jweede Blad. ^Zaterdag 3 April 1920. k Geloofsverdediging. 3 'redenen van ongeloof. iaedeliik, ni.a.w. geheel overeenkomstig fjj'mensciien verstand, is 'het geloof in het ftetaan van God. Onredelijk, dus niet. overeenkomstig famensehen verstand, is de Godloochening. A-a verschillende artikelen, die wij over Üen éersten grondslag onzer redelijke ge- tof'ovrtuiging, schreven, zijn wij ton mile gerechiigd deze twee stellingen als fcijiconelnsie vaist te zetten. Om volledig 1é zijn, dienen we thans nog «ven onze aandacht te wijden aan de vrflft?. fl0e ^an ^oc'1 komt- °nflanks He betrekkelijke gemakkelijkheid om het Instaan van God te kennen, nog zoovelen beweren Godloochenaar te zijn. Ons aril-- jirooril op die vraag kan, het spreekt van zelf, iiiet anders dan zeer algemeen zijn. Eén ding staat vast. De Godloochenaars ■unifen in hun verstand, als ze het ten linsle goed willen gebruiken, den grond dunner Godloochening niet. vinden. Dat iis onmogelijkImmers wij hebben gezien, hoe infenschen verstand, dat. uit natuurlijken örang naar de oorzaak der dingen zoekt en spruit, om zoo te zeggen, noodzakelijk Moot.'Op-een Opperwezen, m.a.w. op God, als oorsprong der dingen. Maar hebben al de zoogenaamde God loochenaars de rede-bewijzvm, waarop de Godsovertuiging steunt, wel eens nage gaan? Mij beroepend op ervaring en on dervinding durf ik zeggen: clc groote, gr on t e ra a sis a. n o o i t! Een verregaande en ergerlijke lichtzin nigheid doei ze over deze, toch ongetwijfeld allergewichtigste quaestie heenstappen, als ps het. de moeite niet waard. Ziedaar een der oorzaken van Godloo- fchening. Zaken en vermak'en gaan vóór al les. Waarom zal men zich ernstig inlaten met.'de vraag of or een God bestaat; hei is veel gemakkelijker in koor mee te roe pen: "..daar is geen God", dat staat ook ïroiiw ris veel verlichter en veel bewuster. 'Op de tweede plaats moet men nooit ver gelen, dat de waarheid van het Godsbe staan geen louter theoretische, maar een jvel degelijk practische waarheid is. Hiermede wil ik zeggen, dat het niet vol doende is alleen te erkennen, dat er een God bestaat, och, daarmede zou men- pl vrede nemen, neen, uit die epn- ningwolgo-n, dat voelt iedereen en de van huis-uit Katholiek'e Vrijdenker -vveeL 't zoo best. conclusies voor onis doen en laten. ÏLa.tv. het gelóóf aan God brengt zedelijke ferpHcluingen mede, ziet u, en daarvan is riet iedereen gediend. O, ais er geen geb.n- fen Gods waren, dan was 't in eens uit met de Godloochening, dan was de groot ste Godloochenaar de vurigste verdediger Tan het Godsbestaan. Wij nemen algemeen aan, dat. de aarde bm de zon draait, doch wanneer morgen aan den dag zou blijken, duidelijk zou blij ken, dat aan die waarheid zedelijke ver plichtingen zijn verbonden, dan bleef er niet veel over van die aïgemeehe erken ning. j-Aldus is het inderdaad geschapen met de foaarheid van hef Godsbestaan; 'men jvenscht vrij te zijn in doen en laten. j.Geon God, geen meesier" is in onzen op- twrigen en revolutionnairen tijd vooral het devies en dan bekommert men zich tieel weinig om de uitspraak van het ver sland. De juistheid van het. schriftuur woord: „de dwaas heeft, in zijn hart ge- daar as geen God", blijkt iederen dag. Nief. liet verslond, maar het hart iis de brón der Godloochening en van liet onge loof in het algemeen. Men bedenke, dat. root 'i hart verhand 'houden de h a r t. s- loc.hten, zooals de hoogmoed, die niets feaniiecmt of men moet het begrijpen kun- "en en die derhalve van oen God, wiens W\scn en Wiens doen en laten men niet woigronden kan. niets welen wil, of sooals de ziimenlust, d e 'bandeloosheid en onzedelijkheid, die al het verhevene, schoo ft en ware doodt en vermoordt, in den Wwili en bijgvwolg van een God, die be- jffMlt dat men rein en zuiver leve voor zijn pfigezicht, niet. hoor en. wil. baat men vrij protesteeren, zoo men wil. rogt'ii de-zé voonstelling. Heit is en blijft de hartstochten en daaronder vooral bedorvenheid des harten door een onze- '"ven voeren den mensch van God af vormen een beletsel om tot God te ko- FEUILLETON. >DE DOODSRTAF. 3) ben Hollandsch schip, van Java komen- e, zeilt bet kanaal binnen; spoedig heeft wi de Noordzee bereikt, en zal het anker de vaderlandsche haven worden uitge worpen. Op dat schip waren meerderen, _f naar hun vaderland terug verlangden P®Iet weder dachten te verlaten. Het 5J'P bracht namelijk een aantal Holland- e koloniale troepen naar Europa terug, tojihurmer had zich gedurende de gan- f |'°'s slecht gedragen, en ondanks ve- >Je"nanin^en' officieuen. hem ga- i Terliep er geen dag, op welke hij niet nam?-0 an<*ere streek uitvoerde. Voor arm! schePte hij er genoegen in, een dietiT ne&er, die als koksmaat aan boord P'ugen en te pijnigen. Koom eker<m da&> toen liet schip op de del h Van ^0Yer was» droeg deze een bak •tosti ee* Water naar de kajuit. De zee was iL ^i en voorzichtig stapte de arme Epr °JeI 'iet slingerend dek. Plotseling Tan deugniet voor den dag, en sloeg frater f 'e®en den 'ja^» dat liet heete i«t e te-1 0Ver liem "itgoot en hem over eele verbrandde. Luid jamme- mv*n. De ervaring bewijst liet. Wanneer mén de oppervlakige gronden en de erbar melijke redenaties hoort, waarmede velen hun Godloochening verdedigen, of wanneer men kennis neemt van de schimpscheuten, de spotternij en het schreeuwerig' lawaai, waarmede men zich van de vraag of er e'en God bestaal, afmaakt, dan dringt zich vanzelf de gedachte aan ons op: „n^en, baas, daar zit wat anders achter je God- 'loochening. O. L. I-Ieer komt in je kraam niet te pas en daarom roep je, er i9 geen God." Ik zou. aan alle God-geloovigen, die op ■fabrieken of kantoren, in huis of op de straat of in dn tram met dergelijke luitjes in aanraking komen, deze algemeene raad willen geven: Laat U toch niet overbluffen door al die geleerden van de straat, door al die ménschen, die zooveel gelezen heb ben of zooveel in de wereld- gezien hebben enz enz. Neemt 'l toch zoo ernstig niet op, die Godloochenaarswijsheid heeft niets te beduiden. Ik las laatst in ,,De Maasbode" in eene correspondentie uit Indië van een Godloochenaar, die er zich op beroemde reodr-i op tienjarigen leeftijd Godloocheaar te zijn geworden. Hoe vindt, ge dat? Is het riiet geestig? De goéie man heeft daarmede, zonder het in de gaten te hebben, zijn eigen doodvonnis geveld. Een .jongentje van tien jaar verklaart zich Godlooche naar! Dit brengt ons op eene gedachte, waarvan ieder de waarheid in de practijk des levens kan vaststellen, en deze is, dat verre, verreweg de meeste Godloochenaars Godloochenaar zijn geworden, niet op meer gevorderden en meer bezadigden leef tijd, maar omtrent, de vlegeljaren toen alle levenservaring hun nog ontbrak, maar toen daarentegen de onbedwongen onstui migheid van het hart en zijne hartstochten zich gelden liet. De onbeteugelde harts tochten rcd'eneeren niet, doch gooien alles onderste hoven, wat hun in den weg treedt. De Godloochenaars moesten eens oprecht zijn tegeno\er zich zeiven en zich eens af vragen, na hun hartstochten het zwijgen té hebben opgelegd: wat gaf nu eigenlijk den eersten istoot aan mijn twijfel, die later loochening werd?,Daar komt het, op aan, want och. quosi-rederieermgen en quasi- redenen vinden, om eenmaal Godlochenaar geworden, zijn loochening goed te praten, is een heel klein kunstje. Maar het gaat om het allereerste begin, om de diepste oorzaak, om de eerste aanleiding. Zoovelen dan ook ooit als verloren zonen" terug zijn gekeerd naar hun Vader ■en hun Vaderhuis, zoovelen hebben hun Godsontkenning en hun ongeloof beleden cn beweend als gevolg hunner zedelijke af dwalingen. Dat is de 'eenvoudige waar heid. En wil de lezer de bevestiging van het gezegde in dit artikel uit den mond van on- geloovigen? De beruchte d'Alembert zéide: ..Vele menschen zijn Godloochenaars geworden, ómdat zij niet wilden gehinderd worden m de -bevrediging -hunner driften en harts tochten of omdat zij zich uit ijdelheid den schijnt wilden geven boven de volks menigte verheven te zijn." De Vrijdenker Wcber schreef: ,,Ts het hart nog niet bedorven, dan keert het al tijd tot het. geloof terug: er is een 'hooger Wezen, dat over de rnenschelijke dingen heerscht." En Rousseau: .Leeft zoodanig, dat gij wenschent kunt: er bestaat een God, en nooit zal eenige twijfel aan zijn bestaan in U opkomen." En Alfret de Musset getuigt van zich zeiven: ..Vergiftigd door he.t. lezen der slechtste werken der 18e eeuw, gaf ik mij over aan ongeloof en zedeloosheid. De rnenschelijke trots, de god van den zelf zuchtige, sloot mijne lippen voor het ge bed. terwijl mijn verschrikte ziel haar toe vlucht zocht in de hoop op het Niet." Gezien dit alles, kan men dan ook geen beteren raad, vooral -aan de jongeren ge ven, dan dezen: Houdt uw hart rein, want ,,de rcinen en zuiveren van hart zullen God zien"; in welk verband ik sluit met dit vees van bovengenoeniden Alfred de Musset: Le coeur d'un homme vierge est un vase profond: Lorsque la première eau qu'on v verse est impure, La mer y passerait saus laver la souil- lure; Car l'abime est. immense, et la tache est au fond. Het hart van een onbedorven mensch is een diepe vaas: Wanneer het eerste water, dat men er in giet onzuiver is, dan zou de zee er over heen kunnen gaan, zonder de smet af te wasschen; want de afgrond, de diepte is ontzaglijk groot en de vlek is op dén bodem. W. P. J. JANUS, Warmond. kapelaan. de arme drommel op het dek ner. Een lui de arme drommel op het dek neer.Een lui tenant, die in de nabijheid stond, en deze laaghartige daad had aangezien, kon zijn toorn niet bedwingen, hij sprong op den dader toe, overmeesterde hem en liet hem in arrest stellen. Nadat het schip in de haven was binnen- geloopen, werd de gevangene voor een krijgsraad terechtgesteld, en daar de neger wegens zijn brandwonden lang huiten slaat was geweest om te werken, tot een half jaar gevangenis veroordeeld. De schurk hield den officier, die hem had doen gevangen nemen, voor de oorzaak van zijn ongluk, en wilde zich op hem wreken. Ilij leverde daartoe bij de recht bank de volgende aanklacht, in: „Voor tien jaren is in Duitscliland een ter dood veroordeelde moordenaar uit de gevangenis ontvlucht en spoorloos verdwe nen. Deze misdadiger was Sieper gcliee- ten, juist zooals de luitenant die mij heeft laten gevangen nemen. Deze luitenant heeft juist voor tien jaren in Holland dienst genomen, cn hij en de moordenaar waren zeker een cn dezelfde persoon"- En zoo was het ook. Gelukkig was Sieper toenmaals door de hulp van den medelijdenden koopman over de Duitsclie grenzen geraakt cn had zich voor de IioUandsche koloniën doen Uit de Pers. DE NIEUWE MINISTER VAN OORLOG. De Tijd schrijft over de benoeming van den nieuwen Minister van Oorlog: Hij komt in een tijd, waarin eenerzijds de toestand van Europa eene behoorlijke weerbaarheid ook van ons land vordert, anderzijds de eisch niet kan worden voor bijgegaan, dat deze weerbaarheid op de- mocratischen grondslag worde geregeld. Bovendien zal de beteekenis onzer weer baarheid van afwachtende beteekenis moeten zijn in verhand met onze toetre ding tot den Volkenbond, welke nauwe lijks over het eerste stadium van zijn ont wikkeling is heengeraakt. Eindelijk moet naar een vermindering van persoonlijke en financieele lasten worden gestreefd tegen den te ver gaanden druk van de radicale elementen, wier onverstand nu reeds een volledige ontwapening wenscht. En dit program moet worden gevolgd ter wijl in het verschiet de noodzakelijkheid wenkt van één ministerie van landsverde diging. Intusschen hebben wij vertrouwen in de beproefde bekwaamheid van den nieu wen titularis. Hij is een studieus man van degelijke kennissen en een breeden kijk op de leger- cn marinè-vraagstuk- ken. Moge liet hem gelukken, met bezwe ring der gevaren van steile reactie en toomelooze democratie, het vaste defensie beeld te scheppen, waaraan ons politiek leven zoo dringende behoefte heelt. i Het Huisgezin: liet militairisme met al zijn uitwassen worde nu eens en voor goed begraven. De kazerne behoeft geen luilekkerland te zijn, maar zij kan cn behoort te wezen een fatsoenlijk verblijf voor jonge staats burgers, tot de vervulling van een door het vaderland geëiscliten plicht geroepen. Vermindering van persoonlijke cn fi nancieele lasten, waar cn zoover het kan, moet op het program van den nieu wen minister van Oorlog voorkomen. Een leger kunnen wij niet geheel mis sen en wenschen wij niet te. missen, maar het zij niet grooter dan, in verband met de sterk gewijzigde internationale toestanden, onafwijsbaar vaststaat, en van den man worde niet meer gevergd dan noodig is om van hem een goed en bruikbaar soldaat te maken. En dan zij het een van de hoofdzorgen der militaire overheid, den jongen sol daat tegen, zich zelf en tegen anderen te beschermen. - EEN GOEDE NOOT,, - De T ij d .schrijft: In een meeting van den Amsterdamschen Eéstuurdersbor.U hoeft gisteren de heer Stenhuis verklaard, .dat ,,hot jaar 1920 een jaar van stakingen zal zijn, zooals Neder land nog nooit heeft gekend." Socialist of communist, algemeen is dus de drang naar .staking. Wijnkoop noemt vn liet jongste numnftr van „De Tribune" „het geweer en de staking de-beide-groote strijdmiddelen, waarover de arbeidersklas se beschikt". En daarmee aldus een ma nifest der Communistische Internationale, eergisteren onderteekend door II. Roland Holst, S. J.-Rutgers en D. J. Wijnkoop moet ,,.de weïVldrevolutie" worden ge maakt. Eerst -de staking, dan het geweer. Slechts één macht staat aan deze wc- reldilïvolutionnairen in den weg, en de heer Stenhuis erkende .het ronduit: „Het Ned. Vakvereenigingen Verbond isn iet af- keerig van sol idariteii sstakingénmaar onder de huidige omstandigheden va» hierlaan niet te den-ken, zoolang de Christe lijke vakbeweging haar leden.nog kan mo- biiïseeren." De christelijke vakbeweging is het dus, die de algeméene revolution-naire staklngs- manic en de wereldomwenteling tegen-, houdt. Wijnkoop wil voorop. Troelstra met of zonder vergissing zal desnoods wel volgen, maar de eénige stevige dam, die stand houdt en krachtens het beginsel, waarin hij is gefur.damenteèrd, den revolutionnairen banjer weerstaat-, is de christelijke vakbe weging. Deze moge dan ook de uitspraak van Stenhuis als een goede noot beschouwen, al trafchtte hij er een blaam van te maken door den uitlog, dat die beweging ,,de ar beiders in der.-, rug aanvalt." Wat in den rug wordt aangevallen is het. monster der revolutie, niet de gezonde arbeidersbeweging, welke juist door de christelijke organisatie hel sterkst wordt bevorderd-en vruchtbaar gemaakt. LIJDEND AAN HALLUCINATIE. De Maasbode schrijft: „Ziet gij het licht dat in het Oosten aanwerven. Getrouw aan zijn opgevat voornemen had hij een voorbeeldig leven op Java geleid. Onvermoeid in de vervul ling van zijn plicht, standvastig in het ver dragen van alle moeilijkheden, vriendelijk en voorkomend jegens iedereen, had hij zich spoedig de algemeene achting ver worven, was onderofficier en na vijf jaren luitenant geworden. Als zoodanig keerde liij terug. Met vroo- lijke hoop had hij de terugreis naar Europa ondernomen. Thans wilde hij naar zijne Justine navorschingen doen, en met on vermoeide liefde en toewijding de ge trouwe vrouw beloonen, wat zij voor hem geleden had. Deze schoone droomen zouden echter vernietigd worden. Moeilijk kon de aan klager weten, dat zijne opgave waarheid behelsde hij meende dan ook slechts den officier in een verdrietig onderzoek te wik kelen. Maar de justitie vorschte verder; de Duitsche overheidspersonen bekrachtigden de waarheid der opgave en eischten de uit levering van den veroordeelde. De op Andersen bedreven moord, het. daarover volgende proces, de terechtstel ling van den oenen moordenaar, de vlucht van den anderen had eens de gemoederen in dc gansche omgeving van Ubezig straalt? Heeft de glans van nieuwe onein dige hoop in u'niet de nevel van de on bewustheid verjaagd, heeft het uw geest niet zuiverder en uw hart niet strijdvaar diger gemaakt? Als dat het geval is, dan weet gij wat u te doen staat, onmiddellijk, vandaag nog, want morgen is het mis schien te laat." Aldus schrijven David Wijnkoop, H. Ro land Holst en de bolsjewistische ingenieur S. J. Rutgers namens 't uitvoerend comité van liet Amsterdamsche bureau der derde Internationale in een opruiend manifest, gericht aan het Engelsche, Fransche en Belgische proletariaat over Rusland. Over Rusland, waar de roode soldaten van Trotzky als baarlijke duivels in dolle razernij moorden en rooven iederen dag weer aan, waar het volk aan den honger dood ten prooi wordt gegeven, waar in de fabrieken onder Jjedreiging van de revol vers en geweren van den onbarmhartigen dictator 12, ja 14 en zelfs 18 uur per etmaal gewerkt wordt. En zulk een drietal, dat lijdende is aan hallucinatie en nog wat meer wil men de aandacht in handen spelen. Onze vaderen handelden vroeger ver standiger. Als gevaarlijk voor hun omgeving, sloot men dergelijke patiënten op in een krank zinnigengesticht, en lielst nog in een dwangbuis. - SPORT. VOETBAL. Nederland Denemarken. Van de samenstelling van het Deensche elftal geeft de heer Winding in de „Tel." volgende beschouwing: „In den laatsten tijd heeft de Deensche elftal-commissie dan ook met groote moei lijkheden te kamper, gehad. Enkele van de beste spelens waren om verschillends re denen verhinderd en het. was zeer moeilijk, zoo niet onmogelijk, om waardige plaats vervangers le vinden. „Het elftal dat tegen Nederland zal spe len is als volgt samengesteld: Sophus Han sen (From) doel, Vilhelm Joergensen (Boldkluhben of 1903 en Svend Ringsted (Akademisk Boldklub) achter, Chr. Groet- han (B. of 1893), Ivar Lykke (Koeben- havns B) en G. Aby (Akademisk Bold- klubben) midden, Leo Dani.in (Koeben- havns B). Michael Bolide (B of 1893) Frit- hof Steen i li. of 1903). Carl Hansen B. of 1903) en Bernhard Andersen (Frem) voor. „Hut elftal its niet het sterkste, dat De nemarken Ibijeer. zou kunn-en brengen, maar onder de gegeven omstandigheden had men toch geen sterkere ploeg kunnen samenstellen- daar 3 of 5 van onze- beste spelers dooi- verschillende omstandigheden verhinderd waren du reis naar Holland te maken. „Sophus Hansen is de boste doelman waarover Denemarken beschikt. Aan hem zal het zeker niet liggen, indien Denemar ken mocht verliezen. Sedert 1911 heeft hij m al onze internationale wedstrijden ge speeld. Do wedstrijd tegen Nederland is zijn 29ste internationaal. Hij is 30 jaar en buitengewoon snel in zijn bewegingen. Op het vasteland héb ik r.og geen doelver- dediger gezien, die hem overtrof. „V, Joergensen iis een stevige en door tastende achterspeler, die flink kan* trap- pun. Hij is 22 jaar oud en heeft 11 maal voor Denemarken gespeeld. „S. Ringsted is bijzonder snel en niet gemakkelijk te passeeren, terwijl hij zeer zuiver trapt. Hij is 24 jaar oud en speeldv 4 maal voor Denemarken. Werd bovendien nog verschillende malen in het vertegen woordigend elftal gekozen, maar wais tel kens verhinderd. De backs zijn ongetwij feld de beste, welke we in het veld kunnen brengen. „De middenlinie is eveneens oen zeer sterke linie hoewel we in Svend Kn-udsen van de Akademisk Boldklub een beteren linkshalf hebben dan zijn clubgenoot Aaly. „Chr, Groethan is zeer snel vn bijzonder goed wat het verdediger.1 betreft. Hij is 29 jaar en heeft 17 maal voor Denemarken ge speeld. „De ispil Tver Lykke is aanvoerder van het elftal. Hij is 30 jaar en speelde 25 maal voor Denemarken. Hij en do doelver- dediger zijn de eenige spelers, welke ook uitkwamen in den wedstrijd tegVrj Hol land in 1914, wat wel'een bewijs is, dat er sedert heel wat veranderingen zijn geko men. Hij is oen harde en onvermoeide wer ker. Hij is misschien: iets beter in de ver dediging -dan in den. aanval en heeft .de eigenaardige gewoonte om zijn hotste spel te geven, wannéér het 't meest noodig is. ,,G. Aaly, 25 jaar, is een handig en in telligent .speler, die uitstekend de kunst verstaat om de voorhoedé -te steunen ter- gehouden. Niet minder groot was het op zien, welke 't bericht maakte, dat de toen maals ontvluchtte moordenaar ontdekt cn weder gevangen genomen was. Dit nieuws liep van mond tot mond, met bijvoeging dat hij zich in Hollandschen dienst braaf gedragen had en wanneer tien jaren vroeger de algemeene opinie de misdaad en haar volbrengers had veroordeeld zoo deed zich thans maar één stem, die van het medelijden hooren. Men was begeerig te weten, wat de vorst in dit zeldzame geval zou doen. De meesten meenden dat men den veroor deelde, na een paar jaren gevangenisstraf op vrije' voeten zou stellen. Dat het doodvonnis bekrachtigd en uitgevoerd zou worden, hield niemand voor mogelijk. En toch gebeurde liet. Ook Sieper's hoofd zou vallen. Dos avonds voor de voltrekking van het doodvonnis stapte de gevangene haastig zijn enge gevangenis op en neder, zijn ge laat was doodsbleek, zijne oogen fonkelden in akelige opgewondenheid, het koude zweet parelde op zijn voorhoofd, hevig zwoegde zijn horst. Aan zijn zijde bevond zich de aalmoezenier der gevangenis en beproefde alles te zeggen wal in zulke om standigheden troost kan aanbieden.Zonder ophouden zette de veroordeelde zijn gang voort. Plotseling stoncl hij stil en sprak wijl hij deii hal steeds op don grond hou$L Hij speelt ook meermalen in,de voorhoede, „De voorhoede is niet, zooals we dat wel zouden wénscher.-, maat' het is een linie vol dash en energie en het is zeer wel mogelijk, dat zo ten slotte de verwach ting zal weten te overtreffen. L. Dannin is een r.ieuwe international. Hij is lang niet zoo goed als S. Thorsteins- son van de -Akad'emisk Roldklubben, die echter in verband mét zijn op handerj zijnd examen niet kan speler.1. Dannin is echter snel, wéét den bal goed voor te zetter.- en «iis daarbij stevig. „Michael Rohde is de artist in de voor hoede. Zijn macht over den. bal is wonder baarlijk en de oude kunst van drijven kent hij in de perfectie. Hij is buitengewoon ge vaarlijk in de buurt van hét doel, daar hij over eer.' uitstekend schot beschikt. Zijn eenige fout is. dat hij te veel alles zelf wil doen cn dat hij daardoor meermalen den bal te lang bij zich houdt. Hij 'heeft 13 maat voor Denemarken géspeeld. „F. Steen is evenals Danni-n 'débutant; hij iis ongeveer 20 jaar. en schijnt een opko mende star te zijn. Een stevige en buiten gewoon doortastende middenvoor en een uitstekend schutter. Iemand die nauwkeu rig bewaakt móet worden. ,,C. Hansen, 22 jaar, is zeer snel en energiek; hij laat de backs der tegenpartij geen oogenblik vrij spel. Een buitengewoon gevaarlijk speler, - indien hij op dreef is. Hij is een specialiteit in het ineens opvan gen van den bal en .dan zeer zuiver in schieten. Hij hééft 4 maal voor Denemar ken gespeeld, maar -zou heel wat meer internationale wedstrijden meegemaakt' hebben, indien hij niet in 1918 éen been gebroken had. „B. Andersen is naar mijne meening dé minste uit de voorhoede; hij ia-snél, stevig en energiek, speelt echter soms wel wat te robust.-Af en toe kan hij zeer gevaarlijk zijn. „Verdediging en middenlinie zullen on getwijfeld-aan de- goede verwachtingen be antwoorden; ze zullen zeer zeker Denemar- kén op waardige wijze vertegenwoordigen. Wat het spel der .voorhoede betreft staat men voor een groot vraagteeken. Deze li nie kar.' niet hetzélfdo .wetenschappelijke spel der Deensche voorhoede van voor den oorlog ontwikkelen, maar, wat ze tekort komt in de fijnere punten, van het spel, zal ze goed maken «door dash en energie. Niemand kan zeggen, wat deze voorhoedt zal doen. Zij kan misschien -zeer goed spelen, maar zij kan ook en dat is het meest waarschijnlijk volkomen falen. Tn dit opzicht zijn wij niet bijzonder op- tiii.m „Wij hebben in Denemarken op voetbal- gebied op het oogenblik met groote moei lijkheden to-kampen, maar als goede sportlui sullen we een 'nederlaag aanvaar den en hopen op -revanche. Sociale berichten. Groei. Wij lezen in do Ft. "K- Vakbeweging1: ,On.s zusferorgaan van hot Neder-? landssch Verbond van Vakvereenigin gen „De Vakbeweging", bevat den le- denslaat van de aangesloten vakbonden per l Januari 1920. De 30 aangesloten vakbonden hadden op dien datum een ledental van 2-47.810, plus 11.869 adspiranlieden, dus in totaal 259.739. Op 1 Januari 1919 was dat eijfer 260,028 zoodal het N. V- V. over 1919 met 59,471 leden vooruitging. Da', is een respectabele groei, belang rijk grooter dan het voorgaande jaar, toen dat cijfer 40.818 bedroeg De eroei in 1918 was procentueel 25,60 en 29.70 in 1019. liet N- V- V. had in 1919 dus een goed jaar- Wel hebben wij^ geen reden dat met genoegen te con daleeren. doch het strekt ons evenmin lot leedwezen Dat zou wel het geval kunnen zijn, als bij den respectabelen groei van het N- V V- de Katholieke en Christelijke Vakbeweging achteraan kwamen. Dal is echter niet het geval. Integen deel. naar verhouding groeien dc laat sten veel harder. liet Christelijk Vakverbond, wij con stateerden hef reed? eenige woken ge leden. 'ging over 1919 met 22,519 leden' vooruit, wat zeggen wil dat de groei daar was -47,16 pel. Dat is belangrijk hooger dan van heb N- V- V Betreffende ons Vakbureau kunnen we iiog geen definitief cijfer geven, doch dat zal zoo ongeveer schommelen om het groeicijfer van 40,000, of ongeveer 46 pet met een doffe stem: Gij spreekt van liet leven cn den dood, zooals het in uwe boeken staat, maar gij weet niet wat het heet, te sterven. Ik weet liet, ik heb den dood dikwerf genoeg on der de oogen gzien. Toen ik voor tien ja ren, nedergedrukt door den last mijner ge wetenskwellingen, ter dood veroordeeld werd, was mij het uitzicht op 't schavot geen marteling. Nu is het evenwel anders geworden. Ik heb boete gedaan, zoo als een mensch boete kan doen; ik heb mij met God verzoend; tien jaren lang heb ik rechtvaardig voor zijne oogen gewandeld. En thans zou ik als misdadiger sterven? ik heb dikwerf den dood onder de oogen gezien, wanneer de vergiftigde pijlen der Maleiers om ons heen snorden, wanneer de vuurmonden der zeeroovers, die wij in hunne schuilhoeken vervolgden, spraken, wanneer hunne kromme sabels onze hoof den bedreigden, toen heb ik den dood hon derdvoudig onder de oogen gezien. Dit is niets, dit was in den strijd, waarin het lo ven om leven gaat, toen had de dood gecne verschrikking voor mij. O, ik heb den doocl ook op andere wijze onder de oogen ge zien. „Weken lang lag ik aan de moeras koorts op Java en had geene hoop op herstel. Maar ik vreesde den dood niet. Mijne spieren hadden geene kracht meer.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1920 | | pagina 7