jweede Blad.
^Zaterdag 3 April 1920.
k Geloofsverdediging.
3 'redenen van ongeloof.
iaedeliik, ni.a.w. geheel overeenkomstig
fjj'mensciien verstand, is 'het geloof in het
ftetaan van God.
Onredelijk, dus niet. overeenkomstig
famensehen verstand, is de Godloochening.
A-a verschillende artikelen, die wij over
Üen éersten grondslag onzer redelijke ge-
tof'ovrtuiging, schreven, zijn wij ton
mile gerechiigd deze twee stellingen als
fcijiconelnsie vaist te zetten.
Om volledig 1é zijn, dienen we thans nog
«ven onze aandacht te wijden aan de
vrflft?. fl0e ^an ^oc'1 komt- °nflanks
He betrekkelijke gemakkelijkheid om het
Instaan van God te kennen, nog zoovelen
beweren Godloochenaar te zijn. Ons aril--
jirooril op die vraag kan, het spreekt van
zelf, iiiet anders dan zeer algemeen zijn.
Eén ding staat vast. De Godloochenaars
■unifen in hun verstand, als ze het ten
linsle goed willen gebruiken, den grond
dunner Godloochening niet. vinden. Dat iis
onmogelijkImmers wij hebben gezien, hoe
infenschen verstand, dat. uit natuurlijken
örang naar de oorzaak der dingen zoekt
en spruit, om zoo te zeggen, noodzakelijk
Moot.'Op-een Opperwezen, m.a.w. op God,
als oorsprong der dingen.
Maar hebben al de zoogenaamde God
loochenaars de rede-bewijzvm, waarop de
Godsovertuiging steunt, wel eens nage
gaan? Mij beroepend op ervaring en on
dervinding durf ik zeggen: clc groote,
gr on t e ra a sis a. n o o i t!
Een verregaande en ergerlijke lichtzin
nigheid doei ze over deze, toch ongetwijfeld
allergewichtigste quaestie heenstappen, als
ps het. de moeite niet waard.
Ziedaar een der oorzaken van Godloo-
fchening. Zaken en vermak'en gaan vóór al
les. Waarom zal men zich ernstig inlaten
met.'de vraag of or een God bestaat; hei
is veel gemakkelijker in koor mee te roe
pen: "..daar is geen God", dat staat ook
ïroiiw ris veel verlichter en veel bewuster.
'Op de tweede plaats moet men nooit ver
gelen, dat de waarheid van het Godsbe
staan geen louter theoretische, maar een
jvel degelijk practische waarheid is.
Hiermede wil ik zeggen, dat het niet vol
doende is alleen te erkennen, dat er een
God bestaat, och, daarmede zou men-
pl vrede nemen, neen, uit die epn-
ningwolgo-n, dat voelt iedereen en de van
huis-uit Katholiek'e Vrijdenker -vveeL 't zoo
best. conclusies voor onis doen en laten.
ÏLa.tv. het gelóóf aan God brengt zedelijke
ferpHcluingen mede, ziet u, en daarvan is
riet iedereen gediend. O, ais er geen geb.n-
fen Gods waren, dan was 't in eens uit
met de Godloochening, dan was de groot
ste Godloochenaar de vurigste verdediger
Tan het Godsbestaan.
Wij nemen algemeen aan, dat. de aarde
bm de zon draait, doch wanneer morgen
aan den dag zou blijken, duidelijk zou blij
ken, dat aan die waarheid zedelijke ver
plichtingen zijn verbonden, dan bleef er
niet veel over van die aïgemeehe erken
ning.
j-Aldus is het inderdaad geschapen met de
foaarheid van hef Godsbestaan; 'men
jvenscht vrij te zijn in doen en laten.
j.Geon God, geen meesier" is in onzen op-
twrigen en revolutionnairen tijd vooral
het devies en dan bekommert men zich
tieel weinig om de uitspraak van het ver
sland. De juistheid van het. schriftuur
woord: „de dwaas heeft, in zijn hart ge-
daar as geen God", blijkt iederen dag.
Nief. liet verslond, maar het hart iis de
brón der Godloochening en van liet onge
loof in het algemeen. Men bedenke, dat.
root 'i hart verhand 'houden de h a r t. s-
loc.hten, zooals de hoogmoed, die niets
feaniiecmt of men moet het begrijpen kun-
"en en die derhalve van oen God, wiens
W\scn en Wiens doen en laten men niet
woigronden kan. niets welen wil, of
sooals de ziimenlust, d e 'bandeloosheid en
onzedelijkheid, die al het verhevene, schoo
ft en ware doodt en vermoordt, in den
Wwili en bijgvwolg van een God, die be-
jffMlt dat men rein en zuiver leve voor zijn
pfigezicht, niet. hoor en. wil.
baat men vrij protesteeren, zoo men wil.
rogt'ii de-zé voonstelling. Heit is en blijft
de hartstochten en daaronder vooral
bedorvenheid des harten door een onze-
'"ven voeren den mensch van God af
vormen een beletsel om tot God te ko-
FEUILLETON.
>DE DOODSRTAF.
3)
ben Hollandsch schip, van Java komen-
e, zeilt bet kanaal binnen; spoedig heeft
wi de Noordzee bereikt, en zal het anker
de vaderlandsche haven worden uitge
worpen. Op dat schip waren meerderen,
_f naar hun vaderland terug verlangden
P®Iet weder dachten te verlaten. Het
5J'P bracht namelijk een aantal Holland-
e koloniale troepen naar Europa terug,
tojihurmer had zich gedurende de gan-
f |'°'s slecht gedragen, en ondanks ve-
>Je"nanin^en' officieuen. hem ga-
i Terliep er geen dag, op welke hij niet
nam?-0 an<*ere streek uitvoerde. Voor
arm! schePte hij er genoegen in, een
dietiT ne&er, die als koksmaat aan boord
P'ugen en te pijnigen.
Koom eker<m da&> toen liet schip op de
del h Van ^0Yer was» droeg deze een bak
•tosti ee* Water naar de kajuit. De zee was
iL ^i en voorzichtig stapte de arme
Epr °JeI 'iet slingerend dek. Plotseling
Tan deugniet voor den dag, en sloeg
frater f 'e®en den 'ja^» dat liet heete
i«t e te-1 0Ver liem "itgoot en hem over
eele verbrandde. Luid jamme-
mv*n. De ervaring bewijst liet. Wanneer
mén de oppervlakige gronden en de erbar
melijke redenaties hoort, waarmede velen
hun Godloochening verdedigen, of wanneer
men kennis neemt van de schimpscheuten,
de spotternij en het schreeuwerig' lawaai,
waarmede men zich van de vraag of er
e'en God bestaal, afmaakt, dan dringt zich
vanzelf de gedachte aan ons op: „n^en,
baas, daar zit wat anders achter je God-
'loochening. O. L. I-Ieer komt in je kraam
niet te pas en daarom roep je, er i9 geen
God."
Ik zou. aan alle God-geloovigen, die op
■fabrieken of kantoren, in huis of op de
straat of in dn tram met dergelijke luitjes
in aanraking komen, deze algemeene raad
willen geven: Laat U toch niet overbluffen
door al die geleerden van de straat, door
al die ménschen, die zooveel gelezen heb
ben of zooveel in de wereld- gezien hebben
enz enz. Neemt 'l toch zoo ernstig niet op,
die Godloochenaarswijsheid heeft niets te
beduiden. Ik las laatst in ,,De Maasbode"
in eene correspondentie uit Indië van een
Godloochenaar, die er zich op beroemde
reodr-i op tienjarigen leeftijd Godloocheaar
te zijn geworden. Hoe vindt, ge dat? Is het
riiet geestig? De goéie man heeft daarmede,
zonder het in de gaten te hebben, zijn
eigen doodvonnis geveld. Een .jongentje
van tien jaar verklaart zich Godlooche
naar! Dit brengt ons op eene gedachte,
waarvan ieder de waarheid in de practijk
des levens kan vaststellen, en deze is, dat
verre, verreweg de meeste Godloochenaars
Godloochenaar zijn geworden, niet op
meer gevorderden en meer bezadigden leef
tijd, maar omtrent, de vlegeljaren toen alle
levenservaring hun nog ontbrak, maar
toen daarentegen de onbedwongen onstui
migheid van het hart en zijne hartstochten
zich gelden liet. De onbeteugelde harts
tochten rcd'eneeren niet, doch gooien alles
onderste hoven, wat hun in den weg
treedt.
De Godloochenaars moesten eens oprecht
zijn tegeno\er zich zeiven en zich eens af
vragen, na hun hartstochten het zwijgen té
hebben opgelegd: wat gaf nu eigenlijk den
eersten istoot aan mijn twijfel, die later
loochening werd?,Daar komt het, op aan,
want och. quosi-rederieermgen en quasi-
redenen vinden, om eenmaal Godlochenaar
geworden, zijn loochening goed te praten,
is een heel klein kunstje. Maar het gaat
om het allereerste begin, om de diepste
oorzaak, om de eerste aanleiding.
Zoovelen dan ook ooit als verloren
zonen" terug zijn gekeerd naar hun Vader
■en hun Vaderhuis, zoovelen hebben hun
Godsontkenning en hun ongeloof beleden
cn beweend als gevolg hunner zedelijke af
dwalingen. Dat is de 'eenvoudige waar
heid.
En wil de lezer de bevestiging van het
gezegde in dit artikel uit den mond van on-
geloovigen?
De beruchte d'Alembert zéide: ..Vele
menschen zijn Godloochenaars geworden,
ómdat zij niet wilden gehinderd worden m
de -bevrediging -hunner driften en harts
tochten of omdat zij zich uit ijdelheid
den schijnt wilden geven boven de volks
menigte verheven te zijn."
De Vrijdenker Wcber schreef: ,,Ts het
hart nog niet bedorven, dan keert het al
tijd tot het. geloof terug: er is een 'hooger
Wezen, dat over de rnenschelijke dingen
heerscht."
En Rousseau: .Leeft zoodanig, dat gij
wenschent kunt: er bestaat een God, en
nooit zal eenige twijfel aan zijn bestaan in
U opkomen."
En Alfret de Musset getuigt van zich
zeiven: ..Vergiftigd door he.t. lezen der
slechtste werken der 18e eeuw, gaf ik mij
over aan ongeloof en zedeloosheid. De
rnenschelijke trots, de god van den zelf
zuchtige, sloot mijne lippen voor het ge
bed. terwijl mijn verschrikte ziel haar toe
vlucht zocht in de hoop op het Niet."
Gezien dit alles, kan men dan ook geen
beteren raad, vooral -aan de jongeren ge
ven, dan dezen: Houdt uw hart rein, want
,,de rcinen en zuiveren van hart zullen
God zien"; in welk verband ik sluit met
dit vees van bovengenoeniden Alfred de
Musset:
Le coeur d'un homme vierge est un vase
profond:
Lorsque la première eau qu'on v verse
est impure,
La mer y passerait saus laver la souil-
lure;
Car l'abime est. immense, et la tache est
au fond.
Het hart van een onbedorven mensch is
een diepe vaas: Wanneer het eerste water,
dat men er in giet onzuiver is, dan zou
de zee er over heen kunnen gaan, zonder
de smet af te wasschen; want de afgrond,
de diepte is ontzaglijk groot en de vlek is
op dén bodem.
W. P. J. JANUS,
Warmond. kapelaan.
de arme drommel op het dek ner. Een lui
de arme drommel op het dek neer.Een lui
tenant, die in de nabijheid stond, en deze
laaghartige daad had aangezien, kon zijn
toorn niet bedwingen, hij sprong op den
dader toe, overmeesterde hem en liet hem
in arrest stellen.
Nadat het schip in de haven was binnen-
geloopen, werd de gevangene voor een
krijgsraad terechtgesteld, en daar de neger
wegens zijn brandwonden lang huiten
slaat was geweest om te werken, tot een
half jaar gevangenis veroordeeld. De
schurk hield den officier, die hem had
doen gevangen nemen, voor de oorzaak
van zijn ongluk, en wilde zich op hem
wreken. Ilij leverde daartoe bij de recht
bank de volgende aanklacht, in:
„Voor tien jaren is in Duitscliland een
ter dood veroordeelde moordenaar uit de
gevangenis ontvlucht en spoorloos verdwe
nen. Deze misdadiger was Sieper gcliee-
ten, juist zooals de luitenant die mij heeft
laten gevangen nemen. Deze luitenant
heeft juist voor tien jaren in Holland
dienst genomen, cn hij en de moordenaar
waren zeker een cn dezelfde persoon"-
En zoo was het ook.
Gelukkig was Sieper toenmaals door de
hulp van den medelijdenden koopman
over de Duitsclie grenzen geraakt cn had
zich voor de IioUandsche koloniën doen
Uit de Pers.
DE NIEUWE MINISTER VAN OORLOG.
De Tijd schrijft over de benoeming
van den nieuwen Minister van Oorlog:
Hij komt in een tijd, waarin eenerzijds
de toestand van Europa eene behoorlijke
weerbaarheid ook van ons land vordert,
anderzijds de eisch niet kan worden voor
bijgegaan, dat deze weerbaarheid op de-
mocratischen grondslag worde geregeld.
Bovendien zal de beteekenis onzer weer
baarheid van afwachtende beteekenis
moeten zijn in verhand met onze toetre
ding tot den Volkenbond, welke nauwe
lijks over het eerste stadium van zijn ont
wikkeling is heengeraakt. Eindelijk moet
naar een vermindering van persoonlijke
en financieele lasten worden gestreefd
tegen den te ver gaanden druk van de
radicale elementen, wier onverstand nu
reeds een volledige ontwapening wenscht.
En dit program moet worden gevolgd ter
wijl in het verschiet de noodzakelijkheid
wenkt van één ministerie van landsverde
diging.
Intusschen hebben wij vertrouwen in
de beproefde bekwaamheid van den nieu
wen titularis. Hij is een studieus man
van degelijke kennissen en een breeden
kijk op de leger- cn marinè-vraagstuk-
ken. Moge liet hem gelukken, met bezwe
ring der gevaren van steile reactie en
toomelooze democratie, het vaste defensie
beeld te scheppen, waaraan ons politiek
leven zoo dringende behoefte heelt. i
Het Huisgezin:
liet militairisme met al zijn uitwassen
worde nu eens en voor goed begraven.
De kazerne behoeft geen luilekkerland
te zijn, maar zij kan cn behoort te wezen
een fatsoenlijk verblijf voor jonge staats
burgers, tot de vervulling van een door
het vaderland geëiscliten plicht geroepen.
Vermindering van persoonlijke cn fi
nancieele lasten, waar cn zoover het
kan, moet op het program van den nieu
wen minister van Oorlog voorkomen.
Een leger kunnen wij niet geheel mis
sen en wenschen wij niet te. missen,
maar het zij niet grooter dan, in verband
met de sterk gewijzigde internationale
toestanden, onafwijsbaar vaststaat, en
van den man worde niet meer gevergd
dan noodig is om van hem een goed en
bruikbaar soldaat te maken.
En dan zij het een van de hoofdzorgen
der militaire overheid, den jongen sol
daat tegen, zich zelf en tegen anderen te
beschermen.
- EEN GOEDE NOOT,, -
De T ij d .schrijft:
In een meeting van den Amsterdamschen
Eéstuurdersbor.U hoeft gisteren de heer
Stenhuis verklaard, .dat ,,hot jaar 1920 een
jaar van stakingen zal zijn, zooals Neder
land nog nooit heeft gekend."
Socialist of communist, algemeen is dus
de drang naar .staking. Wijnkoop noemt vn
liet jongste numnftr van „De Tribune"
„het geweer en de staking de-beide-groote
strijdmiddelen, waarover de arbeidersklas
se beschikt". En daarmee aldus een ma
nifest der Communistische Internationale,
eergisteren onderteekend door II. Roland
Holst, S. J.-Rutgers en D. J. Wijnkoop
moet ,,.de weïVldrevolutie" worden ge
maakt.
Eerst -de staking, dan het geweer.
Slechts één macht staat aan deze wc-
reldilïvolutionnairen in den weg, en de
heer Stenhuis erkende .het ronduit: „Het
Ned. Vakvereenigingen Verbond isn iet af-
keerig van sol idariteii sstakingénmaar
onder de huidige omstandigheden va»
hierlaan niet te den-ken, zoolang de Christe
lijke vakbeweging haar leden.nog kan mo-
biiïseeren."
De christelijke vakbeweging is het dus,
die de algeméene revolution-naire staklngs-
manic en de wereldomwenteling tegen-,
houdt.
Wijnkoop wil voorop. Troelstra met of
zonder vergissing zal desnoods wel volgen,
maar de eénige stevige dam, die stand
houdt en krachtens het beginsel, waarin hij
is gefur.damenteèrd, den revolutionnairen
banjer weerstaat-, is de christelijke vakbe
weging.
Deze moge dan ook de uitspraak van
Stenhuis als een goede noot beschouwen,
al trafchtte hij er een blaam van te maken
door den uitlog, dat die beweging ,,de ar
beiders in der.-, rug aanvalt."
Wat in den rug wordt aangevallen is
het. monster der revolutie, niet de gezonde
arbeidersbeweging, welke juist door de
christelijke organisatie hel sterkst wordt
bevorderd-en vruchtbaar gemaakt.
LIJDEND AAN HALLUCINATIE.
De Maasbode schrijft:
„Ziet gij het licht dat in het Oosten
aanwerven. Getrouw aan zijn opgevat
voornemen had hij een voorbeeldig leven
op Java geleid. Onvermoeid in de vervul
ling van zijn plicht, standvastig in het ver
dragen van alle moeilijkheden, vriendelijk
en voorkomend jegens iedereen, had hij
zich spoedig de algemeene achting ver
worven, was onderofficier en na vijf jaren
luitenant geworden.
Als zoodanig keerde liij terug. Met vroo-
lijke hoop had hij de terugreis naar Europa
ondernomen. Thans wilde hij naar zijne
Justine navorschingen doen, en met on
vermoeide liefde en toewijding de ge
trouwe vrouw beloonen, wat zij voor hem
geleden had.
Deze schoone droomen zouden echter
vernietigd worden. Moeilijk kon de aan
klager weten, dat zijne opgave waarheid
behelsde hij meende dan ook slechts den
officier in een verdrietig onderzoek te wik
kelen. Maar de justitie vorschte verder; de
Duitsche overheidspersonen bekrachtigden
de waarheid der opgave en eischten de uit
levering van den veroordeelde.
De op Andersen bedreven moord, het.
daarover volgende proces, de terechtstel
ling van den oenen moordenaar, de vlucht
van den anderen had eens de gemoederen
in dc gansche omgeving van Ubezig
straalt? Heeft de glans van nieuwe onein
dige hoop in u'niet de nevel van de on
bewustheid verjaagd, heeft het uw geest
niet zuiverder en uw hart niet strijdvaar
diger gemaakt? Als dat het geval is, dan
weet gij wat u te doen staat, onmiddellijk,
vandaag nog, want morgen is het mis
schien te laat."
Aldus schrijven David Wijnkoop, H. Ro
land Holst en de bolsjewistische ingenieur
S. J. Rutgers namens 't uitvoerend comité
van liet Amsterdamsche bureau der derde
Internationale in een opruiend manifest,
gericht aan het Engelsche, Fransche en
Belgische proletariaat over Rusland.
Over Rusland, waar de roode soldaten
van Trotzky als baarlijke duivels in dolle
razernij moorden en rooven iederen dag
weer aan, waar het volk aan den honger
dood ten prooi wordt gegeven, waar in de
fabrieken onder Jjedreiging van de revol
vers en geweren van den onbarmhartigen
dictator 12, ja 14 en zelfs 18 uur per etmaal
gewerkt wordt.
En zulk een drietal, dat lijdende is aan
hallucinatie en nog wat meer wil men de
aandacht in handen spelen.
Onze vaderen handelden vroeger ver
standiger.
Als gevaarlijk voor hun omgeving, sloot
men dergelijke patiënten op in een krank
zinnigengesticht, en lielst nog in een
dwangbuis. -
SPORT.
VOETBAL.
Nederland Denemarken.
Van de samenstelling van het Deensche
elftal geeft de heer Winding in de „Tel."
volgende beschouwing:
„In den laatsten tijd heeft de Deensche
elftal-commissie dan ook met groote moei
lijkheden te kamper, gehad. Enkele van de
beste spelens waren om verschillends re
denen verhinderd en het. was zeer moeilijk,
zoo niet onmogelijk, om waardige plaats
vervangers le vinden.
„Het elftal dat tegen Nederland zal spe
len is als volgt samengesteld: Sophus Han
sen (From) doel, Vilhelm Joergensen
(Boldkluhben of 1903 en Svend Ringsted
(Akademisk Boldklub) achter, Chr. Groet-
han (B. of 1893), Ivar Lykke (Koeben-
havns B) en G. Aby (Akademisk Bold-
klubben) midden, Leo Dani.in (Koeben-
havns B). Michael Bolide (B of 1893) Frit-
hof Steen i li. of 1903). Carl Hansen B.
of 1903) en Bernhard Andersen (Frem)
voor.
„Hut elftal its niet het sterkste, dat De
nemarken Ibijeer. zou kunn-en brengen,
maar onder de gegeven omstandigheden
had men toch geen sterkere ploeg kunnen
samenstellen- daar 3 of 5 van onze- beste
spelers dooi- verschillende omstandigheden
verhinderd waren du reis naar Holland te
maken.
„Sophus Hansen is de boste doelman
waarover Denemarken beschikt. Aan hem
zal het zeker niet liggen, indien Denemar
ken mocht verliezen. Sedert 1911 heeft hij
m al onze internationale wedstrijden ge
speeld. Do wedstrijd tegen Nederland is
zijn 29ste internationaal. Hij is 30 jaar
en buitengewoon snel in zijn bewegingen.
Op het vasteland héb ik r.og geen doelver-
dediger gezien, die hem overtrof.
„V, Joergensen iis een stevige en door
tastende achterspeler, die flink kan* trap-
pun. Hij is 22 jaar oud en heeft 11 maal
voor Denemarken gespeeld.
„S. Ringsted is bijzonder snel en niet
gemakkelijk te passeeren, terwijl hij zeer
zuiver trapt. Hij is 24 jaar oud en speeldv
4 maal voor Denemarken. Werd bovendien
nog verschillende malen in het vertegen
woordigend elftal gekozen, maar wais tel
kens verhinderd. De backs zijn ongetwij
feld de beste, welke we in het veld kunnen
brengen.
„De middenlinie is eveneens oen zeer
sterke linie hoewel we in Svend Kn-udsen
van de Akademisk Boldklub een beteren
linkshalf hebben dan zijn clubgenoot Aaly.
„Chr, Groethan is zeer snel vn bijzonder
goed wat het verdediger.1 betreft. Hij is 29
jaar en heeft 17 maal voor Denemarken ge
speeld.
„De ispil Tver Lykke is aanvoerder van
het elftal. Hij is 30 jaar en speelde 25
maal voor Denemarken. Hij en do doelver-
dediger zijn de eenige spelers, welke ook
uitkwamen in den wedstrijd tegVrj Hol
land in 1914, wat wel'een bewijs is, dat er
sedert heel wat veranderingen zijn geko
men. Hij is oen harde en onvermoeide wer
ker. Hij is misschien: iets beter in de ver
dediging -dan in den. aanval en heeft .de
eigenaardige gewoonte om zijn hotste spel
te geven, wannéér het 't meest noodig is.
,,G. Aaly, 25 jaar, is een handig en in
telligent .speler, die uitstekend de kunst
verstaat om de voorhoedé -te steunen ter-
gehouden. Niet minder groot was het op
zien, welke 't bericht maakte, dat de toen
maals ontvluchtte moordenaar ontdekt cn
weder gevangen genomen was. Dit nieuws
liep van mond tot mond, met bijvoeging
dat hij zich in Hollandschen dienst braaf
gedragen had en wanneer tien jaren
vroeger de algemeene opinie de misdaad
en haar volbrengers had veroordeeld zoo
deed zich thans maar één stem, die van
het medelijden hooren.
Men was begeerig te weten, wat de
vorst in dit zeldzame geval zou doen. De
meesten meenden dat men den veroor
deelde, na een paar jaren gevangenisstraf
op vrije' voeten zou stellen. Dat het
doodvonnis bekrachtigd en uitgevoerd zou
worden, hield niemand voor mogelijk.
En toch gebeurde liet. Ook Sieper's
hoofd zou vallen.
Dos avonds voor de voltrekking van het
doodvonnis stapte de gevangene haastig
zijn enge gevangenis op en neder, zijn ge
laat was doodsbleek, zijne oogen fonkelden
in akelige opgewondenheid, het koude
zweet parelde op zijn voorhoofd, hevig
zwoegde zijn horst. Aan zijn zijde bevond
zich de aalmoezenier der gevangenis en
beproefde alles te zeggen wal in zulke om
standigheden troost kan aanbieden.Zonder
ophouden zette de veroordeelde zijn gang
voort. Plotseling stoncl hij stil en sprak
wijl hij deii hal steeds op don grond hou$L
Hij speelt ook meermalen in,de voorhoede,
„De voorhoede is niet, zooals we dat
wel zouden wénscher.-, maat' het is een
linie vol dash en energie en het is zeer
wel mogelijk, dat zo ten slotte de verwach
ting zal weten te overtreffen.
L. Dannin is een r.ieuwe international.
Hij is lang niet zoo goed als S. Thorsteins-
son van de -Akad'emisk Roldklubben, die
echter in verband mét zijn op handerj
zijnd examen niet kan speler.1. Dannin is
echter snel, wéét den bal goed voor te
zetter.- en «iis daarbij stevig.
„Michael Rohde is de artist in de voor
hoede. Zijn macht over den. bal is wonder
baarlijk en de oude kunst van drijven kent
hij in de perfectie. Hij is buitengewoon ge
vaarlijk in de buurt van hét doel, daar hij
over eer.' uitstekend schot beschikt. Zijn
eenige fout is. dat hij te veel alles zelf wil
doen cn dat hij daardoor meermalen den
bal te lang bij zich houdt. Hij 'heeft 13 maat
voor Denemarken géspeeld.
„F. Steen is evenals Danni-n 'débutant;
hij iis ongeveer 20 jaar. en schijnt een opko
mende star te zijn. Een stevige en buiten
gewoon doortastende middenvoor en een
uitstekend schutter. Iemand die nauwkeu
rig bewaakt móet worden.
,,C. Hansen, 22 jaar, is zeer snel en
energiek; hij laat de backs der tegenpartij
geen oogenblik vrij spel. Een buitengewoon
gevaarlijk speler, - indien hij op dreef is.
Hij is een specialiteit in het ineens opvan
gen van den bal en .dan zeer zuiver in
schieten. Hij hééft 4 maal voor Denemar
ken gespeeld, maar -zou heel wat meer
internationale wedstrijden meegemaakt'
hebben, indien hij niet in 1918 éen been
gebroken had.
„B. Andersen is naar mijne meening dé
minste uit de voorhoede; hij ia-snél, stevig
en energiek, speelt echter soms wel wat te
robust.-Af en toe kan hij zeer gevaarlijk
zijn.
„Verdediging en middenlinie zullen on
getwijfeld-aan de- goede verwachtingen be
antwoorden; ze zullen zeer zeker Denemar-
kén op waardige wijze vertegenwoordigen.
Wat het spel der .voorhoede betreft staat
men voor een groot vraagteeken. Deze li
nie kar.' niet hetzélfdo .wetenschappelijke
spel der Deensche voorhoede van voor den
oorlog ontwikkelen, maar, wat ze tekort
komt in de fijnere punten, van het spel,
zal ze goed maken «door dash en energie.
Niemand kan zeggen, wat deze voorhoedt
zal doen. Zij kan misschien -zeer goed
spelen, maar zij kan ook en dat is het
meest waarschijnlijk volkomen falen.
Tn dit opzicht zijn wij niet bijzonder op-
tiii.m
„Wij hebben in Denemarken op voetbal-
gebied op het oogenblik met groote moei
lijkheden to-kampen, maar als goede
sportlui sullen we een 'nederlaag aanvaar
den en hopen op -revanche.
Sociale berichten.
Groei.
Wij lezen in do Ft. "K- Vakbeweging1:
,On.s zusferorgaan van hot Neder-?
landssch Verbond van Vakvereenigin
gen „De Vakbeweging", bevat den le-
denslaat van de aangesloten vakbonden
per l Januari 1920.
De 30 aangesloten vakbonden hadden
op dien datum een ledental van 2-47.810,
plus 11.869 adspiranlieden, dus in totaal
259.739.
Op 1 Januari 1919 was dat eijfer 260,028
zoodal het N. V- V. over 1919 met 59,471
leden vooruitging.
Da', is een respectabele groei, belang
rijk grooter dan het voorgaande jaar,
toen dat cijfer 40.818 bedroeg
De eroei in 1918 was procentueel 25,60
en 29.70 in 1019.
liet N- V- V. had in 1919 dus een goed
jaar-
Wel hebben wij^ geen reden dat met
genoegen te con daleeren. doch het
strekt ons evenmin lot leedwezen
Dat zou wel het geval kunnen zijn,
als bij den respectabelen groei van het
N- V V- de Katholieke en Christelijke
Vakbeweging achteraan kwamen.
Dal is echter niet het geval. Integen
deel. naar verhouding groeien dc laat
sten veel harder.
liet Christelijk Vakverbond, wij con
stateerden hef reed? eenige woken ge
leden. 'ging over 1919 met 22,519 leden'
vooruit, wat zeggen wil dat de groei
daar was -47,16 pel.
Dat is belangrijk hooger dan van heb
N- V- V
Betreffende ons Vakbureau kunnen
we iiog geen definitief cijfer geven, doch
dat zal zoo ongeveer schommelen om
het groeicijfer van 40,000, of ongeveer
46 pet
met een doffe stem:
Gij spreekt van liet leven cn den dood,
zooals het in uwe boeken staat, maar gij
weet niet wat het heet, te sterven. Ik weet
liet, ik heb den dood dikwerf genoeg on
der de oogen gzien. Toen ik voor tien ja
ren, nedergedrukt door den last mijner ge
wetenskwellingen, ter dood veroordeeld
werd, was mij het uitzicht op 't schavot
geen marteling. Nu is het evenwel anders
geworden. Ik heb boete gedaan, zoo als een
mensch boete kan doen; ik heb mij met
God verzoend; tien jaren lang heb ik
rechtvaardig voor zijne oogen gewandeld.
En thans zou ik als misdadiger sterven?
ik heb dikwerf den dood onder de oogen
gezien, wanneer de vergiftigde pijlen der
Maleiers om ons heen snorden, wanneer
de vuurmonden der zeeroovers, die wij in
hunne schuilhoeken vervolgden, spraken,
wanneer hunne kromme sabels onze hoof
den bedreigden, toen heb ik den dood hon
derdvoudig onder de oogen gezien. Dit is
niets, dit was in den strijd, waarin het lo
ven om leven gaat, toen had de dood gecne
verschrikking voor mij. O, ik heb den doocl
ook op andere wijze onder de oogen ge
zien.
„Weken lang lag ik aan de moeras
koorts op Java en had geene hoop op
herstel. Maar ik vreesde den dood niet.
Mijne spieren hadden geene kracht meer.