar een uurtje geslapen. Als ik je noodig heb, maak ik wel wakker". m Jolin knikte en ging weer liggen. Turner nam heel voorzichtig het kleine schilderijtje weg, legde het zacht op ta fel, klom toen weer op den stoel en keek door de opening. Het was nu bijna don ker, doch in kamer 24 was het licht op en daardoor was de detective in staat een blik in de kamer te worpen. De twee mannen, die er waren, zalen aan tafel. Mr. Sheppard met het gezicht naar den wand gewend, waarachter Tur ner zich ter observatie had opgesteld. Zijn bezoeker echter zat met den rug naar hem toe. Turner zag wel, dat- zij in ernstig gesprek waren, dat naar de ge laatsuitdrukking van Sheppard te oordee- len, echter niet van bepaald vroolijken aard kon zijn. Hij zag in de oogen van den schurk iets dreigends, terwijl deze sprak, alsof hij zijn bezoeker tot iets wilde over halen wat deze nog weigerde. Turner keek eenigen tijd, maar schoon hij zich inspande kon hij niet vei staan wat er gesproken werd. Slechts enkele woorden drongen onduidelijk tot hem door. Toen keek hij niet langer, doch drukte zijn oor tegen de opening en nu verslond hij tenminste een deel van het gesprokene „Neen", hoerde hij den bezoeker zeg gen, „zóo ia de situatie niet. Wij staan te genover elkaar geheel gelijkgerechtigd. Ik ben bereid tol een overeenkomst te ko men met u, maar ik ben volstrekt niet ge neigd mij uw wil te laten opleggen". „Ge moet doen, wat ik van je verlang", zei mr. Sheppard op dreigenden toou. „Ik denk er niet aan. Alleen indien u ingaat op mijn voorwaarden „Ik weet niet, waar je do stoutmoedig heid vandaan haalt, dat te eischeu". De ander stond blijkbaar op. Turner hoorde een stoel verschuiven. Ilij luisterde ingespannen, ondanks zijn moeilijke houding, boven op een stoet, het oor tegen den wand. „Dan heb ik niets meer te zeggen"*, klonk liet terug, „dan ga ik weer heen'. „Je blijft hier'. „Ho, ho, meent ge dat. Neen, ik heb geen revolver bij me. Ik ben ongewapend, maar met geen wapen zult ge mij bang maken. Ik De zin werd niet beëindigd. Even klonk een lichte kreet, van schrik. „Wat is dat?" „Uw dood". „Dwaasheid. Dangmakerij*. „Neen! Dat kleine wondje aan uw hand daaraan zult ge sterven". „Ge liegt hel". „Daaraan zult ge sterven „Dan zoudt ge immers nog niets be reikt hebben?" „O ge laat mij niet uitspreken, ge zuW daaraan sterven, want or zit aan het wa pen waarmee gij getroffen rijt een ge heim vergift, tegen de werking waarva* geen dokter u vrijwaren kan. Ik alleeö heb het middel om u hot loyen te roddett. En ik zal u het leven redden op voor waarde, dat gij op mijn voorstel van zoo even ingaat'. (Wordt vervolgd.); j'

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 3