Brant
saterdag 28 Augustus 1920
Geloofsverdediging.
VIERDE GRONDSLAG,
ge van God door middel van Christus
geopenbaarde Godsdienst, volkomen en
onvorvalseht, is slechls te vinden ia de
Katholieke Kerk.
heeft
zichtbare Kerk
gö-
Cliristus
[sticht.
Het zal den lezers dezer gelo'ofsverdedi
[ging nu wel duidelijk zijn geworden, wat
daaronder hebben te Vferstann. Doch
tiet nog eens te herhalen: met deze stel
ding bedoelen wij, dat Christus het al of
niet zich vereenigeri in eene organisatie
niet heeft overgelaten aan de willekeur
Zijner volgelingen, ma ar dat Hij zelf een
dusdanige organisatie Zijner geloovigéri
heeft gewild 'en bedoeld. M a. w. -C.hr
Kerk,als uiterlijk waarneembare vereeni
ging of maatschappij is geen mensihelijk-
maar goddelijke instelling.
Vooral,- aldus hebben we bo'oogi, komt
de. waarheid onzer Katholieke opvatting
lit in het feit, dat cle Christus zijri Aposte
len met maclit en gezag heeft bekleed, liet-
•een, afgezien van de eerst door ons gage
len bewijzen, op zich "onweieriogbaar
:antoont, dat er naar Gods bestel tusschen
de Apostelen en de gelöovigen een 'verhoii-
Jing zou 'wezen van bestuurders tot fos-
ituurilén, zooals het in een vereeniging of
naatscliappij gaat. Aldus hefbben de Apos-
elen liet ook opgevat, gelijk blijkt uit den
ilen brief van Paul us aan cle Corin-
lnêrs, hoofdstuk 5. Panlus zegt daar o. a.
|Wat heb ik hen, die buiten zijn te oordee
en? Gij lieden, oordeelt gij niet hen, die
linnen zijn. Doch hen, die buiten zijn, zal
iod oordeelen. Doet -clen booswicht uit uw
radden weg." De Aipostal Paulus bedoelt
lier met. „die buiten zijn" .degenen, die niet
pet verband der zichtbare Kerk leefden,
her hen heeft hij niets te zeggen, doch,
Ï-fo-er de anderen wel en daarom beveelt hij
n zondigen mensch, die openlijk een
handelijke daad stelde, weg te bannen
ml hun midden, d. i. uit hun vereeniging.
uitbanning ibeteekencje inderdaad heel
iat, in het geval van een; zichtbare door
[hristus gestichte Kerk, doch in het tegen
overgestelde geval zou -ze feitelijk weinig
if niets te beteekenen hebben gehad.
Ofschoon we overtuigd zijn, dat liet. tot
.u toe verhandelde- meer dan voldoende
is om cle Protestantsclie opvatting eener
Mchtbare Kerk te Weerleggen, en daaren-
®g«n cle. Katholieke leer te bevestigen,
gaan we om-het wezenlijk gewicht der zaak
Ü?°dóoi'n Chrisfö^ vala--Str&lut?r-
jvar de Zijnen in de quaesüe van zoö'n
(slissend karakter is, wijs ik thans op het
it, dat de Christus niet volstaan heeft met
tuzijn -Apostelen gezamenlijk het bestuur
wier Kerk toe te vertrouwen, maar dat Hij
it het getal zijner Apostelen er een heeft
itgekozen, clie als hoofd der Kerk niet al-
een Jiest uursmacht zou uitoefenen over de
[eloovigen, doch ook over zijn m.ede-Apo's-
lon,
'Wij lezen hij den Evangelist Mattheus
13—20: .En Hij ondervroeg Zijn
pingen: Wie zeggen de menschen, dat.
Mensclienzoon is? En zij zeiden: sommi-
en: Joannes de Doop er; anderen: Elias;
teer anderen: Jeremias of een van de pro-
iten. Hij zeide hun: maar gij,'wie zegt gij,
Ik hen? Simon Petrus antwoordde: Gij
ijl de Christus, de Zoon van den levenden
God. En Jezus antwoordde: Zalig zijt gij,
limon, zoon van Jona, want' niet vleesch
|n bloed hebben u dit geopenbaard, maar
«fijn Vader, die in de hemelen ris. -En ik
zog u: Gij zijt Petrus, en op deze steenrots
'al Ik mijn Kerk houwen en de poorten
bel zullen haar niet overweldigen. En
i zal Ik de sleutels geven van. het. rijk der
pielen. En al wat gij op aarde zult bin-,
pjzal ook in den hemel gebo-nden zijn en
gij op aarde, zult ontbinden, zal ook
in den hemel ontbonden zijn."
woorden zijn door Christus alleen
"i uitsluitend tot Petrus gericht, niet der-
ïalve ooktot de andere Apostelen; tot
Petrus, die oorspronkelijk den naam droeg
'an Simon en vandaar nog dik wij, ge
roomd wordt Simon Petrus. De Christus
jail al. 'bjj de eerste -ontmoeting (Joannes
4*2) tot Simon gezegd: „Gij zijl. Simon, de
joon van Jona: gij zult Cephas heeteii". En
tl w
i de Evangelist zelf, die ons dit verhaalt,
voegt er ter verklaring van dien naam aan
toe: „dat wordt, vertaald: Petrus".* In deze
naamsverandering ligt een diepe beteeke-
nis, zooals de uitkomst bewezen heeft. Men
bescbouwe slechts den tekst van Mattheus,
hierboven aangehaald.
De naam Cephas of Petrus 'beteekent n.l..
steenrots. En waarom veranderde de Chris
tus Simon's naam? Omdat Hij hem, zooals
uit de tekstwoorden zoo klaar en helder
spreekt, wilde hebben als de „steenrots",
w. z. als hefheelitö fundament, waarop Hij
zijn Kerk wilde houwen. Oneoodig te 'zeg
gen, dat we hier niet moeten denken aan
een gebouw opgetrokken uit steen. Er is
hier sprake van een Kerk als vereeniging
van geloovigon. En Christus zegt hier die
Kerk te zullen houwen of vestigen op een
,.s -enrols" om de onvergankelijkheid en
'het duurzame van Zijn stichting aan 'te
geven, volgens het woord; 't welk Hij. zelf
een-s gesproken had, dat n.l. -een wijs man
zijn huis niet op zand, doch op de rots
houwt. Want -dan mag er gebeuren, wat
wil, maar het gebouw houdt stand. (Mat
theus 7:24.)
«yerder blijkt uit deze vergelijkende uit
drukking, door Christus ten opzichte van
Simon gebezigd, dat Hij, want daarom werd
blijkbaar zijn naam in Peli'us, d. i. steen
rots, -vercmclefd, voor Christus' Ke* d-oen
moer hetzelfde, wat een rotsfundament
doet voor een huis. Wat doet een rot-s als
fundament voor een huis? Die. rots maakt,
dat het huis nie't verzakt, nie't uit elkaar
valt, niet ineenstort. Derhalve moet Petrus
op eenzelfde wijze dienst doen aan Christus'
Kerk, hij moet zorgen, dat Christus' Kerk
in stand blijft, niet uiteenvalt of niet te niet
gaat.
Doch hoe zal Petrus dat doen? Hoe an
ders, dan door macht en gezag uit te oefe
nen, waaraan allen, die in Christus geïoo-
ehouden zijn zich te onderwerpen en
i zamen. Hoe zou Petrus anders de
in Christus, die toch volgens Diens
duit ij Ice woorden -op hem moet steunen,
bij elkaar kunnen houden.
liet is derhalve zoo klaar als die dag, dat
Jezus Christus aan Petrus het opperbestuur
in Zijn Kerk heeft -beloofd. Een hoog ver
heven waardigheid, vandaar dan ook den
plechtigen ernst, waarmede de Christus die
belofte deed.
Welnu, zoo redeneeren we verder, Chris
tus doet geen ij-dele en nuttelooze dingen.
Hij stelt geen opperbestuur aan over een
(onzichtbare) Kerk, waarvan de ledematen
alleen aan God en dus niet aan den opper
bestuurder zouden bekend zijn. Derhalve is
de eenig ware en eenag goede gevolgtrek
king deze, dal Christus esn zichtbare Kerk
heeft gestïcBt.
De tekst van Mattheus, waaruit we heb
ben geredeneerd, bevat een belofte: „Ik zal
bouwen." Heeft Christus zijn belofte gehou
den? Een dwaze vraag! Christus is God en
God is getrouw in Zijne belofte. Al zou er
derhalve in de Evangeliën niets zijn opge-
teekend omtrent de vervulling dier belofte,
dan zouden we toch, steünend op Gods ge
trouwheid, op. dezelfde wijze u,it bovenge-
BW'",^b>rgèzTgJih' Christüs'fvërk en "dezer
zichtbaarheid.
Maar het Evangelie deelt' ons ook de ver-
iHing dier belofte mede. Dat staat zoo dui
delijk in het 21ste hoofdstuk van Joannes
te lezen. Men moet het maar eens irislaan
en zien, hoe met. een zelfden plechtigen
ernst Christus daar Zijn „lamineren en
schapen" te hoeden en te weiden aan Pe
trus, toevertrouwt. Deze uitdrukking, -te
meer nog als we haar beschouwen in ver
hand met Joannes 10:16, waar Christus
den wenscli uit, dat er mocht komen- „ééne
kudde en één Herder", kan niet anders
worden verstaan, dan dat daarmede al de
gelöovigen van Christus en daaronder
dus ook begrepen de overige Apostelen, m.
a. w. de geheele Kerk aan Petrus als op
perherder óf opperbestuurder te hoeden
worden overgegeven.
Welnu, zoo moeten we alweer redenee
ren, waar Christus hier bestuursmacht ver
leent aan Petrus, daar moét, liet kan niet
anders, sprake zijn van een zichtbare Kerk,
gelijk trouwens uit heel de vergelijking
„lammeren en schapen weiden", op het eer
ste gericht blijkt voor een ieder, die niet
per se het feit van een zichtbare Kerk en
een kerkelijk oppergezag wil loochenen.
Ziedaar, waarde lezers, de. eenvoudige,
nuchtere en méést voor de hand liggende
verklaringen van de twee hierboven behan
delde /Evangelie-woorden. Zoo moéten ze
worden verstaan, daar helpt niets aan, ook
niet de eigenmachtige Bijbelverklaring van
de Protestanten. Om er een anderen zin
aan te geven moeten ze worden verdraaid
en verwrongen en aldus pasklaar worden
gemaakt voor een leer, die de zichtbaar
heid van Gods Kerk legen eiken prijs moet
loochenen. Maai' daar passen- wij voor. \yij
aanvaarden Christus' leer, óók al brengt zij,
naar den hoogmoedigen mensch gespro
ken, minder adngehame dingen mede, zoo
als de onderwerping aan een kerkelijk ge
zag.
W. P. J. JANUS.
Warmond. Kapelaan.
Uit de Pers.
OPZET OF TOEVAL?
De T ij d schrijft:
Dezer dagen had de huldiging plaats
van prof. dr. J, Ritzema Bos, een dier ge
léérden, Waarop "Nederland terecht trotsch
mag zijn. Na door verschillenden gehul
digd te zijn, -voerde prof. Ritzema Bos
zelf het, woord en ceide gelijk wij reeds
meedeelden aan het slot zijner -rede:
Spreker hééft de wetenschap niet ver
laagd tot hulpmiddel óm roem of winst
te bejagen, maar haar gesteld in dienst, van
den Almachtige. Als spr. viets geweest is
voor de wetenschap en cle bodemcultuur, is
dat niet zijn verdienste; de eigenschappen
en talénlên daar-toe werden hem meege
geven; hij heeft ze slechts gebruikt. Als er
gehuldigd moet worden, dan- ,,so!i Déo
glori-a."
Nu trof hef, ons, dat èn ,,N. Rotterdam-
scha Courant" èn Heft Vaderland'' wei
melding maakten van de verklaring van
prof, Ritzema Bos, dat 'bij' de talenten
die hem gegeven waren, had gebruikt,
doch overigens met géan woord repten van
bovenstaande heerlijke uiting van groot
geloof, van waren godsdienstzin, van af
hankelijkheid van God, zoo' openlijk uitge
sproken door dezen man van hooge we
tenschap.
Moeten wij hier aan toeval denken? Wij
veronderstellen het.
Waar -blijft intusschen, dat de loutere
rededienst, gepaard met een geest van
hoogmoed, nog steeds rondwaart in de
kringen der vrijzinnige Wetenschap; en
dan kunnen wij de gedachte niet van ons
afzetten, dat opzettelijk achterwege bleef
deze nederige erkenning, dat ook het
hooggeleerde schepsel een schepsel is en
blijft, dat van zijn Schepper afhankelijk
is, aan Dezén alles te danken heeft.
Mocht zulks het geval zijn, dan ware
alle andere beschouwingen daargelaten
reeds prof. Ritzema Bos onrechfc aan
gedaan, door weg te -laten eene verklaring,
waaraan door dezen 'blijkbaar groote
waarde werd gehécht.
Sociale berichten.
GOLLECTSEF AB SE IDS-CONTRACT.'
De R.-K. Vereeniging van Schoenfabri
kanten, die haar collectief contract ziet
afloopen, heeft-besloten, dat contract niet
te hernieuwen, tenzij daarin de loo-rien
warden gebaseerd op een minimum-ar--
beid-sprae,statie.
De sociaal-economische adviseur dér
nieuwen arbeidsovereenkomst, vragen ge
steld. Op de' vraag welke zijn uwe erva
ringen omtrent de Werking van bet col
lectief contract?" zijn o.m.„ de volgende
antwoorden gegeven:
„Heel wat ontevreden menschen rijn
hierdoor op de fabrieken gekomen.
Vermindering van arb eidsp ra es latïeHet
C.C. hééft, niét de zekerheid in het bedrijf-
gebra.clit, die er van verwacht werd.
De arbeidspraestatie is sterk vermin
derd.
De arbeiders worden door hun leiders
te weinig op hun plichten gewezen.
He}, genieten van vast loon i9 oorzaak,
dat, de arbeider niet zijp volle capaciteit
geeft én niet intens werkt.
„Algeheele verslapping der arbeids
praestatie."
„Alleen degenen, die niet willen of niet
kunnen werken, zijn met het contract in
genomen. Vele werkgevers én flinke arbei
ders zijn óver het contract, ontevreden."
De patroons zijn aan alles gebonden. De
arbeidiers hebben zich aan niéts gestoord.
Bijvoorbeeld wérken voor ongeorganiseer
den en werken in vrijen tijd."
„Van werknemerszijde worden de bepa
lingen niet streng" genoeg gehandhaafd.
Zoo bijv. werken-in vrijen tijd."
„Het contract heeft van een vroegeren
vluggen knecht nu een luién knecht ge
maakt., tenzij men' vijf gulden hoven 'tl
conract betaalt, en- dat maakt de (schoe
nen duur."
„Plet contract bracht alleen voordeelen
aan de werknemers. De fabrikant is ach
terop er rnee geraakt."
„Het Patroonsblad méént, dat wat hier
wordfc beweerd, niet geheel," op rekening
van het Collectief Arbeidscontract mag
worden geschoven, -en zeker niet op die der
C.A.'O. in het algemeen. Wat niet weg
neemt, dat. öok naar zijn meening ben re
geling der minimumarbeidspraestatie nood
zakelijk is en ieders instemming ver
dient.
VERKORTE ARBEIDSDUUR EN
DRANKGEBRUIK.
Door het R.-K. Verbond van Werkge-
versvakvereenigingen is aan den Minister
van Arbeid een adres gezonden van den
volgenden inhoud:
Met groote belangstelling 'heb1>en wij
kennis genomen van uw voornemen om
met de vakcentralen der werknemers in
Nederland te beraadslagen ovar de vraag,
of er verband bestaat'tusschen den verkor
ten arbeidsdag en het loeneménd drank
gebruik.
■Wij nemen in verband hiermede de vrij
heid de aandacht van Uwe Excellentie er
vestigen op het groote nut, dat het ver
plichte. sparen voor jonge arbeiders, .die
niét gehuwd zijn en geen kostwinners zijn,
zal kunnen afwerpen
Pogingen 'door ons aangewend om langs
den weg van het. particulier initiatief hier
toe te geraken, hebben schipbreuk gele
den, omdat verplicht sparen alléén dan
slagen kan, wanneer deze verplichting
voor alle bedrijfstakken bestaat, en op on
geveer dezelfde basis i9 géregeld.
Het, wil oris voorkomen, dat het ver
hoogde cijfer van het, drankgebruik mede
kan zijn veroorzaakt, doordat, de jonge ar
beiders hooge loonen verdienen en deze
loonen in vele gévallen niet naar de spaar
bank brengen, doch voor het zich verschaf
fen van sterke dranken aanwenden.
Wij herinneren er aan, dat minister
Aalberse indertijd als Raadslid te samen
met mr. Briët bij den Leidscben Raad een
voorstel heeft ingediend om voor het jon-
gére, ongehuwde gemeente-personeel den
spaardwang" in te voeren.
Als wij ons niet. vergissen, gingen er
slechts drie Raadsleden met de voorstel
lers mede,
De vrijheid zou in 't gedrang zijn ge
komen begrijpt, U.
Land- en Tuinbouw.
HET MOND- EN KLAUWZF.EK,
Lysine. De Veepest.
Het mond- en klauwzeer blijft woeden:
van 25 Juli tot X Augustus waren 2365
veebeslagen aangetast, verdeeld over 375
gemeenten. De -schade, direct en indirect,
door ziekte en sterfgevallen, "is enorm.
Geen wonder, dat velen weer beginnen te
roepen om toepassing van hot afmaaksy-
steem. Voor ons is dit echter het systeem
•an het uiterste, 't. grijpt te zeer in, ver-
ritift in hpj- hp.ii-iif vin dmi ho.
FEUILLETON.
CLARA.
S3)
6e verwardheid deelde zich aan de toe-
Kliouwérs mede en hield hen op een nf-
sland. Lady Clara verliet in alle vrijheid
'ael paviljoen en .schreed langzaam op het
Pit var. verscb gestrooide bloemen voort.
- Vaarwel, Cumnor, zeide zij, de letters
OP hel Lord lezende. Die bloemen, die guir-
tendes van groen, zie, alles had ik dóén ge
reed maken, om Ronald te ontvangen;
Naar ook hij zal niet te Cumnor-Hall ko
ffen. Gij weet het immers? Hij heeft !den
sleutel
geweigérd. Kom, Gcmrny, laat, ons
Jjjrir de fontein gaan; kom, het is hier
d'chtbij; misschien staat hij daar nog op
n"j te wachten; ook hem moet lik vaarwel
-ogen.
zij trad het kleine 'boschje -binnen,
dal aan de pachthoeve grensde, gevolgd
oor Geïnmy en Marianne, die moeite bad-
haar bij ft.e houden.
Maar toen zij onder het 'dichte geboomte
|cKomen was, werd zij door vrees bevan-
k'11; 'het gcdruisch der bladeren deed -haar
sidderen.
- Hoort gij, Gemmy? sprak zij; het ts
riiton, hij •vervolgt mij steeds; ik be.n het
n°let. 'die hij bemint, maar wel' het kasteel
Cumnor. Hoort gij bet niet? Er komt
iemand naar ons foe! Verberg mij, smeekte
zij, Marianne bij den arm vattend, ik zeg
u, dal hij het is. Help, Ronald, help! gij
writ, -dan, dat ik het besterf, Ronald! en
zij klemde zich radeloos aan een boom
vast. Marianne en Gemmy hoorden inder
daad iemand (naderen en zij onderscheid
den dezen, weldra, met snelheid door het
struikgewas dringend, maar het was Nor
ton niet. De nieuw aangekomene nam Bo
dy Clara in zijn armen op het oogenblik,
dat zij wanktelde.
Kom toch, mijn Ronlad, zeide zij tot
hem op haren vrie-ndelijksten toon, kom
toch! ik wist wel, dat gij zoudt komen.
Thans hen ik niet bang meer; maar gij
•zult mij immers niet meer verlat,en?.Kom,
bet buis as bezaaid met bloemen en geheel
behangen met guirlandes van bloemen en
bladeren. Gij ziet wel, dat ik u verwachtte.
Dierbare. Sady Clara, dierbaar kind,
bedaar, smeek ik u, zeide Ronald; neen,
ik zal u niet mefer verlaten; maar als fik
ver af ben, ziet gij» ban waak ik nog
over u;° maar gij. moet mij gehoorzamen,
naar binnen gaan en u ie bed begeven. -
O ja, zedde zij, ik zal u geboorzafnen
wel," dat ik thans weer geheel hersteld
ben.
En <op zijn arm leunende, sloeg zij met
hem den weg naar de hoeve in, vergezeld
van, Marianne en Gemmy.
Bij het maderen van jtet huis wees Clara
Ronald op de landelijke versiering van
bloemen én groen, welke hem in het voor
bijgaan schenen te begroeten..
Zie, zei ze; het is voor u
Op hetzelfde oogenblik naderde een truï-
"ter, door een rijtuig gevolgd, hot huis;
het was Willie, die, door den. dokter ver
gezeld, dn allerijl terug kwam.
Gij belooft anij te gehoorzamen? zteide
Ronald.
Zeg, wat gij verlangt; zijt gij niet de
meester? antwoordde'zij zachLzinnig.
Gij moet in uw kamer terugkeeren
em in alles de voorschriften van den dok
ter volgen.
En hij legde Clara's hand in die van
Marianne, -terwijl- hij d-ib zeide.
Verbaasde oogeri opzettende alsof zij
uit een langén slaap ontwaakte, herkende
lady Clara dokter Clark, en Willie en Ma
rianne aanziende, daarna het huis en het
omringende -veld, herkreeg zij haar rede,
welke haar gedurende die ïange crisis had
verlaten. Maar die -terugkeer lot het werke
lijke leven was misschien bitterder en droe
viger dan haar dwaling zelve. Zij bewaar
de lang riet stilzwijgen en scheen haar ge-
dachten te verzamelen.
Gij hier! zeide zij eindelijk tot Ro
nald, met een doffe stem, terwijl zij op
XÜÏëhten van jaren doelbewusten
nieuw te gaan fokken. Als het hielpAls
men er de ziekte yoor langen tijd mee ver
joeg! Maar dat is niet zoo. Vaak is op En
geland gewezen, waar het afmaken met
succes zou zijn toegepast. Doch we lezen
in „De Veldpost" een medcdceling uit een
Engelsch Landbouwblad: dat het mond- en
klauwzeer ook daar weer optreedt en er de
laatste 3 maanden niet minder dan "772
stuks Yce, 5265 schapen en 271 varkens
zijn geslacht, om de ziekte weer te bestrij
den. Ook daar is de ziekte door een Com
missie in studie genomen en men wacht
er evenals hier, met ongeduld op den uit
slag. 't Is goed, dit te weten. Dat het- laten
„doorzieken" geen baat geeft, hebben de
laatste maanden ons geleerd. Maar dit en
hét afmaken zijn twee uitersten. Is er geen
middenweg tusschen, waarlangs wellicht
veel is te bereiken? Waarom het niet met
ernst beproefd met een krachtig ispïat.iesy-
steem, zooals ook de heer Reimers van „De
Veldpost" blijkbaar zou wenschen? Het
Lanclbouwcomité heeft ook aan den Minis-
van Landbouw geadviseerd om tegen den
staltijd een algeheel verbod tot het hou
den van markten en een scherp toezicht op
het vervoer van levende dieren in te stel
len. „De Veehandel" verklaart wel al bij
voorbaat, dat het niets zal geven dan last
en schade, maar dio uitspraak is voorbarig
Er moet wat gedaan worden. Laten loopen
zooals het loopt, gaat niet langer. Al kent
men de oorzaak der ziekte niet. daarom
kan zij zeer wel te bestrijden zijn. De we
tenschap zoekt naar de oorzaak, zoekt naar
een doeltreffend bestrijdingsmiddel. Moge
zij spoedig slagen! Af en toe leest men vau
een succesvolle behandeling met een of an
der middel. Zoo heet het nu, dat men op
Marianne rustte en treurig glimlachte; ik
meendeik meende, dat gij mij béter
wist- te begrijpen.
De woorden bestierven op haar bleeke
lippen", een groote zwakte volgde op do
schijnbare sterkte, welke de koorts haar
had geschonken, en zij werd bijna maar
ha,ar kamér gedragen door Marianne en
den dokter, die den armen {Ronald in
het voorbijgaan Lenige woorden toefluister
de en deze -bleef in een herige- ongerust
heid met Gemmy op de bloemen voor de
deur staan.
HOOFDSTUK XIX.
Het kasteel van Norton.
Bij het zien van de treurige trol, welke
Norton in die eerste 'hoofdstukken van dit
verhaal gespeeld hééft, zou men hem kun
nen beschouwen als een zeer gevaarlijk
wezen; maar Norton bezat, het is waar.
het 'instinct- van hel kwaad, doch hij sprak
Zichzélf daarvan vrij, dóór te bedenken,
dat hij liet, kwaad bedreef, niet- voor het
génoegen, dat hij ér in vond, maar alleen
om zijn eigen fortuin te verzekeren.
Hij was welgemaakt van persoon, en
méende zich geroepen, gelijk wij meeds ge
zegd hebben, door een schitterend huwelijk
enkele plaatsen in Duitschland g re
sultaten, d.w.z. een spoedige genezing, 'v' ■-
kreeg met „Tripaflavin". De districts-vao-
arts dr...Meyer behandeljlé besmette ossen
koeien en varkens daarmee, hij gaf aan da
grootere dieren een oplossing van 5 grain
in 1 Liter water, goed door elkaar geschud
aan de varkens en geilen 1- gram. Reeds na,
enkele uren was beterschap no merken, dq
koorts bleef al dra weg, do eetlust keerde
weer, op den 3en dag was het uiterlijk der,
beesten weer gezond en de mólkgift nor
maal.
Een ander preparaat, dat wat schijnt te
belogen, is: „Lyeine". Dit schijnt een ont
smettingsmiddel to zijn van den eersten
rang, dat allo tot dusver gebruikelijke ont
smettingsmiddelen, als sublimaat-, carbol-
zuur, jodium-tinctuur o.a., in goede eigen
schappen en uitwerking verre moet over
treffen. t Vindt nog geen algemeeno toe
passing, men geeft nog slechts, voorraden
at voor proefnemingen. Wat men er echter,
van vertelt, greffst aan het ongeloofeliike.
Humbug schijnt buitengesloten. Wij zullen
er dus wel nader op terug komen. Alleen
wilden we opmerken, dat „Lysmo" cck,
naar meii schrijft, met verrassend resul
taat is toegepast in Italië en Frankrijk,
bij mond- en klauwzeer. Bij alle genomen
pro oven is het niet voorgekomen, dat' die
ren langer ziek bleven dan 4 dagen. Niet
minder gunstig resultaat werd verkregen
bij vlekziekte bij varkens, schurft bij hon
den en andere dieren," schoft en knievcrwon-
dingen, zadeldruk of andere huidwónden,
1 vernageling, zweren aan de hielen enz. bij
paarden. Dit is maar iets van liet vele goe-
de, dat men van „Lysine" weet te vertellen,
t Lijkt een wondermiddel.
Wij zullen echter afwachten, en het voor
loopig moeten doen zonder al die aange
prezen heilmiddelen. De consulent voor °da
varkensfokkerij te Carlsbad; de heer Pie
per, is op grond zijner ervaring van mee-
riing, dat de mensch voornamelijk aan de
voeten de smetstof overbrengt. Én wijl de
^metstof op vochtige, donkere plaatsén
lang levensvatbaar blijft, is het mogelijk
dat ze na b.v. langen tijd op een landveg
gelegen tejiebben, nog wordt overgebracht
en besmettingen veroorzaken! Pieper zege,
wanneer ieder, die een besmette hoeve ver-
laiit,, zijn schoenen schoonmaakt en dan'
door wat kalk loopt, en wanneer dan te
vens de toegang tot de niet besmette hoeve
ook alleen door kalk kan plaats hebben,
zou de verspreiding der ziekte daartoe on
mogelijk worden". „Onmogelijk!" Dal is
bout gezegd. Maar nog eens: laat men,
waar het doorzieken gefaald heeft, het nu
eens op krachtige wijze met hygiënische
maatregelen probeeren!
Er is nog een ander gevaar, dat onzen
veestapel bedreigt: de
Veepest.
Deze ziekte deed haar-intrede in België,
liet is een ziekte om voor te vreezen. Bij
een veepest, epidemie in Engeland werden
meer dan een half mfllioon -brocte» r
yam afge
maakt. Die les dienen we ons te herinneren.
Wij hebben waakzaam te zijn en zooveel
mogelijk voorzorgen te nemen.- Veehouders,
weest voorzichtig; bezoekt niet onneodige
markten; laat geen .^kooplieden, vooral
geen vreemden, in uw stal of bij uw vee!
Koopt geen vee, waarvan ge de herkomst
niet met zekerheid weet!
Het gevaar is- nabij. Uit Maastricht
scljreef men voor een paar dagen: De ziek
te héerscht langs de geheele grensstreek.
C. B.
„Boerini3.end.ag".
In Musis Sacrum, te Arnhem werd Don
derdagochtend de „Boérinnendag1" ge
houden. Voor een talrijk uitgelezen gezel
schap boerinnen opende mr. A. G. A. Rid
der van Rappard de bijeenkomst, waarna
het woord verleend werd aan mejJ. L.,
N'i'emeij-er, landbpuwEeerarest (te Alkmaar.
Spreekster heeft met graag té de uit-
noodiging aangenomen om te spreken over
heit landbouwhuishoudondërwijs, dat onge
veer elf jaar geleden in ons land ingevoerd
werd naar analogie van het buitenland.
IIe[, uitgangspunt was meerdere ontwikke
ling te brengén aan.meisjes uit den -boeren
stand naar de behoefte van het gezin. Men
w-as tot het inricht gekomen dat de latere
boe-ren meè-r ontwikkeling noodig hadden
dan op de lagere school werd gegeven'.
Voor dé toekomstige boerin kwam eerst
later het inzicht, dat ook zij ontwikkeling
hard noodig heeft.; als haar .inzicht niöjj
juist is, zal zij remmend op het boerenbe
drijf werken. Zij dient, ook partij te trekken
van den vooruitgang ffie op huishoudelijk
gebied is waar te nemen. Toen dit inzicht
er was, wilde rnen de boerin bijbrengen
zijn fortuin te herstellen, hetwelk sjork
gesmolten was door het avontuurlij kb le
ven, dat hij had geleid. Het landgoed
van Cumnor, nabij heit verblijf gelegen,
hetgeen hij het kasteel 'van Norton deed!
noemen, was he»m nog al aardig- voorge
komen en had meer aanlokkelijkheid voor
hom dan de schoone oogen van- de 'borebtr
vrouw. Hij zou zich overigens met beiden lo
vreden gé stel d hebben.
Hij had dus al zijn goede hoedanighe
den ten toon gespreid in eenige onlui io-
t.ingen met lady Clara en zooveel te ken
nen gegeven, dat het bezoek van Cuiunur-
Hau» hem dientengevolge ontzegd was ge
worden. De jong'e burchtvrouw Vm v
verdediging wanende, had hij niiefe'gouur-
zeld dat verbod |e overtreden. Maar om i'le
waarheid te zeggen, was hij*niet dapper,
en toen' hij zich in tegenwoordigheid be
vond; van Ronald, die al de standvastig
heid d,e.ed blijk'.1 n, waarmee zijn rechtscha
pen hart vervuld was, begreep hij, dat hij
zijn rol van re roveraar niet kon volhuu--
deu.
En buitendien, zeide hij bij zich7.et-
ven, het zou geen strijd met gelijke wa
penen zijn; wan-t lady C.lara schijnt mij
niet gé-negen en, voegde hij er in zijn éigen
liefde bij: wel beschouwd, weet ik eigerin
lijk niet waarom,
i (Wordfc vervolgd)*