Tweede Blad. Woensdag 23 Juni 1320. De verkiezingsstrijd in de oude Sleutelstad. Zij, die db verkiezingsactie der laatste jaren met aandacht hebben gevolgd, zullen zich nog zeer goed herinneren, dat in Leiden vooral onder het oude meerderheidsstelsel een zware strijd moest worden gestreden Leiden was een twijfelachtig district. In 1909 zond het den tegen woord igen Minister van Onderwijs Dr. H. de Visser, na een moeizamen arbeid van maanden en dagen als afgevaardigde naar de Twtecde Kamer. In 1913 werd de antnrevoluionaire Mr. Briët in zijn plaats gecandideerd en na een therstemmingsstrijd moest Mr. Briët nog 95 stemmen bij den vrijzinnigen Prof. Hee- ires ten achter blijven. Er was reuzen-werk verricht, rnaar het mocht niet baten. De Statens'tembus was ons gunstiger. In. het volle besef dat van een rechtsche 'overwinning te Leiden voor een groot dbel het behoud eener meerderheid in de Sta ten van Zuid-IIoIland en daardoor ook eener rechtische Eerste Kamer afhing, werd onze Propaganda gevoerd met onge kende geestdrift. Jong en oud, rijk en arm brachten gaarne persoonlijke en financiee- le offers, voor deze politieke campagne. Huisbezoek en colportage werden met ijver ten volharding verricht en de uitslag schonk ons volle bevrediging. De giften en bijdra gen in deze verkiezingsdagen ontvangen, fvaven echter niet voldoende de kosten van ons werken te dekken. Er ontstond .een te kort, dat van verkiezing tot verkibzing grooter werd en dat op den dag van heden nog j?iet geheel werd aangezuiverd. Roomsch Leiden zit voor zware politieke lasten. De R.-K. Propagandaclub zag-kans om in een tiental dagen ten bate der R.-K. Kiesvereeniging een leening te plaatsen van f1500, verdeeld in aandeeltjes van 5. Deze 1500 waren noodig om de oude schulden geheel af te lossen. Geen gulden, geen cent iis hiervan als kasgeld, als be drijfskapitaal overgebleven: Én toch ert'is veel, zeer veel noodig, want 30 Juni zal ook in Leiden een verkiezing voor een geheel nieuwen Gemeenteraad moeten plaats heb ben. Leiden is de tvvebde stad, waar het actief vrouwenkiesrecht in practijk zal wor den gebracht. De strijd zal hevig zijn. Communisten en socialisten wedijveren om het hardst in huisbezoek en colportage- werk en volgtens een mededeeling in ,.Het Volk' 'zullen er twee betaalde vrouwelijke propagandisten gedurende een volle week dag in dag uit de huis- en straatpropagan- da komen leiden en voeren. Avond aan avond gaan de", socialistische gemeen teraadsleden huis aoji huis af om de kie- róis te bewerken. Geld schijnt er genoeg te zijn en ons ontbreekt het aan de noodi- ge financiën om gelijke strijdkrachten te gen hen goed en degelijk uit- te 'rusten. En toch wij kunnen en mogen ons bij ons ver- kibzigswerk door de Socialisten niet in ijver laten overtreffen. Wij moeten en wil len ons krachtig verweren tegenover de opstuwende roode menigte onder leiding van hun aanvoerder Mr; van-Eek. Voor de verkiezingen van het,'jaar 1918 hebben wij met hard werken steeds de tsocialisten be let ben zetel in den Raad van Leiden in te nemen. Thans hebben zij cr reeds negen bezet en zijn bovendien de Communisten door hun partijgenoot Dr. Knuttel verte genwoordigd. Van Eek zoowel als Knuttel zijn tweb revolutionairen in merg en been. Het gaat hard tegen hard en deze eer ste verkiezing met het vrouwenkies- recht zal haar invloed nog lang in de toekomst doen gelden. Wat wij db eer ste maal verliezen, wordt niet zoo gemak kelijk teruggevonden. De ijver en het enthousiai-me is groot, maar het geld om ons degblijke materialen aan te schaffen ontbreekt. En tochhet moet. Deze ver kiezing wordt evenals die van Maastricht met aandacht en spanning door geheel Ne derland gbvolgd. Dezb verkiezing is van belang voor onze geheele Katholieke pat-jij. Het oude zwaar-beproefde district Leiden staat voor ebn nieuwen strijd. In het belang van geheel ons Vaderland Oiebben wij bij vroegere verkiezingen de .zwaarste offers gebracht. Die offers doen ons thans nog onder een schuldenlast buk ken en maken ons op het oogenblik het werkten' oifaiSgblijk. Wij moenen 'een be roep le mogen doen op de Katholieken van Nederland ons zoo spoedig mogelijk hun rijke giften toe le zenden, opdat wij nog in deze laatste dagen een heerlijke Roornsche actie kunnen ontplooien, opdat, wij ons de noodige middelen kunnen verschaffen, waardoor wij Leiden zooveel mogelijk van het rampzalige en verderfelijke socialisme kunnbn bevrijden en verlossen. Katholieken van Nederland ui't naam der R.-K. ^Kiesvereeniging en R.-K. Pro pagandaclub ,,De Jonge Garde" vragen wij u dringend ons ten spoedigste uw giften te zenden. Wij zullen woekeibn met uw geld opdat enorme winsten voor onze partij en voor de Katholieke gemeenschap van Lei den in het bijzonder worden verkregen. A. H BOEKRAAD, Voorzitter R.-K. Propagandaclub „De Jöngte Garde". Leiden, Oude Singel 58. A J. OOSTDAM, Voorzitter R.-K.. Kiesvereeniging. Leiden, Jan van Goyenkade 19. Gaarne ruimen natuurlijk ook wij een plaats in aan dit communiqué. Moge het rijkelijke resultaten dragen. Dankbaar zijn wij diegenen, die reeds op onzen oproep van Zaterdag 19 Juni hunne beurzen hebber, ge opend. Red. „L. Ct". STADSNIEUWS. GEMEENTERAAD. Avondzitting. Aan de orde is het advies van B. en W. op het verzoek van het Leidsoh Drankweer- comité inzake het niet meer verleenen van vergunningen krachtens art. 4 2e lid 2o. der Drankwet. De heer OOSTVEEN licht dit verzoek nader toe. Hij geeft toe dat de redactie 'be ter had kunnen zijn, waardoor eenige ver warring is ontstaan, Het doel was te ko men tot verlaging van het aantal vergun ningen en het doet hem genoegen dat ook B. en W. in die richting werkzaam zijn. door alleen nieuwe vergunningen toe te laten als twee andere zijn opgekocht, wat zij ook meer in 't belang van de betrokken personen achten. Spr. wijst er echter op dat duizenden vrouwen en kinderen er be lang bij hebben dat 't aantal drinkgelegen- heden vermindert. B. en W. wijzen op de groote inrichtingen die hiervan de dupe kunen worden, maar spr. meent dat deze inrichtingen ook zonder sterke drank kun nen worden geëxploiteerd. En is dat niet het. geval, welnu dan moeten ze maar ver dwijnen. B. en W. zeggen dat" het drank misbruik het weligst tiert in de zg. volks kroegen. Spr. wil dit niet ontkennen, maai de groote drankpaleizen vormen een niet minder groot kwaad. Hij beveelt zijn voor stel bij den Raad aan. De heer SIJTSMA wil gaarne alle pogin gen tot vermindering van het drankmis bruik steunen, zoowel uit zedelijk als uit sociaal oogpunt, vooral in verband met de invoering van den vrijen Zaterdagmiddag. Het drankgebruik verhoogt den volkswel vaart niet. Spr. zou daarom verder willen gaan en het verzoek van het D. C. steunen. Hierin is echter iet3 onbillijks daar het ooli den weduwen de vergunning ontneemt. Spr. dient een amendement in om voor hen een uitzondering te maken. De heer WILMER vindt de grondgedach te van het verzoek zeer sympathiek. Het drankmisbruik is een van de grootste volksrampen en het is ook waar dat de gelegenheid den dief maakt. Spr. geeft aan het. voorstel van B. en. W. .de voorkeur waarin hij is versterkt door het optreden van den heer Sijtsma, die onbedoeld voor het voorstel van B. en W. een warm plei dooi hield. Hij wees op één onbillijkheid. Zoo zijn er meerdere aan te wijzen. De hoer S. moet dus óf voor het voorstel van B. eh W. stammen óf meerdere beperkin gen stellen. Met het voorstel om geen nieuwe vergunningen te verleenen "kan spr. niet meegaan, eerstens omdat deze maatregelen door de betrokkenen niet kon worden voorzien. Dan kunnen er zaken zijn waarvan men de vestiging wel* gewenscht acht, terwijl ze op die manier onmogelijk worden gemaakt. De beer KNUTTEL heeft van dergelijke beperkende bepalingen geen groote ver wachtingen. Het drankmisbruik is een maatschappelijk kwaad, in'haerent aan deze maatschappij-orde. Toch wil hij gaarne alle pogingen die gedaan worden om het drankmisbruik tegen te gaan steunen, waarom hij met het voorstel-Oos'veen, dar in de practijk met dat van B. en W. weinig verschilt, meegaat. De heer DE LANGE zegt dat de strek king van het voorstel-Oostveen ook zijne ins'emming heeft Toch Ver Mj z'cp r-:-t voor dit voorstel verklaren, Hel komt hem voor dat B. en W. het juiste standpunt in nemen. Een stad als Leiden heeft behoefte aan groote inrichtingen, en die kunnen in deze maatschappij evenmin als in de maatschappij die men thans in Rusland heeft zonder vergunning niet bestaan. Spr. acht het een voordeel van het voorstel van B. en W. dat het een geleidelijke ver mindering geeft. ■Den heer OOSTV'EEN doet het genoegen dat de gedachte die aan zijn voorstel ten grondslag ligt, zooveel instemming onder vindt. Het is ongetwijfeld juist dat daar door de belangen van verschillende perso nen geschaad kunnen worden, maar daar tegenover wijst spr. op de groote nadeelen, die vrouwen en kinderen van het drank misbruik ondervinden. Men wijst op- de groote inrichtingen, maar als die alleen kunnen bestaan ten koste van de ellende van kinderen, laat ze dan verdwijnen. Spr. gelooft ook dat het drankmisbruik toe neemt; dit is een gevolg van het kapitalis me dat verzuimde de mensehen op te voe den. De VOORZITTER meent dat de heer Oostveen niet practisch optreedt. Hij voor zich ziet volstrekt niet in met welk systeem het aantal vergunningen het sterkst zal dalen, lfet is volstrekt niet zeker dat dit bij het voorstel-Oostveen sneller zal gaan. Spr. wijst verder op de onbillijkheid van het voorstel. De' heer Sijtsma heeft getracht daaraan te ontkomen, maar spr. gelooft niet dat dit met de wet in overeenstem ming is. Hij meent dat het voorstel van B. en W. in alle opzichten de voorkeur verdient. Het werkt (billijker, hygiënischer en practischer in verband met de behoef ten van de bevolking. Ten slotte zegt spr. dat het 'bezwaar Legen het voorsteLS. in de wet geen grond vindt. De heer SIJTSMA -trekt zijn voorstel, dat weinig steun vond, in. Het voorstel van B. en W. om afwijzend te beschikken wordt daarna (met 16 tegen 12 stemmen aangenomen. Voor de S.D.A.P. en de heeren. Knuttel, Eikerbout, v. Tol en Sijtsma. Aan de orde komt het prae-advies op het voorstel van den heer. Oostveen om adhae1 sie te betuigen met het adres van den Raad van Negen, inzake het wetsontwerp -tot in voering van Plaatselijke Keuze.. •De heer OOSTVEEN is door het afwij zend advies van B. en W. zeer teleurge steld. Zijn voorstel is toch zoo slecht niet. Hij yerkeert in goed gezelschap, wat blijkt uit het groot aantal adhaesie-betuigingen van organisatiën en meer dan 200 gemeen ten. B. en W. zeggen dat beter met -het ontwerp-zelf instemming kan worden be tuigd. Spr. wil daaraan tegemoet komen en zijn voorstel in dien geest wijzigen. Hij bespreekt verder breedvoerig de voordee- lcn van Plaatselijke Keuze. - De heer WILMER zou geen bezwaar heb ben als de ingezetenen zoodanig werden opgevoed dat ze geen sterken drank meer begeerden. Wel als 't gaat door dwang. Hij acht dit principieel verkeerd voor dingen die op zich zelf niet slecht zijn. Dan heeft hij nog practische bezwaren. Als de volksopvoeding niet vooropgaat dan zal men surrogaten zoeken of zich op andere wijze tevreden stellen. Ook acht hij het niet noodig dat de Gemeenteraden zich hierover uitspreken. Het zal op de Tweede Kamer weinig invloed uitoefenen. De heer KNUTTEL meent dat men met de besprekingen al eenigszins op verkeerd terrein is. Men. heeft het nu al over de gevolgen, terwijl het hier toch feitelijk gaat over het toekennen van bevoegdhe den aan de ingezetenen. Een kwestie van democratie dus. Spr. juist het toe dat al thans voor dit punt een soort referendum wordt ingevoerd. De VOORZITTER zegt dat B. en W. zich stellen op formalistisch standpunt. De Raad begeeft zich op een terrein waar hij niet behoort. Hij kan zich uitspreken, maar de invloed zal gering zijn. Spr. wil niet ontkennen dat het gemeentebelang bij dit ontwerp eenigermate betrokken is, maar dit geldt van tal van ontwerpen, b.v. de Onderwijswet. Het resultaat van al derge lijke besprekingen zal zijn, dat de zaken, waarvoor we hier zijn, op den achtergrond geraken. Spr. acht het gewenscht het ad vies van B. en W. aan te nemen. Het is absoluut verkeerd te gaan zitten op de stoelen van de Tweede Kamer. De heer OOSTVEEN repliceert. De VOORZITTER bespreekt nogmaals de for.malistische bezwaren en meent dat men door uitspraken van de gemeentera den uit te lokken, het doel voorhij streeft. Het voorstel van B. en W. wordt vervol gens met 17 tegen 13 stemmen aangeno men. Voor de S.D.A.P. ,cn de heeren Knut tel, Eikenbout, v. Tol, Sijtsma en Heems kerk. Thans komt tpr tafel het pmeadvies op het vepzoek van A. Gerritsen e. a. om over •te gaan tot sluiting van de Gemeentelijke Vdschwinkëls. De heer LEMAN wil dit punt aanhouden tot bij de behandeling van zijn voorstel. De VOORZITTER is daar niet voor. Het ingediende voorstel is van veel verdere strekking. ■De heer LEMAN ontkent dat de Ge meentelijke winkels prijsregelend optre den. Zij hebben, nu er weer visch en vleesch voorhanden is, geen reden van be staan. Zij voeren een zware concurrentie en tappen de winkeliers, die de belastingen mogen opbrengen, het levensbloed af. De heer OOSTDAM is in het algemeen niet voor gemeentelijke winkels en zou er, als ze nog opgericht moesten worden, waarschijnlijk niet voor stemmen. Nu ze echter bestaan en blijken reden van be staan te hebben, heeft 'hij geen bezwaar ze fe handhaven. De toewering van den heer Leman acht hij overdreven daar de win keliers het zelf in de hand hebben de ge meentewinkels dood te concurreercn. Hij zou echter graag de exploitatierekening zien', daar hij er bezwaar tegen heeft dat tekorten uit de gemeentekas worden bij gepast. De lieer STIJNMAN had gaarne gezien dat B. en W. dit adres hadden aangegre pen om deze winkels te sluiten. Hij zier niet in de noodzakelijkheid dat de ge meente den ingezetenen van levensmidde len voorziet. Hij gelooft niet dat de omzet in deze «meer normale tijden het bestaan wettigt. De omzet is per 3 maanden nog geen pond per inwoner. De heer KNUTTEL noemt de aangevoer de argumenten uiterst armoedig. Men wijst op den onbeduidende omzet, maar hoe kun nen dan de winkeliers er zooveel last van ondervinden? We hebben hier e^n voor beeld van gem. exploitatie dat zeer geluk kig geslaagd is. Hij wil aannemen dat par ticuliere winkels soms goedkooper zijn, maar dan is dat een bewijs dat gem. win kels prijsregelend werken. (Mevr. BAART ontkent dat er van deze winkels weinig gebruik wordt gemaakt. De klachten van de winkeliers zijn ongegrond. Zij anaakten in de oorlogsjaren uitsteken de zaken. Een groot voordeel van de gem. winkels is dat men weet versche en goede waar te krijgen. De beer STIJNMAN meent dat ook zon der dergelijke winkels, waarmede we op een gevaarlijk terrein komen, prijsregelend kan worden opgetreden. De heer LEMAN acht gem. winkels niet noodig voor menschen die toet zelf goed kunnen betalen. Het moet nu maar eens ■uit zijn dat men zegt dat de Burgemeester van Leiden Pietermannen en Grietjes ver koopt. (Gelach.) De heer v. STRALEN betoogt dat de gem. winkels wel degelijk prijsregelend werken. De heer HEEMSKERK zegt dat in de oor logsjaren prijsregeling gewenscht was. Nu is dat minder noodig. De winstmarge is voor de winkeliers sterk verlaagd. Hij acht het niet noodig de winkels nog langer te handhaven. De heer DUBBELDEMAN is bet bij uit zondering met B. en W. eens. Hij wil de winkels niet tijdelijk, maar blijvend hand haven. De heer HUURMAN: zoo meteen de boekwinkels ook. (Gelach.) De heer DUB- BELDEMAN wil zich daartegen, als 't noo dig is, niet verzetten. Hij wil 't bedrijf niet inkrimpen maar uitbreiden. De heer A. MULDER heeft in de oorlogs jaren van harte aan derge'ijke instellin gen meegewerkt. Hij meent echter dat er nu een einde aan moet komen. De 'heer DE LANGE ziet in deze dingen een principieel gevaar. Hij wil dien weg niet verder op. Wat in den crisistijd noo dig was is dat nu niet meer. Er is nu geen reden om nog langer gem. winkels te heb ben. We hebben hier drie coöperaties die wel de 'taak van de gemeente kunnen over nemen. De heer LEMAN zegt dat particulieren nooit tegen de gemeente kunnen concur- reeren. Waar de gemeente de kosten on derbrengt weten wij niet. De VOORZIT TER: Ik zal 't dadelijk' zeggen, als ik maar eens aan 't word kon komen. De heer HUURMAN stelt voor nu eerst den Voor zitter aan het woord >te laten. De VOORZITER zegt dat de visch- en vleeschbandel gedurende de oorlogsjaren betrekkelijk veel heeft gekost. Sinds het vorig jaar October is er echter een totaal winst van ingeveer f 1000. Dit bedrijf kost dus niets. Hij wil deze zaak niet in het al gemeen bespreken. Dat komt aan de orde bij het voorstel-Leman. Dan kan men naar hartelust redekavelen. De winkeliers heb ben niet te klagen, daar de meeste men schen nu pas het eten van visch geleerd hebben. Spr. wijst er op dat de practijk de gemeente dwong in te grijpen en dat het nu niet het gowenschte moment is de ge meentelijke winkels te sluiten. Spr. zou het betreuren als het voorstel van B. en W. werd verworpen. Hij ziet er niets prin cipieels in. De heer STIJNM AN is door de cijfers van den Voorzitter niet overtuigd. Daaruit blijkt dat de winkeliers sterk gedupeerd wor den. De heer DE LANGE vindt het uitstekend dat het gemeentebestuur de ingezetenen ge leerd heeft visch te eten. Nu kennen ze het. De toestanden zijn verbeterd, en dus is het nu een geschikte tijd om te eindigen. 'De heer PERA, wethouder, wil zijne hou* ding verklaren. In 't algemeen is hij perti nent tegen dergelijke winkels. Toch is hij met hart en ziel, voor dit voorstel. De maand April, die hij bestudeerde, gaf een saldo van f 400, -terwijl aan loonen f 435 werd uitbetaald. Als op die manier een winkel gedreven wordt is er geen reden zich over 'liet lot van de winkeliers bezorgd te maken. Hij wijst er op dat door dit be drijf het gebruik van visch enorm is toege nomen. Als de winkeliers er schade door leden zou hij de eerste zijn zich er tegen te verzetten. Het voorstel van B. en W. wordt daarna aangenomen met 23 tegen 7 stemmen. Tegen de heeren Leman, A. Mulder, P. .T. Mulder. Stijnman, Huurman, De Lange en Heemskerk. De heer DUBBELDEMAN stelt voor "thans eerst punt 42, ontslag brugwachters, aan de orde te stellen. 'De VOORZITTER is daartegen, omdat er mei de reorganisa tie van de H. B. S. zeer veel haast is. Het voorstel-P. wordt verworpen met 21 tegenrt) stemmen. (Voor de socialisten en communist.) •Dan komt aan de orde het voorstel in zake de reorganisatie van de II. B. S. voor Meisjes. De heer SIJTSMA is het volkomen met B. en W. eens dat we dezen weg moeten opgaan. Hij wil de school een eerlijke kans geven, mar dan moet men er hiel een proef van maken, daar dan van da school geen gebruik zal worden gemaakt De heer DE LANGE <kan zich zeer g)ed mat het voorstel van B. en W. vereenjgen. Omtrent het. onderscheid .tusschen het voorstel van 'B. en W. en dat van de/j heer Sijtsma, da(t hem niet helder is, vraagt hij nadere inlichtingen. Het voordeel vap h.<t voorstel van B. en W. is dat ge'n gvoote kosten worden gemaakt voor bli)kt d\tt de proef geslaagd is. Spr. vraagt of het niet mogelijk is Rijkssubsidie te krijgen ei het schoolgeld voor de welgestelde gezinnèa te verhoogen. f125 is bij de tegenwoordige waardie van het geld zeer 1 Ag. De heer KNUTTEL kan mot het vooi tel van B. en W. meegatfh, maar niet \an> •harte. Overigens wordt hier ook weer «en systeem gevolgd va i zeer bedenkelijke strekking, daar nu Wier ook de diplonia- jagerij wordt ingevoerd. Het gehalte vin het onderwijs in meer ideëelen zin zal er niet door worden verhoogd. Wethouder v. <S. LIP verheugt het datt fet voorstel van B. en W. niet is bestreden. Verschil tusschen het voorstol van den heer Sijtsma en dat van B. en W\ bestaat n let. B. en W. w411en een proef nemen, de I eer S. ook. De heer S. wil na twee jaar door gaan tenz*4 er niet genoeg leerlingen zijn. Dus een jiroef nemen. B. en W. willen een proef nejaen en als er genoeg leerlingen zijn dooj_jaan. De heer S. bedoelt precies hetzelfde, maar hij gebruikt andere wjor- den. Spr betreurt het zeer dat door de directie v«A de Jongens- en Meisjesschool de bewerihg is verspreid, dat met het voor stel van B en W. do proef moest misluk ken. B. en W. willen inderdaad de achool een eerlijk* kans geven, maar ze willen open kaart spelen. Met den besten wil van de wereld kan spr. tusschen beide voorstel len geen weuenlijk verschil zien. 'Meent men dat er door de zaak in een anderen vorm te gieten meer kans van slagen is, dan wil spr. zich daartegen niet verzetten. Wat de subsidie betreft, daarop kan, naar hij meent, worden gerekend. Inzake het schoolgeld kunnen nadere voorstellen wor den tegemoet gezien. De heer GROENE VELD, die er op Vijst dat B. en W. veel zorg hebben voor die kin deren van gegoeden, geeft aan het vooistel- Sijtsma de voorkeur. De VOORZITTER zegt dat alle leden van het college van B. en W. ieder voor zich tot de conclusie kwamen dat beide voor- stellen feitelijk 'hetzelfde bedoelen. De heele zaak is dat de directies van de Jon gens en Meisjes H. B. S. zich gepasteerd voelden en daarom dit vuurtje hebben gestookt. De heer SIJTSMA zegt niet de spreek buis te zijn van anderen, maar de zaak zelf zoo te hebben gezien. De heer DE LANGE meent dat het wer kelijk niet aangaat het voorstel van B. en FEUILLETON. Een Keizersdroom, C6) Het theater van Marcellus, waarin Nero zijn zangkunst voor de ooren en oogen zijner ouderdanen ten beste gaf, was door keiz.br Augustus gebouwd en kon meer dan 2000 ihenschen bevatten. Bij het ver hoogde tooneel met rijn twee vooruitsprin gende. vleugels was de orchestra, bij de Grieken de plaats voor de koren, bij de Romeinen als eereplaals voor do senatoren bestemd, eveneens waren de eerste veer- lien rijen daarachter uitsluitend, bestemd voor den ridderstand. Ook de oorspronke- lijkte eenvoud van het tooneel was on der den keizertijd verdwenen. Vormde eerst een enkele stccnen achterwand de geheele decoratie, aldus de fantasie der toeschouwers vrijheid latend om zich de plaats van de handeling zelve af te schilde ren, nu was het anders: de voornaamste schilders achtten het niet beneden zich hun kunst te toonen in het schilderen van tooneelschermen. Om het verblijf in de open theaters voor de toeschouwers aan genamer te maken spande 4ncn purper kleurige zteilen als zonneschermen boven de hoofdejj vgn het publiek, zelfs besproei de men bij gtöote hitte door middel van perspompen de toeschouwers met een re- .-ii van welnekenufe uaiereii. Reeds bij het aanbreken van den dag as het volk in brcode scharen naar het heater van Marcellus gestroomd. Want ets ongeëvenaards zou er dien dag plaacs inden: de'goddelijke Caesar zelf wilde rijn musical e talenten in een openbare voorstelling aan het oordbei van de ge- ringjsten zijner onderdanen onderwerpen. Wat Rome aan adel, aan rijkdom en schoonheid bezat, haastte zich naar dit on gewone schouwspel. Wel werd het geduld der toehoorders op harde proef gesteld; ,want de voordracht des keizers zou het slot der voorstelling vormen. Nero zelf was de maker van het stuk, dat db dood van Hercules moest 'verbeel den. Naar het heerschend gebruik moest een en ander de op de voordracht, betrek king hebbende gebaren en pantomimen uitvoeren. Tot dezen eerepost. was ben der beroemdste tooneelspelcrs van Rome uit verkoren; doch kort voor den aanvang ver breidde zich het gerucht onder de aamve- zigbn, dat hij plotseling was ongesteld ge- vs>rd«en en een tot dusver geheel onbe kende Griek, door hem zelf dringend aan bevolen, zijn plaats zou innemen, Men begon met een ernstig stuk op hoo- ge cothurnbn laarzen met hooge zolen waardoor de spelers grooter schenen het gelaat met een masker bedekt, verschenen de tooneelspelers; doch men schonk hun niet die aandacht, d:.e gewoonlijk aan» de zoo geliefde mimen ten deel viel. Hun ge waagde aardigheden, die ten doel hadden het publiek te doen lachen, bleven heden zonder uitwerking, eerst toen het rijk ge stikte voorhangsel omhoog ging liep er een rilling van vreugde door de toeschou- wters. Haastig verdwenen spelers, zangers en danser achter de schermen om plaats te maken voor hun keizerlijken collega. Onder de zachte toonen van harp en fluit betrad een afdeeling der keizerlijke lijfwacht, stralend van goud en scharla ken, het tooneel en stekte zich aan beide zijden op, waarna een viertal knapen, die op een purperen kussen een gouden1 lier droegen, den keizerlijken citharoede zei ven voorafgingen. Nero droeg 't gebruikeüj- ko lange, witte gewaad, op borsthoogte door een gordel opgehouden, terwijl een ruime mantel van blauwe stof met gouden gespen op de schouders bevestigd zijn cos- tuum voltooide. Het gevolg bestond uit en- kelfe mannen uit de edelste geslachten van Rome, den perfect der lijfwacht Burrhus, de gevreesde Tigelinus en de filosoof Se neca, wiens leeftijd en waardigheid geen beletsel waren om aan allerlei soort van feestdagen deel 4e nbmen. De toehoorders, die van hun zetels wa ren opgestaan, begroetten den Imperator met den storm van bloemen op hem te doen nederdalen. Onderwijl trad stil en ongemerkt zijn partnei' die met gebaren den inhoud van den zang moest weergeven, op het too neel. Nero wierp hem slechts een vluchti- cren blik toe, want juist iteikten de knapen hem knielend de lier en maakte hij zich tot den zang gereed. Tigelinus trad op den pantomime toe, Datus, zei hij fluisterend, wien gij ver vangt, de vreemdeling, heeft met den keizer gerepeteerd en kent nauwkeurig zijn wijs en opvatting zie daarom toe: want de kleinste ontevredenheid van den goddelij ker Nero kost u het hoofd. De pantomime boog' zwijgend en mom pelde eenige onverstaanbare woorden on der zijn wassen masker. Stilte, doodelijke stilte lag er over het ruime theater zelfs het ademen scheen een misdaad want Nero begon te zingbn. Des keizers slem klonk rauw en heesch ondanks alle moeite die'hij zich gaf, doch naar de gelaatsuitdrukking zijner omge ving te oordeclen, was zijn gezang een en- gelenmuzibk. Ook de inhoud, van het lied was hoogst middelmatig en schilderde het. lijden van den halfgod, die, met het noodlottige ge waad van Dclnnira bekleed, zich aan den vuurdood overgeeft, om een einde aan zijn kwelling te maken. Met. gelukkige nauwkeurigheid volbracht de pantomime van den keizerlijken zangbr de bij het lied passende gebaren. Nu, bij de plaats waarop do heros haast razend van smart dbn goden smeekt en de armen ten hemel strekt, wierp hij zich voor Nero's voeten en terwijl een zachte greep in de snaren der lier het verhooibn der bede moest uitdrukken,, fluisterde hij zacht: Een afschuwelijke samenzwering, o heer, is er geemeed, Lucius Piso is^ heit hoofd, Scaevius de ziel; en' ik gaf vóór dfe hand te willbn zijn, opdat geen ander treffeverleen mij gehoor, eer de ver raders argwaan krijgen. De keizerlijke zanger verbleekte, onwil lekeurig wfeek hij een schrede achteruit, het was of een wanklank trilde van de sna ren der lier. Op hetzelfde oogenblik had hij zich hersteld. Wie zijt gij? klonk het alleen voor het oor van den speler hoorbaar. Iemand, die om zijn hoofd speelt. Die dankbaarheid vergat om uwentwille, Cae sar, want meer dan Scaevius' leven geldt mij iiw welzijnik ben MUvius, zijn vrijgelatene.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1920 | | pagina 3