I? Lfiitós Cnif
Tweede Biad
Woensdag 7 Juni 1022.
Nationale Katholiekendag.
DINSDAG.
EERSTE ALGEMEENS VERGADERING.
Toespraak van Z.DU. ilea Aartsbisschop.
Nadat prof. Aengcivent in de Eerst© Al-
gemcene vergadering na het openings
woord van den voorzitter, voorlezing had
gedaan van telegrammen, die zijn gezon
den aan Z. H. den Paus en ÏÏ.M. de Ko
ningin, stond Z.D.H. Mgr. II. y. d. Wete
ring op en sprak, naar de „Msbd." bericht-,
ongeveer als volgt:
Was voor drie jaren de eerste Neder-
Iandsche Katholiekendag, die tc Utrecht
word gehouden, een groot succes, grootcr
succes nog verwacht en hoop ik van de
zen, tweeden Ned. Katholiekendag:. Niet
nlleen om het grootachc plan dat is ont
worpen en zal worden uitgevoord, maar
vooral daar de gewichtige en aoluecle
vraag, de vraag dor Katholieke solidari
teit wordt besproken.
Do Katholieke solidariteit (och berust
•op het onderhouden van do twee voor-
naamsto geboden, het gebod van liefde
lot God en van liefde tot den. evenmensch.
Mogen deze twee deugden opleven, dan
kan en zal de wereld gered worden, die
dreigt ten onder te gaan door hebzucht
cn haat.
Denken wij. Katholieken, aan hol woord
van den Zaligmaker: „Daaraan zullen zij
wotcn dat gij mijn volgelingen zijt, zoo
gij liefde hebt voor elkander".
En mocht van onze deugd worden ge-
luigd, hetgeen de heidienen zeiden van
de eerste Christenen: „Ziet. hoe dezen
elkander liefhebben".
Z. D. H. de Aartsbisschop
over de N. K. P.
Nu acht ik mij verplicht, een pijnlijke
verklaring af te leggen. Aanvankelijk was
mijn plan met geen enkel woord tc rep
pen van de betreurenswaardige splitsing
der Katholieken in twee partijen. Nu mij
is medegedeeld, dat o.a. in Friesland door
een propagandist der N. K. P. gezegd is:
,,Het Episcopaat voelt er veel voor; het
bleef toch alles Katholiek", nu acht ik mij
verplicht to verklaren, dat vt Doorluchig
Episcopaat de splitsing in twee partijen
diep betreurt. (Overweldigend applaus).
Meer nog, ook het Vatieaan betreurt de
scheuring en zooals de Heilige Vader
zelf mij verklaarde, had de ondervinding
in Polen Hem geleerd, dat verdeeldheid
steeds een ramp is voor dc Katholieke
belangen en dat Hij nog nooit oen geed
gevolg van de verdeeldheid had gezien. Ik
wenscli toe to stommen, dat een eerlijke
bedoeling in der. beginne ten grondslag
lag, maar tot een splitsing had het nooit
mogen komen (Applaus).
Wij vertrouwen, dat na deze verklaring
alle Katholieken op do officioele lijst
hun stem zullen uitbrengen. Moge deze
Katholiekendag, zoo besloot Mgr., dienen
tot bevestiging en versterking der solida
riteit.
Dat geve God. (Langdurig applaus).
Mgr. zeide daarna gaarne zijn bisschop
pelijke zegen aan aanwezigen te schen
ken en verzocht heil rustig op hun plaats
te blijven zitten en het hoofd le buigen.
Plechtig klonk daarop de stem van den
Kerkvorst cn zegenend strekten zijn han
den zich uit over do ingetogen menigte.
TWEEDE ALGEMEENE VERGADERING.
Gisterenavond is de tweede algemecne
vergadering gehouden.
De solidariteit in het huisgezin.
Over dit onderwerp sprak prof. <Jr.
Rocls in „De Vereeniging" en prof. mr.
Veraart in het R.-K. Vereenïgïngsgebotiw
Rede Prof. Dr. F. Roe ls.
Volgens de Katholieke leer is het gezin
een belangrijke functie in het maatschap-
FEUILLETON
De broeders des verciesfs.
Oorspronkelijk© Roman.
(Nadruk verboden).
8)
Do man verwijderde zich. maar tot
groote verbazing en ontsteltenis van de
drie vrienden hoorden zij op do gang
eensklaps de deur op slot draaien.
Dadelijk snelde lord Nibblington er op
toe, rukte er aan, maar tevergeefs, zij
was gesloten.
Een oogenblik zagen de edellieden el
kaar aan, toen barstte de Linar uit:
„Wij zijn in een val gelokt, mijne hoe
ren, men heeft ons hi-er opgesloten".
Inderdaad zoo scheen het te zijn, maar
da^Tournel wüdo het nog niet gclooven,
niyzag een bel op de tafel staan en ge
bruikte die. Er kwam evenwel niemand.
„Maar dat is ongelooflijk. Men zou ons
tn dezo hotelkamer durven opsluiten, dat
zal men toch niet durven".
„De Borcder-s durven alles zei dc Li-
nar ernstig.
„En bovendien", sprak de Engelsche
lord, „bovendien wij zullen niet in een ho
tel zijn. Als ik alles achteraf beschouw
dan zijn we met open oogen in de val gc-
föopeïT, die men voor ons opgezet heeft.
De schurken hebben alles in orde gehad
Zij wisten, hoe dat begrijp ik nog niet,
dat wij te Sens wilden uitstappen en heb
ben hier alles bereid. Daarom behoefde
yit den trein niemand ons te volgen. Her
innert u, hoe terstond toen wij Santen het
Nation kwamen een koetsier voorreed.
pel ijk organ i-rne. Het is de levende een
heid, welke do basis der organen endaar-
mede ook die van het geheel uitmaakt.
Wat voor het biologisch organisme de
cel is, is voor het. maatschappelijk orga
nisme het gezin. Niet do individuen, eik
op zieh genomen, vormei ie samen de
maatschappij. Ki&t-t- ae gezinnen; zooals
ook niet de moleculen, maar do cellen
het biologisch organisme opbouwen.
Er dreigen in onzen tijd groote gevaren
voor het gezinsleven en zij hebben alreeds
op bedenkelijke wijze do solidariteit van
het gezin eri ingevolge daarvan ook die
der maatschappij, aangetast. De oorzaken
ervan zijn in de eerste plaats van econo-
mischon aard.
Overtuigd als de Katholiek is van de
ontzaggelijke bofeekenis van het gezinsle
ven voor het welzijn van individu cn
maatschappij, strijdt hij dan ook in de
voorste gelederen den strijd legen vrou
wen- en kinderarbeid in de fabriek. Voor
zooverre het redelijkerwijze geschieden
kan, staat hij op de bros voor verkorting
van den arbeidstijd en al die andere so
ciale en economische maatregelen, waar
mede de versterking van 't gezinsleven
gediend is. Maar gedachtig aan 'I, ever.
ware als bemoedigen ie woord, dat het
sociale vraagstuk in laatste instantie er
een is van godsdienstige» aard, zal hij
herstel der gcschokto gezondheid van het
gezin op de eerste plaats in Christus zoe
ken.
En van het in Christus herstelde gezin
zal do hernieuwing van het aanschijn der
aarde uitgaan. Als men zich maar eerst
weer van de natuurlijke en de bovenna
tuurlijke solidariteit in het, gezin, d.w.z.
Aan de gemeenschap der belangen, van
de liefde, van de liefde in Christus, be
wust wordl.Dat is de volstrekt noodzakelij
ke voorwaarde, waarop hel christelijk ge
zin zijn regeneratieve functie iu hot maat
schappelijk organisme kan vervullen.
Oudtijds was het gezin, behalve een
economische, ook nog om liet zoo maar
eens uit le drukken ecu paedagogische
eenheid. Hel beschikte n.l. over allo toen
tertijd noodzakelijke middelen lot opvoe
ding en onderricht. Maar veel vroeger dan
dit met de economische eenheid van het
gezin het geval was, is deze paedagogische
eenheid van het gezin verloren gegaan.
Toen de cultuur een hooger vlucht be
gon te nemen, was het gezin alleen al
spoedig niet meer opgewassen tegen dat
deel zijner taak, uat- beslaat in bet over
dragen der vruchten van den -cultuurar-
beid aan de jongere generatic. Een nieuw
instituut moest tc hulp komen: dc school
Zoolang dc school zich hand in hand
mei het gezin cn in volkomen harmonic
met zijn gedachten- cn gevoelssfeer, aan
de opvoeding dei* jeugd kon wijden, dreig
de er geen gevaar. Wel toen de slaat zon
der God langs d<o schooldeur het gezin
trachtte binnen te dringen en op een zij—
nèr onven reemdbaarstc rechten, de op
voeding der kinderen, beslag wikte leg
gen. De strijd, waarin wij Nederkmdsche
"Katholieken, toen den heiligen grond on
zer huisgezinnen tegen den geweldenaar
hebben verdedigd, eu, voor zooverre er
terrein verloren was, dit duim voor duim
hebben teruggewonnen, ligt te versch in
liet geheugen, dat ik dien behoef tc schet
sen. Hef. monument, dat in het Katholiek
onderwijs staat opgetrokken co waarvan
alleen nog maar de króón, de Roomschc
Universiteit, ontbreekt God geve, dat
zij er-spoedig moge zijn zal tot in
lenglo van dagen even luid voor de kloeke
offervruM-digheid van den cenvoudigen
Kathol mcnsch, als voor het rustc-
looze werk onzer voorvechters op onder
wijsgebied getuigen. Met dc vrijheid van
onderwijs hebben zij ons ook dc eenheid
van het christelijk huisgezin verzekerd.
Aan ons die eenheid te bewaren en te
versterken' door liet grooio, neen, het
goddelijke kunstwerk van de opvoeding
der kinderen. Want solidair zijn wij mot
God iu het werk der opvoeding, medear
beiders mot den goddel ijken kunstenaar.
In een Inleiding tol hot leven van don
zaligen pastoor Van Ars verhaalt Pietcr
van der Meer dc Walcheren, hoe om
streeks het jaar 1773 op een laten donke
ren avond, een hongerige verkleumde
zwerver aan een boerderij (e Dardillv,
een dorpje in de nabijheid van Lyon, om
nachtverblijf vroeg. Heel eenvoudig lieten
de boer en dc boerin den men binnenko
men en gaven hern le dén en te drinken.
„De bedelaar", zoo luidt hot vorliaal ver
der, „bleef dien acht in de gastvrije wo
ning cn God heeft toen, in dien nacht. wel
het gebed moeien rtui doe
ei'avr, éfte riem vroeg om dezen man en
deze vrouw te zegenen, die zoo simoot
weg hot Evangelie van Onzen Lieven Heer
volbrachten.
Den volgenden ochfond trok hij verder.
Vanwaar kwam hij? Waar ging hij heen,
deze stille man zonder naam, deze vage
bond. die. wel een dolende ridder van Je-
zils leek?
En niemand kon in do verste verto ver
moeden, wat er eigenlijk gebeurd was in
de kleine woning van dat afgelegen dorp.
Het was schijnbaar niets, en in werke
lijkheid was het oneindig gewichtiger dan
heel het tumult der wereld. Twee eenvou
digo goede menschen, die de -woor
den van Jezus ernstig opvatten, hadden
een arme, die verkleumd was en honger
had, verwarmd en liern eten gegeven.
Die arme was do heilige Br no it Joseph
Labre, cn die man cn die vrouw zouden
de ouders worden van Joannes Maria Bap-
tista Vianney, den heiligen pastoor van
Ai-s".
Zoo zijn do wonderlijke gevolgen der so
lidariteit met Christus in liet huisgezin.
Evenals voor tweeduizend jaren uit hpl
heilig huisgezin van Nazareth de Verlos
ser der wereld voortgekomen is, zoo zal
ook nu hot in Christus herstelde hutsgo-
zin de wereld verlossing brengen. Verlos
sing van haar heb- en zelfzucht, haar nijd
eri haar hoogmoed. En dat door de liefde,
die alles verdraagt, alles gelooft, alles
hoop-t, alles verduurt; door dc eeuwige
liefde, tlii? nog niet zal zijn gebluscht, als
de gave Upc prophetieën, de talen en de
wetenschap al lang zullcu zijn vergaan.
Redo Prof. D r. J. A. Veraart.
Solidariteit! Gaat liet met dat sclioone
woord niet als met dat andere, van even
geweldige beleeke-nis: democrat ie? Die
woorden,- telkens op dc lippen genomen,
schijnen vaak allo bet eekenis te verliezen
juist door het onmatig gebruik Maar als
wij opnieuw een poging doen om de be-
teekenis van die woorden to benaderen,
dan zijn wc niet meer bang om ze uit te
spreken. Want dan beseffen wij ook op
nieuw, hoe groot him bclcekenis is. Niol
zonder opzet noemde ik dc woorden: de
mocratie cn solidariteit naast elkaar. Ik
zal U dan ook zeggen: waarom. Democra
tie bcteekent die richting in het maat
schappelijk leven, die de mcnschlieid in
haar vollen omvang wil doen deelhebben
aan alle cultuurgoederen. Het is duidelijk,
dat democratie dus in den beginne betee-
kenen moest strijd. Strijd op het politieke,
het sociale cn hei economische erf; ook
op de gebieden van onderwijs, ontwikke
ling', kunst. Maar toen men baan had ge
broken, had men een werk van opbouw
!o verrichten. En toen bleek het ons, ka
tholieken, dat die opbouw zonder ee-n an
der beginsel onmogelijk was. Het- beginsel
namelijk aan de erkenning a-an de onge
lijkheid der menschelijke a-ermogens on
Aan de noodzakelijkheid om die ongelijke
menschel ijke vermogens to ordenen lot
overeenstemming. Democratie zou eerst
dan een positieve beteekenis krijgen, in
dien zij met dit beginsel werd doortrok
ken. Dit beginsel nu is do solidariteit!
Maar liet kennen a-an dc solidariteit was
als alle kennis alleen onvoldoende. Zij
moest worden toegepast. En de toepassing
kon alleen worden verwacht bij het prac
tise h aanvaarden van het christendom.
Zoo moest het dus worden katholieke de
mocratie: deel hebben van dc a-olkeren
aan do cultuurgoederen met aanvaarden
a~an menigvuldige ongelijkheid, maar te
vens met ordeuing tot overeenstemming.
Ik nlag aannemen, dat thans de betee
kenis van het woord solidariteit U dui
delijk is. Ik bracht solidariteit in verband
met dc richting in hot maatschappelijk
loven, die de menschen zooveel mogelijk
aan dc cultuurgoederen wil deelachtig
maken. Maar zij kan ook in a-erband wor
den gebracht met die instelling zoo- oud
als dc meusch /.elf: het gezin. Ook daar
het probleem van erkenning van onge
lijkheid van dc menschelijke vermogens;
ook daar het probleem om die ongelijke
roenschelijke vermogens lot overeenstem
ming te ordenen. Man, vrouw en kinderen,
zoo verschillend naar geest en lichaam,
zoo verschillend in denken on bsgeerer.,
krachtig en hulpbehoevend, met een taak
naar binnen en naar builen; zeggen wi.i
gerust: met alle mogelijkheden tot een
chaos: tenzij oak ,de noodzakelijkheid
wordt erkend, dat die ongelijko vermogens
tof overeenstemming worden geordend.
O, dat hot weer zoover komt, dat in al
onze gezinnen het goede boek en tijd
schrift Avordcn gelezen; dat tezamen ge
zongen en gespeeld wordt- Wij denken te
rug aan een huiskamer overdekt met Ka
tholieke Illustraties van de tJOer en 90er
jaren; aan novellen a~an Mathiide en Ves-
ters!... Aan die goede vrienden dor ka
tholieke jeugd, die zoo'ontzaglijk voel
hebben gedaan voor de solidariteit in het
katholieke gezin, en die wij dus hier met
grooten dank gedenken'.
Neen, he>t voetbalveld en de kinder
operette en de kindervoorstelling dor
bioscoop het zijn gebrekkige dingen, en
ik vermag hun beteekenis niet to zien
voor de gezins-solidariteit. Daarmee zijn
ze niet maar zoo veroordeeld, hot spreekt
van zelf maar worden zo niet binnen
engo grenzen teruggedrongen, dan kan ik
ook weer niet anders dan schade zien
a-oor tie solidariteit in het gezin.
Het katholieke Irind groeit op, maarzoo
opgroeiend wordt het man of vrouw, be
stemd voor geestelijke roeping, a*oor
nieuw huiselijk leven, maar ook voor het
openbare leven. Dus moet ook de solidari
teit der kinderen worden ingesteld op een
solidariteit der menschengemeensehap.
Dat beteekent zooveel! Ons kind moet
vrij zijn van liberalisme en socialisme
vrij dus a'an vaUcho onafhankelijkheids
van valsche gelijkheidsleer. Het moet
weten, dat alle gezag van God komt, en
dat de ongelijkheid in de menschelijke
samenleving door God is gewild. Maar
ook andere dingen moet het welen. Dat
do menschen broeders zijn in Christus, en
dat zij elkander moeten liefhebben zoo
als Christus hen heeft lief gehad. Zij moe
ten leA'en voor elkaar; wat lioogcr staat
moet afdalen tot, het lagere en hot ophef
fen; wat lager is moet zich scharen om
het hoogere, opdat het mogelijk worde,
dat de invloed van liet lioogerc onze
menschelijke samenleving doordringt en
a-eredclt. Ons openbare leven zal de soli
daristische ordening nooit kennen, indien
in het gezin dc solidaristische zin niet is
gekweekt. Maar wat komt daarvan terecht
in het gezin A'an den opstandigen arbeider
en \-an den woe ke renden koopman, van
den norschen boer en van den luierenden
aristocraat? Indien wij ons er over bekla
gen, dat in ons publiek leven tie solidari
teit nog zoo bitter gering is, is het dan
niet in hoofdzaak een klacht tegen de op-
a-oeding in het gezin? Worden aan het
kind strenge cischen gesteld' voor de be
handeling Aan dienstboden? Geven de
ouders het voorbeeld van het hooghouden
van het prestige van allen, die over het
kind zijn gesteld? Ik denk hier aan pries
Iers en onderwijzers. Zien vele kinderen
van jongsaf niet het bedrog in zaken, hoo
ren zij niet met voldoening spreken over
koopmanshandigheden, die in een chris
telijke maatschappij niet moesten be
staan? Worden niet allerlei kunstgrepen
aangeleerd in het gezin als zeer bruik
bare middelen om a-ooruil le komen in
de wereld, terwijl zij toch nic-t berekend
zijn om den naaste goed te doen, integen
deel alleen om hem te schaden? De
klacht is niet nieuw, dat ook onze chris
telijke gezinnen lal van geAvoonten en ge
bruiken a-an handel cn arcrkeer der ne
gentiende eeuw hebben overgenomen, zon
der zic-h er zelfs van bewust to zijn. dat
zij aan chrislen-menschen niet passen.
Hinderlijk is de disharmonie tusschen
onze christelijke beginselen en het zaken-
loven a-an onzen lijd. Woeker, slechte le-
A-ering, het kan alles slechts bestreden
worden, wanneer do gezinnen opnieuw
roet liot christelijke beginsel worden door
trokken, indien daar de christelijke soli
dariteit opbloeit.
Do solidariteit in het Economisch leven.
Over boA-enslaand onderwerp werd in
do parallel-vergaderingen het woord ge-
Aoerd door prof. dr. A. van Rooy en pater
dr. Cassianus Hentzen O.F.M.
Rede Prof. Dr. A. H. M. J. a\ Rooy.
Wanneer wij spreken van hot econo
misch leven, dan hebben wij uitsluitend
het oog op die menschelijke werkzaam
heid, die betrekking heeft op de stoffe
lijke welvaart der maatschappij.
Door die werkzaamheid wordt allereerst
gestreefd naar voortbrenging in voldoen
de mate van stoffelijke goederen, pro
ductie derhalve.
Vervolgens heeft dio werkzaamheid to
zorgen, dat die goederen billijk en vol-
geus behoefte worden verdeeld, zoocipt
de behoefte bevredigd ©n iedere vraag
door aanbod gedekt worde. Door die ver-
deeling dus moet Iie-t komen tot een doel
treffende consumptie.
De menschen zijn op elkaar aangewe
zen. kunnen elkaar niet missen, moeten
mot elkaar samenwerken om het leve»
mogelijk en dragelijk te maken.
Ho© nu is le verwachten, dat die sa
menwerking hot meest harmonieus ver<*
loop©, d.w.z. dat hot geluk der individuen;
bij en door hun arbeid, en bovendien d*
voorspoed der gemeenschap liet best ge«-
waarborgd worden? Kan dat verwacht
wordon, wanneer elk der individuen zi Jh
stelt op hot standpunt, door de liberaal
economen, mot den grooten Adam Smith
aan het hoofd, verdedigd, waarbij
drijfveer slechts gold voor den menscho-
lijken arbeid: hot eigenbelang?
De economische historie van de 19d«
eeuw, waarin Smith's theorie hoogtij vier
de, geert het antwoord. De sterksten ste
gen omhoog, de zwakken werden belem
merd op hun weg naar welvaart, ze wer
den gestuit en verdrukt. Het kwam nie4
tot een algemcenen rijkdom, maar tot
formatie van vele individueel© rijkdom
men, die welvaart bracht aan enkelen;
terwijl de groote massa verarmde. liet
hoog opgeA-oerdo individualisme der li
berale economie drong de verarmde®
samen en luidde in hot tijdperk Aan het
proletariaat,, een tijdperk dat, naar de
Muu's woord, nog niet afgesloten is.
Kan dan de harmonieuse samenwerking
verwacht worden, Avanncer, naar de eco-
nomisch-socialistische leerstellingen van
Marx, alle eigenbelang bij den arbeid der
menschen wordt uitgeschakeld, en alle
arbeid alleen bestemd is voor en gericht
is op den algomeenon, gezamenlijken
aroorraad, terwijl privaat-eigendom on-
noodig en klassenstrijd onmisbaar wordt
geacht.
Maar uitschakeling van den prikkel van
het eigenbelang gaat in tegen de natuur
van den raensch. Hel is een volstrekt on
psychologische wijze van doen. Het eigen
briang toch is. wie durft het ontkennen?
een sterke prikkel tot aanhoudende
krachtsinspanning, vooral wanneer het
eigenbelang in den ruimen zin wordt op
gevat dus beoogt do belangen van den
werker zeiven en die van gezin of ver
wanten. Een menschdom, alleen on uit
sluitend werkend voor de gemeenschap,
naar de opvattingen van het socialisme,
moet Avorden beschouwd als eenc utopie.
Dat klassenstrijd een noodzakelijk mid
del zou zijn voor ecouomischen vooruit
gang, kan door wie dc christelijke le
vensleer belijdt, ook nimmer aanvaard
worden, oju. wijl in klassenstrijd nood
wendig het element a-an haat en vijand
schap aanwezig is. Welnu, wij weten hoe
het Christendom rust op de wet der Lief-
do, waarvan ik cle getuigenissen der hei
lige Boeken daar straks nog hooren liet.
Die wet bant uit dat element van haat en
vijandschap, en derhalve wie Christer
zich voelt en als Christen werken wil ii„
de door God gewilde samenleving, zal bij
zijn arbeid nimroer door het beginsel van
klassenstrijd zich mogen laten leiden.
Noch do liberaal-economisch, noch de
socialistisch economische opvattingen
zullen dus aan ons het bevredigende ant
woord geven op de straks gestelde vraag.
Het solidarisme geeft het antwoord.
Dat leert, ons, voor het uiterst samen
gestelde complex der werkzaamheden van
de menschen in de maatschappij, dat voor
hen gelden moei do wet: Eén voor allen
allen voor één.
Dat leert ons, dat ieder individu zicir
daar voelen moet niet een op zich zeil
staande en op zich zelf aangewezen een
heid, maar organisch deel voor een or
ganisch geheel.
Dat leert ons dat het eigenbelang geen
onbeperkte heerschappij mag worder
toegekend, maar met male en in redelijk
heid behartigd, nuttig cd noodzakelijk
is en als een machtige prikkel tot volle
ontplooiing der arbeidsvermogen gelden
moet.
Do man was daar om op ons le wachten
en hij heeft ons hierheen gevoerd, waar
alles ook reeds voor ous klaar zou zijn".
„Maar wat te doön?" vroeg de Liuar.
„Niets, afwachten is het ceuige".
„Maar zouden wij niet kuilden ontvluch
Icii?"
..Kom v/ces wijzer, gij begrijpt locli, dat
de Broeders bun voorzorgen genomen hc-b
ben. Geloof gerust, als zij ons hier lieb-
beu opgesloten, dal zij dan aa-qI hun maat
regelen genomen hebben om iedere poging
tot ontvluchting ijdel tc maken. Er blijft
ons niets anders te doen dan af te wach
ten".
„En ons lalen vermoorden", zeide de
Tournel somber.
«Kom, zoovol' is het nog niet. Wij zijn
nog niet geheel weerloos, al nam men ons
gevangen", antwoordde Nibblington en hij
liaaldo even-uit den zak van zijn jas ecu
rovolver.
Op dit oogenblik ging de deur A-an dc
kamer weder open cn er trad een man bin
nen, dien onze vrienden nog niet eerder
gezien hadden. Hij bad eeu flinke manne
lijke gestalte en een donker uiterlijk,
doch zijn gelaatstrekken waren bedekt
mol een zwart zijden masker.
Schijnbaar ongewapend trad hij binnen,
de deur werd wederom achter hem ge
sloten.
Dc drie edellieden waren gaan zitten en
toen do vreemdeling binnentrad, maakte
de Linar een beweging om op te staan.
Toen hij evenwel zag. dat zoowel dc Tuur
nel als lord Nibblington koelbloedig blo
ven zitten, bedwong ook hij zich.
De onbekende zag do drie mannen met
doorborenden blik aan en vroeg loen:
„Wie A-an u is giaaf dc Tournet?"
De graaf Avilde antwoorden, doch lord
Nibblington voorkwam hem on zeide:
„Wij zullen ons gaarne aan u voocstel-
len, als gij zelf u eerst bekend maakt".
„He behoor tot de Broeders des Vcr-
derfs".
..Wij dachten het reeds, maar deze me-
dcdeeling geeft ons weinig licht".
„Zij moge u genoeg zijn, lord Nrbbling-
ton".
„Ali, Aval vraagt gij ons, indien wij u
bekeiul zijn".
„Ik weet niet meer dan dat hier aan
wezig zijn de graaf de Tournel, baron
do Linar en lord Nibblington. Ik had even
Avel de eer niet de heeren van elkander
lo kennen. U berkeado ik aan uw Engel
sche uitspraak".
„Welnu", zpi do Tourncl thans, „wat
Avilt gij van mij, ik ben degene, naar wien
gij A'raagt".
De gemaskerde boog.
„Wat verlangt gij van mij?" vroeg de
Tournel verder.
„Ik zal het u zoggen", antwoordde de
ander.
„Gij zijt geheel iu onze macht, begrijp
dat goed. Niemand weet, dat, gij hier zijt.
Wij kunnen u drieën spoorloos doen a'er-
dwijnen, zonder dat er eeu baan naar
kraait.
Toch zult gij in vrijheid gesteld worden
indien gij onze voorwaarden aanneemt".
„Die zullen wol onaannemelijk zijn",
mompelde do lord.
„Misschien", antwoordde de vreemde
ling. ..Bedenk in ieder geval, dat gij uw
aller doodvonnis uitspreekt, wanneer gij
die voorwaarden niet aanneemt. Gij hebt
dus Aveinig keuze".
„Laat hoorenu we voorwaarden".
„Het zijn er drie. Ten eerste moet gij
allen u onder eedp verbinden van alles
wat hier gebeurd is nooit of met niemand
to spreken, terwijl gij tevens uw strijd
legen de Broeders des Verdcrfs opgeeft.
Twecdens, zegt gij mij, lioc het moge
lijk is, dat degene \-an u, die getroffen
Averd door een pijltje niet aan do gevolgen
daarvan stierf. Hij had daaraan moeten
stei-a-en, de redding is slechts mogelijk
gevtfeest door verraad van een der onzen.
En dan nog leA'crt graaf de Tournel
ons het meisjo uit, dat hij onlangs dicht
bij Parijs gered heeft en dat hij verbor
gen houdt".
De Toumel trok de schouders op.
„Meent gij werkelijk, dat wij deze
voorwaarden zouden aannemen. Ga toch
heen schurk en stuur uw sluipmoorde
naar op ons af. Wij willen ons leven niet
koopen met den ondergang of den dood
van het meisje, dat ik aan uw klauwen
ontrukt heb".
„Goed gesproken", riep baron de Linar
en lord Nibblington bepaalde er zich toe
nadrukkelijk met het hoofd te knikken,
len teeken dat de graaf ook geheel naar
zijn hart gesproken had.
Do gemaskerde boog weer.
„Ik laat u tijd van beraad", sprak hij,
„en zal nu gaan. Gij zult nog anders spro
ken, mijne hecren".
Hij wilde terugtreden, doch op hetzelf
de oogenblik had lord Nibblington, die
kalm in zijn stoel bleef zitten, een pistool
uit zijn zak gehaald en dit op den vreem
deling gericht.
„Geen pas zult gij verbetten", sprak hij,
„of ik jaag u eeu kogel door den kop
De Loou, waarop deze woorden geuit
werden, liet geen twijfel over of bij de
minste beweging zou de bedreiging vol
voerd worden.
„Ziezoo, thans zijn dc rollen omgekeerd'
sprak de lord, „uw leven is in mijn hand,
gij hebt thans te doen, wat wij verkiezen.
Gij behoeft niet te roepen of naar wa
pens te grijpen, bij het eerste alarm cn bij
do minste verdachte beweging schiet ik
u neer als een hond".
Hot masker, dat hij droeg belette den
edellieden te zien hoe hun vijand die
aa-oorden opnam. Maar zijn houding ver
ried niet de minste vrees of onstcltcnis.
„Gij zult uw bedreiging volvoeren?"
vroeg hij met spot in zijn-stem
„Zoo waar ik loef, antwoordde lord
Nibblington, nog altijd het wapen gericht
houdende.
„Welnu schiet dan", zei de ander weer,
„ik ben niet voornemens hier te blijven
staan. Maar ge kunt niet, uw revolver
is niet geladen.
Denk nog eens over mijn voorwaarde
na'.
Toen keerde hij zich oraj opende de
deur en verdween.
Woedend wierp de lord zijn wapen op
den grond.
„Hot schijnt duivelswerk", riep hij, „zij
schijnen alles te kunnen en alles te dur
ven".
„Ja1, zoi de Linar moedeloos, „als onze
wapens niet beter zijn dan dc uwe, dan
zijn wij hopeloos verloren".
De Toumel wierp reeds zijn pistool op
den grond.
(Wordt vervolgd)..