Tweede Blad. Uit de Omgeving. Vrijdag II Februari 1921 Onze Lieve Vrouw ter Nood 1905-1920. L Het was op den 28en December vaa bet jaar 1905, op een dor blijde Kerstdagen, waarop, onze gedachten, uitgaande naar het Goddelijk Kerstkind, zich ook onwederetaanbaar getrok ken voelen tot diens H. Moeder, dat hot onzen beminden Bisschop, Mgr. Callier behaagde een Bisschoppelijk Comité te benoemen, dat „zich ten doel zal stellen, d« kapel welke eertijds op de Beevaartsplaats van Onze Lieve Vrouw ter Nood of te Runxputte te Heiloo, had gestaan, weder op té bouwen en de Devotie tot O. L. Vr. ter Nood te herstellen en te verspreidon." Dat Z. D. H. tot dat besluit kwam, kon geen verwondering baren. Had niet reeds lang de blijde mare de ronde gedaan, dat men op don i waart, van cüt jaar te Oesdom, een ge hucht onder Heiloo, op den grond der oude Beevaarlsplaats van O. L. Vr. ter Nood, in den yolksmond nog steeds „Kapel" geheeten, de oude Runxput, had wederge vonden, welke voorheen voor Maria's kapel had gelegen? Hoorde men niet overal verhalen, hoe van dat oogenblik af het vrome Kennemervolk weer als van oude daarheen ter Beevaart toog, om toT eer van „God's heylge Moeder weert" daar „Op (te) offeren wierook der gebeden Op 't groen allaer?" Al had men niet de zekere bewijzen dat de gevonden put de oude Runxput was, welke meer voorzichtigen terecht eischten, het volk liet zich de heerlijke vondst niet ontnemen, welke het roeds als een kostbare erfenis uit hot vroom verleden had aanvaard. Bovendien, hel wist zeker, dat ter plaatse waar nog een overblijfsel stond van het eiken- hoschje, dat men gedeeltelijk gerooid had om overblijfselen van de oude kapel te zoeken, waarvan het vinden der put gevolg was ge weest, de plaats was, waar de oude kapel had gestaan. En daar kwamen zij ie zamen de vrome* pelgrims en knielden er neer voor het Devotiekruis, dat men er al spoedig had op gericht, daar baden zij en zongen Maria's lof, en herleefd waren zij weer de bijkans vergeten dagen van voorbeen, waarvan het oude pel grimslied verhaalde: „God's heylge, heylge Moeder wcerd, Die wordt aldaer geëerd Door duysenden gebeden, Om hulp in yders noodt, Want hare hulp is groot Op deze heyl'ge Stede." Bil waren de blijde feiten, die Monseigneur aanleiding hadden gegeven om het Bisschop- peljjk Comité van O. L. Vr. ter Nood te be- uoomen, bij welko benoeming Monseigneur niet vergat te herdenken de pogingen welke reeds lang door Eerwaarde Heeren Geestelijken en sommige leeken in het werk waren gesteld, om deze aloude Devotie te doen herleven. Tot ledon van dit Comité benoemde Z. D. H. Mgr. J. J. de Graaf, de HoogEerw. Pater J. A. F. Kronenburg C.S.S.R.. en do heeren C. J. Gonnet, Jan Stuyt en G. Th. M. v. d. Bosch. In hot jaar 1909 voegde Monseigneur den Z.Eerw. heer pastoor C. J. C. Seuter, pastoor van Heiloo, als lid aan dit comité toe, die, in het jaar 1917 ter gelegenheid van zijn benoe ming tot Rector te Haarlem,vervangen werd door den tegenwoordigen pastoor van Heiloo, den Z.Eerw. heer B. de Jong. Op den 29en Dec. nu van het afgeloopen jaar, kwamen de leden van het B.-C. hijeen ten huize van hun HoogEerw. Voorzitter, om in feestelijke vergadering, hun derde Lustrum te herdenken, en op deze vergadering werd be sloten, om door middel van de Katholieke pers, welke, het zij hier met groole dankbaar heid erkent, in die vijftien jaren zich nimmer onbetuigd liet om het B.-C. te steunen, een bektopt overzicht te geven van het vele, dat bet onder God's zegen en onder bescherming van 0. L. V. ter Nood had mogen tot stand brengen, in liet vertrouwen, dat ook dit weder -veel zal bijdragen tot vermeerdering der Devo tie tot O. L. V. ter Nood. Zooals gemeld, was de opdracht door Mon seigneur aan het Comité gegeven tweeledig, o.l. het bouwen concr kapel, en het verspreiden feuilleton: Den dood ontsnapt. 6) Reeds was de ijzeren zoldering nog slechts twee voet van mijn hoofd ver wijderd; ik kon de harde, ruwe oppervlakte ihet de hand betasten. Bliksemsnel schoot mij de gedachte door het hoofd, dat de smarten van mijnen dood zeer van den stand afhingen, waarin mij de slag trof. Lag ik op liet gezicht, dan zou het gansche gewicht op mijn ruggegraat ncder- vallcn en haar verbrijzelen, ik sidderde daarvoor. Omgekeerd zou het wellicht min der smartelijk zijn; maar zou ik zooveel nioed hebben, om rustig te blijven liggen en den aangrijnzenden dood, het donkere, ontzettende gevaarte, dat zich over mij heenwelfde, rustig in t 'gelaat te blikken? Het was mij reeds niet mogelijk, rechtop Ie staan, toen plotseling een straal van hoop door den donkeren nevel van wan hoop, die mijn ziel omsluierd had, heenbrak Ik heb reeds gezegd, dat, alhoewel de vloei- en zolder van ijzer waren, de wanden uit nout bestonden. Een laatste hoopvolle blik .om mij wer pende, ontwaarde ik een dunne, geelachtige lichtstraal tusschen twee planken, welke angzamerhand breeder werd, terwijl men van builen een smal beschot tcrugschoof. het scheen mij bijna een wonder, dat zich werkelijk een deur opende, door welke ik dood ontsnappen kon. In het volgend «►ogenblik wrong ik mijn lichaam door de Pening en lag half onmachtig aan den an ten kant. Het planken beschot was we en herat oUep. dei- Devotie lot O. L. Vr. ter Nood, en in zoovdrre hot eerste gomaikelijk&r werd gemaakt door het slagen van bet tweede, moge voor het laatste het eerste de aandaolxt worde gevraagd. Tot aan de benoeming van het B.-C. was de Devotie tot O. L. V. ter Nood vrijwel beperkt tot de Parochie Heiloo, en, door een verkeerde opvatting van do betcakenis van den titel, op bet punt Ln verkeerde banen ie worden geleid. Nadat nu het Comité, na ernstig oud8rzoek, op onafwijsbare gronden de identiteit van de gevonden Rnnxput had vastgesteld, zorgde het er voor, dank zij een ernstig onderzoek door zijn Voorzitter, dat de juiste beteekenie van den titel werd vastgesteld, n.m. dat men onder den naam van O. L. Vrouw ter Nood niet moest verstaan, zooals te HeiKTgeschiedde „Onze Lieve Vrouw van Sm£rten" maar O. L. Vrouw „Troosteres der Bedrukten". Het zorgde door verschillende publicaties dat de Devotie bekend werd, liet volgens 'het model der oude Heiloër-Bedevaartpenning, door den Voorzitter in het Bisschoppelijk Museum gevonden, me dailles slaan, droeg er zorg voor, dat de Devo tie tot den H. Wiïlibrordus, welke voorheen steeds innig met die lot O. L. Vrouw ter Nood vereenigd was, werd hersteld, en stuurde op deze wijze de Devotie in de goede richting. Het gelukkig gevolg van een en ander was, dat het Comité reeds in het jaar 1909 door zijn modelid Jan Stuyt het ontwerp liet inaken van een rijke, luisterrijke kapel, die niet alleen in de toekomst van de dankbare liefde van Roomsch Nederland aan 0. L. Vrouw ter Nood, die tot haar volk wederkeerde^ zal getuigen, maar ook aan Haar eerherstel zal geven voor de smaad Haar eens daar aangedaan. Van die kapel werd in dat jaar de fundeering ge legd en daarop een eenvoudige, slichtende voorloopige kapel opgericht. In die kapel prijkt het mooie beeld van O. L. Vr. ter Nood, door den kunstenaar W. Mongelbcrg z.g. naar het gegeven der oude Bedevaartpenning, welk beeld in het jaar 1906 door de Amstcrdam- ache Bedevaart naar O. L Vrouw ter Nood was geschonken. Na drie jaren kon derhalve het B. C. dankbaar erkennen, dat in letterlijken zin de opdracht van Monseigneur was ver vuld. In dit zelfde jaar zorgde het Comité verder voor de uitgave van een Bedevaartboekje, waarin eene beknopte geschiedenis van de De votie tot O. L. V. bewerkt naar de ouds be kende bronnen wordt gevonden, zoomede pel grimsliederen en gebeden welke eertijds wer den gebruikt, gewijzigd voor deze tijden. Op zijn verzoek werd door Monseigneur in het jaar 1910 de Broederschap van O. L. V. ter Nood opgericht, welke reeds in verschillende Parochiëu bestaat, maar waarvan grootore uitbreiding gewenscht i6. Het kocht verder twee aan zijn terreinen grenzende stukken boschgrond, nadat zij reeds in 1917 een aan zijn terrein grenzend boerderijtje had ge kocht, en bracht daardoor zijn bezit lot een oppervlakte van ruim vier bunders. Toen het Comité in dit jaar zijn eerste Lustrum vierde, was er alle reden tol gr ulo dankbaarheid. Van zijn belangstelling in het werk van het B.-C. had Monseigneur, op verschillende wij zen blijken gegeven, Z. D. H. deed dij in dit jaar, door het Liefdewerk der gesloten Re- traiten in zijn Diocees te stellen onder de be scherming van O. L. Vrouw ter Nood. In het tweede tijdvak, dat ingetreden was, zag het comité dc toevloed van pelgrims steeds grooter worden, cn begon zich de behoefte te doen gevoelen aan het bezit cener groote Be devaartskerk, waarvoor voorbereidende pion nen werden gemaakt, zoomede voor een groot- schon aanleg vau het uitgestrekte terrein, om daarop op waardige wijze Processie te kun nen houden. In het jaar 1912 werd een aan vang gemaakt met dezen aanleg, in het be staande bosch werden pad pi aangelegd, en een gedeelte van het kreupelhout door nieuw, fraai plantsoen vervangen. Hierbij werd te vens een stukje oude geschiedenis hersteld. Het was n.l. bekend, dat van ouds de pelgrims gewoon waren samen te komen op een plek, in de nabijheid van „Kapel", „de Kruisberg" geheeten, waar voorhoen waarschijnlijk een Kalvarieberg was geweest. Hét comité kreeg nu vergunning van Monseigneur om op het terrein een Kruisweg op te richten, en zorgde er nu voor, dat er in de nabijheid der be doelde plek-een fraaie Kalvarieberg van rots steen werd opgericht, met bijna levensgroote lijdensgrocp; deze kón dienen als XIIc Statie, de overige Staties waren voorloopig houten kruizen. In dat jaar verkreeg het comité ook vergunning van IJiiseigneur, om bij gelegen heid van Bedevaarten het H. Sacrament in de kapel te bewaren: en in de processies rond te der achter mij gesloten, maar liet kralkend breken der lamp en een oogenblik daarna het samenstöolen der beide metaalplaten zcide mij? in welk ontzettend gevaar ik ge zweefd had.. Ik kwam weder lot bezinning, toen ik heftig bij den arm geschud werd, en be speurde, dat ik op de koude tegels eener smalle gang lag, terwijl een jonge vrouw zic-U over mij hcenboog. Hel was dezelfde goede vriendin, wier waarschuwing ik op zoo'n dwaze wijze versmaad had. „Kom! kom!" riep zij ademloos. „Ieder oogenblik kan liij komen en zien, dat gij hier zijt! O, verspil toch uwen kostbaren tijd niet! Vlucht!" Ik kwam tot bezinning en stond op. Het meisje ging mij voor en voerde mij door een lange gang aan welker eind wij een wenteltrap afdaalden. Deze kwam in een breede gang uit, en juist toen wij die be reikten, hoorde ik schreden naderkomen en het geschreeuw vau twee stemmen waarvan de eene de andere antwoordde van de gang waar wij stonden, en van die boven ons. Mijn geleidster bleef staan en zag mij radeloos aan. Haastig trok zij een deur open, die in een slaapkamer voerde, terwijl de volle maan door het venster haar zilverachtig licht wierp. „Het is de eenige uitgang, dien ik nu nog kon. Het is hoog; maar misschien kunt gij den sprong wagen." Terwijl zij sprak werd aan het tegen overgestelde eind der gang een licht zicht baar en ik zag de magere gestal to van ko lonel Ly sand er Stark naderkomen. In de eene hand hield hfj een lantaarn, terwijl zijn rechtervuist een bijl omklemde. Ik vloog het slaapvertrek binnen, rukte b&t dragen; de bedevaart van Behagen ma&tóe van dat voorrceht op den 22en Mei van dat jaar het eerste gebruik. Voor de Kruiswegsta ties ontwierp ons medelid Jan Stuyt eenvou dige, in de omgeving passende kapelletjes en al spoedig werd door de Beverwijksche Bede- vaa^ de Parochie Beverwijk, welks naam naar men wil ontleend i6 aan de Devotie tot O. L. V. ter Nood (Bedevaarts-wijk) de eerste dier Staties geschonken; sinds dien zijn alle Sta ties voltooid, donk de vrijgevigheid van tal van particulieren, Broederschappen en Ver- eenigingen. De lijdenstafereelen, op tegels ge bakken, zijn van don kunstschilder Jan Oos terman van Bfaricum. EEN HEILIGE ONTDEKT. Pierre 1'Eimite heeft een heilige ont dekt. Hij üybt weinig op de beelden en pren ten, die ons gemeenlijk H-edligen trachten voor te stellen. Hij heeft .geen Week ge zicht, geen pa arson mantel om, zelfs geen kaal hoofd, zooals men ik weot niet waarom zegt <schr. hardnekkig voortgaat den H. Joseph voor <tstellen. Hij heeft niets van den „Saint moderne classique". En toch is 't een heilige. Hij draagt, kleeren, gekocht in een goed koop magazijn en zijn vak os olieman, smeerder der machines in een oliefabriek. Hij staat 's morgens om zes uur op, gaat naair de H. Mis en tier H. Communie. Don neemt hij een stuk brood en gaat naair de fabriek. Hij kent zijn machines, hoort met mede lijden hun kreunen en piepen, en gaat ze brao-Sten met vriendelijke woonden en met olie. „Een machine, door mijn heilige ge smeerd, is een zeer benijdenswaardig werk tuig dót- -altijd kan duren.'' Ma-ar hij smeert ook de zieden zijner ka meraden. Vooreerst doordat hij altijd tevneden is. Sommige collega's vinden dat hoogst on gepast; ïiij bederft -het vak of de organi satie. Hij moest volgens hen althans opslag wagen. „Viraa.g jij het, jij hebt vrouw en kinde ren; ik zal je steunen, maar ik heb ge noeg voor mij .alleen." Den Rolsjewiekschen kameraden tracht hij duidelijk te maken, dat- er toch leiding moet zijn. „En weet jij of een andere beter zal zijn dan die we nu hebben?" Hij toont aan, dat stakingen de zaken cmeestal meer bederven dan verbeteren. Als zijn acht naven om zijn bezoekt hij zieke kameraden. Och, zegt hij, je kunt altijd wel iets doen„Obr." Staten-Generaal. TWEEDE KAMER. Vergadering van gisteren. Veevoederbereiding. Voortgegaan wordt met- de behandeling van het wetsontwerp tot aan vulling en ver hooging van het Xe hoofdstuk der St-aats- begrooting voor 1919 (Bereiding van vee voeder uit afvalproducten) en itot aanvul ling en verhooging van 'het Xe hoofdstuk der 'Staatsbegroctin-g voor 1919 (kosten van de proefinstallatie tot verweking van af valproducten tot veevoeder). De Minister van Landbouw, de lieer v. IJ sseis te ij n vervolgt zijn rede. Als re den voor de mislukking van de proeven voor de veevoeder-bereiding geeft spr. aan het te groote optimisme van de betrokke nen. Hij acht dat niet zoo eng wanneer men bedenkt in welke -benarde omstandig heden wij leefden en hoe wij alles aangrij pen moesten. Minister Posthuma -zette de zaak op op advies van volkomen ter zake deskundigen en hij hoopte het bedrijf vol komen to kunnen dekken. Bij spr.'s optre den vond hij een lijst van 44 .onderwerpen waaromtrent hij een beslissing had te ne men. Da-aroder kwam voor een herziening van de Commissie-van Caloa-r. Had spr. door anders te handelen de fi- maneiëcle offer's kunnen verminderen 1 Dat is feitelijk de vraag. Voorop ©telt spr. dat de vischmeeldcwestie niet mot- van Calcar heeft te maken. De contracten voor het veevoeder waren alle -perfect. -Spr. was aan vankei i ik voornemens de zaak van Calcar stop to zetten omdat oen dele der materia len onttrokken werden aan .de voeding der venster open en blikle naar beneden. Rustig, zacht e*i eenzaam lag de luln daar voor mij, in de nachtclijko stilte, beschenen door de vriendelijke maan; geen blaadje bewoog zich, geen geruisen der struiken deed zich hooren! Dc hoogte kon ternau wernood dertig voet bedingen! Met een sprong stond ik op dc vensterbank; ik wil de echter nog niet springen alvorens ik ge hoord had, wat tusschen mijn redster en den kolonel voorviel. Werd zij mishandeld, dan was ik be sloten haar ter hulp te kornen. Ik had ech ter nauwelijks den tijd, deze voornemens te maken, .toen hij reeds bij de deur, en haar voorbij wilde ijlen; zij echter sloeg haar armen ora zijn hals en poogde hem te weerhouden. „O Godl" riep zij hem in het Engclsch toe, „herinnor u, wat gij de laatste maal gezegd hebt! Gij zeidot, liet zou niet meer voorkomen.... Hijzal zwijgen! Geloof mij toch! Hij zal zwijgen." „Ben je gek, Elize!" schreeuwde hij, ter wijl hij zich van haar poogde los te rukken. „Gij zult nog mijn verderf zijn! Hij heeft reeds te veel gezien. Laat mij voorbij! Ik beveel het!" Hij slingerde haar ter zijde, ijlde op het venster toe, en zwaaide zijn zwaar wapen boven mijn hoofd. Ik had mij losgelaten, pn hing met béide handen aan het venster, toen mij zijn slag trof. Ik voelde een doffe pijn, liet mij los en kwam onder in den tuin terecht. Door den val was ik wel verschrikt, doch niet gewond; snel stond ik op en ijlde zoo hard mogelijk door het kreupelhout voort, want ik zag in, dat ik in den tuin nog niet buiten gevaat* was. Zoo voortrennende dieren, oa. de oardappalaohiHen. Aange zien er een slachtverbod was, was het af val van abattoirs niet oneer aanwezig. Da-acdoor wend de bereiding bijna onmo gelijk. De fabrieken, verspreidden zulk een e-tafliik -iafc zij ontoelaatbaar wanen. Spr. had de zaak stop kunnen zetten, maar den was de Staat zijn verplichtingen nie* nagekomen, hetgeen zeer veel geld zou kos ten. Spr. Hei ze d<us doorwerken maar zoo gamiartigd mogelijk, tot we eindelijk tot liquidatie konden overgaan. Wait bet vischmeel betreft, de contracten daarvoor zijn -gesloten omdat- de veevoeder bereiding mislukte. Enkele -dagen na -spr.'s opiredang zijn ham de contract-en ter tee- kenauig voorgelegd. Hij vroeg daarover in- Mchtingen over den ba-ris waarop die be ruste. Nia dien heeft spr. ze uit Iwt oog verforen en hij heeft- ze niet ,geteekend, hetgeen -hij gelukkig -achtte, omdat de con tracten zoor onevens waren. De BegeeringecommLs'Sairds, de heer Mr. T elders, zegt dat hij eigenlijk geen tegenstander heeft gevonden. Hij begrijpt dit, want- reede is de juridische zaak dui delijk uiteengezet. Spr. Hoht dit nog nader toe om aan te toonen, -dat het- veel -beter v<ae gelijk de Minister deed om het con tract te laten doorgaan in plaats van het op te schorten, omdat de leverantie straks niet meer mogelijk zou zijn. In de visch- oneel contracten stond de bepaling, dot de Staat steeds moest zorgen voor de aan wezigheid van voldoende materiaal om het bedrijf in vollen omvang in 'gang te hou den. Dit was een zeer onen e use bepaling, die niemand kon aanvaarden. (Geroep: De Minister liet ze tooh naleven al waren ze niet geteek-end Spr. zegt dat dit niet kan zijn omdat de Minister de contracten niet kende. De heer San nes (S.-D.) constateert thans dat de Minister bij zijn optreden aanstonds wist, dat hij zeer spoedig een beslissing had te nemen. Dit deelde hij nu weer mede terwijl hij vnoegea* dit heeft ontkend. Spr. dient een motie in: De Kamer, het beleid van dein Minister in zake de bereiding van veevoeder alsmede de wijze waarop hij zijn beleid ter zake in deKomer heeft toegelicht niet kunnende .goedkeuren. gaat over tot- de orde van dan dag. De heer Van Sas se van IJsselt (R.-K.) (verdedigt het -geheimhouden van het verslag der besprekingen in de Com missie-vergaderingen. Spr. verdedigt ver der den Minister. De schuld valt z. d. wel eer op den oommies en op het staatsbedrijf die niet in staat waren- de zaken te leiden. De lieer Teems t-ria (V.-D.) zegt, dat de oud-Mimister Posthuma hem igiste renavond heeft meegedeeld, dat hij bij de overdracht van .de .portefeuille zijn opvolger twee lijsten heeft overgelegd van onder werpen waarover spoedig een beslissing moest worden -genomen. Onder die onder werpen kwamen die in zake bet veevoeder voor. Hoe komt hot dat deze Minister nu pas deze lijst heeft -gevonden? De heer De Moai té^Ver loeren (A.-B.) verdedigt de houding der Kamer-commis sie on ontkent, dat het rapport vernieti gend is voor den Minister. Het geeft alleen een duidelijk exposé. De heer Treu-b (E. B.) motiveert zijn stem over de motie. Er is wel niemand au de Kamer die achteraf gezieai de geschie denis van de veevoeder voorziening geluk kig acht. Wanneer het alleen ging om een uitspraak -daarover, dan -gaf =*pr. er zijn stem aan. Maar dat ds de bedoeling van de motie niet. Wat bedoelt ze wel? Dat zeg gen de verdedigers niet-. Is het aannemen een consilium abeundi? Dan moet men het duidelijke-T zoggen. De matio as dubbelzin nig. De inlioh'thig-eui die de Minister aan de Kamer gaf, worden in twijfel getrok ken maar spr. zegt dat het- onmogelijk is dat- de Minister ia moeilijke tijden zich al tijd alles precies herinnert. Spr. zal niet ter toejuicht, maar men dient met feiten zeggen, dat hij het beleid van den Minis- te bewijzen,, dat hij opzettelijk de Kamer verkeerd ingelicht beeft-. De motie is on eerlijk en daarom zal spr. er tegen, stem men. De mo.tie-Sa.nncs wordt verworpen met 42 tegen 23 stem-men. Vóór de sociaal-democraten, de vrijzin nig-democraten de communisten en de hee ren Braa.t-, Visser van IJzemdoorn, Ter Hall, RinJk en Otto. De wetsontwerpen woeden goedgekeurd. Bogrooting van Suriname. De (heer De Jonge (U.L.) becritdiseer-t het bestuur dat -z.i. te weinig dost voor de overviel mij plotseling een stekende pijn. Ik bezag mijn liand, de hoofdbron der pij nen, en bemerkte nu eerst, .dat mijn duim afgehakt was, terwijl het bloed uit de won de stroomde. Ik wilde juist mijn zakdoek er om wikkelen, toen 't mij voor de oogen begon te schemeren en een suizend geluid mijn gehoor verdoofde en ik in 't volgend oogenblik bewusteloos op een rozenperk neerviel... Hoelang ik daar in dien toestand gelegen heb, kan ik niet zeggen. Het moet zeer lang geweest zijn, want de maan was intussclien ondergegaan en statig steeg de zon aan den purperrooden horizon omhoog, toen ik weer tot mij zeiven kwam. Mijn kleeren waren door den dauw nat geworden en mijn mouw was geheel van bloed door drenkt. De vlijmende pijn In mijn verwon den duim bracht mij dadelijk allo bijzon derheden van het nachtelijk avontuur weer in 't geheugen en ik sprong op met de ge dachte, dat ik volstrekt nog niet buiten 't bereik mijner vervolgers was. Toen ik ech ter rondkeek, waren tot mijne verbazing buis noc-h f1 n meer te zien. Ik had in een hoek bij t hek gelegen, vlak bij den straat we- een weinig verder stond een groot g <o>'w, dat ik, toen ik het naderde, als hel station herkende, waar ik den vorigen avond was aangekomen. Zonder de vreeselijke wond aan mijn hand had ik al les, wat ik dezen ontzettenden nacht be leefd had, voor een boozen droom kunnen houden. Half verdoofd kwam ik in het stations gebouw aan en vroeg naar den morgen- trein. Binnen een uur zcide men, zou er een trein naar Reading vertrekken. Ik trof denzelfden portier in dienst, die er den V0-. venhefSng vaai deze kolonie en dat te weönig opkomt wor do bolaogen der 1 e- voiking. Hij stek. ean motie voor,- w?. .ia moer aandeed gewaagd woadt /oor dc be volking in liet bestuur. Een tweede motie dient bij in tot bei-ere behartiging van de amtoteoa>a®8be4aingc.ii. De heer Leiy (U. L.) bespreekt bel r.ip- port van het Studio-Syndicaat. Het weneobt mi. de bevolking uit to breiden met minstens achtduizend werkkrachten, waardoor de bloed van Suriname 'ten zcer- .3te zou toenemen. De heer Leiy heeft be zwaar tegen deze immigratac op groote .schaal. Het systeem is wel goed doch men moet eerst trachten particulier kapitaal en particuliere energie maaif de kolonie te trekken. De heea'--.yan V naren (R.-JL) is liet eens met den heer Lely. Tooh meent hjj dat sommige punten uit het rapport moe ten worden uitgevoerd, dooh met voorzieh- righeid. De heer -Scheur-er (A.-B.) spreekt zijn hoopvolle verwachting uit in het werk van de Regeering en vooral van den nieuwen gouverneur. Van de immigrati-eplaninen van het Syn dicaat zegt de Minister van Koloniën, de -hear De Gr-aaff, dat ze te fantastisch zijn om ze zonder meer te aanvaarden. Spr. wal het particulier initiatief bevorde ren door het steunen der suikerindustrie. De moties-De Jonge hebben geen "nut. De Minister aal een en ander in overwe ging ncmande veranderde tijdsom standigheden zullen wel -meer personen tot het kiesrecht brengen. De -heer De Jonge trekt idaarop zijn eerste -motie in, De begroeting wordt goedgekeurd. De vergadering wordt verdaagd tot lie den 1- uur. ALPHEN AAN DEN RIJN. Gemeenteraad. De Raad dezer ge-, meente vergadert morgen, des namiddag» 7 uur. De agenda vermeldt: Voorstel van B. en W. tot liet aangaan van oen onderhandscbe geldleening van ƒ115.000. Vaststelling vaa publieke aanbesteding voor de ophaling van asch en vuilnis. Benoeming van een onderwijzer aan de O. L. School aan de Schoolstraat. Voorgedragen wordt: L. van Bokkum, onderwijzer met hoofdakte te Oude Tonge. OEGSTGEEST. Gemeenteraad. De raad der gemeente vergaderde gis-, teravond te 7 uur. Voorzitter burgemeester v. Grielhuyzen. Afwezig de heeren B.oon en Zaalberg, bei-" den met kennisgeving. Er is een vacature. De voorz. opent de.vergadering met een hartelijke gelukwensch bij de eer°le verga dering in hel nieuwe jaar en spreekt de hoop uit, dat het allen in hun gezin en be trekkingen goed moge gaan en dat alle be raadslagingen en besluiten, die dit jaar gehouden en genomen zullen worden, mo gen strekken tot heil der gemeente. Ds notulen der vorige vergadering wor den na lezing onveranderd vaslgesLeld. Ingekomen is een dankbetuiging van moj. de Koning, concierge van het raadhuis, voor de haar toegekende salarisverhooging. Een adres van den Alg. Ned. Slraatma- kers- en Grondwerkersbond inzake werk verschaffing ter voorkoming en beëindi ging van werkloosheid^ wordt als ongeze- geld ter zijde gelegd. B. en W. geven hier bij tevens de verzekering, dat zij, waar noo- dig, alles zullen doen om de werkloosheid te bestrijden. Dc Voorz. doet voorts mededeeling vau hetgeen Ged. Staten hebben bepaald be treffende de voorziening van kasgeld (op- genomen in het Prov. Blad 118 van 1920). Door Ged. Staten is goedgekeurd terug gezonden de rekening dienst 1919, goedge keurd door de Kroon het raadsbesluit be treffende de heffing van de opcenten op de grondbelasting. B. en W. hebben voorts een verslag sa mengesteld over het verloop en den stand van het L. O. in de gemeente, waarvan de voorz. mededeeling doet. Idem hel verslag inzake den woning bouw ingevolge art. 52 der Woningwet. Vrijstelling van belasting over 1920 wordt verleend aan Jacob Spaargaren. rigen avond geweest was. Ik vroeg hem, of hij wel eens Tan kolonel Lvsander Stark gehoord had; de naam was hem vreemd. Of hij het rijtuig gezien hacl, dat mij den vorigen avond gewacht had? Neen, hij had het niet gezien. Of er een politiebureau in de buurt was. Het dichtsbijzijnde was nog drie mijlen van hier verwijderd. Dat was te ver voor mij, zwak en ziek, als ik mij gevoelde. Ik besloot dus te wach ten, tot ik in de stad zou zijn, om dc ge schiedenis aldaar aan de^politie te verha len. Het was over zessen, toen ik hier aan kwam en dadelijk ben ik naar den dokter gegaan, die dQ goedheid gehad heeft, mij hierheen te geleiden. Ik geef u dus de ge- heeté zaak in handen en zal mij stipt aan uw voorschriften houden." Beiden zaten wij een oogenblik in ge dachten verzonken, nadat het zonderling verhaal geëindigd was. Eindelijk sprong Sherlock Holmes op en snetde de kamer uit, alvorens wij hem de reden hiervaa konden vragen; bijna onmiddellijk hierop kwam hij terug met een lijvige portefeuille waarin hij zijn krantenuitknipsels bewaar de. „Hier is een annonce, welke u zeer vatf belang zal zijn," zeide hij, het boek ope nende. „Ongeveer een jaar geleden is die iu alle bladen verschenen. Luister: „Sedert den 9èn d. M. wordt vermist: Jeremias Hagling. 26 jaar oud, hydrau lisch ingenieur, hoeft om 10 uur 's avonds zijn wooing verlaten en is sedert diea voortvluchtig. Hij was gekleed enz. enz. Hé, komt dat niet juist overeen met den tijd, waarop de kolonel zijn machine den laatst en keer liet onderzoeken?" (Slot volgt)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1921 | | pagina 3