Je Leidsche taant; Tweede Blad. Zaterdag 10 April 1920. Geloofsverdediging. godsdienst is een eisch van het verstand. V Het verstand, onder welks leiding en voorliohting wij het bestaan van den on- ïichtbaren God als Maker, wij zeggen lie ver Schepper, van het heelal, dus ook van den menscli, leerden kennen, 'rij drijft ons verder voort en dwingt ons, nu wij het bestaan van God hebben erkend, ton gevolgtrekking te maken van verstrek kende beteekenis. Een mensch mag nooit onredelijk 'zijn of handelen; dat is den mensch onwaardig, een ieder weet en ge voelt dat, vandaar dan ook dat wij steeds onze daden voor ons zeiven en voor ande en trachten te rechtvaardigen als redelijk lijnde. .Wanneer dus de gevolgtrekking, raarop wij doelen en die we reeds aan- jven in ons opschrift, blijkt logisch en edelijk te zijn, dan moeten we die aan aarden, gratig of niot. We moeten re- ejijk zijn en durven. Welnu, de eerste en noodzakelijke en jyens zeer voor de hand liggende gevolg- rekking, die we uit het bestaan van God, en Schepper der dingen, moeten nia cins deze, dat wij God moeten dienen, at wij gehouden zijn to,t Godsvereering, it Godsdienst. Men versta ons goed. Wij bewere'fff dat, elijk de mensch louter en alleen door het abt zijner rede te volgen tot de erken- an God kan komen, hij evenzoo, ge- eid door datzelfde licht,* den plicht \an iodsvereering kan erkennen. Hoezeer deze conclusie voor he-t grijpen gt, vinden wij bevestigd in de geschie- cuis der volkeren, zelfs van de meest on- csohaafden. Immers de onderzoekingen ebben uitgewezen, dat. die volken, naast unne erkenning der godheid, er ook een andere vereering dier godheid, m. a. w. en of anderen godsdienst, op na houden. „Geen volk zonder God geen volk Dnder godsdienst" is een uitspraak van wetenschap, met name van de volken- inde. Ook in onze onmiddellijke omgeving fiden we deze gevolgtrekking vaak be- sstigd. Men kan menschen aantreffen iader een bepaald godsdienstige belijde- [s, maar die, Gods bestaan erkennende, em toch inderdaad vereeren. doch dat E9lo»n op hun eigen manier of zooals de IHiidrukking luidt, „zooals hun hart hun do! ingeeft." In zijn brief aan de Romeinen zegt de Ipostel Paulus van de Weidenen, die God ik vereeren, dat zij niet te verontschul- ligcn zijn. Waarom niet? „Omdat zij, lhoewel God kennende, Hem liet als God hebben verheerlijkt of ge dankt." Men ziet, hoe dus, ook volgens den lestel, het een kleine moeite is, om in zien, dat men God, Wiens bestaan men teeft erkend, ook moet vereeren. Een .weinig nadenken en een eenvoudi- eredeneening is in staat ons da juistheid Ude waarachtige waarheid dezer oonclu- ie ie doen aanvaarden. Heel een volk, i de wereld, ligt dikwijls in aanbidding n-vcreering voor een groot man: een lichter, een schilder, een staatsman, een meester, een weldoener, een geleer- Ie. Men viert feesten ter hunner eer. men iclil standbeelden op, men vervaardigt [edcnkplatcn en gedenkschriften, „men Leii om ze te zien, men is vol vreugde ze !e hand te mogen drukken, men uit zijn JOij laakbaarheid, men zingt, hun lof, men r wondert en prijst ze om strijd, 'l Wordt somtijds overdreven, doch daar in afgezien, dient te worden erkend, dat el-billijk en rechtvaardig is, dat een volk in groote menschen eert. En waarom is it billijk en rechtvaardig? Omdat het 00 natuurlijk is. Ons verstand zegt os; dat men de waarlijk grooten cn de- icn, die zich hebben onderscheiden en mensehheid aan zich verplicht hebben, k] loet eeren. i Maar als dat waar is en niemand be- ilve hij, die door afgunst en naijver ver- *od wordt, zal het ontkennen, dan be- eoren wij God boven alles en allen te ver eren en te huldigen. Want wie gaf aan die groote mannen 1 talenten en vermogens, waardoor ze gevierd zijn? Laat de groote en beroemde Nedorland- sohe bouwmeester, Dr. P. J. H. Cuypers, het ons eens zeggen. Den 19dcn Mei 1917 werd deze groote grijsaard ter gelegen heid van zijn 90sten verjaardag te Am sterdam in het Rijksmuseum door ge- loovig cn ongeloovig Nederland gehul digd. Na al de lofreden op zijn persoon ge houden, nam hijzelf het woord en sprak „Ik zou mecncn ontrouw te zijn aan de beginselen, door den voorzitter van het comité straks in mij geprezen, indien ik niet openlijk erkende en uitsprak, dat mijn dankbaarheid tot hoogste voorwerp heeft God, den gever van alle goed. En dat, wanneer ik op het gebied der kunst iets goeds heb kunnen tot starnd brengen, de eer daarvan in de eerste plaats toekomt aan den groo- ten Bouwmeester en Kunstc- n a a r, wiens wijsheid en goedheid de ta lenten onder de menschen verdeelt en wiens heerlijkheid zich afspiegelt in de werken zijner handen, hun tot voorbeeld gegeven bij het beoefenen der beeldende kunsten. Hem z ij dank voor de ga ven mij toebedeeld, voor de# werklust, die mij den arbeid steeds leerde beschouwen, niet als een lust, maar als een genot, voor de levenskracht, die het mij mogelijk maakte verover de grens van het gewone mensohenleven mijn arbeid te rakken, voor de bezieling, die mij het ideaa. der schoone kunst deed zoe ken en vinden in He m-z elf, de onvergankelijke bron van al wat waar en goed en schoon is." Is het dus billijk en hét bewijs van een eerlijk gemoed, is het dus natuurlijk de groote menschen te eeren, dan is het dui zend en duizend malen billijker en na tuurlijker den Allerhoogste te eeren. Ge lijk bovengenoemde grootmeester hat in ziet, zoo kunnen en moeten wij allen, re delijke menschen, het inzien. „Eere wien eere toekomt". Eeren en bewonderen en huldigen wij een Dr. Cuypers en anderen,, het beschouwend als een natuurlijken plicht, dan behooren wij den tol onzer ver eering, bewondering en hulde allereerst te betalen aan God. Want: God is de groote Bouwmeester der we reld, God is de Heer der wetenschappen, God is de wijze Bestuurder van 't heelal, God is onze hoogste Weldoener, Clod is de groote Kunstenaar, Wiens schepping we alom bewonderen, G.od is het, die al wat wij in onze groote medemensehen bewonderen en prijzen en verheerlijken, op oneindige wijze bezit. Hij is,de bron van al het goede, ware en schoone. Heb ik dan ten onrechte gezegd, dat 's menschen rede, ons verstand, ons be veelt, dat wij God moeten eeren? Wie is er, die even nadenkend, dit niet inziet? Het ligt zoo voor de hand, het is zoo ge makkelijk te hegrijpen. En verder bedenke men eens, dat wij menschen, ieder op zich, het maaksel zijn van Gods scheppende Almacht. Al wat is en leeft, we hebben het bewezen in onze Godsbewijzen, dankt zijn bestaan aan God. Door God zijn we, door God leven we, door God bewegen we ons, ieder oogeiiblik van ons .bestaan zijn we van Hem afhankelijk, altijd en in alles. Laat liet dan waar: zijn, dof men voor zijn da- gel ijksch brood gewerkt en gearbeid heeft, een gezegde, waarmede een onverschil lige in het geloof zich lasterlijk tracht af te maken van den plicht van gebed maar wie gaf de arbeidskracht, wie gaf de gezondheid, wie liet zijn zon schijnen en cle regen vallen, waardoor de aarde ons hare vruchten schenkt Het is Cod en nogmaals God, van Wien alle goed voort komt. Och als .wij ons even de moeite ge troosten willen van nadenkend neer te zitit.cn, dan zullen wij tot de erkenning •komen, dat, meer dan een hulpeloos kind van vader of moeder, wij van God afhan kelijk zijn. En zou de mensch dien God dan niet moeten danken en gehoorzamen en eer biedigen en liefhebben? 's Menschen ver stand zegt: Ja! ja! ja! Welnu, laten wij dan ten spijt van allen, die ons voor dom en achterlijk uitschel den, voortgaan of beginnen, met God te vereeren als redelijke menschen. Ons verstand verplicht ons! W. P. J. JANUS, Warmond. Kapelaan. Uit de Pers. DE NATIONALE BOND TEGEN DE REVOLUTIE. Het bericht, dat liet 'hoofdbestuur van aotie der K. S. A. alle aangesloten orga nisaties en comités heeft geadviseerd,niet tot den Natfönar-?n bon3 tegen revoTuitié toe te treden, heeft ongetwijfeld, schrijft Het Huisgezin, aller instemming. Uit een tweede bericht blijkt intusschcn, dat het hoofdbestuur de mogelijkheid, om met den Nationalen bond samen te wer ken nader zal overwegen en bespreken. Had het hoofdbestuur onzer K. S. A., zoo vraagt het blad, het niet bij he<t eerste bericht kunnen laten. Het vervolgt dan: Kent zij aan den Nationalen Bond niet te veel beteekenis toe met d» mogelijkheid van samenwerking te willen overwegen cn bespreken? De Nationale Bond is een onding en usurpeert een naam, die hem niet toe komt. De katholieken treden niet toe, de ge- loovige protestanten zullen zich eveneens afzijdig houden. Hij kan dus hoogstens uit z.g. neutralen en liberalen bestaan en mast alle bevoegd heid zich als een nationale schepping aan het volk voor te stellen. Maar bovenal: liet ri een zuiver nega tief cn tot op zekere hoogte zelfs mislei dend gewrocht. Hij opent den toegang voor allerlei men schen, die door hun leer en léven, hun beginselen en ideeën den weg hebben ge- effend voor het revolutie-denkbeeld, dat, nu-het zich in ruwe vohnen uit, schrik en afkeer -inboezemt. Is er bij den Nationalen Bond ook maar eenig besef, dat om de revolutie te keeren en te overwinnen iets anders noo- dig iis dan wapengeweld, een betrouwbaar politiekorps en een sterke burgerwacht? Men behoeft geen vriend van stakingen te zijn om in te zien, dat een doem vonnis over stakingen de revolutie niet bezweert. De Nationale Bond ziet niets dan den buitenkant der dingen en vergeet, dat ten slobte de ideeën de wereld beheersolven en haar in een zekere ric-hting stuwen. De Nationale Boiid met zijn verschei denheid van inzichten, met zijn losmaking van godsdienst en politiek, met zijn plat- vloersohe opvatting van revolutie, met zijn toegezegde eenzijdige voorlichting, met zijn bekrompen vrees voor stoffelijk gevaar en zijn verblinding voor het veel dreigender zedelijk en godsdienstig ge vaar, is een futloos lichaam. En met een dergelijk futloos lichaam nioet onze stevige, principieel? Katholie ke organisatie niet aanleggen. Samenwerking met den Nationalen Bond overwegen, is reeds te veel eer be wijzen alan een doodgeboren organisatie die men eenvoudig te negeëren heeft. BIN^EMLAND, een STAARTJE VAM een STEMMING. Onze lezers zullen rich herinneren, dat hij de stemming in de Tweede Kamer over een. motie van den soc.-dem. afgevaardig de De Jonge inzake den werktijd der mijnwerkers, dien hij op 7 uren wcnsclite te bepalen, van de Katholieken alleen de lieeren Van Rijzewijk, Ilaazevoet en Kui per met den socialist zijn meegegaan. Naar aanleiding daarvan richt het-be stuur van den Christelijken Mijriwerkers- bohd in „De Chr.Mijnwerker" een open brief aan genoemde katholieke Kamer leden, waarin tegen die stemui tbrenging wordt geprotesteerd. In dien open brief luidt heit o. m. als volgt: Wij zijn geen principieele tegenstanders van een 7-urendag voor ondergrondsche werken. De groote vraag is, mag dat, thans, nu de kolenpositie van ons land nog uitersit precair is, doorgevoerd worden. Mogen we titans de bevolking stellen voor een pro ductievermindering, die hel noodzakelijk gevolg daarvan zal zijri? We hebben gemeend verplicht te zijn, daartoe niet te adviseeren. Hadden we daarin wel toegestemd, dan zouden we zijn gehuldigd! zelfs door vak-egoisten, die immers overal worden aangetroffen. In plaats daarvan, hebben we een lieïti- gen aanval van socialistische, anarchisti sche en meerdere elementen te verduren gehad. Heftiger strijd was het, dan gij in het Noorden kent. Dat gij lieeren, aldus richt liet blad zich tot genoemde drie ka/tholieke afgevaardig den, toch uw stem gaaft aan bedoelde mo tie, beteekende in dit geval meteen: een slag toegebracht aan den Christelijken M i jn werkersbon d. Daartegen gaat ons protest. Men meldt aan „De Tijd": Over „de goedkoope aardigheid", n.l. het stemmen vóór de motie-de Jonge door do drie Katholieke Kamerleden, de heeren Vaif Rïjzéwljls, Tfaazevoet en Kuiper, zal nog wel het laatste woord niet geschreven of gesproken zijn. Zijn onze inlichtingen juist, dan zou den tijdens de debatten in de Kamer over de motie-De Jonge, waaraan voornamelijk deelnamen de voorsteller, dri liet pro, cn de minister en het Kamerlid Henri Her mans, die het contra betoogden, de ge noemde Kamerleden niet in de vergader zaal zijn geweest. Toen het schelletje ging om te stemmen, kwamen de bedoelde Kamerleden in de vergaderzaal, en namen geen of onvol doende kennis van de debabten. Zij stemden voor de motie van den 7- urigen arbeidsdag in het mijnbedrijf. Prol. dr. Hector Treub. In „De Tijd" cshrijft dr. C. Meuleman uit Heerlen: Vrij onverwacht kwam, na heit eigen handig bericht van langzaam herstel uit zijn ernstige ziekte, de doodstijding van Hector Treub. Een woord van weemoedige hulde moge gebracht worden bij de lijkbaar van deze hoog uitstekende persoonlijkheid. Het is niet mijne bedoeling hier te wij zen op de groote wetenschappelijke be teekenis van Treub op het gebied van verloskunde en gynaecologie. In dit op zicht vaardiger pennen zullen dit wel doen te meer geëigende plaats. Ik wenschte hem met een enkel woord te herdenken als mensch. Mijn «ollega's, die, zooals ik, oud-leer ling zijn van Treub, zijn, bijna zonder uit zondering, ook zijne vereerders. Treub was impulsief, vaak heftig. Di plomatie was hem ten eenenmale vreemd. Onomwonden uitte hij zijn meening, tegen over wie, of over welk onderwerp ook, maar hij was eerlijk als goud. En bij diepgaand mecningsversohil met vrien den of leerlingen, eerbiedigde hij gaarne andérer overtuiging, hetzij die geuit werd in iutiiemcn kring, of in wetenschappelijke vergadering, of zelfs in de ofïicieele colle gezaal. Menig staaltje van dit laatste is be kend. En indien men hem kon overtuigen van ongelijk, bij was de eerste, die het ruiter lijk on ridderlijk zou bekennen. Vandaar, dat bij wel iedereen, die in meer vertrouwelijke aanraking met hem meer dwong tot genegenheid. En zijn patiënten'. Wat zal er bij talloos velen een traan opwellen hij het verne men van dit doodsbericht, die aan Treub leven en gezondheid verschuldigd, zijn. En wat zijn er velen, die niet alleen dank baar zijn voor de hulp, verleend aan de operatietafel; maar die zich dankbaar herinneren, dat bij financieele moeilijk heid een enkel woord van den huis-medi cus of ook wel van anderen, niet zelden den pastoor, _voldoer.de was, om hem die hulp belangeloos te doen verleeneii. Treub deed veel van zich spreken, maar weldoen deed hij in stilte. En wanneer we met dankbaarheid her denken de vele goede eigenschappen van Hector Treub, dan willen we, naar goede Roomsc-he zede, bij zijn doodsbaar ons ge bed hem niet onthouden, en het liefst bid ik voor hem de liefelijke eindstrophe uit het verschrikkelijke „Dies irae": Huic ergo paree Deus, Pie Jesu Domine, Dona ei requiem. Uit de Omgeving. OEGSTGEE3T. Gemeenteraad, {Vervolg.) Thans komt in behandeling het vterzoek van B en W. van Vooorschoten om adhaesiebe- tuiging aan hét door hen bij de staten van Z. II ingediende verzoek om te geraken tot de opheffing van de tollen. Besloten wordt adhaesie le betuigen. Benoeming reclame- commitssie. Na stemming blijkt dat zijn ge kozen de heeren Spaargaren van Eg- mond ten Bakker, respectievelijk met 7—7 'en 5 stemmen De gekozenen verklaren de benoeming aan te nemen. Benoeming amb tenaren van den Burgerlijken Stand. Er zijn twee vacatures ontslaan wegens het op eigen verzoek eervol verleend ontslag aan den heer Jhr Six, en wegens het verzoek om ontslag van eten heer Juffermans in verband met zijn hoogen leeftijd, wat me' algemeene stemmen eervol wordt verleend. B. en W. hebben een voordracht opge maakt bestaande uit de heeren Ruben kamp, Boon, van der Hulst ert van Eg- mond. Na stemming blijkt dat als zoodanig zijn benoemd de heeren Rubenkamp en Boon respectieveélijk 0 en 7 stemmep Missfve Ged. Staten betreffende rTé jaa?* weddten van Burgemeester en Wethouders, secretaris en ontvanger In-Verband met da grenswijziging waardoor het zielental de zer gemeente op 4087 is teruggebracht} komt het dit College gtewenscht voor de sa larissen van genoemde titularissen naan evenredigheid te verminderen, behoudens de jaarwedden der wethouders die zij voor stellen op het oorspronkelijke bedrag ta handhaven. Nadat door den voorzitter nog wordt medegedeeld dat de belanghebben den hierdoor geen nadeel ondervinden aan gezien de gemeente Leiden hiervoor bij draagt, wordt met nlgemeente stemmen be sloten met het schrijven accoord te gaan. Verzoek wijziging uitbreidingsplan en; bouwverbod. Ingekomen is een verzoek met bijlagen van den heer Paardekoper alhier, om wijziging uitbreidingsplan en bouwver bod wat betreft dat gedeelte van den Oudo Hofpolder De voorzitter zegt dat het ge wijzigd plan ter visie heeft gelegen en geen bezwaren zijn ingediend en dat vart de Gezondheidscommissie medtedceling is ontvangen dat zij zich met deze wijziging, aldus vast te stellen en ter goedkeuring aan Ged. Staten in te zenden, verecnigen. Voonstel verteenen subsidie Burgemees ter en Politieschool te Hilversum. Inge komen een verzoek van het bestuur der Burgerwacht alhier, om een subsidie van 1500. B. en W geven in overweging deze subsidie toe te slaan tot een maximum van 1500. Na een breedvoerig^ gedachtenwis- seling wordt besloten tot tsubsidieverlee- ning volgens voorstel van B. en W. met 1 stem tegen die van den heer Bakker. Inge komen een door Ged. Staten namens den Minister van Binnen!, schrijven dat to Hilversum een politieschool is opgericht: ter opleiding van jonge lieden voor het politievak. De Min. van Binn. Zaken meent dat hierbij hét gemeentebelang in cle eer ste plaats gtebaat is en stelt derhalve voor, het verleenen van een jaarlijksche subsi die tot een minimum van ƒ20 voor ge meenten beneden, en van 50 voor ge meenten boven 10.000 zieten. Met alge meene stemmen wordt overeenkomstig het' voorstel van B. en W. om een jaarlijksche subsidie van ƒ20 te verteenen besloten. Verzoek der gemeente Schagen om adhae- sie-betuiging aan het door haar aan de Tweede Kamer ingediende adres ter wijzi ging van art. 59 der gemeentewet ter ver krijging van med'ezoggingschap bij ecne burgemeestersbenoeming. Met algemeen? stemmen wordt besloten geen adhaesiè te te betuigen. Comptabiliteit. Aangezien over den dienst 1919 eenige po-sten zijn overschreden wor den deze tekorten op andere poelen overge schreven en na vaststelling aan Ged. Sta ten ingezonden. Verzoek raadsleden invoe ring gebed. Ingekomen een voorstel tot in voering van'het gebed met twtee der adres santen, v. d. Hulst, van Egmond en Nijs- sen, ontworpen gebedsformulieren. B. cn W. «tellen voor in deze vergadering in principe (e -besluiten tot al of niet invoe ring van het gebed en bij eventueele aan neming zal alsdan in een volgende verga dering overeenkomstig het reglement van orde het gebedsformulier door B. en W. worden samengesteld en ter goedkeuring aan den raad worden onderworpen. Na breedvoerige bespreking wordt aldus be sloten en het voorstel van B. en W. aange nomen. Het voorstel van de adressanten tot in voering van het gebed wordt aangenomen met 3 stemmen tegen, de lieeren Bakker, Zaalberg en Spaargaren. Verzoek met voorstel Tramweg Maat schappij tot verbreeding Rijnsburgerweg om de trambaan buiten den weg te bren- gte» wordt door allen als een groote ver betering beschouwt en met algemeene stem men beslóten, behoudens de door B. en W. te stellen voorwaarden, toeistemming to verleenen. Verzoek Rijnsburg betaling verlichtings- kosten grensw&gen. Volgens overeenkomst -in 1911 zou deze gemeente een jaarlijksche som van ƒ51,30 bijdragen wat tot 1913 is geschied van 1914 tot 1916 bedroeg «Ie jaar- li jkselte bijdrage ƒ61.30 over 1917 ver schil, aangezien de lantaarns geen dienst hebben gedaan en thans komt cle gemeente Rijsburg met het verzoek om over 1918 en 1919 de helft van de totale vcriichtingskos- ten te vergoedten wat voor deze gemeente alsdan bedraagt ƒ224,4?Vè- I>. en W. stel len voor dit volgens hun bescheiden mee ning billijk verzoek in te willigen wat met algemeene stemmen wordt besloten. Vervolgens komt aan de orde het voor stel verlaging \an het aan'.al vergunnin gen drankwet. Volgens het zielental zouden alhier 16 vergunningen mogen zijn. Het maximum aantal bedraagt thans evtenwel 9. B. en W. stellen voor dit maximum te rug te brengen op G, wordt met algemeene stemmen besloten de Kroon te verzoeken om overeenkomstig het voorstel van 11. en VREUGDE! GELUK! «uil Wanneer de wereld zoo vreugdeloos is, P wij haar schilderden dan moet. ons niet verwonderen, dat ook de jeugd '"der vreugde-zon voorbijgaat, dte jeug.d van die kinderen, wier ouders zoo rcugdeloos zijn in hiïn vreugden. Nog meer «rijpen wij dit-, wij zien, hoe de ouders "J|i kinderen vermaken opdringen, die óf !vl niet. passen bij den kinderlijken lieef- 'Jd, bij de kindernatuur ófwel geheel en Pervers hét er op "aanleggen de kinde- ■o voor gofid alle gevoel van ware vreug- le benemen. Het vrije genot-leven, dat alle ouders eule", gaan natuurlijk hun kinderen spoe- 5 ""doen, ja r.óg erger, die ouders laten F" kindeiten al heel spoedig meedoen, baton wij eerst eens veronderstellen, dat ouders slechts zich verheugen in voor passende vermaken. Zijn dat dan ver- Jpn, die ook de kindernatuur passen? «orden door zulke vermaken de jeugdige Ptoeder^n inietv'te veel gespannen, teri- 1' hun geest en gemoed om den jeugdi- /iJ 'et"ftijd of natuurlijken aanleg geen P'tandsvermogen genoeg.bezit om zich p 'n evenwicht te brengen? Zoo is bet LjM °noordeelkundig ten' verderfelijk voor ISfl i'ön - ^ren *len ta brengen in toestanden in Hun natuurlijk kind-zijn gedwongen wordt veel Ite vroeg en onhatuurlijk-snel plaats te maken voor zich-gedragen-als- groote-menschen. Al dat vroegtijdig meele ven met. groote menschen past den kinde ren nog niet. De natuur eischi teen lang zaam proces om van kind-zijn (e komen tot den volwassen leeftijd. De natuur laaf zich niet en allerminst op clit punt, gewteld aandoen. Om onze kinderen volwassen te zien is meer noodig dan om hen meerder jarig te krijgén, voor het laatste is eer.< wet telijke verklaring voldoende, voor het eer- öte is het, op straffe van hen to schaden, noodig: te wachten en le waken. De ..groolen" dansen dit kdn goed zijn en kan zonder zonde geschieden. Ik zeg: kan... Toch zegt de H. Franciscus van Sa- les die toch waarlijk nieit van de streng ste was over cte dansen, dat het cr mede is als met de eelbare paddesloelen: de bes te deugen niet en moeien, om niet tte scha den, In gering aantal en onder ztekere voor zorgsmaatregelen genoten worden. Varj de danspartijen der jongelui geldt vooral het woord van den H. Hioronymus, ,,in de danszaal verbleekt- do onschuld en op den terugweg naar huis wordt zij ten grave ge dragen". HoéVelen zijn' op den terugweg van de danszaal naar huis in de hitte- van de opgewekte hartstocht het weinigje eer baarheid verloren, dalt hun nog restte van de onschuld, die zij daar in handen van sdhaamtelooze jo.ngteli.ngen hadden overge leverd!... Kinderbals zijn uit den booze en bederven de kinderen., ongtemerkt maar zeker. Het meeleven met kinderen op kermis en publieke vermakelijkheden, vooral als het in den avond gaat worden, nóg erger zonder toezicht, zelfs met geld op zak, is een gevaar, dat voor de kinderen niet on derschat moet worden. Nu neem ik hier het begrip: kinderen, veel wijder dan tot aan den leeftijd van 10 of 12 jaar! Zoo ook moeten de kinderen hij bruiloft of andere partij een zeer ondergeschikte rol spelen en zeker niet tot laat in den avond of den nacht erbij blijven, ook al gaat alles „netjes"! Het geheele' opvoedkundig systeem van toegeven is voor de kinderen verkeerd. De ouders moeten hun kinderen niet over al mee naar toe nemen, moeten hun niet laten snoepen en laat opblijven en bij „de visite" blijven. Het kinderoor luistert zoo scherp! Kinderen moeten niet alles hebben, wat zij willen, moeten niet altijd hun zin krij gen. Amerika is hiervan een voorbeeld: Emerson zegt van den iongen Amerikaan: „de ouderdom begint reeds in de kinderka mer en vóór de jonge Amerikaan kiel en broek aanheeft, zegt hij: „ik moet iets hebben, dat ik nog nooit gezien heb".". Geen wonder, dat zulke kinderen ondrage lijk yeel-eischend .worden, onprettig en verregaand ongehoorzaam, dwingerig cn zich-opdringend, aanmatigend en koppig. Als men onze tegenwoordige schouwbur gen, theaters, enz. eens inkijkt, dan ver baast men zich over het groot aantal jeug dige personen kinderen had ik willen zeggen! Of dat verdervend werkt? Luistert maar eens naar de woorden van Tertulliaan, waarmede hij vóór vele eeuwen den schouwburg van de 20e eeuw schijnt te schilderen: „Wal leert u het drama? Niets anders dan .verdichte en overdreven avonturen, welke u volgens mijne meening slechts aan gewelddaden en verkeerdheden herinneren, die men liever móest vergeten. En het blijspel? wat leert het u? Echtbreuk en ontrouw; tafercelen van verleiding en onteering, ongepaste scherts; vaders, die door onder geschikten of kinderen bedrogen worden; ontzenuwde grijsaards. En pantomime of ballet'? Zij spreiden voor uw blikken alle ongeregeldheden eener overmoedige dartelheid ten toon, alles wat een christen zelfs niet zou durven noemen." ïs dat niet het beeld van allen onzer hedendaagsche schouwburgen en theaters1En daarbij te donken de verfijning, waarmede dat al les wordt gespeeld! Denkt daarbij de óm-, geving van licht, en toiléttecring, die op de fantasie vruchtbaar werkt! En daar kinderen bij!ook al zijn zij dan 14 of IQ jaarl - w- Nog erger is de bioscoop! En omdat daar van veelvuhliger gebruik wordt gemaakt èn omdat dit genotmiddel zoo opwekkend werkt, verhittend moet ik zeggen, op geest, gemoed en hartstocht. Kinderen-bioscoop bezoekers worden misdadigers of levens moede menschen, worden ontevreden of geestelijk-minderwaardig. Een bioscoop bezoek kan voor 'n enkelen keer geen kwaad, als natuurlijk de film onberispe lijk is, maar wee het kind, dat er aan ver slaafd raakt wee den ouders, die het met dat genotmiddel telkens verrassen!... Een schrijver van den laatsten tijd zegt hierover: vooral wordt in de bioscoop bij de kinderen de trek naar meer en zondig genot aangekweekt. Zij zien voortdurend in het bioscoopbeeld de meest overmatige luxe, naclitcafé's, waar de champagne met stroomen wordt uitgeschonken; mondaine vrouwen, die zich liet leventje van pleizier met bet geld van zonde cn schande koo- pen; het leven lijkt hun slechts muziek en dans en vrouwenliefde, te koop voor wie slpchts geld heeft of zich dat op welke; wijze ook kan verschaffen. Sommige ouders voeden hun kinderen op in 't idee, dat stoffelijke welvaart, 't liefst rijkdom, cle éénig-ware bron van vreugde is. Dit hooren de kinderen dik wijls uit den mond van vader of moeder, dit zien zij uit het ouderlijk leven. Wag ner. noemt het een onjuistheid, een dwan

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1920 | | pagina 5