Tweede Blad.
Woensdag 23 Juni 1320.
De verkiezingsstrijd in de
oude Sleutelstad.
Zij, die db verkiezingsactie der laatste
jaren met aandacht hebben gevolgd, zullen
zich nog zeer goed herinneren, dat in Leiden
vooral onder het oude meerderheidsstelsel
een zware strijd moest worden gestreden
Leiden was een twijfelachtig district. In
1909 zond het den tegen woord igen Minister
van Onderwijs Dr. H. de Visser, na een
moeizamen arbeid van maanden en dagen
als afgevaardigde naar de Twtecde Kamer.
In 1913 werd de antnrevoluionaire Mr.
Briët in zijn plaats gecandideerd en na een
therstemmingsstrijd moest Mr. Briët nog
95 stemmen bij den vrijzinnigen Prof. Hee-
ires ten achter blijven.
Er was reuzen-werk verricht, rnaar het
mocht niet baten.
De Statens'tembus was ons gunstiger.
In. het volle besef dat van een rechtsche
'overwinning te Leiden voor een groot dbel
het behoud eener meerderheid in de Sta
ten van Zuid-IIoIland en daardoor ook
eener rechtische Eerste Kamer afhing,
werd onze Propaganda gevoerd met onge
kende geestdrift. Jong en oud, rijk en arm
brachten gaarne persoonlijke en financiee-
le offers, voor deze politieke campagne.
Huisbezoek en colportage werden met ijver
ten volharding verricht en de uitslag schonk
ons volle bevrediging. De giften en bijdra
gen in deze verkiezingsdagen ontvangen,
fvaven echter niet voldoende de kosten van
ons werken te dekken. Er ontstond .een te
kort, dat van verkiezing tot verkibzing
grooter werd en dat op den dag van heden
nog j?iet geheel werd aangezuiverd.
Roomsch Leiden zit voor zware politieke
lasten. De R.-K. Propagandaclub zag-kans
om in een tiental dagen ten bate der R.-K.
Kiesvereeniging een leening te plaatsen
van f1500, verdeeld in aandeeltjes van 5.
Deze 1500 waren noodig om de oude
schulden geheel af te lossen. Geen gulden,
geen cent iis hiervan als kasgeld, als be
drijfskapitaal overgebleven: Én toch ert'is
veel, zeer veel noodig, want 30 Juni zal ook
in Leiden een verkiezing voor een geheel
nieuwen Gemeenteraad moeten plaats heb
ben. Leiden is de tvvebde stad, waar het
actief vrouwenkiesrecht in practijk zal wor
den gebracht. De strijd zal hevig zijn.
Communisten en socialisten wedijveren om
het hardst in huisbezoek en colportage-
werk en volgtens een mededeeling in ,.Het
Volk' 'zullen er twee betaalde vrouwelijke
propagandisten gedurende een volle week
dag in dag uit de huis- en straatpropagan-
da komen leiden en voeren. Avond aan
avond gaan de", socialistische gemeen
teraadsleden huis aoji huis af om de kie-
róis te bewerken. Geld schijnt er genoeg
te zijn en ons ontbreekt het aan de noodi-
ge financiën om gelijke strijdkrachten te
gen hen goed en degelijk uit- te 'rusten. En
toch wij kunnen en mogen ons bij ons ver-
kibzigswerk door de Socialisten niet in
ijver laten overtreffen. Wij moeten en wil
len ons krachtig verweren tegenover de
opstuwende roode menigte onder leiding
van hun aanvoerder Mr; van-Eek. Voor de
verkiezingen van het,'jaar 1918 hebben wij
met hard werken steeds de tsocialisten be
let ben zetel in den Raad van Leiden in te
nemen. Thans hebben zij cr reeds negen
bezet en zijn bovendien de Communisten
door hun partijgenoot Dr. Knuttel verte
genwoordigd. Van Eek zoowel als Knuttel
zijn tweb revolutionairen in merg en been.
Het gaat hard tegen hard en deze eer
ste verkiezing met het vrouwenkies-
recht zal haar invloed nog lang in
de toekomst doen gelden. Wat wij db eer
ste maal verliezen, wordt niet zoo gemak
kelijk teruggevonden. De ijver en het
enthousiai-me is groot, maar het geld om
ons degblijke materialen aan te schaffen
ontbreekt. En tochhet moet. Deze ver
kiezing wordt evenals die van Maastricht
met aandacht en spanning door geheel Ne
derland gbvolgd.
Dezb verkiezing is van belang voor onze
geheele Katholieke pat-jij.
Het oude zwaar-beproefde district Leiden
staat voor ebn nieuwen strijd.
In het belang van geheel ons Vaderland
Oiebben wij bij vroegere verkiezingen de
.zwaarste offers gebracht. Die offers doen
ons thans nog onder een schuldenlast buk
ken en maken ons op het oogenblik het
werkten' oifaiSgblijk. Wij moenen 'een be
roep le mogen doen op de Katholieken van
Nederland ons zoo spoedig mogelijk hun
rijke giften toe le zenden, opdat wij nog in
deze laatste dagen een heerlijke Roornsche
actie kunnen ontplooien, opdat, wij ons de
noodige middelen kunnen verschaffen,
waardoor wij Leiden zooveel mogelijk van
het rampzalige en verderfelijke socialisme
kunnbn bevrijden en verlossen.
Katholieken van Nederland ui't naam
der R.-K. ^Kiesvereeniging en R.-K. Pro
pagandaclub ,,De Jonge Garde" vragen wij
u dringend ons ten spoedigste uw giften te
zenden. Wij zullen woekeibn met uw geld
opdat enorme winsten voor onze partij en
voor de Katholieke gemeenschap van Lei
den in het bijzonder worden verkregen.
A. H BOEKRAAD,
Voorzitter R.-K. Propagandaclub
„De Jöngte Garde".
Leiden, Oude Singel 58.
A J. OOSTDAM,
Voorzitter R.-K.. Kiesvereeniging.
Leiden, Jan van Goyenkade 19.
Gaarne ruimen natuurlijk ook wij een
plaats in aan dit communiqué. Moge het
rijkelijke resultaten dragen. Dankbaar zijn
wij diegenen, die reeds op onzen oproep van
Zaterdag 19 Juni hunne beurzen hebber, ge
opend. Red. „L. Ct".
STADSNIEUWS.
GEMEENTERAAD.
Avondzitting.
Aan de orde is het advies van B. en W.
op het verzoek van het Leidsoh Drankweer-
comité inzake het niet meer verleenen van
vergunningen krachtens art. 4 2e lid 2o.
der Drankwet.
De heer OOSTVEEN licht dit verzoek
nader toe. Hij geeft toe dat de redactie 'be
ter had kunnen zijn, waardoor eenige ver
warring is ontstaan, Het doel was te ko
men tot verlaging van het aantal vergun
ningen en het doet hem genoegen dat ook
B. en W. in die richting werkzaam zijn.
door alleen nieuwe vergunningen toe te
laten als twee andere zijn opgekocht, wat
zij ook meer in 't belang van de betrokken
personen achten. Spr. wijst er echter op
dat duizenden vrouwen en kinderen er be
lang bij hebben dat 't aantal drinkgelegen-
heden vermindert. B. en W. wijzen op de
groote inrichtingen die hiervan de dupe
kunen worden, maar spr. meent dat deze
inrichtingen ook zonder sterke drank kun
nen worden geëxploiteerd. En is dat niet
het. geval, welnu dan moeten ze maar ver
dwijnen. B. en W. zeggen dat" het drank
misbruik het weligst tiert in de zg. volks
kroegen. Spr. wil dit niet ontkennen, maai
de groote drankpaleizen vormen een niet
minder groot kwaad. Hij beveelt zijn voor
stel bij den Raad aan.
De heer SIJTSMA wil gaarne alle pogin
gen tot vermindering van het drankmis
bruik steunen, zoowel uit zedelijk als uit
sociaal oogpunt, vooral in verband met de
invoering van den vrijen Zaterdagmiddag.
Het drankgebruik verhoogt den volkswel
vaart niet. Spr. zou daarom verder willen
gaan en het verzoek van het D. C. steunen.
Hierin is echter iet3 onbillijks daar het ooli
den weduwen de vergunning ontneemt.
Spr. dient een amendement in om voor
hen een uitzondering te maken.
De heer WILMER vindt de grondgedach
te van het verzoek zeer sympathiek. Het
drankmisbruik is een van de grootste
volksrampen en het is ook waar dat de
gelegenheid den dief maakt. Spr. geeft aan
het. voorstel van B. en. W. .de voorkeur
waarin hij is versterkt door het optreden
van den heer Sijtsma, die onbedoeld voor
het voorstel van B. en W. een warm plei
dooi hield. Hij wees op één onbillijkheid.
Zoo zijn er meerdere aan te wijzen. De
hoer S. moet dus óf voor het voorstel van
B. eh W. stammen óf meerdere beperkin
gen stellen. Met het voorstel om geen
nieuwe vergunningen te verleenen "kan
spr. niet meegaan, eerstens omdat deze
maatregelen door de betrokkenen niet kon
worden voorzien. Dan kunnen er zaken zijn
waarvan men de vestiging wel* gewenscht
acht, terwijl ze op die manier onmogelijk
worden gemaakt.
De beer KNUTTEL heeft van dergelijke
beperkende bepalingen geen groote ver
wachtingen. Het drankmisbruik is een
maatschappelijk kwaad, in'haerent aan deze
maatschappij-orde. Toch wil hij gaarne
alle pogingen die gedaan worden om het
drankmisbruik tegen te gaan steunen,
waarom hij met het voorstel-Oos'veen, dar
in de practijk met dat van B. en W. weinig
verschilt, meegaat.
De heer DE LANGE zegt dat de strek
king van het voorstel-Oostveen ook zijne
ins'emming heeft Toch Ver Mj z'cp r-:-t
voor dit voorstel verklaren, Hel komt hem
voor dat B. en W. het juiste standpunt in
nemen. Een stad als Leiden heeft behoefte
aan groote inrichtingen, en die kunnen in
deze maatschappij evenmin als in de
maatschappij die men thans in Rusland
heeft zonder vergunning niet bestaan.
Spr. acht het een voordeel van het voorstel
van B. en W. dat het een geleidelijke ver
mindering geeft.
■Den heer OOSTV'EEN doet het genoegen
dat de gedachte die aan zijn voorstel ten
grondslag ligt, zooveel instemming onder
vindt. Het is ongetwijfeld juist dat daar
door de belangen van verschillende perso
nen geschaad kunnen worden, maar daar
tegenover wijst spr. op de groote nadeelen,
die vrouwen en kinderen van het drank
misbruik ondervinden. Men wijst op- de
groote inrichtingen, maar als die alleen
kunnen bestaan ten koste van de ellende
van kinderen, laat ze dan verdwijnen. Spr.
gelooft ook dat het drankmisbruik toe
neemt; dit is een gevolg van het kapitalis
me dat verzuimde de mensehen op te voe
den.
De VOORZITTER meent dat de heer
Oostveen niet practisch optreedt. Hij voor
zich ziet volstrekt niet in met welk systeem
het aantal vergunningen het sterkst zal
dalen, lfet is volstrekt niet zeker dat dit
bij het voorstel-Oostveen sneller zal gaan.
Spr. wijst verder op de onbillijkheid van
het voorstel. De' heer Sijtsma heeft getracht
daaraan te ontkomen, maar spr. gelooft
niet dat dit met de wet in overeenstem
ming is. Hij meent dat het voorstel van
B. en W. in alle opzichten de voorkeur
verdient. Het werkt (billijker, hygiënischer
en practischer in verband met de behoef
ten van de bevolking. Ten slotte zegt spr.
dat het 'bezwaar Legen het voorsteLS. in
de wet geen grond vindt.
De heer SIJTSMA -trekt zijn voorstel, dat
weinig steun vond, in.
Het voorstel van B. en W. om afwijzend
te beschikken wordt daarna (met 16 tegen
12 stemmen aangenomen. Voor de S.D.A.P.
en de heeren. Knuttel, Eikerbout, v. Tol en
Sijtsma.
Aan de orde komt het prae-advies op het
voorstel van den heer. Oostveen om adhae1
sie te betuigen met het adres van den Raad
van Negen, inzake het wetsontwerp -tot in
voering van Plaatselijke Keuze..
•De heer OOSTVEEN is door het afwij
zend advies van B. en W. zeer teleurge
steld. Zijn voorstel is toch zoo slecht niet.
Hij yerkeert in goed gezelschap, wat blijkt
uit het groot aantal adhaesie-betuigingen
van organisatiën en meer dan 200 gemeen
ten. B. en W. zeggen dat beter met -het
ontwerp-zelf instemming kan worden be
tuigd. Spr. wil daaraan tegemoet komen
en zijn voorstel in dien geest wijzigen. Hij
bespreekt verder breedvoerig de voordee-
lcn van Plaatselijke Keuze. -
De heer WILMER zou geen bezwaar heb
ben als de ingezetenen zoodanig werden
opgevoed dat ze geen sterken drank meer
begeerden. Wel als 't gaat door dwang. Hij
acht dit principieel verkeerd voor dingen
die op zich zelf niet slecht zijn. Dan
heeft hij nog practische bezwaren. Als de
volksopvoeding niet vooropgaat dan zal
men surrogaten zoeken of zich op andere
wijze tevreden stellen. Ook acht hij het niet
noodig dat de Gemeenteraden zich hierover
uitspreken. Het zal op de Tweede Kamer
weinig invloed uitoefenen.
De heer KNUTTEL meent dat men met
de besprekingen al eenigszins op verkeerd
terrein is. Men. heeft het nu al over de
gevolgen, terwijl het hier toch feitelijk
gaat over het toekennen van bevoegdhe
den aan de ingezetenen. Een kwestie van
democratie dus. Spr. juist het toe dat al
thans voor dit punt een soort referendum
wordt ingevoerd.
De VOORZITTER zegt dat B. en W. zich
stellen op formalistisch standpunt. De
Raad begeeft zich op een terrein waar hij
niet behoort. Hij kan zich uitspreken, maar
de invloed zal gering zijn. Spr. wil niet
ontkennen dat het gemeentebelang bij dit
ontwerp eenigermate betrokken is, maar
dit geldt van tal van ontwerpen, b.v. de
Onderwijswet. Het resultaat van al derge
lijke besprekingen zal zijn, dat de zaken,
waarvoor we hier zijn, op den achtergrond
geraken. Spr. acht het gewenscht het ad
vies van B. en W. aan te nemen. Het is
absoluut verkeerd te gaan zitten op de
stoelen van de Tweede Kamer.
De heer OOSTVEEN repliceert.
De VOORZITTER bespreekt nogmaals
de for.malistische bezwaren en meent dat
men door uitspraken van de gemeentera
den uit te lokken, het doel voorhij streeft.
Het voorstel van B. en W. wordt vervol
gens met 17 tegen 13 stemmen aangeno
men. Voor de S.D.A.P. ,cn de heeren Knut
tel, Eikenbout, v. Tol, Sijtsma en Heems
kerk.
Thans komt tpr tafel het pmeadvies op
het vepzoek van A. Gerritsen e. a. om over
•te gaan tot sluiting van de Gemeentelijke
Vdschwinkëls.
De heer LEMAN wil dit punt aanhouden
tot bij de behandeling van zijn voorstel.
De VOORZITTER is daar niet voor. Het
ingediende voorstel is van veel verdere
strekking.
■De heer LEMAN ontkent dat de Ge
meentelijke winkels prijsregelend optre
den. Zij hebben, nu er weer visch en
vleesch voorhanden is, geen reden van be
staan. Zij voeren een zware concurrentie
en tappen de winkeliers, die de belastingen
mogen opbrengen, het levensbloed af.
De heer OOSTDAM is in het algemeen
niet voor gemeentelijke winkels en zou er,
als ze nog opgericht moesten worden,
waarschijnlijk niet voor stemmen. Nu ze
echter bestaan en blijken reden van be
staan te hebben, heeft 'hij geen bezwaar ze
fe handhaven. De toewering van den heer
Leman acht hij overdreven daar de win
keliers het zelf in de hand hebben de ge
meentewinkels dood te concurreercn. Hij
zou echter graag de exploitatierekening
zien', daar hij er bezwaar tegen heeft dat
tekorten uit de gemeentekas worden bij
gepast.
De lieer STIJNMAN had gaarne gezien
dat B. en W. dit adres hadden aangegre
pen om deze winkels te sluiten. Hij zier
niet in de noodzakelijkheid dat de ge
meente den ingezetenen van levensmidde
len voorziet. Hij gelooft niet dat de omzet
in deze «meer normale tijden het bestaan
wettigt. De omzet is per 3 maanden nog
geen pond per inwoner.
De heer KNUTTEL noemt de aangevoer
de argumenten uiterst armoedig. Men wijst
op den onbeduidende omzet, maar hoe kun
nen dan de winkeliers er zooveel last van
ondervinden? We hebben hier e^n voor
beeld van gem. exploitatie dat zeer geluk
kig geslaagd is. Hij wil aannemen dat par
ticuliere winkels soms goedkooper zijn,
maar dan is dat een bewijs dat gem. win
kels prijsregelend werken.
(Mevr. BAART ontkent dat er van deze
winkels weinig gebruik wordt gemaakt. De
klachten van de winkeliers zijn ongegrond.
Zij anaakten in de oorlogsjaren uitsteken
de zaken. Een groot voordeel van de gem.
winkels is dat men weet versche en goede
waar te krijgen.
De beer STIJNMAN meent dat ook zon
der dergelijke winkels, waarmede we op
een gevaarlijk terrein komen, prijsregelend
kan worden opgetreden.
De heer LEMAN acht gem. winkels niet
noodig voor menschen die toet zelf goed
kunnen betalen. Het moet nu maar eens
■uit zijn dat men zegt dat de Burgemeester
van Leiden Pietermannen en Grietjes ver
koopt. (Gelach.)
De heer v. STRALEN betoogt dat de
gem. winkels wel degelijk prijsregelend
werken.
De heer HEEMSKERK zegt dat in de oor
logsjaren prijsregeling gewenscht was. Nu
is dat minder noodig. De winstmarge is
voor de winkeliers sterk verlaagd. Hij acht
het niet noodig de winkels nog langer te
handhaven.
De heer DUBBELDEMAN is bet bij uit
zondering met B. en W. eens. Hij wil de
winkels niet tijdelijk, maar blijvend hand
haven. De heer HUURMAN: zoo meteen de
boekwinkels ook. (Gelach.) De heer DUB-
BELDEMAN wil zich daartegen, als 't noo
dig is, niet verzetten. Hij wil 't bedrijf niet
inkrimpen maar uitbreiden.
De heer A. MULDER heeft in de oorlogs
jaren van harte aan derge'ijke instellin
gen meegewerkt. Hij meent echter dat er
nu een einde aan moet komen.
De 'heer DE LANGE ziet in deze dingen
een principieel gevaar. Hij wil dien weg
niet verder op. Wat in den crisistijd noo
dig was is dat nu niet meer. Er is nu geen
reden om nog langer gem. winkels te heb
ben. We hebben hier drie coöperaties die
wel de 'taak van de gemeente kunnen over
nemen.
De heer LEMAN zegt dat particulieren
nooit tegen de gemeente kunnen concur-
reeren. Waar de gemeente de kosten on
derbrengt weten wij niet. De VOORZIT
TER: Ik zal 't dadelijk' zeggen, als ik
maar eens aan 't word kon komen. De heer
HUURMAN stelt voor nu eerst den Voor
zitter aan het woord >te laten.
De VOORZITER zegt dat de visch- en
vleeschbandel gedurende de oorlogsjaren
betrekkelijk veel heeft gekost. Sinds het
vorig jaar October is er echter een totaal
winst van ingeveer f 1000. Dit bedrijf kost
dus niets. Hij wil deze zaak niet in het al
gemeen bespreken. Dat komt aan de orde
bij het voorstel-Leman. Dan kan men naar
hartelust redekavelen. De winkeliers heb
ben niet te klagen, daar de meeste men
schen nu pas het eten van visch geleerd
hebben. Spr. wijst er op dat de practijk de
gemeente dwong in te grijpen en dat het
nu niet het gowenschte moment is de ge
meentelijke winkels te sluiten. Spr. zou
het betreuren als het voorstel van B. en
W. werd verworpen. Hij ziet er niets prin
cipieels in.
De heer STIJNM AN is door de cijfers van
den Voorzitter niet overtuigd. Daaruit blijkt
dat de winkeliers sterk gedupeerd wor
den.
De heer DE LANGE vindt het uitstekend
dat het gemeentebestuur de ingezetenen ge
leerd heeft visch te eten. Nu kennen ze het.
De toestanden zijn verbeterd, en dus is het
nu een geschikte tijd om te eindigen.
'De heer PERA, wethouder, wil zijne hou*
ding verklaren. In 't algemeen is hij perti
nent tegen dergelijke winkels. Toch is hij
met hart en ziel, voor dit voorstel. De
maand April, die hij bestudeerde, gaf een
saldo van f 400, -terwijl aan loonen f 435
werd uitbetaald. Als op die manier een
winkel gedreven wordt is er geen reden
zich over 'liet lot van de winkeliers bezorgd
te maken. Hij wijst er op dat door dit be
drijf het gebruik van visch enorm is toege
nomen. Als de winkeliers er schade door
leden zou hij de eerste zijn zich er tegen te
verzetten.
Het voorstel van B. en W. wordt daarna
aangenomen met 23 tegen 7 stemmen.
Tegen de heeren Leman, A. Mulder, P.
.T. Mulder. Stijnman, Huurman, De Lange
en Heemskerk.
De heer DUBBELDEMAN stelt voor
"thans eerst punt 42, ontslag brugwachters,
aan de orde te stellen. 'De VOORZITTER
is daartegen, omdat er mei de reorganisa
tie van de H. B. S. zeer veel haast is.
Het voorstel-P. wordt verworpen met 21
tegenrt) stemmen.
(Voor de socialisten en communist.)
•Dan komt aan de orde het voorstel in
zake de reorganisatie van de II. B. S. voor
Meisjes.
De heer SIJTSMA is het volkomen met
B. en W. eens dat we dezen weg moeten
opgaan. Hij wil de school een eerlijke
kans geven, mar dan moet men er hiel
een proef van maken, daar dan van da
school geen gebruik zal worden gemaakt
De heer DE LANGE <kan zich zeer g)ed
mat het voorstel van B. en W. vereenjgen.
Omtrent het. onderscheid .tusschen het
voorstel van 'B. en W. en dat van de/j heer
Sijtsma, da(t hem niet helder is, vraagt hij
nadere inlichtingen. Het voordeel vap h.<t
voorstel van B. en W. is dat ge'n gvoote
kosten worden gemaakt voor bli)kt d\tt de
proef geslaagd is. Spr. vraagt of het niet
mogelijk is Rijkssubsidie te krijgen ei het
schoolgeld voor de welgestelde gezinnèa te
verhoogen. f125 is bij de tegenwoordige
waardie van het geld zeer 1 Ag.
De heer KNUTTEL kan mot het vooi tel
van B. en W. meegatfh, maar niet \an>
•harte. Overigens wordt hier ook weer «en
systeem gevolgd va i zeer bedenkelijke
strekking, daar nu Wier ook de diplonia-
jagerij wordt ingevoerd. Het gehalte vin
het onderwijs in meer ideëelen zin zal er
niet door worden verhoogd.
Wethouder v. <S. LIP verheugt het datt fet
voorstel van B. en W. niet is bestreden.
Verschil tusschen het voorstol van den heer
Sijtsma en dat van B. en W\ bestaat n let.
B. en W. w411en een proef nemen, de I eer
S. ook. De heer S. wil na twee jaar door
gaan tenz*4 er niet genoeg leerlingen zijn.
Dus een jiroef nemen. B. en W. willen een
proef nejaen en als er genoeg leerlingen
zijn dooj_jaan. De heer S. bedoelt precies
hetzelfde, maar hij gebruikt andere wjor-
den. Spr betreurt het zeer dat door de
directie v«A de Jongens- en Meisjesschool
de bewerihg is verspreid, dat met het voor
stel van B en W. do proef moest misluk
ken. B. en W. willen inderdaad de achool
een eerlijk* kans geven, maar ze willen
open kaart spelen. Met den besten wil van
de wereld kan spr. tusschen beide voorstel
len geen weuenlijk verschil zien. 'Meent
men dat er door de zaak in een anderen
vorm te gieten meer kans van slagen is,
dan wil spr. zich daartegen niet verzetten.
Wat de subsidie betreft, daarop kan, naar
hij meent, worden gerekend. Inzake het
schoolgeld kunnen nadere voorstellen wor
den tegemoet gezien.
De heer GROENE VELD, die er op Vijst
dat B. en W. veel zorg hebben voor die kin
deren van gegoeden, geeft aan het vooistel-
Sijtsma de voorkeur.
De VOORZITTER zegt dat alle leden van
het college van B. en W. ieder voor zich
tot de conclusie kwamen dat beide voor-
stellen feitelijk 'hetzelfde bedoelen. De
heele zaak is dat de directies van de Jon
gens en Meisjes H. B. S. zich gepasteerd
voelden en daarom dit vuurtje hebben
gestookt.
De heer SIJTSMA zegt niet de spreek
buis te zijn van anderen, maar de zaak
zelf zoo te hebben gezien.
De heer DE LANGE meent dat het wer
kelijk niet aangaat het voorstel van B. en
FEUILLETON.
Een Keizersdroom,
C6)
Het theater van Marcellus, waarin Nero
zijn zangkunst voor de ooren en oogen
zijner ouderdanen ten beste gaf, was door
keiz.br Augustus gebouwd en kon meer
dan 2000 ihenschen bevatten. Bij het ver
hoogde tooneel met rijn twee vooruitsprin
gende. vleugels was de orchestra, bij de
Grieken de plaats voor de koren, bij de
Romeinen als eereplaals voor do senatoren
bestemd, eveneens waren de eerste veer-
lien rijen daarachter uitsluitend, bestemd
voor den ridderstand. Ook de oorspronke-
lijkte eenvoud van het tooneel was on
der den keizertijd verdwenen. Vormde
eerst een enkele stccnen achterwand de
geheele decoratie, aldus de fantasie der
toeschouwers vrijheid latend om zich de
plaats van de handeling zelve af te schilde
ren, nu was het anders: de voornaamste
schilders achtten het niet beneden zich
hun kunst te toonen in het schilderen van
tooneelschermen. Om het verblijf in de
open theaters voor de toeschouwers aan
genamer te maken spande 4ncn purper
kleurige zteilen als zonneschermen boven
de hoofdejj vgn het publiek, zelfs besproei
de men bij gtöote hitte door middel van
perspompen de toeschouwers met een re-
.-ii van welnekenufe uaiereii.
Reeds bij het aanbreken van den dag
as het volk in brcode scharen naar het
heater van Marcellus gestroomd. Want
ets ongeëvenaards zou er dien dag plaacs
inden: de'goddelijke Caesar zelf wilde
rijn musical e talenten in een openbare
voorstelling aan het oordbei van de ge-
ringjsten zijner onderdanen onderwerpen.
Wat Rome aan adel, aan rijkdom en
schoonheid bezat, haastte zich naar dit on
gewone schouwspel.
Wel werd het geduld der toehoorders
op harde proef gesteld; ,want de voordracht
des keizers zou het slot der voorstelling
vormen.
Nero zelf was de maker van het stuk,
dat db dood van Hercules moest 'verbeel
den. Naar het heerschend gebruik moest
een en ander de op de voordracht, betrek
king hebbende gebaren en pantomimen
uitvoeren. Tot dezen eerepost. was ben der
beroemdste tooneelspelcrs van Rome uit
verkoren; doch kort voor den aanvang ver
breidde zich het gerucht onder de aamve-
zigbn, dat hij plotseling was ongesteld ge-
vs>rd«en en een tot dusver geheel onbe
kende Griek, door hem zelf dringend aan
bevolen, zijn plaats zou innemen,
Men begon met een ernstig stuk op hoo-
ge cothurnbn laarzen met hooge zolen
waardoor de spelers grooter schenen het
gelaat met een masker bedekt, verschenen
de tooneelspelers; doch men schonk hun
niet die aandacht, d:.e gewoonlijk aan» de
zoo geliefde mimen ten deel viel. Hun ge
waagde aardigheden, die ten doel hadden
het publiek te doen lachen, bleven heden
zonder uitwerking, eerst toen het rijk ge
stikte voorhangsel omhoog ging liep er
een rilling van vreugde door de toeschou-
wters. Haastig verdwenen spelers, zangers
en danser achter de schermen om plaats te
maken voor hun keizerlijken collega.
Onder de zachte toonen van harp en
fluit betrad een afdeeling der keizerlijke
lijfwacht, stralend van goud en scharla
ken, het tooneel en stekte zich aan beide
zijden op, waarna een viertal knapen, die
op een purperen kussen een gouden1 lier
droegen, den keizerlijken citharoede zei
ven voorafgingen. Nero droeg 't gebruikeüj-
ko lange, witte gewaad, op borsthoogte
door een gordel opgehouden, terwijl een
ruime mantel van blauwe stof met gouden
gespen op de schouders bevestigd zijn cos-
tuum voltooide. Het gevolg bestond uit en-
kelfe mannen uit de edelste geslachten van
Rome, den perfect der lijfwacht Burrhus,
de gevreesde Tigelinus en de filosoof Se
neca, wiens leeftijd en waardigheid geen
beletsel waren om aan allerlei soort van
feestdagen deel 4e nbmen.
De toehoorders, die van hun zetels wa
ren opgestaan, begroetten den Imperator
met den storm van bloemen op hem te doen
nederdalen.
Onderwijl trad stil en ongemerkt
zijn partnei' die met gebaren den inhoud
van den zang moest weergeven, op het too
neel. Nero wierp hem slechts een vluchti-
cren blik toe, want juist iteikten de knapen
hem knielend de lier en maakte hij zich
tot den zang gereed.
Tigelinus trad op den pantomime toe,
Datus, zei hij fluisterend, wien gij ver
vangt, de vreemdeling, heeft met den keizer
gerepeteerd en kent nauwkeurig zijn wijs
en opvatting zie daarom toe: want de
kleinste ontevredenheid van den goddelij
ker Nero kost u het hoofd.
De pantomime boog' zwijgend en mom
pelde eenige onverstaanbare woorden on
der zijn wassen masker. Stilte, doodelijke
stilte lag er over het ruime theater zelfs het
ademen scheen een misdaad want Nero
begon te zingbn.
Des keizers slem klonk rauw en heesch
ondanks alle moeite die'hij zich gaf, doch
naar de gelaatsuitdrukking zijner omge
ving te oordeclen, was zijn gezang een en-
gelenmuzibk.
Ook de inhoud, van het lied was hoogst
middelmatig en schilderde het. lijden van
den halfgod, die, met het noodlottige ge
waad van Dclnnira bekleed, zich aan den
vuurdood overgeeft, om een einde aan zijn
kwelling te maken.
Met. gelukkige nauwkeurigheid volbracht
de pantomime van den keizerlijken zangbr
de bij het lied passende gebaren. Nu, bij de
plaats waarop do heros haast razend van
smart dbn goden smeekt en de armen ten
hemel strekt, wierp hij zich voor Nero's
voeten en terwijl een zachte greep in de
snaren der lier het verhooibn der bede
moest uitdrukken,, fluisterde hij zacht:
Een afschuwelijke samenzwering, o
heer, is er geemeed, Lucius Piso is^ heit
hoofd, Scaevius de ziel; en' ik gaf vóór dfe
hand te willbn zijn, opdat geen ander
treffeverleen mij gehoor, eer de ver
raders argwaan krijgen.
De keizerlijke zanger verbleekte, onwil
lekeurig wfeek hij een schrede achteruit,
het was of een wanklank trilde van de sna
ren der lier. Op hetzelfde oogenblik had
hij zich hersteld.
Wie zijt gij? klonk het alleen voor het
oor van den speler hoorbaar.
Iemand, die om zijn hoofd speelt. Die
dankbaarheid vergat om uwentwille, Cae
sar, want meer dan Scaevius' leven geldt
mij iiw welzijnik ben MUvius, zijn
vrijgelatene.