Ingezonden stukken. De Officier Van Justitie acföUe liet ten laste gelegde bewezen en requireerde 100 boete •ubs. 1(30 dagen hechtenis. Te verdediger, Mr. J. Beliiifam'e, bad met ■verwondering dit requisitoir aangeboord, daar dit absoluut niet "slaat op -de dagvaarding. De president merkt op. dat deze Officier plotseling in moest vallen en dus niet met de juiste zaak ten volle op de boog»o is. Mr. Beünfamte neemt acte van deze verklaring daar de eisch van doi Officier van Justitie meer skat op smaadschrift dan op eenvoudige belediging. Deze hooge eisch zal (lan ook wel niet ge handhaafd kannen worden. Komende tot do zaai., wijst spreker er op. dat deze zaak de algemeene belangstelling in Den Haag beeft getrokken temeer waar bier een journalistiek belang op bet spel staat. Vandaar de groóte belangstelling van de pers bij deze «aak. Pleiter zal zijn verdediging gronden op twee fundamenten. Op de allereerste plaats, dat de geïncrimi neerde woorden niets beleedigends inhouden en ten Uveede, dat- beklaagde allerminst de be doeling bad den beer Wesseling te beleedigen. Komende tot zijn eerste stelling, wijst spreker er op. dat men geen enkelen zin uit een heel artikel mag rukken om dan dien zin, die een geheel ander karakter krijgt, als een beleedi- giog op te- vatten. Men moet die woorden, dit uit de dagvaar ding geknipt zijn, lezen in hun verband. Nu zegt de heer Wesseling, dat ..De Residen tiebode" hem belcedigd beeft, maar bet is de beer W. geweest, die in ..Het Volk" ..De Re sidentiebode" fel beeft aangevallen. Hij noem de daar ..Do Residentiebode" een Asmodee, een scheidblad enz., uitdrukkingen, die veel belee- digender zijn dan de lieer Bruijsten in zijn blad och reef. De heer W. noemde de persmanieren* van ,.De Residentiebode" befaamd, bij noemde de campagne van ,.De Residentiebode" dom en laf. Hij schreef zelfs, dat er een persoonlijke vcrok als achtergrond in deze zaak aanwezig was. Mocht nu de lieer Bruijsten niet schrijven, dat eon dergelijke taal gelijk staat aan die der vischwijven? Er stond niet, dat de heer Wesseling een visehwijf was. maar dat hij woorden gebruikte «ls een visebwijf. Ook schreef de heer Bruijsten. dat de heer W den lezers van ..Het Volk" zand in de oogen strooide, maar dit Ï6 een uitdrukking, die in de politiek van den tegenstander dage lijks gebruikt wordt en niemand ziet daarin iele bJeedigend. De derde geincrimineerdo zinsnede luidt, dat het gedrag van W. de spuigaten uilliep, zelfs zoover dat schoolkinderen onder elkaar erover praatten. Hiermede is niels anders gezegd, dan dat bel gedrag van W. zóó de spuigaten uitliep, dat zelfs de kinderen erover praatten. Meer staal er letterlijk niet in en wie niet don zin «Heen leest, mar in verhand met bet goh ook artikel, zal moeten erkennen, dat er niets be leedigends in zit. Hel is heel goed mogelijk, dat d'e lieer W. zich heleedigd gevoelde, maar dit is een kweslio, ■waar de rechtbank niets mee te maken beeft. De tweede stelling van sprekers betoog is echter van veel grootere befeekenis, ook uit een journalistiek oogpunt. Bok!, bevestigt uitdrukkelijk dat hij niet be leedigen wilde. Bell. bad tot plicht om als hoofdredacteur van een Katholiek blad om aHos te doen wat zou kunnen leiden tot een zuive ring van de politieke beginselen. De „Residentiebode" bad tot plicht te wa ken voor de ongereptheid der Katholieke begin eelen, ook tegenover een eigen partijgenoot, die deze beginselen door zijn gedrag in opspraak bracht. Gebeurde dit niet, dan zou de volksmond gaan zeggen, de Katholieke partij verkondigt wel mooie beginselen maar de voorgangers ne men met die beginselen een loopje. De journalist moet tot taak hebben in deze te kunnen optreden en bet zou een zeer ge vaarlijk pTaecedent zijn. indien de rechtbank een dergelijke journalistiek strafbaar stelde. Spreker wijst bier op een soortgelijk geval, van Mr. Marcbant. tegen wie rechtsingang werd verleend, omdat hij in een proces een getuige bcleedigd bad. Niemand minder dan de president der Teclif- bank Mr 3u Mosch heeft loon uitdrukkelijk voor de advocaten en schrijvers het recht op gevorderd om in het ai gemeen belang te zeggen of te schrijven wat noodig was. Dit is nu ook hier het geval. Duizenden in Den llaag, niet alleen Katho lieken, maar ook andersdenkenden hebben zich geërgerd aan de publieke gedragingen van den lieer W. dit is een feit dat niemand kan ontkennen. Mocht de heer Br. daar nu niet op wijzen? Moebt bij niet in eigen kving, in bet alge meen belang, waarschuwen tegen bot gedrag van. den beer W. En dit Iron hij niet anders doen, dan door feilen te noemen, die natuurlijk voor den heer W. belecdigoid w?/ren. Wat heeft de hoor W. nu met deze klacht beoogd? Is het zoo aangenaam voor den lieer W„ dat de zaak nu nog eens weer wordt opgerakeld? De uitspraak van de commissie-Aengenenl hield duidelijk in, dat de lioer Br. gelijk bad. Deze commissie heeft uitdrukkelijk uitge- spKiken, dat de heer W. in zijn publiek leven zich onvoorzichtig gedragen heeft, ofschoon der commissie niet gebleken is, dat hij noodzake lijk als publiek vertegenwoordiger moet heen gaan. Dit laatste is êen kwestie van apprecia tie. De heer Br. meent, dat iemand, die zich on voorzichtig gedragen heeft, moet beengaan, de Commissie niet. Een rehabilitatie is dus van dit proces voor bom niet te verwachten. De bedoeling van den heer W. kan alleen zijn. mn wanneer de rechtbank fcokl. Br. ver oordeelt een civiele actie van eenige duizen den in te stellen, om op die wijze den heer Br. het zwijgen op te leggen. Spreker hoopt daarom dat de rechtbank voor de journalistieke vrijheid zal waken en geen veröordeeleud vonnis zal vellen. De uitspraak werd hierna bepaald op Don derdag 19 Januari a.s. Faillissementen. Faillissementen. Uitgesproken: D. Krook, te Katw ijk aan Zee, cur.mr. F. K. de Haan. (Builen verantwoordelijkheid der Red.) Alphen. aan den Rijn, 10 Januari 1922. Mijnbeer de Redacteur, Vergun mij s.v.pl. een klein plaatsje in Uw gecerd blad, naar aanleiding van het volgende: Op pag. 2 van het 2e blad Uwer editie van he denavond komt voor onder 't kopje ..Leger en Vloot" een overname uit do „Avondpost" een blad, dat op hel voormeld gebied, nogal erg tijdig, meestal, is ingelicht, waarin wordt ge sproken over bet doen inleveren van wapenen. Op de allereerste plaats werpt bol bericht een flinke aanmerking op de legerad ministra- tie bij de korpsen, die blijkbaar op dit toch wèl ernstig punt niet in orde is. Maar in plaats van zich dan toch stil te hou den en bedoelden vraag om inlevering te stel len zoodra de man ouder de wapenen is aan gekomen. werkt men de fraude met de wapens prachtig in de hand èo door te vertellen, dat de administratie niet in orde is, èn door de bekendmaking, dat, als men onder de wapenen komt voor herhalingsoefeningen, zal worden ge vraagd: Heb je wapen6 in je bezit? Hierdoor werkt men om duidelijk te zijn in de hand. dat een kwaadwillige antwoordt: „Neen", hoewel hij ze wèl heeft. Zou men niet wat voorzichtiger kunnen wor den met publicaliën aan het Departement van Oorlog? Met dank voot de plaatsruimte, Hoogachtend, BERN. KXAAPEN. Land- en Tuinbouw. De Economische Vooruitzichten van den Land- en Tuinbouw. Twee en een ha-lf jaar geleden werd door den Minister van Landbouw een Commissie benoemd, om na te gaan den in bond van de wijzigingen in bot coïiomïsehe leven, en in welke richting, in verband daarmee, de landbouw zich zal moeten be wegen. Deze commissie beeft bet lsle ge deelte van baai rapport het licht doen zien: het is een blik op het verleden en 't lieden. Is het 2e deel even belangrijk als hot 1ste, dan zal het geheel een belangrijk stuk werk zijn. Een terugblik kan veel te leeren geven, 't Kan daarom zijn nut heb ben, stil te staan bij den land- en tuin bouw in het tijdperk, dat aan den wereld oorlog vooraf ging. Zij ving aan om streeks 1877 en duurde voort tot dicht bij het eind der vorige eeuw. Weet Europa werd overstroomd met graan onze zuivel producten waren door knoeierij van de Engelscke markt verdrongen voor ons vee wrden de buitenlandsche grenzen geslo ten. Kortom, onze boeren werden als het. ware met hun producten op hun eigen erf opgesloten. Daarbij kwamen als oorzaken van vervalde achterlijkheid van den boerenstand en onvoldoende Staatszorg. Een Staatscommissie werd, als nu, inge steld. Dit was in 18S6. Zij gaf een 12-tal adviezen, die beoogden vermeerdering van kennis, ontwikkeling en ondernemings geest der boeren, liet tegengaan van knoeierijen en daardoor bescherming en herwinning van den goeden naam onzer producten in het buitenland, onderwijs en voorlichting op landbouwkundig gebied, be vordering van de landbouworganisatie, verbetering van de fokkerij van paarden, rund- en kleinvee, en verbetering van het la-ndbouwcrcdiet. Regeering en boeren werkten samen. Met bewonderenswaardige snelheid werd de reuzentaak volbracht. Het bloeitijdperk dat volgde, vloeide voort uit innerlijke kracht, al is liet- waar, dat na 1S95 de conjunctuur zich in gunstigen zin wijzigde. De hoofdzaak was herwinning van ver loren afzetgebied. Een gelukkige omstan digheid deed zich voor, n.l. deze: dat de industrie eerst in Engeland en daarna in België en vooral ook in Duitschland een geweldige vlucht had genomen. Ons land nam door de steeds toenemende koop kracht van die industrieele bevolking een bevoorrechte positie in met betrekking tot die producten, welke spoedig aan bederf onderhevig zijn. Onze bedrijven gingen zich inrichten naar de behoeften dier .in dustriegebieden. In tegenstelling van de ja ren vóór 1SS0. toen in hoofdzaak graan werd verbouwd voor eigen binnenlandseh verbruik, ging onze akkerbouw zich toe leggen op de productie van artikelen, die als zoodanig of na omzetting in fabriek of dierlijk lichaam voor uitvoer geschikt zijn. In de tweede plaats waren de producten, door land- en tuinbouw hier voortgebracht zoodanige, die in meerdere of mindere mate tot dc weeldeartikelen gerekend kun nen worden, althans voor d'e voeding niet in de eerste plaats noodzakelijk geacht be hoeven tc worden. In enkele woorden saam,gevat, kunnen we feggen wij konden onsafzetgebied herwinnen, omdat er al gemeene. welvaart heërschte. en in de gren zende gè-hieden bij den kleinen midden stand en bij de arbeidsbevolking de koop kracht 9tcrk r as toegenomen. Toch zou den de resultaten niet verkregen zijn, in dien onze landbouw niet was ongeheven uit zijn achterlijken toestand. Indien man niet het voornaamste ter harte had geno menVermeerdering van kennis, ontwik keling en ondernemingsgeest der boeren. Er lag voor de eerste riikslandbonwlecra- ren een breed arbeidsveld open. in zeer vele gevallen werd de wetenschap nog met onverschilligheid en argwaan begroet. Een vruchtbaar terrein werd al spoedig ge vonden in het ijveren voor Coöperatie. De weg tusschcn den groothandel en den producent, werd bekort. Lanes coöperatie ven neg werd ook liet bredietwezén, gere geld. Door samenwerking in verkoopver- ecnigingen leerde men voldoende zorg be steden aan de ten verkoop aangeboden producten de kwaliteit der pro du eten ging vooruit, daardoor steeg het vertrouwen daarin en werd betrekkelijk spoedig onze naam hersteld. De landbouwers werden be kend met het gebruik en do voordeden van den kunstmest. Deze maakte de vroe ger noodzakelijke verhouding lussehen dc oppervlakte van het akkerland en de- grootte van den veestapel losser, het be drijf werd allengs geschoeid op een nieuwe leest. Verbeterde grondbewerking, verbe tering van 'den waterstand, en niet het minst verbetering van het zaad en poot- gped, werden als middelen tot opvoering dor productie aangewend. De moderne landbouwwerktuigen stelden in staat den grond beter te bewerken de veehouders gingen over tot verbetering der stallen en rationeele voedermethoden. Stamboeken Werden gereorganiseerd, slierhouderijen, fok? en eontrolevereenigingen werden op gericht. Het opkomend geslacht werd toe gerust met theoretische kennis. De drang naar ontwikkeling werd overal grootcr, en daarmee steeg de ondernemingsgeest, zich uitende ook in ontginning. Deze periode van gestadige ontwikkeling werd helaas in 1914 gestoord door den wereldoorlog. Trotsky als Jood verdoemd. Op aanklacht van ai ja ouden, half blinden vader heeft do Joodsehe kerk Leon Bronstein, alias Trotsky, als een vijand van God en de tiienschen, mat de zeven Joodsehe vloeken ver doemd en hem vervallen verklaard van de Jood sc-he gomeprscha.p. Naar -de Berlijnsche corres pondent van de Daily Express mededeelt heeft deze typische Joodsehe plechtigheid plaats gehad in dc kleine synagoge van Jekaterinoslaf Na den gewonen Sabbalhdienst, toen dc kerk gangers op het punt stonden, de kerk te verla ten. sprak de rabbi: Een Joodsehe broeder wenscht een Jood te beschuldigen. Daarop stond achter in de kerk oen oude half Winde man op. die steunende op zijn zoons naar de ark strompelde. Dit was Mozes Bronstein, de vader van den Ru^ischen dictator. In de lange zwarte kaftan van den Oosfcér- sc-hen Jood, op het hoofd een klein zwart kapje en in do handen dc gebed en riöm was bij tel toonbeeld van waardige droefenis. Voor de ark buigend zeide Mozes Bronsteiai met bevende slem: Ik beschuldig Leon Bron stein, een lid van onze gemeenschap. Waarin bestaat deze beschuldiging? vraagt de rabbi. IT ij heeft het geloof zijner vaderen afgezwo ren. Hij heeft zich een vijand van het Jodendom betoond. Hij is de vloek der menschheid ge worden. En de bewijzen? vraagt de rabbi, waarop Mozes Bronstein: Teder lid onzer gemeenschap is e.-n getuige, iedere Rus. de heele wereld. Alle aanwezigen getuigen gezamenlijk. Zoodra de stilte hersteld ie. verklaart de rabbi het bewijs geleverd. Wat moet ik doen? vraagt hij op dramati- schen toon. Ik wenseh, dat Leon Bronslein uit de ge meenschap der Joden wordt verbannen. Jk wónscli dat hij vervloekt en verdoemd worde, met den vloek, welke sedert de schepping der wereld alleen is gesproken tegen de vijanden van God den vloek van, welken geen vergif fen^ is, noch op deze aarde, noch in de hel, noch im den hemel. Als een profeet uit het Oude Testament slaat Leon Bronstein daar met opgeheven armen, het gelaat ten hemel gewend, vragende dat erger dan de dood zijn zoon zal treffen. Dc gemeente staat op en met opschoven ar men roept ieder: Hij worde uitgebannen. Hij worde vervloekt. Hij worde verdoemd. Een priester legt de hand aan dc heilige hoorn. ITij blaast naar de vier windstreken en roept telkens: Hoort Israël, hoort. Dit is de naam van uw vijand. Leon Bronstein heeft liet geloof zijner va demi afgezworen. Loon Bronstein heeft zich een vijaftd van de Joden betoond. Loon Bronstein is de vloek der cueuschlieid geworden Daarop worden plechtig de zeven vloeken voorgelezen. Een Voor een blaast de rabbi de zeven kandelaars uil eu er hcerseht een half duister. Loon Bronstein is uitgeworpen en vervloekt Maar gij. Mozes Bronstein. vraagt een hooger straf. De wet van God dwingt mij u Ie vragen, of gij will, dal hij in alle eeuwigheid vervloekt zal zijn. Doodsche stille heersëbt in de kerk, De rabbi wacht on het antwoord van den vader. Mozes Bronstein is op de knieën gezonken en bidt. Op de knieën liggend roept hijN en zijn stem klinkt als die van een gemartelde: Hij zal vervloekt zijn tol in alle eeuwigheid. Een angstkreet klinkt te midden der drei- Eene ui-ui. Hot volgende als berin nering aan een poli tieke vergadering uit de dagen der schoolwet: Opgewonden voorstander: „En, meueeren, ik sta niet alleen! Aan mijne zijde slaan drie Hoogloeraren, mannen, wier namen genoemd mogen worden: Bruin, Spuis cn Fruyt.... ik verspreek mij, ik bedoel Fruis,, Bruit en Spuin ik ik meen Welwillend hoorder: „Fru'n, Buys en Srruyt." Redenaar: „Ja. juist, -zooals meneer zegt: Fruiu, Buis en Spuit!" (Hilariteit. Daverend applaus. Spreker af!). (o) Liefdadigheid. (Vlaamsche m o p.) Jef kwam met een traan in zijn oog op bet bureel. Wat scheelt er Jef'? vroeg men. Ah, zegt Jef, 'k heb gisterenavond iels geweigerd aan een arme vrouw en 'k heb er heel den nacht niet kunnen van slapen. Zoo, zei mom hem, dat doel u eer aan. En wie was. die arme vrcuw? llijn wijf, zei Jef. „Vad." Een juist advies. Een juffrouw had zonder er op te letten plaats genomen in een ooupé-rooken. Zij zag hoe een man naast haar bedachtzaam zijn pijp ging stoppen en ze zeide: „Rookcn maakt me altijd ziek." De man »lak net op, en na eenigo rustige halen, merkte hij laconiek op: „Nou juffie, -dan zou ik 't ook nooit meer doen als ik u was." (O) Getroefd. Iemand, dio een eenvoudigen ouden man aan hol plagen was over wonderen; als dat van Balcams «zei, dio tot zijn berijder sprak, zei tenslotte: „Hoe ia 't mogeiijit voor een ezel 1 wn als een mensch te pralenr" O" antwoordde de goloovige, „ik zie beo gende stilte. Hol ïs de oude moeder van Trotsky die niet langer verdraagt. Zij valt in zwijm. De kandelaars worden weder ontstoken, de moeder komt weder tot zichzelf en langzaam stroomt do synagoge leeg. Maar voor hen en voor n-Lle .Todon op do we- reM bestaat gee-u Leon Bronstein meer. De dictator van Rusland beeft opgehouden Jood le zijn. Gemengde Berichten. Brand. Te PeLzermade bij Groningen is de groote boerderij van den heer P. En gels tot den grond afgebrand-, meldt bel „N. v. d. D." De boer was met een stallantaarn in do schuur over een klomp hooi gestrompeld, waardoor de lantaarn viel en hel hooi vlam valte. Hij trapte dit vuur uit, waarna hij Daal huis ging. Een kwartier daarna kwam ecu kind dal in de schuur geweest was, schreeuwende in huis: „Vader in de schuur is een groote vlam!" Do schuur was één vuurzee, die alles verteerde. Van de 4 paarden en 20 kooien, kwamen 7 runderen om. Een der koeien, wild' geworden, rende de kamer binnen, waar de boerin bezig was de geldswaar-dige papieren te verzamelen. Het dier dat alles kort cn klein sloeg, noodzaakte de vrouw met achterlating van het geld. te vluchten. AM es is verbrand. De boerderij, die midden op het land stond, was met motorspuitcn niet te bereiken. Huis en inboedel zijn verzekerd. Te Korcngarst, gemeente Noordbroek, is gisterenavond de kapitale boerderij van J. winter afgebrand. Eenige varkens verbrandden mee. Te Leeuwarden heeft Dinsdagmiddag aan de steenhouwerij van de firma. L. J. van der Meulen, aau de Giaohtswal een droevig ongeval plaats gevonden. Bij het overladen van zware marmeren pla ten van een laslaulo naar het fabrieksterrein, is de bok, waarop eenige platen gélaclen waren gekanteld, met het ongelukkig gevolg dat twee werklieden tusschcn een tegen den muur staand stuk marmer en de vallende platen gekneld geraakten. De een. de 40-jarige A. H. Ruedïsuli van Breda geboortig, eerst kort geleden gehuwd, was terstond dood; de andere, de 36-jarige S. van der Kamp, overleed onge\cer een uur la ter; laatstgenoemde laat een vrouw met drie jonge kinderen na. De deelneming in dit droevige bedrijfsonge val is groot. Te Ilpendam is Maandag- naoht in eenige perccelen o. a. bij den dokter en.den pastoor ingebroken. Bij eerstgenoemde is een motor jas met een portefeuille, inhoudende 30.ontvreemd, alsmede een spaarpot. Bij den chef van liet Gem. El. Bedrijf werd een rijwiel meegenomen. In andere perccelen, vermoedelijk ook in bet Raadhuis, zijn pogin gen tot inbraak gedaan, zooals aan vernieldo sloten bleek. Een - onderzoek naar de daders heeft nog niets opgeleverd. Burgerlijke Stand. HAARLEMMERMEER. Geb.: Neeltje d. v.' P. Onkonhouten A. M. Kost Boudewijn z. van B. J. Pop en R. Bonda Saapke d. v-- T Weseelins en T. A. Riienhof Jacobus z. van M. A. de Loos cn A. Kassing Hcndrikue z. van F v»i Alphen en L. C. van Wanruoy Lcvenlooze z. van T. van der Luit en L. C. Gortzak Hcndrilos TLeodorua z. van G. Uiterniark en TL Braak. 0 v e r 1 e (1 e A. Guitcneau 72 j. C. Pijlman 83 j. wedr. J. Koopniaus 4 mnd. LISSE. Geboren: Henrieus N. z. v. C. II. Wegman en M. J. Kramer Jacoba Hondrika d. van J. J. Li?- verse en W van Egmond Seldenina Maria d. van J. Polle en J. M. C. Stabel - G -- •»-Ja coba d. van J. van Ruiten en C. J. Binst Theodora Langina d. van J. Kofs cn A. Trouwen Neeltje Catlièrina d. van W. F. Braam en J. Mei je rs Gehuwd: A. Scbrama en G. O. do Kuiper A. Taas en Th. A v. d. Voort Overleden: M C. Sebalt 2 j. lemaal niet in, waarom het voor een ezel niet «ven gemakkelijk zou wezen, om als een mensch te spreken, als voor den mensch om als een ezel te spreken. (o) Een militair curiosum. In de infauleriekazerne te Deventer zijn al geruimen tijd geen manschappen onderge bracht. schrijft hct „Dev. Dgtol." Wel zijn er nog uitwonende officieren en kader, cn wat gewichtiger is, er is een reglement voor den inwendigen dienst, in staal om zoolang voor schriften tc geven, als er nog één militair zich binnen de kazernepoort vertoon». !t Is zóó: 's Avonds n»'"1» rKe.in? van de week appèl houden iroodl voor het appèl aan, omdat er niemand is. Maar toch moet de sergeant klokke 10 in de kazerne zijn voor dit door hel reglement V. D. I. D. voor geschreven appèl. Hij bromt dan, ongestraft iets voor zich heen. Toch moet hij nog wel een béétje oppassen, want even na tienen olapt martiaal de luite nant van de weck aan, die eontrolceron moet, of de sergeant van de week wel appèl heeft gehouden. Het reglement V. D. I. D. schrijft dat gestreng voor, en dc luitenant weet wat dat bctoekent. Hij laat den sergeant inrukken en constateert, dat in dc leego kazerne me4 den besten wil geen appèl is te houden en dat de sergeant zijn plicht heeft gedaan. Dan komt nog de kapitein van de week, om den luitenant tc conlr-olceren, of deze---- etc. En den anderen morgen rappor toert deze kapitein op het bureau van 'den majoor, dai op bot avondappèl alles alwéér in erde was. De bataljons-commandant betuigt daarover zijn tevredenheid. Hij weet dat 'liet zóó moot, en dat, met een volle of leege kazerne, het reglement V. D. I. D. gehandhaafd moet wor- Van alles wat. Uitgestorven type. Onder het kopje „Amsterdamsche dingen" vertelt het „Hibld.": „Kwajongens, mehejer?" zei ouwe Dirk, ter wijl lpj zijn flesschen spoelde, „kwajongens, die benne d'r nie' meer. Wat je nou vindt, dat benne kleine diefies, inklimmers, lajelichicrs, i kwartjesvinders en zuk soort; maar kwajon gens, die had je vroeger, nou nie' meer. Zoo'n kwajongen, dio kon je 'n kool stove, hij kon je bliksems nijdig maken, en schaai toe brengen ook. Maar de streek, de mop, daar was 't 'm om te doen, de 6chaai die kwam d'r bij zonder dat-ie 't wou. „Heb u doove Jansen, de kruienier uitte Utrocbsehe straat nog gekend? Nee, natuur lijk niet; u bent 'n vijftiger, schat ik. Ik ben misschien wei vijf en twintig jaar ouwer. Nou, f dat was 'n tiep! Zoo doovig was-ie nou niet, maar hij liet de menschen altijd, as-ie in z'n kamer achter z'n koppie koffie zat, verbazend lang wachten. „Op 'n keer komt Manus, de jongen van den kruier uit de Utrechsche dwarsstraat de lachende brievenhus noemden ze 'n 'm, orndal- ie zoon wije mond had en aJLijd lachte om 'n pond suiker of zoo ies z'n winkel binnen. Follekl roept-ie, maar jawel, Jansen denkt: eerst m'n koffie. Nou had destijds iedere kruie- mier nog zoo'n rol louw boven z'n toonbank f". hangen, waar dan altijd 'n end van na bemejo hing.' Terwijl Manus z'n eigen zoo staat te 's. 'ver^'ricn, komt er 'n hond den winkel insnuf- felon, en plotseling krijgt de lachende brieven- bus 'n Idee. Hij lokt 't beesie na 'm toe en bindt *m het end touw an z'n staart. Toe jaagt-ie Fikkje de straat op, en smeert 'm den winkel uit, wachtend op dc dingen dio kommen zeilen, f - Op dat moment komt Jansen z'n kamer uit en «iet niks anders dan 'n touw dat weglooptl In plaats dat do stommerd nou eerst dat touw afsnijdt, maar nee, lvij na buiten om le zien wie 'm dat levert. De hond, door bet gekke gevoel an z'n staart en door het lawaai en ge schreeuw, dat Jansen aohler 'm maakt, zet de spat. Maar 'n paar huizen verder, daar stopt-le meteen met 'n igil. .Het end van het touw zat vastgebonden. Jansen geeft 'ra 'n schop onder z'n derjerie en Fikkie echiet los. Maar voor Jansen z'n deur stond het zwart van de men schen. En op z'n. toonbank daar was het 'n vroolijke boel. Alle boosc-happc». die klaar ston den, waren door het touw na dc vloer ge zeuld; 'n flesch azijn was an sdherrevën, 'n pot 6troop lag an 't leegloopen, 't was me 'n kerremis! An de overkant stond, de lachen de brievenbus en. nooit was-ie zoover ope ge gaan! „Gut nee, mehejer, dat tiep kwajongens is uïfgestorreven. Maar 1 scheen dat ze altijd winkeliers moslen hebben. Dichtbij den Nieu- wendijk, daar had jc 'n ilcercn winkel. Daar stonden altijd van die angeklcedc poppon ach ter 't glae, eerst 'n heel klein jochie, dan een 'n beetje groeier en zoo tot de achterste toe, dat 'n reus was. Onder het raam was 'n roos ter, zoo'n ventilasie-gaalje zal ik maar ereis zeggen, en nou wisten die deksolsche kwajon gens uit de buurt altijd met 'n stokkie door dc gaatjes van dat roostor to kommen. Dan sloot ten ze het mooi angckloede jochie tegen z'n becncn, en zoo gauw as die dat gckrieuwel an z'n verlakte kuiten voelde, liet-ie z'n eigen achterovervallen, waardoor dan vanzelf z'n achterbuurman ook omduikelde, en dan ging het heele zestal, net as domenec-siecnen die wc as kinderen op 'n rijtje zetten en óók om Heten duikelen op z'n rug. U weet piet. wat 'n idioot gezicht as dat was. mehejer, as je daar dat geselschap, met hun scholleviscboogen te- ?en de zoldering, achterover zog loggen. „Maar zooas :k zei, mehejer, dat liep is irilgcelorrevel" (O) Bij den Notaris. Boertje: Meneer. iV -? ten maakt? Notaris: Zeker wol vriend. Boertje: Nou, dan mot u mijn ouwe en nieuwe Testament er is opknappen, en als u bet netjes doet, dan zal ik u rikkeinedeeren an mc zwager, die heit ook nog zoo'n ouwe bijbel. Co) Liever opdokken! Jansen, Rectors en Dingemans waren alle drie in den wijngaard des Hoeren verzeild, en zwierden naar huis. Ze waren overeengekomen dat, wie niet deed wat zijn vrouw hem zei, a.te hij thuis kwam. zou tracteeren met den man zijn 100 oesters en Rijnwijn. Jansen, toen hij thuis kwam, trapte op de kat. die vveeeolijk jankte. ,,'k Zou het arme beest liever dood trappen?" riep z'n vrouw. „Verdekken, dacht Jansen, een kat is tóch geen souper met oesters waard". En bij trapte de kat dood. Peelers, toon hij thuis kwam. viel tegen de piano. „Stamp liever de piano kapot" snauwde zijn wederhelft. En Peeters deed het. Toen Dingomane te buis kwam, struikelde hij op den trap. „Val er af en breek dc beencn!" riep zijn vrouw van uit baar bed. „Dat zicde van hier", zei Dieigemans. „Ik betaal liever het soupéken". (o) Oorzaak cn gevolg. „Let nu eens op", zei de meester, „de be volking van China is zoo groet, dat telkens twee Ghmrczen sterven, zoo dükwijls als wij diep ademhalen". Even na school zag hij een kleinen jongen met een heel rood gezicht, die diep stond adem to halen. „Wat ben jij aan het doen. Whmpie?" vroeg de meester verbaasd. ..Tk hen OUineezen aan "t dood r»-D.<vn" z<:. ÏVimpie. ..Tk mag >.e riet «u maak ik er zooveel d..--l, a

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1922 | | pagina 4