I? Lfiitós Cnif Tweede Biad Woensdag 7 Juni 1022. Nationale Katholiekendag. DINSDAG. EERSTE ALGEMEENS VERGADERING. Toespraak van Z.DU. ilea Aartsbisschop. Nadat prof. Aengcivent in de Eerst© Al- gemcene vergadering na het openings woord van den voorzitter, voorlezing had gedaan van telegrammen, die zijn gezon den aan Z. H. den Paus en ÏÏ.M. de Ko ningin, stond Z.D.H. Mgr. II. y. d. Wete ring op en sprak, naar de „Msbd." bericht-, ongeveer als volgt: Was voor drie jaren de eerste Neder- Iandsche Katholiekendag, die tc Utrecht word gehouden, een groot succes, grootcr succes nog verwacht en hoop ik van de zen, tweeden Ned. Katholiekendag:. Niet nlleen om het grootachc plan dat is ont worpen en zal worden uitgevoord, maar vooral daar de gewichtige en aoluecle vraag, de vraag dor Katholieke solidari teit wordt besproken. Do Katholieke solidariteit (och berust •op het onderhouden van do twee voor- naamsto geboden, het gebod van liefde lot God en van liefde tot den. evenmensch. Mogen deze twee deugden opleven, dan kan en zal de wereld gered worden, die dreigt ten onder te gaan door hebzucht cn haat. Denken wij. Katholieken, aan hol woord van den Zaligmaker: „Daaraan zullen zij wotcn dat gij mijn volgelingen zijt, zoo gij liefde hebt voor elkander". En mocht van onze deugd worden ge- luigd, hetgeen de heidienen zeiden van de eerste Christenen: „Ziet. hoe dezen elkander liefhebben". Z. D. H. de Aartsbisschop over de N. K. P. Nu acht ik mij verplicht, een pijnlijke verklaring af te leggen. Aanvankelijk was mijn plan met geen enkel woord tc rep pen van de betreurenswaardige splitsing der Katholieken in twee partijen. Nu mij is medegedeeld, dat o.a. in Friesland door een propagandist der N. K. P. gezegd is: ,,Het Episcopaat voelt er veel voor; het bleef toch alles Katholiek", nu acht ik mij verplicht to verklaren, dat vt Doorluchig Episcopaat de splitsing in twee partijen diep betreurt. (Overweldigend applaus). Meer nog, ook het Vatieaan betreurt de scheuring en zooals de Heilige Vader zelf mij verklaarde, had de ondervinding in Polen Hem geleerd, dat verdeeldheid steeds een ramp is voor dc Katholieke belangen en dat Hij nog nooit oen geed gevolg van de verdeeldheid had gezien. Ik wenscli toe to stommen, dat een eerlijke bedoeling in der. beginne ten grondslag lag, maar tot een splitsing had het nooit mogen komen (Applaus). Wij vertrouwen, dat na deze verklaring alle Katholieken op do officioele lijst hun stem zullen uitbrengen. Moge deze Katholiekendag, zoo besloot Mgr., dienen tot bevestiging en versterking der solida riteit. Dat geve God. (Langdurig applaus). Mgr. zeide daarna gaarne zijn bisschop pelijke zegen aan aanwezigen te schen ken en verzocht heil rustig op hun plaats te blijven zitten en het hoofd le buigen. Plechtig klonk daarop de stem van den Kerkvorst cn zegenend strekten zijn han den zich uit over do ingetogen menigte. TWEEDE ALGEMEENE VERGADERING. Gisterenavond is de tweede algemecne vergadering gehouden. De solidariteit in het huisgezin. Over dit onderwerp sprak prof. <Jr. Rocls in „De Vereeniging" en prof. mr. Veraart in het R.-K. Vereenïgïngsgebotiw Rede Prof. Dr. F. Roe ls. Volgens de Katholieke leer is het gezin een belangrijke functie in het maatschap- FEUILLETON De broeders des verciesfs. Oorspronkelijk© Roman. (Nadruk verboden). 8) Do man verwijderde zich. maar tot groote verbazing en ontsteltenis van de drie vrienden hoorden zij op do gang eensklaps de deur op slot draaien. Dadelijk snelde lord Nibblington er op toe, rukte er aan, maar tevergeefs, zij was gesloten. Een oogenblik zagen de edellieden el kaar aan, toen barstte de Linar uit: „Wij zijn in een val gelokt, mijne hoe ren, men heeft ons hi-er opgesloten". Inderdaad zoo scheen het te zijn, maar da^Tournel wüdo het nog niet gclooven, niyzag een bel op de tafel staan en ge bruikte die. Er kwam evenwel niemand. „Maar dat is ongelooflijk. Men zou ons tn dezo hotelkamer durven opsluiten, dat zal men toch niet durven". „De Borcder-s durven alles zei dc Li- nar ernstig. „En bovendien", sprak de Engelsche lord, „bovendien wij zullen niet in een ho tel zijn. Als ik alles achteraf beschouw dan zijn we met open oogen in de val gc- föopeïT, die men voor ons opgezet heeft. De schurken hebben alles in orde gehad Zij wisten, hoe dat begrijp ik nog niet, dat wij te Sens wilden uitstappen en heb ben hier alles bereid. Daarom behoefde yit den trein niemand ons te volgen. Her innert u, hoe terstond toen wij Santen het Nation kwamen een koetsier voorreed. pel ijk organ i-rne. Het is de levende een heid, welke do basis der organen endaar- mede ook die van het geheel uitmaakt. Wat voor het biologisch organisme de cel is, is voor het. maatschappelijk orga nisme het gezin. Niet do individuen, eik op zieh genomen, vormei ie samen de maatschappij. Ki&t-t- ae gezinnen; zooals ook niet de moleculen, maar do cellen het biologisch organisme opbouwen. Er dreigen in onzen tijd groote gevaren voor het gezinsleven en zij hebben alreeds op bedenkelijke wijze do solidariteit van het gezin eri ingevolge daarvan ook die der maatschappij, aangetast. De oorzaken ervan zijn in de eerste plaats van econo- mischon aard. Overtuigd als de Katholiek is van de ontzaggelijke bofeekenis van het gezinsle ven voor het welzijn van individu cn maatschappij, strijdt hij dan ook in de voorste gelederen den strijd legen vrou wen- en kinderarbeid in de fabriek. Voor zooverre het redelijkerwijze geschieden kan, staat hij op de bros voor verkorting van den arbeidstijd en al die andere so ciale en economische maatregelen, waar mede de versterking van 't gezinsleven gediend is. Maar gedachtig aan 'I, ever. ware als bemoedigen ie woord, dat het sociale vraagstuk in laatste instantie er een is van godsdienstige» aard, zal hij herstel der gcschokto gezondheid van het gezin op de eerste plaats in Christus zoe ken. En van het in Christus herstelde gezin zal do hernieuwing van het aanschijn der aarde uitgaan. Als men zich maar eerst weer van de natuurlijke en de bovenna tuurlijke solidariteit in het, gezin, d.w.z. Aan de gemeenschap der belangen, van de liefde, van de liefde in Christus, be wust wordl.Dat is de volstrekt noodzakelij ke voorwaarde, waarop hel christelijk ge zin zijn regeneratieve functie iu hot maat schappelijk organisme kan vervullen. Oudtijds was het gezin, behalve een economische, ook nog om liet zoo maar eens uit le drukken ecu paedagogische eenheid. Hel beschikte n.l. over allo toen tertijd noodzakelijke middelen lot opvoe ding en onderricht. Maar veel vroeger dan dit met de economische eenheid van het gezin het geval was, is deze paedagogische eenheid van het gezin verloren gegaan. Toen de cultuur een hooger vlucht be gon te nemen, was het gezin alleen al spoedig niet meer opgewassen tegen dat deel zijner taak, uat- beslaat in bet over dragen der vruchten van den -cultuurar- beid aan de jongere generatic. Een nieuw instituut moest tc hulp komen: dc school Zoolang dc school zich hand in hand mei het gezin cn in volkomen harmonic met zijn gedachten- cn gevoelssfeer, aan de opvoeding dei* jeugd kon wijden, dreig de er geen gevaar. Wel toen de slaat zon der God langs d<o schooldeur het gezin trachtte binnen te dringen en op een zij— nèr onven reemdbaarstc rechten, de op voeding der kinderen, beslag wikte leg gen. De strijd, waarin wij Nederkmdsche "Katholieken, toen den heiligen grond on zer huisgezinnen tegen den geweldenaar hebben verdedigd, eu, voor zooverre er terrein verloren was, dit duim voor duim hebben teruggewonnen, ligt te versch in liet geheugen, dat ik dien behoef tc schet sen. Hef. monument, dat in het Katholiek onderwijs staat opgetrokken co waarvan alleen nog maar de króón, de Roomschc Universiteit, ontbreekt God geve, dat zij er-spoedig moge zijn zal tot in lenglo van dagen even luid voor de kloeke offervruM-digheid van den cenvoudigen Kathol mcnsch, als voor het rustc- looze werk onzer voorvechters op onder wijsgebied getuigen. Met dc vrijheid van onderwijs hebben zij ons ook dc eenheid van het christelijk huisgezin verzekerd. Aan ons die eenheid te bewaren en te versterken' door liet grooio, neen, het goddelijke kunstwerk van de opvoeding der kinderen. Want solidair zijn wij mot God iu het werk der opvoeding, medear beiders mot den goddel ijken kunstenaar. In een Inleiding tol hot leven van don zaligen pastoor Van Ars verhaalt Pietcr van der Meer dc Walcheren, hoe om streeks het jaar 1773 op een laten donke ren avond, een hongerige verkleumde zwerver aan een boerderij (e Dardillv, een dorpje in de nabijheid van Lyon, om nachtverblijf vroeg. Heel eenvoudig lieten de boer en dc boerin den men binnenko men en gaven hern le dén en te drinken. „De bedelaar", zoo luidt hot vorliaal ver der, „bleef dien acht in de gastvrije wo ning cn God heeft toen, in dien nacht. wel het gebed moeien rtui doe ei'avr, éfte riem vroeg om dezen man en deze vrouw te zegenen, die zoo simoot weg hot Evangelie van Onzen Lieven Heer volbrachten. Den volgenden ochfond trok hij verder. Vanwaar kwam hij? Waar ging hij heen, deze stille man zonder naam, deze vage bond. die. wel een dolende ridder van Je- zils leek? En niemand kon in do verste verto ver moeden, wat er eigenlijk gebeurd was in de kleine woning van dat afgelegen dorp. Het was schijnbaar niets, en in werke lijkheid was het oneindig gewichtiger dan heel het tumult der wereld. Twee eenvou digo goede menschen, die de -woor den van Jezus ernstig opvatten, hadden een arme, die verkleumd was en honger had, verwarmd en liern eten gegeven. Die arme was do heilige Br no it Joseph Labre, cn die man cn die vrouw zouden de ouders worden van Joannes Maria Bap- tista Vianney, den heiligen pastoor van Ai-s". Zoo zijn do wonderlijke gevolgen der so lidariteit met Christus in liet huisgezin. Evenals voor tweeduizend jaren uit hpl heilig huisgezin van Nazareth de Verlos ser der wereld voortgekomen is, zoo zal ook nu hot in Christus herstelde hutsgo- zin de wereld verlossing brengen. Verlos sing van haar heb- en zelfzucht, haar nijd eri haar hoogmoed. En dat door de liefde, die alles verdraagt, alles gelooft, alles hoop-t, alles verduurt; door dc eeuwige liefde, tlii? nog niet zal zijn gebluscht, als de gave Upc prophetieën, de talen en de wetenschap al lang zullcu zijn vergaan. Redo Prof. D r. J. A. Veraart. Solidariteit! Gaat liet met dat sclioone woord niet als met dat andere, van even geweldige beleeke-nis: democrat ie? Die woorden,- telkens op dc lippen genomen, schijnen vaak allo bet eekenis te verliezen juist door het onmatig gebruik Maar als wij opnieuw een poging doen om de be- teekenis van die woorden to benaderen, dan zijn wc niet meer bang om ze uit te spreken. Want dan beseffen wij ook op nieuw, hoe groot him bclcekenis is. Niol zonder opzet noemde ik dc woorden: de mocratie cn solidariteit naast elkaar. Ik zal U dan ook zeggen: waarom. Democra tie bcteekent die richting in het maat schappelijk leven, die de mcnschlieid in haar vollen omvang wil doen deelhebben aan alle cultuurgoederen. Het is duidelijk, dat democratie dus in den beginne betee- kenen moest strijd. Strijd op het politieke, het sociale cn hei economische erf; ook op de gebieden van onderwijs, ontwikke ling', kunst. Maar toen men baan had ge broken, had men een werk van opbouw !o verrichten. En toen bleek het ons, ka tholieken, dat die opbouw zonder ee-n an der beginsel onmogelijk was. Het- beginsel namelijk aan de erkenning a-an de onge lijkheid der menschelijke a-ermogens on Aan de noodzakelijkheid om die ongelijke menschel ijke vermogens to ordenen lot overeenstemming. Democratie zou eerst dan een positieve beteekenis krijgen, in dien zij met dit beginsel werd doortrok ken. Dit beginsel nu is do solidariteit! Maar liet kennen a-an dc solidariteit was als alle kennis alleen onvoldoende. Zij moest worden toegepast. En de toepassing kon alleen worden verwacht bij het prac tise h aanvaarden van het christendom. Zoo moest het dus worden katholieke de mocratie: deel hebben van dc a-olkeren aan do cultuurgoederen met aanvaarden a~an menigvuldige ongelijkheid, maar te vens met ordeuing tot overeenstemming. Ik nlag aannemen, dat thans de betee kenis van het woord solidariteit U dui delijk is. Ik bracht solidariteit in verband met dc richting in hot maatschappelijk loven, die de menschen zooveel mogelijk aan dc cultuurgoederen wil deelachtig maken. Maar zij kan ook in a-erband wor den gebracht met die instelling zoo- oud als dc meusch /.elf: het gezin. Ook daar het probleem van erkenning van onge lijkheid van dc menschelijke vermogens; ook daar het probleem om die ongelijke roenschelijke vermogens lot overeenstem ming te ordenen. Man, vrouw en kinderen, zoo verschillend naar geest en lichaam, zoo verschillend in denken on bsgeerer., krachtig en hulpbehoevend, met een taak naar binnen en naar builen; zeggen wi.i gerust: met alle mogelijkheden tot een chaos: tenzij oak ,de noodzakelijkheid wordt erkend, dat die ongelijko vermogens tof overeenstemming worden geordend. O, dat hot weer zoover komt, dat in al onze gezinnen het goede boek en tijd schrift Avordcn gelezen; dat tezamen ge zongen en gespeeld wordt- Wij denken te rug aan een huiskamer overdekt met Ka tholieke Illustraties van de tJOer en 90er jaren; aan novellen a~an Mathiide en Ves- ters!... Aan die goede vrienden dor ka tholieke jeugd, die zoo'ontzaglijk voel hebben gedaan voor de solidariteit in het katholieke gezin, en die wij dus hier met grooten dank gedenken'. Neen, he>t voetbalveld en de kinder operette en de kindervoorstelling dor bioscoop het zijn gebrekkige dingen, en ik vermag hun beteekenis niet to zien voor de gezins-solidariteit. Daarmee zijn ze niet maar zoo veroordeeld, hot spreekt van zelf maar worden zo niet binnen engo grenzen teruggedrongen, dan kan ik ook weer niet anders dan schade zien a-oor tie solidariteit in het gezin. Het katholieke Irind groeit op, maarzoo opgroeiend wordt het man of vrouw, be stemd voor geestelijke roeping, a*oor nieuw huiselijk leven, maar ook voor het openbare leven. Dus moet ook de solidari teit der kinderen worden ingesteld op een solidariteit der menschengemeensehap. Dat beteekent zooveel! Ons kind moet vrij zijn van liberalisme en socialisme vrij dus a'an vaUcho onafhankelijkheids van valsche gelijkheidsleer. Het moet weten, dat alle gezag van God komt, en dat de ongelijkheid in de menschelijke samenleving door God is gewild. Maar ook andere dingen moet het welen. Dat do menschen broeders zijn in Christus, en dat zij elkander moeten liefhebben zoo als Christus hen heeft lief gehad. Zij moe ten leA'en voor elkaar; wat lioogcr staat moet afdalen tot, het lagere en hot ophef fen; wat lager is moet zich scharen om het hoogere, opdat het mogelijk worde, dat de invloed van liet lioogerc onze menschelijke samenleving doordringt en a-eredclt. Ons openbare leven zal de soli daristische ordening nooit kennen, indien in het gezin dc solidaristische zin niet is gekweekt. Maar wat komt daarvan terecht in het gezin A'an den opstandigen arbeider en \-an den woe ke renden koopman, van den norschen boer en van den luierenden aristocraat? Indien wij ons er over bekla gen, dat in ons publiek leven tie solidari teit nog zoo bitter gering is, is het dan niet in hoofdzaak een klacht tegen de op- a-oeding in het gezin? Worden aan het kind strenge cischen gesteld' voor de be handeling Aan dienstboden? Geven de ouders het voorbeeld van het hooghouden van het prestige van allen, die over het kind zijn gesteld? Ik denk hier aan pries Iers en onderwijzers. Zien vele kinderen van jongsaf niet het bedrog in zaken, hoo ren zij niet met voldoening spreken over koopmanshandigheden, die in een chris telijke maatschappij niet moesten be staan? Worden niet allerlei kunstgrepen aangeleerd in het gezin als zeer bruik bare middelen om a-ooruil le komen in de wereld, terwijl zij toch nic-t berekend zijn om den naaste goed te doen, integen deel alleen om hem te schaden? De klacht is niet nieuw, dat ook onze chris telijke gezinnen lal van geAvoonten en ge bruiken a-an handel cn arcrkeer der ne gentiende eeuw hebben overgenomen, zon der zic-h er zelfs van bewust to zijn. dat zij aan chrislen-menschen niet passen. Hinderlijk is de disharmonie tusschen onze christelijke beginselen en het zaken- loven a-an onzen lijd. Woeker, slechte le- A-ering, het kan alles slechts bestreden worden, wanneer do gezinnen opnieuw roet liot christelijke beginsel worden door trokken, indien daar de christelijke soli dariteit opbloeit. Do solidariteit in het Economisch leven. Over boA-enslaand onderwerp werd in do parallel-vergaderingen het woord ge- Aoerd door prof. dr. A. van Rooy en pater dr. Cassianus Hentzen O.F.M. Rede Prof. Dr. A. H. M. J. a\ Rooy. Wanneer wij spreken van hot econo misch leven, dan hebben wij uitsluitend het oog op die menschelijke werkzaam heid, die betrekking heeft op de stoffe lijke welvaart der maatschappij. Door die werkzaamheid wordt allereerst gestreefd naar voortbrenging in voldoen de mate van stoffelijke goederen, pro ductie derhalve. Vervolgens heeft dio werkzaamheid to zorgen, dat die goederen billijk en vol- geus behoefte worden verdeeld, zoocipt de behoefte bevredigd ©n iedere vraag door aanbod gedekt worde. Door die ver- deeling dus moet Iie-t komen tot een doel treffende consumptie. De menschen zijn op elkaar aangewe zen. kunnen elkaar niet missen, moeten mot elkaar samenwerken om het leve» mogelijk en dragelijk te maken. Ho© nu is le verwachten, dat die sa menwerking hot meest harmonieus ver<* loop©, d.w.z. dat hot geluk der individuen; bij en door hun arbeid, en bovendien d* voorspoed der gemeenschap liet best ge«- waarborgd worden? Kan dat verwacht wordon, wanneer elk der individuen zi Jh stelt op hot standpunt, door de liberaal economen, mot den grooten Adam Smith aan het hoofd, verdedigd, waarbij drijfveer slechts gold voor den menscho- lijken arbeid: hot eigenbelang? De economische historie van de 19d« eeuw, waarin Smith's theorie hoogtij vier de, geert het antwoord. De sterksten ste gen omhoog, de zwakken werden belem merd op hun weg naar welvaart, ze wer den gestuit en verdrukt. Het kwam nie4 tot een algemcenen rijkdom, maar tot formatie van vele individueel© rijkdom men, die welvaart bracht aan enkelen; terwijl de groote massa verarmde. liet hoog opgeA-oerdo individualisme der li berale economie drong de verarmde® samen en luidde in hot tijdperk Aan het proletariaat,, een tijdperk dat, naar de Muu's woord, nog niet afgesloten is. Kan dan de harmonieuse samenwerking verwacht worden, Avanncer, naar de eco- nomisch-socialistische leerstellingen van Marx, alle eigenbelang bij den arbeid der menschen wordt uitgeschakeld, en alle arbeid alleen bestemd is voor en gericht is op den algomeenon, gezamenlijken aroorraad, terwijl privaat-eigendom on- noodig en klassenstrijd onmisbaar wordt geacht. Maar uitschakeling van den prikkel van het eigenbelang gaat in tegen de natuur van den raensch. Hel is een volstrekt on psychologische wijze van doen. Het eigen briang toch is. wie durft het ontkennen? een sterke prikkel tot aanhoudende krachtsinspanning, vooral wanneer het eigenbelang in den ruimen zin wordt op gevat dus beoogt do belangen van den werker zeiven en die van gezin of ver wanten. Een menschdom, alleen on uit sluitend werkend voor de gemeenschap, naar de opvattingen van het socialisme, moet Avorden beschouwd als eenc utopie. Dat klassenstrijd een noodzakelijk mid del zou zijn voor ecouomischen vooruit gang, kan door wie dc christelijke le vensleer belijdt, ook nimmer aanvaard worden, oju. wijl in klassenstrijd nood wendig het element a-an haat en vijand schap aanwezig is. Welnu, wij weten hoe het Christendom rust op de wet der Lief- do, waarvan ik cle getuigenissen der hei lige Boeken daar straks nog hooren liet. Die wet bant uit dat element van haat en vijandschap, en derhalve wie Christer zich voelt en als Christen werken wil ii„ de door God gewilde samenleving, zal bij zijn arbeid nimroer door het beginsel van klassenstrijd zich mogen laten leiden. Noch do liberaal-economisch, noch de socialistisch economische opvattingen zullen dus aan ons het bevredigende ant woord geven op de straks gestelde vraag. Het solidarisme geeft het antwoord. Dat leert, ons, voor het uiterst samen gestelde complex der werkzaamheden van de menschen in de maatschappij, dat voor hen gelden moei do wet: Eén voor allen allen voor één. Dat leert ons, dat ieder individu zicir daar voelen moet niet een op zich zeil staande en op zich zelf aangewezen een heid, maar organisch deel voor een or ganisch geheel. Dat leert ons dat het eigenbelang geen onbeperkte heerschappij mag worder toegekend, maar met male en in redelijk heid behartigd, nuttig cd noodzakelijk is en als een machtige prikkel tot volle ontplooiing der arbeidsvermogen gelden moet. Do man was daar om op ons le wachten en hij heeft ons hierheen gevoerd, waar alles ook reeds voor ous klaar zou zijn". „Maar wat te doön?" vroeg de Liuar. „Niets, afwachten is het ceuige". „Maar zouden wij niet kuilden ontvluch Icii?" ..Kom v/ces wijzer, gij begrijpt locli, dat de Broeders bun voorzorgen genomen hc-b ben. Geloof gerust, als zij ons hier lieb- beu opgesloten, dal zij dan aa-qI hun maat regelen genomen hebben om iedere poging tot ontvluchting ijdel tc maken. Er blijft ons niets anders te doen dan af te wach ten". „En ons lalen vermoorden", zeide de Tournel somber. «Kom, zoovol' is het nog niet. Wij zijn nog niet geheel weerloos, al nam men ons gevangen", antwoordde Nibblington en hij liaaldo even-uit den zak van zijn jas ecu rovolver. Op dit oogenblik ging de deur A-an dc kamer weder open cn er trad een man bin nen, dien onze vrienden nog niet eerder gezien hadden. Hij bad eeu flinke manne lijke gestalte en een donker uiterlijk, doch zijn gelaatstrekken waren bedekt mol een zwart zijden masker. Schijnbaar ongewapend trad hij binnen, de deur werd wederom achter hem ge sloten. Dc drie edellieden waren gaan zitten en toen do vreemdeling binnentrad, maakte de Linar een beweging om op te staan. Toen hij evenwel zag. dat zoowel dc Tuur nel als lord Nibblington koelbloedig blo ven zitten, bedwong ook hij zich. De onbekende zag do drie mannen met doorborenden blik aan en vroeg loen: „Wie A-an u is giaaf dc Tournet?" De graaf Avilde antwoorden, doch lord Nibblington voorkwam hem on zeide: „Wij zullen ons gaarne aan u voocstel- len, als gij zelf u eerst bekend maakt". „He behoor tot de Broeders des Vcr- derfs". ..Wij dachten het reeds, maar deze me- dcdeeling geeft ons weinig licht". „Zij moge u genoeg zijn, lord Nrbbling- ton". „Ali, Aval vraagt gij ons, indien wij u bekeiul zijn". „Ik weet niet meer dan dat hier aan wezig zijn de graaf de Tournel, baron do Linar en lord Nibblington. Ik had even Avel de eer niet de heeren van elkander lo kennen. U berkeado ik aan uw Engel sche uitspraak". „Welnu", zpi do Tourncl thans, „wat Avilt gij van mij, ik ben degene, naar wien gij A'raagt". De gemaskerde boog. „Wat verlangt gij van mij?" vroeg de Tournel verder. „Ik zal het u zoggen", antwoordde de ander. „Gij zijt geheel iu onze macht, begrijp dat goed. Niemand weet, dat, gij hier zijt. Wij kunnen u drieën spoorloos doen a'er- dwijnen, zonder dat er eeu baan naar kraait. Toch zult gij in vrijheid gesteld worden indien gij onze voorwaarden aanneemt". „Die zullen wol onaannemelijk zijn", mompelde do lord. „Misschien", antwoordde de vreemde ling. ..Bedenk in ieder geval, dat gij uw aller doodvonnis uitspreekt, wanneer gij die voorwaarden niet aanneemt. Gij hebt dus Aveinig keuze". „Laat hoorenu we voorwaarden". „Het zijn er drie. Ten eerste moet gij allen u onder eedp verbinden van alles wat hier gebeurd is nooit of met niemand to spreken, terwijl gij tevens uw strijd legen de Broeders des Verdcrfs opgeeft. Twecdens, zegt gij mij, lioc het moge lijk is, dat degene \-an u, die getroffen Averd door een pijltje niet aan do gevolgen daarvan stierf. Hij had daaraan moeten stei-a-en, de redding is slechts mogelijk gevtfeest door verraad van een der onzen. En dan nog leA'crt graaf de Tournel ons het meisjo uit, dat hij onlangs dicht bij Parijs gered heeft en dat hij verbor gen houdt". De Toumel trok de schouders op. „Meent gij werkelijk, dat wij deze voorwaarden zouden aannemen. Ga toch heen schurk en stuur uw sluipmoorde naar op ons af. Wij willen ons leven niet koopen met den ondergang of den dood van het meisje, dat ik aan uw klauwen ontrukt heb". „Goed gesproken", riep baron de Linar en lord Nibblington bepaalde er zich toe nadrukkelijk met het hoofd te knikken, len teeken dat de graaf ook geheel naar zijn hart gesproken had. Do gemaskerde boog weer. „Ik laat u tijd van beraad", sprak hij, „en zal nu gaan. Gij zult nog anders spro ken, mijne hecren". Hij wilde terugtreden, doch op hetzelf de oogenblik had lord Nibblington, die kalm in zijn stoel bleef zitten, een pistool uit zijn zak gehaald en dit op den vreem deling gericht. „Geen pas zult gij verbetten", sprak hij, „of ik jaag u eeu kogel door den kop De Loou, waarop deze woorden geuit werden, liet geen twijfel over of bij de minste beweging zou de bedreiging vol voerd worden. „Ziezoo, thans zijn dc rollen omgekeerd' sprak de lord, „uw leven is in mijn hand, gij hebt thans te doen, wat wij verkiezen. Gij behoeft niet te roepen of naar wa pens te grijpen, bij het eerste alarm cn bij do minste verdachte beweging schiet ik u neer als een hond". Hot masker, dat hij droeg belette den edellieden te zien hoe hun vijand die aa-oorden opnam. Maar zijn houding ver ried niet de minste vrees of onstcltcnis. „Gij zult uw bedreiging volvoeren?" vroeg hij met spot in zijn-stem „Zoo waar ik loef, antwoordde lord Nibblington, nog altijd het wapen gericht houdende. „Welnu schiet dan", zei de ander weer, „ik ben niet voornemens hier te blijven staan. Maar ge kunt niet, uw revolver is niet geladen. Denk nog eens over mijn voorwaarde na'. Toen keerde hij zich oraj opende de deur en verdween. Woedend wierp de lord zijn wapen op den grond. „Hot schijnt duivelswerk", riep hij, „zij schijnen alles te kunnen en alles te dur ven". „Ja1, zoi de Linar moedeloos, „als onze wapens niet beter zijn dan dc uwe, dan zijn wij hopeloos verloren". De Toumel wierp reeds zijn pistool op den grond. (Wordt vervolgd)..

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 3