zelf zie it overal. Sedert drie maanden geleden de particuliere handel werd toegestaan, ls in Moskou een aantal winkels geopend, be lachelijk weinig trouwens, als men de grootte van de stad in aanmerking neemt. Maar er is slechts heel weinig in die winkels te krijgen. De winkeliers hebben geen voorraad en het volk heeft geen geld. De regcering zelf kan nauwelijks haar amb tenaren bétalen of haar soldaten voeden. Pro fessoren en onderwijzers hebben in enkele ge vallen sedert Septemher hun salaris niet ont vangen. Dit vertelde mij een van lion, die leef de van slappe thee en zwari brood. Do medi sche studenten van de universiteit te Moskou krijgen een pond bruod per dag, „soms", zooals een van hen mij zeide en nu en dan een haring. De roode soldaten, meest jongens van 17 en 18 jaar, krijgen kleine rantsoenen en sommigen van hen, zeide mij een hunner offi cieren, verkoopen hun 6choenen om extra voedsel te kunnen krijgen. Velen van ben schenen mij ondervoed toe- Rusland is thans uitgeput door oorlog en bur gerkrijg en door algcmecne economische in eenstorting ten gevolge van don socialen chao9. Doch om op den hongersnood terug te ko men. Ik vernam, dat er minstons 5 millioen poed zaaikoren uit hot buitenland noodig is. om den oogst van het volgende jaar te verzekeren Ondanks de wanhopige cn cnergieko pogingen van de Sovjet-regeering, om den boeren koren te verschaffen voor den uitzaai in den herfst en in het voorjaar, komt zij deze boeveelheid lo kort en is het mogelijk, dat de hongersnood tot den winter van 1922 zal duren, indien dat graan niet verkregen wordt. Men kan zich een beeld vormen van de Gchaarschte, wanneer ik zeg, dat in do provin cie Kazan dit jaar slechts 2 millioen poed werd geoogst tegen 19 millioen in 1920 en 54 mil lioen voor den oorlog. Deft cijfers zijn niet veel beter of slechter dan in andere groote ge deelten van het hongersgebied, waar de boer groote uitgestrektheden van zijn land braak liet liggen cm aan de regecringsopvorderingcn te ontkomen en omdat hij de rest van zijn voorraad niet kon verkoopen en van ziju eigen regecring kan de Russische boer derhalve geen Tedding verwachten. Aangaande den steunarbcid heb ik veel te zeggen, maar ik zal thans slechts enkele fei ten betreffende de voeding geven van kinde ren. Onder de 25 millioen menschcn in de ge teisterde gebieden bevinden zich 6 millioen kinderen. Do meeslen van hen zijn ondervoed. Mallioenen slaan op het punt om om te komen. Er worden krachtige pogingen gedaan om hen to voeden. Het internationale hongersnoodco mité waarnndpr bo?rem>n het ..Redt de kin- deren"-fonds, maakt zich gereed om 250.000 kinderen te voeden. Op bet oogonblik worden nog slechts 60.000 kinderen gevoed. .De Qua kers voeden er 40.000. Het Amerikaanscbe hulpcomité, dal op groote schaal en met groptc energie en de ondervin ding van jonge menschen werkt, die een der- gelijken arbeid reeds drie jaren lang in andere landen bobben verricht, voedde op 1 November jl. 201 203 kinderen, als volgt verdeeld: Samara 36.331 Petrograd 35.000 Kazan 12-i.OOO Moskou 1.857 I Simbirsk2.670 Saratof800 Slechts tusscben do 200.000 en 300.000 kinde ren, daaronder begrepen die te Petrograd en Moskou, worden er van de 6 millioen gevoed. Om te beseffen, wat dit het eekent, moet men, zooals ik, het contrast gezien hébben, tus scben de kinderen, die het geluk heb beu om te worden gevoed cn ben, dien dit geluk niet ton deel valt. Evenwol geschiedt dezo hulp slechts op goed geluk af: zij is totaal onvoldoende. Do Russen in hot honger gebied hadden, kunnen worden gered, indien de hulpkreet van bun lei ders eerder was aangeheven, indien de mo gendheden terstond te hulp waren gekomen en indien do sovjet-republiek bereid was geweest om hulp te aanvaarden zonder politieke con trole* Buitenlandsche Berichten, Het Eucharistisch congres te Rome. De Romeinsche. correspondent van de „Maasbode" schrijft In het vicariaatsgebouw te Rome heeft de eerste zitting plaats gehad van het comité voor het van 25 tot 29 Mei 1922 in Rome te houden Eucharistisch Congres. Voorzitter der vergadering was aarts bisschop Palic-a, vice-regent van Rome. Voorts waren nog ongeveer een 25-tal per sonen aanwezig o. ni. vorst Aldobrandlni, prinses Giustiniani-Bar dini, markiezin Patrizi, de prelaten Many, deken der Rota, Eras, Respighi. Vaneufvilie Pucci, P. Rosa, rector der Civilta Catholica en anderen. Gevormd werden 5 sub-commissiesvoor de organisatie in het algemeen voor de godsdienstige manifestaties, voor de pers en propaganda, voor do bestrijding der kos-ten en de kwestie der huisvesting." In het algemeen werd besloten, dat in de op de congresdagen in den middag te houden plenumzlttingen, waarin over be paalde. thema's in verschillende "talen het woord zal gevoerd worden, geen debatten zullen plaats hebben. Ook zullen geen aparte secties worden gevormd. Op Hemelvaartsdag, 25 Mei, zal de H. Vader, in tegenwoordigheid van het li. College, liet diplomatieke corps en de ge- lioele Ronfojnsclie wereld en religieuze or den een plechtige Pontificale H. Mis in de St. Pie ter opdragen. Li den namiddag wordt de plenum- vergadering gehouden, des avonds gods dienstige plechtigheden. Voor Vrijdag en Zaterdag (26 en 27 Mei) zijn Pontificale H.H. Missen vastgesteld in do S. Maria Maggiora en S. Paulo. Ook worden groote plechtigheden voorbereid in den Oostcrschen ritus. Op Zondag 28 Mei des morgens alge meen e II. Communie (voor de vreemdelin gen in hun nationale gebouwen en inrich tingen). In den middag audiëntie bij den H. Vader in den namiddag weer godsdien stige plechtigheden, misschien groote pro cessie door de geheele stad, indien daar toe door de autoriteiten verlof zal worde" gegeven. Maandag 29 Mei: Pontificale H. Mis in de S. Giovanni in Latcranenin den na middag plechtige processie in de St. Pictcr waarbij ook Z. H. de Pau3 tegenwoordig zal zijn on hest H. Sacrament zal dragen. Dit is in groote trekken het voorloopig program, dat mgr. Heylen, bisschop van Namen, die op 2 December te Rome zou aankomen, aan den Paus voornemens is voor te leggen. De arme werkloozc en de goede fee!.... De Londenscbe redacteur Yan de „Msb." schrijft: 't Gebeurde in Birmingham. Een akelig- grauwe zwavel-mist hing over de elad, de straatlantaarns waren aan, alhoewel het nog vroeg in den middag was. Een jonge man zon der werk, hij was een juweliers-bediende ge weest, doch nu sinds 18 maanden builen be trekking, ziet plotseling vóór zich, schitte rende in het halfduister van den mist, 'n be kend voorwerp. Hij bukt zich, en raapt, een prachtig paarlensnoer op, van 123 kralen. Een klein fortuintje! -Bekoring!.... Hij biedt weerstand, doet aangifte van zijn vondst bij de politie., EeDige uren later houdt er een automobiel stil voor het armelijke huisje in een werküe- denbuurt, waar de jongen woonde. Mevr. Stan ley Jóhslone, uit Edgbaston, het fashiona bele voorstadje van Birmingham, had hel snoer gemist, toen-ze uit een winkel kwam. In duizend angsten was ze naar de politie ge gaan. Niets, gevonden. Ze had al gewanhoopt bet kostbare sieraad, ettelijke duizenden ponden sterling waard, ooit terug te zien. Daar hoorde zo van het vinden door den eerlijken jongen. „Hoe Is je naam?" vroeg zo hem, in de uit bundigheid van haar blijdschap, over het te rugkrijgen van haar schat. „O, Dick, juist Ddókl" had 'hij gezegd. Do dame vroeg verdere gegevens, en" zei, bij het heengaan: ,J)iok, je bent een eerlijke Dickl Jo hebt méér dan recht op de 100 pd.st. beloo ning, die ik reeds aan de politie had toege zegd, vóór je er van wist! En behalve die som, zal ik er voor zorgen, dat je de volgende week een betrekking krijgt! Dank jc, Dickt" Eu de darae schudde Dick bij de hand, als waren zij oudo bekenden geweest.... Van de twee te vreden menschen was Dick de meeat-opgeruim de, wil ik wedden!.... Een zeldzame onderscheiding. Enkele weken geleden is de gouden red- din gsm ed a ill e met hel geel-witte Knt aan den 4-i-jarIgen scheepseigenaar Adam Born te Co- blenz toegekend. Binnen enkele jaren heeft hij 63 menschen, die in Rijn of Moezel in levensgevaar verkeerden, van een wissen dood gered. Het vorig jaar alleen heeft hij 21 men schen kunnen redden. Hel vericonen van deze onderscheiding is een hooge zeldzaamheid, wat wel blijkt uil het f' it, dat zij do laatste vijftig jaren slechts aan nog geen twintig menschen teverleend. Born is op het oogonblik de eenige, die gerechtigd is dezo eeremedaille to dragen. RECHTZAKEN. RECHTBANK ROTTERDAM. De rechtbank heeft gisteren veroor deeld: A. Z., 18 jaar, landarbeider en N. P. de Z.. 23 jaar, los werkman, beiden te W a d- dinxsveen, den eerste wegens diefstal door twee vercenigdo personen, en dief stal tweemaal gepleegd, tot vier maanden gevangenisstraf, den tweede wegens dief stal door twee vereenigde personen, lot veertien dagen gevangenisstraf; H. R., 18 jaar. landarbeider te W a d- dinxsv een, wegens diefstal, tot drie maanden gevangenisstraf; W. H. A. 37 jaar, koopman to \V a d- d i n x s v e e n, recidivist, wegens heling, bij herhaling, tot negen maanden gevan genisstraf. Vrijgesproken werd: S. B., 45 jaar, koopman te Reeu w ijk, beklaagd geweest van heling. Faillissementen. Uitgesproken: S. Ouwersloot te R ij n s 1) u r p; cur. mr. A. \V. J. Vrij- bcrghc de Contegh. Geein d i gd: 1 J. van Stijn Dzn., Voorhout. -].•$ Opgeheven: C. P. Kroon, kruidenier, H i 11 c g o m. Burgerlijke Stand. NOQRDW IJKER HOUT. Fer6onen welke gedurende de maand- November vertrokken: J. S. de With naar j Stompwijk S. Scbeeuwe naar Leiden C. van den Berg en gezin naar Leiden, L. M. Hurkraans naar Amsterdam P. A. H. Bom naar Woerden M. Damen naar 's-Herlo- V genbosch H. C. J. Gunning en gezin waar j> Noordwijk M. C. A. Leiderily naar Noord- wijk J. G. Broekhof naar Warmond G* C. Mun&terinan naar Amsterdam M. var» der Ploeg naar Bloera-endaal H. Westenberg naar Rotterdam A. J. DroysWe naar Utrecht L. L. F. Delsen naar Roterdam M. Damen naar 's-Bosch L. J, Brehrn naar Schoonhoven J. van dén Breed ijk naar Schiedam Job. Jansen naar Looadui- nen A. H. J. Lansbergen naar Haarlem. Pcreonen welke zich gedurende de maand November vestigden: P. Kaptein eu gezin uit Lisse G. Mooijkind en gezin uit Velsen J. G. Drost en gezin uit Voorhout R. Klein en gezin uit Dinxperlo G. C. Mun- alenman uit Amsterdam C. Bergman en ge zin uit Lisse P. A. H. Born uit Den Haag G. C. Korsten uit Haarlem B. G. de Jong uit Amsterdam B. Tb. Straathof uit AnDa Paulowna J. van der Berg en gezin, uit Amjua Paulowna G. Zamlstra en gezin uit Haarlem H. J. Huishoff en gezin uit Amsterdam C. J. van Renswoude uit Am sterdam J. Th. M. van der Eijdcn uit War- menhuioen R. W. Smit uit Amsterdam J. R. C. van Amslel uit Deventer J. W. Duncherilh uit Amsterdam G. J. H. Scheur* uit Huclen P. R. J. Berkhout uit Utrecht M. W. Huising uit Amsterdam D. van Klink uit Alkomado A. C. Broo ckmans uit Hasselt, België K. J. A. Heiwig uit Den Haag J. Th. Wansinck uit 's-Hertogen- boseli G. Th. Libert uit Leiden J. A. J* van der Wijst uit Mierlo G. H. Kops uit Hilversum S. W. Verlaan uit Amsterdam* - (01 MET DEN NACHTSNELTREIN. Reisavontuur van Jozef Erlau. (Vrij bewerkt door W. Zccgers). Van mijn eenigen zoon, die in de residentie met het beheer van een handelszaak belast was, had ik goed nieuws ontvangen. Eindelijk zou dan de vurige wensch zijns harten in ver vulling gaan. Reeds lang beminde hij een meisje, jong en schoon als een zonnige Meidag, de eenige dochter van oen zeer rijk koopman en eindelijk had de strenge vader in het hu welijk toegestemd,doch slechts onder voor waarde, dat mijn Godfried eerst zelf een eigen zaak zou beginnen. „Ik hoop nu, lieve vader, zoo voegde hij er na die heerlijke mededeeling bij, „dat ik ook uw zegen moge ontvangen voor dit huwelijk, dat uit liefde gesloten wordt en door ons koopmansverstand niet wordt ontra den. Het zou immers niet passend wezen, als mijn toekomstige schoonpapa moest denken, dat ik zijn dochter om bet geld trouw en dat ik zijn middelen noodig heb, om mijn zaak te beginnen. U zoudt mij daarom hoogst gelukkig ma ken, als u de goedheid zoudt willen hebben mij thans het door Grootmoeder Zaliger nage laten kapitaal te doen toekomen. Daar, zooals te begrijpen is, mijn bruid en haar vader die e«n nog al eigenaardige oude heer is u gaarne wensehen te leeren kennen, doe ik u een voorstel: Onttrek u nu eens aan uw stille gcnoeglijko huiselijkheid en kom zelf! In blijde zekerheid wordt u verwacht door uw trouwen zoon Godfried." Of hij mij verwachten kan, die goede jongenl Hij heeft dus een buitenkansje gehad! Wat verheugde ik mij daarover. Een vader is altijd gelukkig, als hij ziet, dat zijn zoon goed be landt. Des te aangenamer scheen mij het weer zien toe, na tweejarige scheiding. In een oogwenk was mijn reisuilrosting klaar. Wat zou ik ook noodig hebben? Niets dan een reistascbje. De hoofdzaak was het geld en dat lag klaar. Ik pakte het in het was een aardige som en ging naar het station. Do gedachte, mijn zoon door vlugheid te verrassen, lachte mij buitengewoon toe. De beste reisgelegenheid was de nachtsneltrein, die echter ook nog 12 uren sporen vroeg. Het scheelde weinig, of ik was te laat gekomen. Haast u, zeide de loket-beambto, toen ik een kaartje nam, over twee minuten vertrekt de trein. Ik vloog het perron op* "Waarheen? Naar X., eerste klas. De conducteur rukte de deur epen en schoof mij oen coupé binnen. Daar floot reeds de locomotief. Niettegenstaande alles moest ik toch lachen: met zulk een haast was ik nog noodt in een coupé geduwd; als een pak vloog ik er in en viel neer op de eerste de beste zitplaats. Nu eerst kon ik eens om mij heen kijken en zag in den hoek tegenover mij een reiziger zit ten, den eenigen, die met mij den coupé deelde. Maar sapristi, wat zag dat menséh mij aan! Net of ik de duivel in eigen persoon wast Nu vleide ik mij wel, een tamelijke dosis kalmte te he ziften, doch dat ongemotiveerde aanstaren, wekte toch mijne biizondero opmerkzaamheid op, en toen ik mij in mijn hoek wat gemakke lijker had neoTgezof, bestudeerde ik van on der mijn, men zegt ruige wenkbrauwen uit, zooveel mogelijk onopgemerkt, mijn overbuur man. Wanneer het waar i9, dat de eersto in druk beslissend is, dan had ik geen zeer gc- zelligen reisgenoot. Oogenschijnlijk was hij een buitengewoon zenuwachtig oud heer, met onrustige, grijze, scberpo oogen, een scherp, 'vooruitspringenden merkwaardig witten neus, en als ik goed zag, roodachtig haar. dat ech ter reeds tamelijk spaarzaam was. Hij droeg een dikke, lange jas, wat ik voor nufteloos hield, want al was het reeds laat in don herfst t/vh was hef weer allesbehalve koud. Op de plaats tegenover hem stond een klein kistje, er uitziende als van een zeer sterk heul en met koper beslagen. Zoodra ik plaats had genomen en hem bekeek, nam hij met enello beweging het kistje op den schoot. Nadat bij mij nog een poos had gefixeerd, sprak hij mg aan: Weet ge dan niet, mijnheer, dat deze coupé voor Rijksambtenaren gereserveerd is? Ik bekeek het compartiment en daar ik geen enkel hijzonder kenteeken bespeurde, ant- woorddo ik rustig: Neen, daar wist ik niets van. Stap dan maar weer uit, gmg hij voort, en laat mo alleen. Overwegend, dat de trein met volle kracht voortstoomde, zag ik geen mogelijkheid, aau dit verlangen, of liever aan dit bevel, gehoor te geven, en ik zei hem dat, er hij voegend, dat ik net zooveel iecht op dezen coupé meende te hebben als hij en dat ik niet van zins was uit te stappen, zelfs al kon ik het. Dan zal het uw eigen schuld zijn, zei hij toen op donkeren toon. Ik geraakte in oen toestand van vrees, want deze man leek mij krankzinnig en de gedachte in een nachtsnellrein, die op tusschenstations niet stopte, opgesloten te zijn met een gek, was geenszins aanlokkelijk. Ik dacht ook aan mijn zoon en aan het kapitaal, dat ik bij mij droeg cn waarvan om zoo te zeggen, mijn bestemming afhing. Bij pader toezien bemerkte ik bovendien dal uit den zak van den zonderlingen reiziger een pistool of groote revolver slak, en ik be schikte slechts over een parapluie. Voortdu rend hield de man zijn starenden, akeligen blik op mij gevestigd, zette zijn kistje voor zich op de ledige plaats, nam het weer op zijn knieën, plaatste hel wederom op de bank en legde zijn hand als zonder bedoeling op de greep der geladen revolver, zonder echter den haan over te halen. Plotseling begon hij ech ter weer te spreken. Hebt u al eens de wonderbaarlijke kracht der dectriciteit bestudeerd? vroeg hij. Ik ontkende. Nu, ik wel, antwoordde hij, cn ik ben zoo volkomen er in geslaagd, dat ik met behulp van dit kistje, geheel den treiu in één oogon blik in de lucht kan laten springen. Dus toch dat helsohe kistje, dat was mij vanaf het begin al niet recht zuiver voorgeko men* Maar wat zou er dan met u zelf gebeu ren? hernam ik* O, ik, ik zou heel rustig in do lucht stij gen, eri dat heelo vernielingstooneel aanschou wen* Hoe dan? riep ik verbaasd. Dat is mijn zaak, mijnbeer. Bekommer u maar om uw eigen lot. Een schoon vooruitzicht, dacht ik', maar ik hield het toch voor heter, mij niet in te laten met verdere vragen, die als de man wer kelijk gek was misschien uit een gesticht ontsnapt hem slechts zouden hebben opge hitst. Ik deed, of ik heel op mijn gemak wa9, cn nam, om wat te doen lo hebben, uit mijn zak een courant, waarin ik ging lezen, natuur lijk zonder ecnigo oplettendheid. Hij verviel wederom in zwijgen, maar toch kon ik stil over mijn courant heen loerend zien, dat hij den heelen tijd dan weer naar mij, dan w#eer naar zijn kistje keek. Bij elk goschif- fél van het papier scheen hij zich op te win den. Eindelijk kon ik dezen onrustlgen toe stand niet langer verdragen. Ik besloot den man wat dieper te doorschouwen, om zeker heid te krijgen over zijn "gedachten. Wij hebben ons nog niet voorgesteld, zei ik; mag ik mij vcroorlooven, u mijn kaartje te geven? Ik gaf hem mijn kaartje. Hij keek er op en schoot plotseling in een lach. En u zoudt gaarne, weten, wio ik ben? vroeg hij. Als 't u niet onaangenaam is,.antwoord de ik. Welnu, hernam hij, met de hand op zijn vervloekt kistje; terwijl hij mij onderwijl voort durend bleef aanstaren, toen u hier kwaamt, was ik <le Kahn van Tartaryc, maar door do wonderen der eleclricileit ben ik nu weer een ander en ik kan over eenige oogenblikken weer een ander zijn- Gij kijkt me zoo ver baasd aan. Maar ik zal u zeggen, onlangs twijfelde iemand er aan of ik wel werkelijk de koning van -Siam Was en met één enkelen druk op het kistje sloeg ik liein drie vingers af. Sapristi, dacht ik, wat oen duivelsclie. vent, en onwillekeurig kneep ik mijn banden toe. Nu, maak u maar niet ongerust, dat doe ik alleen, als ik de koning van Siam hen. Eén poos zweeg hij, maar zelfs dit zwijgen was geen troost voor mij, daar ik de overtui ging had opgedaan, het met een volslagen krankzinnige te doen te hebben. Ik kon niet weten, of hij in het volgend oogonblik niet op mij af zoa springen als een wild dier, of een anderen gekken streek zou uithalen cn daarom móest ik op mijn hoede zijn. Ik wendde geen blik meer van hem af en ook hij hield mij Toon durend in 't oog. Zou ik dan ook niets beters te mijner verde diging bobben? Ik streek wat c\er mijn tasoh, als om een dreigende houding aan te nemen Maar daardoor geraakte hij schijnbaar 'weer in groolcre opwinding. Hij legde beide armen over zijn kistje en boog ziek een weinig voor over. Ik zal zoo dadelijk weer de kondig van Siam zijn, bromde hij tiisscheii de tandon, doch hoorbaar genoeg om door mij verstaan te worden. Deze bedreiging, zijn op mij ge- vesligdo blik, die oogen, die wild schenen te fonkelen en de wijze, waarop hij zijn kistje vasthield, joegen mij zóózeer den schrik op het lijf, dat ik het eenige wapen, waarover ik beschikte, nl. mijn parapluie, stevig vast greep; tegelijk echter rees ik halverwege van mijn plaats en was besloten hem zijn geheimzinnig kistje, of minstens zijn revolver to ontrukken. Om leven of dood! bracht ik er uit, maar ik gclöof niet, dat er veel klank in mijn stem zat, want mijn long kleefde aan mijn verhe melte, alsof ze lam was, Hij zelf verkleurde, zoodat ziju gezicht ongeveer asebgrauw werd; hij scheen naar den zak te willen grijpen, waaruit de greep van het pistool stak. Het was een onbeschrijfelijk, vreeselijk oogeuhlik.Daar klonk het luid doordrin gende gefluit der locomotief: do naaste stop plaats was bereikt. Met dankbaar gevoel hoorde ik het signaal het klonk mij als een juichtoon van ver lossing in do ©oren. De trein reed langzamer stond stil. Zooals ik met de eeuc hand het coupéraampje naar heneden en het portier openwierp, met de andere mijn handtasch en parapluie greep en daarbij altijd in defensieve houding bleef legen den krankzinnigen koning van Siam, dat was een kunststuk, waarmee een vechtersbaas van beroep naam zou ge maakt hebben wel te verstaan een vlueb- lendo vechtersbaas, want feitelijk was ik het, die er lusschen uit trok. Als do wind was ik den coupé uit en sloeg het portier achter mij dicht, met de juichende gedachte het, om zoo te zeggen, dichtgeslagen te hebben tegen den kop van Zijn Aziatische Majesteit, die, naar ik meen gezien te hebben, juist op het punt stond op mij toe te springen, toen ik ge lukkigerwijze ontsnapte. Ik snelde naar den coupé er naast die leeg was en toen de conducteur er heen stapte, om het le sluiten, riep ik luide: Hier, conducteur, in dien coupé, dien ik zoo juist verliet, zit eon krankzinnige, die., maar het herhaalde, doordringende gefluit der locomotief overstemde het slot van mijn zin en.de trein zette zich wederom in beweging. Nu kon ik tenminste eens op adem komen, doch nog altijd bleef ik zenuwachtig opgewon den, totdat ik hel doel mijner reis bereikt had. Op een kruispunt van de lijn moest do trein ongeveer acht minuien wachten. Ik keek toen uit het raam en toen ik den chef zag, riep ik hem. In con paar woorden vertelde ik hem, wat er in den coupé naast mij was voorgeval len, en dal zich daar een hoogstgevaarlijke gek be.vond, tegen w'ten zekerheidshalve maatre gelen moesten genomen wórden. De beambte wierp een blik in den bewusten coupé. Hij zit heel stil, zei hij, cn daar hij alleen is en de trein terstond vertrekt, heb ik eigen lijk in et de zaak niets te maken, maar ik kan in ieder geval naar het eindstation telegra- pheeren. Hiermee ging de beambte zijns weegs, mij aankijkend met een gpzicht, alsof hij er aan twijfelde, of het in mijn eigen bovenkamer wol recht in den haak was. Of hij werkelijk nog gelelcgraphccrd heeft, weet ik niet. Zonder verdere gebeurtenissen bereikte ik het doel der reis en ik zette mijn gedachten op heel andere zaken. Wat zal mijn zoon een ver rast gezicht zetten, als ik plotseling bij hem aankom! Wat soort, van mensch zou zijn toekomstige schoonpapa zijn? Waarin zou hij bandelen? In ieder geval, bij moot er wol goed bijzitten en zeker schoone vooruitzichten heb ben. Ik was zeer nieuwsgierig naar bom, maar dat ik, zoo'n oude man, met zulk een onder vinding, mij door hem zou moeten lalen im- póueeren, dat kon er bij mij' maar niet in, neen, absoluut niet. Dat ik pas nog zoo'n aanval van groote vrees bad gehad, daaraan dacht ik al niet meer, nu ik mijn veiligheid weer herkregen had en ik maakte mij weer groot in de be stendige overtuiging van mijn mannelijke waardigheid, ik was weer trolscb, trotsch ook op mijn zoon die nu toch zoo goed op weg was, een man van beteekenis te worden, en dergelijke gedachten meer. Nog een half uurtje en daar lag ik in dc armen van mijn Godfried. Wat ben ik toch gelukkig, u zoo gezond te zien, goede, oude papa, jubelde hij. Wal zijn uw wangen blozend, en hrrr. wat is uw groote baard ruig geworden 1 Ik lachte. Zeg zou ik daarmee, bij jullie, rcsidentic- lui, deu Indruk maken van eon strooper of een rooverhoofdman? Zou jc aanstaande of haar vader er soms aansloot aau nemen? Zou ik mij aan het eind nog moeten laten Beheren, mijn jongen? Waarachtig niet, riep Godfried, als be- lcedigd, u blijft, wat en zooals u zijl, lieve, ruwbebaardc papa, Tecds aan hot verouderen.. Eu zoo voort, schertste ik. Nu, wees maar gerust, oude jongen, de baard blijft zoo als hij is; daarmee dwing ik nog bijzonder r.espoct af. Overigens jo weet er zijn gevallen, dat zelfs een ruige, ruwe baard niet; helpt. Dat heb ik onderweg nog moeten ondervinden, toen ik den koning van Siam ontmoette en wien ik volstrekt geen gezag inboezemde. Mijn zoon keek mij verbaasd aan en ik ver telde hem mijn opwindend avontuur. Goddank, riep bij, dat u er heelhuids van afgekomen zijt. U zoudt er anders verschrik kelijk uw loven bij ingeschoten hebben. Eli jij zoudt je geld verloren hebben mijn beste, cn dat stond mij in 't gevaar voortdu rend voor de oogon. Nu, den hemel zij dank, ik heb hot voor je bewaard en hier ie het. Nu kun je slappen doen voor jc zaak en nu moet jc mij ook bij de eerste de beste gelegenheid jc aanstaande eens voorstellen. Dat zal vandaag nog gebeuren, papa, be sloot mijn zoon en nadat wij behoorlijk toi let gemaakt hadden, en do lijd der bezoekers aangebroken was, reden wij in een deftige vi gilante naar het huis van den rijken koop man Seligmuller. Het was een imposant gebouw, in het mid den der stad, bijna geschikt voor eèn vor9t. Reeds de benedenverdieping was elegant; trapkokers en corridors, prachtig gedecoreerd; óveral lagen rijke tapijten, stonden Standbeel den en levende bloemstukken: De begroeting der jonge bruid, die, wijl baar moeder reeds lang gestorven was, tegelijk huis- vrouw was, had plaats op'dc hartelijkste wijze. Daarop sprak ze door do huistelcplioon en zei ons toen: Papa zal terstond komen, hij is in zijn kantoor. Na nauwelijks tien minuten hoorden wij e«Z> mannenstem en rassche sehredon naderden. Waar ?*ijn zo dan? hoorde ik vragen. Een dienstbode antwoordde en op den drempel dor ontvangkamer verscheen-mijn krankzin nige medereiziger! Hij bleef stokstijf staaD, als een stoeneTf beeld en staarde mij aan, en ik staarde hem aan. Maar geen spoor meer van die krauk- zinnige uitdrukking was in zijn blik te bespeu ren alleen uiterste verbazing, welke rich uitte in een onwillekeurigen uitroep Ik stond voor een raadsel, maar wachtte geduldig af. Waf, riep hij, u zijt.... Ik heb de eer u mijn vader voor te stel len, zoo nam mijn Godfried hel woord. Hier, mijnbeer Seligmuller, voegde hij, naar mij gekeerd, er aan toe. Daar barstte de koopman in een uitgelaten lacb uit cn ik lachte mee, tot mij de Iran. n over do wangen liepen. Mijn zoon en de jonge dame stonden verstomd te kijken: ze konden de vroolijkheid der oude hoeren niet ver Ha-, ren: ze was hun zoo vreemd, en zelfs onheil spellend. Dus zijn we reisgenooten geweest, zei de koopman, nog altijd lachend: wij beiden, on schuldige menschen, zijn er bijna het leven bij ingeschoten van schrik voor elkaar! Ik hield u voor een roover vanwege uw groolen baard. En ik meende in u een krankzinnige zien* Dus dan ie mijn vermomming gelukt. Maar ik zie, ging hij, zich tot zijn dochter en mijn zoon wendend, voort, de joDgelui en ook gij zelf, hebt verklaring noodig. Ik had in mijn juweelenkistje, je kent het wel. Ottilie voor vierhonderdduizend mark edclsteenen bij mij; ik had goede zaken gemaakt cn z.it heel gemakkelijk in nlijn hoekje, blij. dat ik alleen was, want met zulk een schat, in flea stillen nacht, moet men toch voorzichtig zijn. Daar stormt op het laatste oogenblik nog een vreemdeling den coupé binnen; het portier werd toegeslagen en zoo maar in eens sloeg mij de schrik om het lijf. Uw haard, uw rohusto gestalte, wekten in mij niet erg geruststellende gedachten. Ais het tot een gevocht gekomen was, zou ik wei het onderspit gedolven hebben, ofschoon ik mijn juweelen verdedigd zou heb ben als een leeuw zijn jongen. Daar kwam ik op de gedachte den nieuwen reisgenoot, die, naar ik meende, mij uit de hoogte had aange keken, vrees in te boezemen; ik deed of ik gek was cn gaf mijn kistje voor 'een helsche ma chine uit. Haha, wat wa9 ik blij, toen de ge vreesde bij do eerste stopplaats voor mij weg vluchtte. Ik heb gegrinnikt van plcizier, toen ik weer alleen was. Daar zie je het nu, twee oudo hel den. dio voor elkaar bang waren. Nu lachten we allen van ganscher harto en later, toen bij 't prachtige diner de champag- neflesschen als kanonskogels knalden, ectte het vermaak over het zonderlinge avontuur zich nog voort en wij, oudo hceren, hebben broeder lijk op onzen moed geklonken. Maar de mijne heeft toch overwonnen, lachte de koopman. Lalen wij het daar maar bij, antwoordde ik, evenzeer goed geluimd. Ik beroep mij op de geschiedenis. Het is al eens meer gebeurd, dat de sterkste zich moc-dig terutrrelrdikon heeft.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1921 | | pagina 5