Derde Blad.
Zaterdag 20 September I9!9
BINNENLAND.
kjnderweelde en kinderellende.
De Weensche correspondent van D e
Maasbode geeft volgende treffende
correspondentie:
Een mooi, hartverheffend toonccltje. Aan
hel station 's-Bosch Woensdag 10 Septem
ber 's namiddags ongeveer 4 uur.
Een drukte en gewoel van kinderen met
stralende oogjes en blozende wangen, ge
leid door goede menschen uit Brabant, wien
men de aandoening over liet afscheid van
hun logeetjes uit de oogen leest. Zij hou
den de kleinen, die zij in enkele weken
hebben lief gekregen, zoo lief, dal zij
slechts mqj moeite van hen'kunnon schei
den,bij de band, terwijl zij in de andere
hand de grooterc en kleinere pakjes dra
gen, waarin-zij hun een afscheidsgroet cn
een aandenken tevens medegeven aan het
goede, rnenschlievende Holland.
Een kleine jongen loopt met een levend
konijn in een kistje; een andere jongen
past nog eens de klompjes, warop hij hier
hoeft leeren loopen en die in Weenen voor
hem een blijvende gedachtenis zullen, zijn
aan zijn goede pleegouders, die hem on
vergetelijk zullen blijven, zijn leven lang.
Langzaam schuift de extra trein binnen
het station en nu stijgt een gejubel op uit
honderden kinderkelen, vermengd met de
«nikken van de kleinen, die o zoo ongaar
ne van bun goede pleegouders scheiden.
,,Nou nie schreien heur", zegt een goed
moedig Brabander boerkc. die zelf moeite
•heeft zijn tranen te weerhouden, terwijl
een klein meisje door haar tranen heeri
onder de kussen van haar pleegmoeder met
een echt Brabantsehen groet: ,,Hou doe"
van haar weldoenster afscheid neemt.
Lang zeilen ze leven, beginnen ceri paar
Weensche jongens te zingen en in die
woorden leggen zij al de dankbaarheid van
al die kinderen voor het vele goede in het
gastvrije Holland genoten!
Long zeilen ze leven, die gulle Brabant-
sehe pastoors en kapelaans de volijverige
clergé van 's Bosch en Breda en Haarlem,
die behalve hun vele werkzaamheden nog
de zorg voor de kinderen vrijwillig op zich
namen, de zorg voor het lichaam der kin
doren en voor hun ziel! Lang zeilen ze le
ven, die goede- Brabantsche huisvaders en
huismoeders, die in godsdienst en religie
de bovennatuurlijke liefde putten, welke
hen zoo barmhartig en medelijdend maakte
met de arme offers van den schrikkelijken
geesel Gods!
Lang zullen zë~Tüven, T
heeren van de' comité's, die zichzelf al> t-
ware hebben vertienvoudigd om al het werk
te verrichten ter eere Gods en tot heil der
avme kleinen. Lang zullen ze leven, al die
goede Hollanders, die iets voor onze arme,
uitgehongerde kindertjes hebben gedaan.
De chef geeft het sein en statig zet zich de
extra trein in beweging.
Nu gaan zee weer naar Weenen nongei
lijden, zegt Pastoor v. d. Bom togen eer
Brabantsch moedertje.:.... En waar is net
maar ook waar is, dat bij het vertrek hun
-Mies schitterden van vreugde en dank-
zöolanïT fiSMW al het genotcne- van ec l!
dw lS 'Vaderweelde, welke ai
«oor honger en gSfetc .mitberen in haf
Stad. v-der-
Een tweede tafereeltje.
In de stad Weenen in rip m,
cember 1913 en
sneeuwhoopen liggen in tie *Z. Gioote
straten der stad, die eens in geheel *ofe°^
reld bekend was als een stad van rijkdom
<?n luxe, van kunst en weelde.
In de donkere straten, door slechts en
kele nachtpitjes verlicht, loopen met ge
scheurde kleederen en versleten schoenen,
de arme kleinen. Paars eri blauw van kou
de zoeken zij overal vergeefs naar een
warmend vuurtje, waarbij zij hun- ver
kleumde handjes kunnen warmen. Ver
geefs vragen zij hun moeder de kachel aan
te maken: onze buren, die vroeger onze
landgenooten warén, zij kunnen niet vol
doende kolen sturen om in al de behoeften
van een stad- met 2 millioen inwoners te
voorzien. De scholen zijn gesloten: wij heb
ben immers vuur noch licht en men kan
de arme kinderen in hun kale plunje niet
urenlang in een ijskoud vertrek laten zit
ten
Rillend van koude, terwijl de wind blaast
door hun .sjovcle kleedij, staan zij op de
groote pleinen en in de breedc straten der
stad, waardoor de gure Noorderwind zijn
ijzigen adem laat gaan.
De glans uit hun oogjes is verdwenen,
de blos. die bun wangen bij het afscheid
sierde heeft plaats gemaakt voor de vale
witte kleur, waarop de kerkhofbloempjes
der vreese'ijkc tuberculose zich scherp af-
teekencn.
O het is zoo hard. en de kinderen voelen
het zoo diep, dat honger cn koude meer
is dan een tweesnijdend zv.aard dat hart
en nieren doorboort!
Zoudt. gij lezer; nog iets willen doen ons
op te helpen dien eindeloos grooten nood
te lenigen, dat gebrek aan warme kleeren,
dat de uitgehongerde kinderen zoo dubbel
voelen, weg te nemen.
Wel* weten wij, dat de Hollanders reeds
onnoemelijk veel deden voor Weenen. en
dat de nood te groot is en het aantal kin
deren te veel om allen tc helpen. Om te
zorgen voor 360,000 kinderen, zegge drie
honderd zestig duizend arme ondervoede
kinderen, dat gaat boven de krachten zelfs
an de meest welwillende christelijke lief
dadigheid. Maar toch lezer, misschien hebt
gij thuis nog een ourl broekje, waaruit uw
kleine Tan is gegroeid, of ondergoed, dat
uw klein Marietje niet meer kan dragen,
een hemdje of onderbroekje, een jasje of
buisje dat door uw kleinsten telg is afge
legd. Nu weet u daarmee geen raad. Zend
hel aan Pastoor v. d. Bom te Oudènbosch
of aan mevrouw dr. Pich! te Bergen op
Zoom. Stationsstraat 'no. 15. Deze gaan 20
October met het laatste transport kinderen
naar Weenen terug, en hebben dan gele
enheid een heelen wagon oude kleertjes
zonder risico en zonder porto mee te ne
men, en uw gaven te overhandigen aan de
presidente van de Katholische Frauenorga-
nisation in Wennen, zoodat u de zekerheid
heeft, dat uw gaven in goede handen ko
men.
Toe. kijk uw lappenmand eens na cn
help die kleinen, help die kinderellende le
nigen en voor een oogenblik weer een blos
je van vreugde tooveren op de ingevallen
angen van de kleinen, die gedurende en
kele weken uw pleegkinderen waren, en
die u in dien korten tijd zoo van heeler
harte heeft leeren liefhebben.
THEORIE EN PRAKTIJK!
•Wij lezen in de „Haagsch Courant":
De Wijnkopianen willen van do machts
middelen dezer verfoeilijke kapitalistische
aalschappij niet welen! Do politic b.v.
schelden zij bij voorkomende gpipgenhedön
graag de huid vol.Van depohtic, die alleen
maar de brandkast beschermt deugt geen
haar, en de heeren willen niets met haar
uit te staar, hebben.
Nu wil echter het geval, dat de heer
Wijnkcop rog wel eens een dreigbrief ont
vangt en dat. hij. rnet die epistels naar...
tiiw)f!ülfe ai
veelgesmade handhavers van orde en ge
zag blijkbaar nog zoo kwaad met!
Ook een persstem over de Troonrede.
Tn de ..Tribune", het revolutionnair-so-
cialistisch volksblad, geeft ook David de
geweldige zijn meening over de Troon
rede. Vanweg de curiositeit willen we on
zen lezers een en ander van Wijnkoop's
pennevrucht niet onthouden:
,,Als men de woorden door Mevrouw van
Mecklenburg gesproken en door Jonker
Buys de Beerenbrouck of pater Nolens voor
li3j»r opgeschreven de woorden, die ge-
"woonlijk -de Troonrede worden genoemd
rustig doorleest, dan kan men het be
klemmende gevoel niet van zich afzetten,
alsof alleen in de wereld in dit land de
uurwijzers, 'gelijk men dat in de Papen-
spiegel uitgebeeld vindt, met geweld naar
achterenworden geschoven.
Er is geen friscli woord in de lieele.
Troonrede.
Aïïes föoa&Ss8!W£.
of er geen were.d-oorlog"'SS*k
ter wereld bestond. ueoacic
Geen enkele maatregel van belang wuiüt
zelfs aangekondigd.
Geen enkele aanwijzing wordt gegeven
hoe in dit China van Europa maar in
bet Aziatische China zit meer voortgang
dan in ons door een oud kapitalisme gees
telijk vermoerast land geen enkele aan
wijzing zeggen wij. wordt zelfs gegeven
hoe het Hollandsche kapitaal zich voorstelt
de woelende wereldbeweging hier te lande
voor zich zelf althans zoo weinig mogelijk
gevaarlijk te doen zijn.
Het is niets dan de vanouds bekende duf
heid en sufheid, de misselijkste ondeugd
van liet kap it al ist iseh -ver wórde n Holland.
"Neen, erger dan ooit rnuffen de versle
ten woorden en zinswendingen naar je
toe."
Commentaar voor dit bolsjewistische ge
bral overbodig, zegt de ,,Msb." terecht.
Buitsniandscbe Berichten.
Herinneringen aan Tsaar Nicolaas.
De Koningin van Roemenie heeft in dc
„Revue deo Deux Mondes" -aan de hand
van haar dagboek herinneringen gegeven
over den vermoorden tsaar Nicolaas. De
kroning in 1894. de intocht in Moskou, be-
beschrijft ze aldus.
De voornaamste figuur van de heele pro
cessie, Nicolaas, verschijnt in de straat, op
een groot wit paard. Hij is niet gekleed in
weelderige kleeren, maar draagt de donker
groene, zoo eenvoudige uniform, die wij
hem altijd zien dragen en op het hoofd de
nauwsluitende, ronde astrakan muts, ka
rakteristiek voor het Russische leger. Zijn
middel is omsnoerd door een hemelsblauw
koord van Saint-André; de edelsteenen van
tie voornaamste ordes schitteren op de don
kere stof van zijn kleed; hij heeft niets,
prachtigs in zijn kostuum, niets imposants
in zijn uiterlijk Het, zijn dezelfde droome-
rige oogen, dezelfde beminnelijke lippen
van het kind, dal ik had gekend die lip
pen voor zachte, vriendelijke woorden ai-
leen. Maar in zijn houding leest men die
kalme waardigheid van den man. die zich
bewust is van de zware plichten, die liern
op zijn weg wachten... Iiij groet rechts en
links; een spoor van eeri flauwe glimlach
dwaalt om zijn lippen.
De tsaritsa zit rechtop, geen glimlach
plooit haar Tippen, zij heef' zoo'n ernstige
gelaatsuitdrukking dat men haar bijna niet
aan kan kijken. De mond met de saamge-
perste lippen is zoo koud, dat 't bij wie zóó
jong is. verwondert. Men leest geen geluk
in den kouden blik van haar grijze oogen,
(maar veeleer een wantrouwige bezorgdheid
alsof ze verwacht, dat het leven haar meer
als vijand, dan als vriend zal behandelen.
Zij is zich zeker bewust van de plechtig
heid van het uur, van wat zij ver-tegemvoor
digt. maar men zou zeggen, dat het haar
meer schrik aanjaagt, dan dat het haar
'vreugde brengt. Zij is bepaald mooi en
•jong en belangwekkend, maar men zoekt
tevergeefs in haar dat je ne saÏ3 quoi, dat
er nooit is. zelfs niet nu een schitterende
toekomst zich voor haar opent. Was het go-
'brek aan vertrouwen in haar volk, gebrek
aan teederheid en die onverklaarbare sym
pathie, die grooten en minderen nader
brengt, welke afstand tusschen hen ook be
staat? Ik zou het niet kunnen zeggen; maar
niettegenstaande haar jeugd en haar
schoonheid, niettegenstaande dat plechtige
bewustzijn van haar toekomstige plichten,
mist zij wat door niets vervangen kan wor
den: de vonk, do vlam die verwarmt
De kroningsplechtigheid beschrijft ze al-
jius:_-
gaan onder het* ^owic-M van de kolossale
kroon zijner voorvaderen. Zijn vergulde
mantel schijnt te zwaar voor zijn schou
ders en men denkt onwillekeurig aan de
reusachtige gestalte van hen, die voor hem
zijn gekomen. Maar in ziin oogen brand
de gloed der mystiek.
Zij, grooter, ziet er uit alsof ze de teeke
nen van de koninklijke waardigheid mak
kelijker draagt; maar haar wangen gloei
en, haar oogen zijn koortsachtig, haar lip
pen op elkaar geperst; er ligt geen zacht
heid over haar gelaat. Zelfs daar in die
vergulde kathedraal, op het uur van haar
grootste glorie, schijnt zij wantrouwig voor
een onzichtbaren vijand, die op haar zou
kunnen toespringen, vanuit het duister.
ïn de ler.te van 1914 gingen wij voor de
laatste maal naar Rusland, speciaal daar
toe te T.sjarkoje doot den Tsaar eu zijn
vrouw uitgënoodigd.
De uren met H. M. loorgebracht schenen
als altijd voorbij te gian en de onderwer
pen van gesprek scheien heel gewoon
Maar de Keizerin vas magerder gewor
den, haar gelaat vas nog ingetogener,
haar dunne lippen halden zich nog nauwer
gesloten; nog meer ian vroeger had ze
de gewoonte vanuit hoogte neer te zien
op dc menschheid. dieniet in staat was de
ondoorgrondelijke superioriteit- te bevatten,
die van haar een ipart wezen maakte.
Rasjpootin deed op ?en of andere wijze
zijn invloed achter hit decor van het Hof
kennen, achter dat amilieleven, uiterlijk
zoo ka lm en innig! De meisjes waren vro"-
lijk, eenvoudig en innemend, haar lach
klonk heider en haar sehuldeloozc oogen
richtten op u een open Mik; de erfgenaam
van den troon was een kwaadwillige jjon-
gén, erg bedorven, met'onverschillige ma
nieren, want omdat hij altijd heel teer was
geweest, was hij met'een buitensporige lijd-
:aamhcid behandeld door zijn ouders, die
beefden voor zijn leven.
De Tsaar was dezelfde zachte en timide
man, zooals ik hem altijd gekend bad, hij
had dezelfde droomerige oogen, dezelfde
lippen voor zachte, vriendelijke woorden
alleen: maar dit was in hem veranderd,
dat hij langzaam scheen in te sluimeren
onder een hypnotischen invloed waartegen
hij zich zelfs niet trachtte" te verzetten.
De droomer in hem boog zich voor een
sombere macht, die geheel zijn ziel en
lichaam beheersclite.
De lippen op elkaar gedrukt, hoofdper
soon aan tafel, zat de Tsjaritsa, angstig
wakende over de macht, die zij naar zich
had toegehaald, met oogen dte uitvorschend
en met wantrouwen zich vestigden op alle
mede aan tafel ziltenden. F,r ging van
haar iets ijzigs uit, iets koels, met zorg
gekozen: nooit een straal van warmte of
liefelijkheid, die de beklemming van haar
bijzijn wegnam. Zij at nooit van schalen,
die voor anderen hadden gediend en de
speciaal voor haar bereide gerechten wa
ren van een kl oost r-rach tégen eenvoud en
zonder cenigen smaak, alsof zij zoo los was
van de dingen van deze wereld, dat zij er
niet toe kon komen het voedsel,, goed voor
deri gewonen sterveling, aan te raken
Texfielïndusrie in Duitschlanri.
Het „Deutsche Forschungsinstitut für
Textilstoffen" te Karlsruhe geeft in het
„elftc Mitteilungshc-ft"' over de in 1918 uit
gevoerde onderzoekingen korte mededee-
lingen:
De, door de biologische afdeeling begon
nen kweek- en cultuurmclhodes, alsook rlo
in samenwerking met dc chemische en do
machine-technische afdeeling uitgevoerde
procédé's voor het verkrijgen van vezels
uit de verschillende planten, hebben tot
vele inteiessante en waardevolle resulta
ten geleid. Verder heeft 'het instituut zich
bezig gehouden met de fabricage van tex-
t iel vezels uit houtcelslof, ter verbetering
der fabricage methodes voor papier- en
celstofgarens, stapelvezels en gemengde
garens. Met gemengde garens werden proe
ven genomen, teneinde de celstof zoodanig
te veranderen, dat zij onder bet microscoop
bekeken, een meer op katoen lijkenden
vorm vertoont. Tot dusver hadden de uit
katoen en c< Istof. r--p. w d en celstof ge
fabriceerde, gemengde garens het nadeel,
dat dé celstof in hot garen n»et vast genoeg
zat Voor de fabricage van papiorgarens
zijn talrijke speciale onderzoekingen ge
daan, o.a. ever den invloed van de spin-
spanning en spinvochtighoid, over het spe
cifieke gewicht der garens, over de breedte
der papierreepen enz. Het instutuut heelt
Z'ich verder bezig gehouden met verbete
ring in de bewerking van vezelstoffen, zoo
ook met de vraag over het productief ma
ken van do bijproducten, wat voor som
mige fabrieken eene beslaansvraag is. Ook
werden biologische en chemische onder-
aal werden nieuwe i nofch "/ten ^u ge we rk l
om d vezelstoffen tc scheidon. met gevolg
dat door het instituut in gevallen, waar de
tot dusver bekende methoden geen resul
taat opleverden, de samenstellingen kon
den worden opgegeven. Verder werd aan
dacht geschonken aan de weef sol ver-bete
ring, het bleeken, verven, irapregneeren
en appreteeren.
In één nacht grijs.
Men las het vroeger in romans en men
geloofde het niet.
Maar de vreeselijke werkelijkheden der
laatste jaren hebben ons vee! doen zien,
wat we voor onmogelijk hielden.
De oorlog was verschrikkelijk, maar het
communisme is nog veel afgrijselijker. Een
der voormannen in de Christelijk-sociale
beweging van Hongarije was steeds Karl
Huszar, ook den bezoekers van Duitsche
Katholiekendagen welbekend, waar hij in
jeugdige geestdrift het podium besprong,
zijn zwarte haren in de lucht.
Thans zijn die haren wit.
Onder Bela Kurt werd hij gevangen ge
nomen met vele anderen, die ook hun
christelijk geloof beleden.
Met twintig anderen was hij in een klein
vertrek zonder licht op den grond gewor
pen. Een waker deelde hem mede, dut zijn
vrouw uit angst over zijn gevangenneming
zich van het leven had beroofd. Later
bleek, dat men Huszars vrouw had verteld,
hoe haar man zich had vergiftigd.
In 't vertrek naast hun gevangenis wer
den dien nacht zestig lotgenóotcn om 't le
ven gebracht en bij de twintig, onder wie
zich Huszar bevond, verschenen Roode
Garden niet een machinegeweer. Een half
uur lang werd er door hen luid beraad
slaagd, of men die bourgeois-bende met
mitrailleurkogels zou doörborert. 'dan wel
liever met geweerkolven doodslaan.
Toen verscheen in de deur, met bloed be
vlekt, de commandant der moorden in 't
naast gelegen vertrek en vertelde met
maak van de opruiming, die daar werd
gehouden.
In dien nacht is Huszar grijs geworden.
Nog zes weken zat hij gevangen, toen
wist hij naar Oostenrijk te vluchten.
Land- en Tuinbouw.
FEUILLETON.
DE DOCHTER VAN DEN
BEELDHOUWER.
57)
Er heerschte een pijnlijke stilte in de
zaal.
r y°oniitI Uit den weg! riep Michel en
bij wilde de zaal verlaten.
Houdt hem, houd Item, riep Alain, 't
Is een verrader, ik heb de bewijzen in han
den!
En met luider stem las hij de rol perka
ment, die hij bij de renbode der saamge
zworenen gevonden had.
Twee gerechtsdienaren hielden Michel
pvig vast.
-Deze schuimbekte van woede. Hij wilde
*ieh op den jongen man werpen.
Alain bewaarde de grootst mogelijke
jaimte en ging door met lezen: hij vertelde
oe hij die twee documenten gevonden haa
aarvan de echtheid onloochenbaar was.
En nu, vroeg hij aan den raad, houdt
nog uw beschuldiging vol?
De bisschop richtte zich op.
fiT Alajn' hij plechtig, de stad biedt
u naar dank aan.
tn~~aaHeP dus llot rec,).t Monseigneur om
n ^elooning te rekenen?
e n°tabelen keken elkaar aan, verwon
derd ais zij waren, dat Alain zoo spoedig
reeds voordeel wilde trekken uit den dienst,
dien hij de stad bewezen had.
Spreek, zeide de bisschop, eveneens
verrast.
Dus u wilt me geen gunst weigeren?
Neen als gij niets vraagt, dat tegen de
belangen is van. onze stad.
Dan vraag ik de gratie van Michel.
Er deed zich een gemompel van bewon
dering in de zaal hooren, maar niemand
durfde antwoorden.
De bisschop wisselde eenige woorden met
den baljuw, vervolgens verklaarde hij met
dezelfde plechtige stem:
Wij staan u dat in naam dies konings
toe, Alain. En moge Michel u even edel
moedig vergeven evenals gij hem vergeving
geschonken hebt.
Michel scheen het niet te hooren.
Huguenette lachte tegen Alain.
Meester Sédanne weende.
Michel, vervolgde Mgr.Léguisé, gij
zijl een verrader, en gij zijt den dood schul
dig. Wij zullen u nochtans in vrijheid stel
len, niet om u zelf, maar terwille van den-
gene, dien gij zoo onrechtvaardig beschul
digd hebt. Maar om te voorkomen, dat gij
uw medeplichtigen waarschuwt, zult gij in
bewaring blijven, totdat de vrede voor goed
hersteld is.
Daarna moet gij de stad verlaten om er
De aardappeloogst.
In IJ- en Haarlemmermecrpolder valt de
aardappeloogst zeer tegen. Het beschot ic
klein en er zijn veel zieken.
Grondverbetering.
Hoe „den Akker" was vóór 10 jaar. Tk
wil iets vertellen van „den Akker", een
prachtig voorbeeld van grondverbetering,
waarvan in de Juli-aflevoririg van het
^Tijdschrift der Heido-Mij. de resultaten
worden vermeld. Wij geven de geschie
denis in 't kort weer. In 1900 kocht jhr.
A. W. den Beer Poortugaal te Amersfoort
een vrij groot complex van hofsteden en
gronden te Voorthuizen, waarvan oen deel:
de boerderij „de.n Akker", in eigen beheer
werd genomen. Dit deel bestond uit een
ruime landboiïwersworring met achterhuis,
schuur, 2 schaapskooien. 3 bergen, bak
huis, wagenloods. zoodcnloods, wol en
bouwlanden, veldgrondon. hoornen en liout-
grwasen, samen groot bijna 67 H.A
boerderij was verhuurd tot Pinksteren
1910, tegen oen huurprijs van f 600 per
jaar, dus per H.A. ogeveer f 9. De re slee»
rende pacht werd in den herfst van 1909
overgenomen mot al Ion voorraden; men
wilde n.l. dadelijk een begin maken ir.et
de verbetering en ontginning. De vlak bij
gelegen heidegronden „liet- Karregoor",
werden bij „den Akker" gevoegd, terwijl
later nog enkele perceel en werden aan
gekocht'ter verkrijging van afronding van
een grooter frontbreedte aan den weg.
Totaal bestond toen het geheel uit 88 HA.,
zijn-Ie 8* H.A. grasland. 1C4 H.A. bouw
land. 15 H.A. hakhout on opgaand bosch.
li Ti wegen en erven en 4Ck H.A. woeste
gronden.
Hoe waren die gronden er aan toe?
1. Het grasland was over liet geheel
slecht, bezet met minderwaardige grassen
en weinig klavers. Door de hooge ligging
en de geringe ondoorlaatbaarheid van don
ondergrond had het gras spoedig van den
droogte te lijden Er waren ook lager g.'-
legen graslanden: den „Logen Eng", waar
aan weinig zorg was besteed. Dit had een
gegronde reden. Het vee. dat daarop graas
de, werd aangetast door „het meer", eon
ziekte, waarbij de verschijnselen waren:
bloedwateren, verstopping en sterke ver
magering. Veelal was de dood het gevolg,
althans hij lOiM-etre^diieren's Winter»
stonden deze gronden diep onder water en
_znm£r_waren ze nog drassig. Het
oordeel der omgeving was, dat rooiing
van liet elzenhout en drooglegging den
toestand zouden verbeteren.
2. Het. bonwlanrl was goeddeels zeer
hoog gelegen, het had een ondiepe liouw-
voor, bestaande uit een grijze laag lich
ten za dgrond. Het land was vervuild
door allerlei onkruiden, voornamelijk
kweek, wilde snurrie en haropoot.
3. De heidegronden waren van middel
matige kwaliteit, mc-erendeels behcorendo
tot het middelhooge type.
4. Broekgronden had men vooral in het
„Karregoor". ze waren overal bezet met
hermoes, op sommige plaatsen zoo sterk,
dat in den eer-Ion tijd na den aanleg het
vee het gewas van de ontginning nog niet
wilde eten.
5. De boerderij zelf bestond uit een Gel
dersdh woonhuis met een dito achterhuis,
waarin potstallen voor koeien, jongvee en
paarden. Op de bilde waren het kippen
hok en een paar slaapplaatsen voor dr-
knechts. In een der schuren kwamen.nog
enkele varkenshokken voer, natuuriijk ook
als potstal. De boerderij was van den
straatweg te bereiken langs een slechten
zandweg. Alle negen waren slecht, in den
winter zakten de vuertuigen tot de ossen
in den modder. Men hield op de boerderij
een -t-tal lirhet paarden. Ook het mnd-
voe was licht, :1e melkopbrengst matig tot
slecht Er werd bijna niets da - reAge en
boekweit verbouwd, de eerste van het on
vervalachtc hoerensoort We zeiden al, dat
onze pachter maar f (»00 huur betaalde.
Tiendrecht rustte i.p dc plaats ni-L De
pachter had geen kinderen Hij hield twee
knechts en een dienstbode, leefde voorts
zuinig, werkte vdiilig cn had toch slechts
weinig meer rlan een redelijk bestaan
nooit meer in terug te Leeren. En nu mijne
heeren zeide de bisschop tot de leden van
den raad, laten wij nu de beraadslaging
beginnen.
Er bleef Pierre Sédanne Alain en den
beiden meisjes niets meer over dan zich
terug te trekken.
Nochïans voor de zaal te verlaten, begon
de beeldhouwer in te zien. dat hij Alain ook
iets verschuldigd was. Hij nam Huguenetté
bij de hand en leidde haar naar Alain.
Alain, zeide hij. de gehcele waarheid
moet voor allen op deze vergadering aan
wezig in een helder daglicht "verschijnen.
Ik heb me zeer vergist, het spijt mij. Je
niadonna was werkelijk het schoonst. En
gij mijn dochter, God schijn; liefde te
zegenen. ïk mag dus geen hinderpaal zijn
voor jullie geluk. Alain, ik schenk je mijn
dochter Ifuguenette ten huwelijk. 1
VIJFDE HOOFDSTUK.
Avy hoorde spoedig, dat Jeanne en Ifu
guenette teruggekeerd waren.
Het was voor hem een dubbele vreugde,
toen hij hoorde, dat de beide mei.-jes door
zijn broeder bevrijd waren, ofschoon hij
zich afvroeg wat er van Jude Coqulnois ge
worden was en welke rol hij in die bevrij
ding gespeeld had.
Ilij wachtte dus. tot dé zitting van den
raad was geëindigd.
Hij verlangde vurig naar het oogenblik,
waarop hij Alain en Jeanne zou terugzien.
Hij zou vooral gaarne weten, welk een ont
vangst meester Sédanne zijn leerling be
reid had en wat er gebeurd was in de zit
ting waarin Alain door Michel beschul
digd werd.
Nieuwe juichkreten op liet plein kondig
den hem den terugkeer aan van degenen,
d.ie hij wachtte.
Met één blik zag hij, dat de vrede, tus
schen meester Sédanne en Alain hersteld
was. Hij gaf zich dus geheel zijn vreugde
over.
Mijn broeder, riep hij. terwijl liij zich
in de armen wierp van den jongen man.
Arme Avy, mompelde Alain, die nog
geloofde aan de krankzinnigheid van den
„Idioot".
- Arm? zeide Avy, Hah, heeft mpn het
je niet verteld. Maar Alain, ik ben niet gek
Mijn krankzinnigheid was slechts een list.
Al heeft het ni-d volledig geholpen, toch
heeft het geholpen.
Alain keek beurtelings Nlcolo Aucb-rc en
Pierre Sédanne am. in de meening, dat
Avy nog raaskalde.
De houding van !e beide mannen deed
hem inzien, da; Avy de waai beid sprak,
dat hij niet krankzinnig was en hel ook
nooit geweest was.
Tranen belette hem te spreken.
Van ontroering moest Jeanne op den arm
van haar oom steunen, anders was zij ge
vallen.
Is het mogelijk, stotterde zij.
Nicole Auclerc zette zijn sem verschrikke
lijk uit om zijn ontroering te verbergen.
Zeg Avy, zeide hij, je broer hebt je
wel omhelsd, maar je schijnt je zoo weinig
te bekommeren om Huguenetle en Jeanne
Avy gehoorzaamde.
Ilij omhelsde Ifuguenette maar hij aar
zelde bij Jeanne, die zelf ook draalde.
Nicole Auclerc en Pierre-Sédanne glim
lachten bij de omhelzing der jongelui.
Hugiienette nam toen Jeanne bij de eene
hand en Avy bij de ander.
Vooruit, vooruit, zei zij, mijnheer Au
clerc vindt het immers goed!
Ja, neef, zeide Nicole Auclerc, ik sta
het toe! Maar jc bent eigenlijk no^ wat
jong. Binnen twee jaar zal ik zelf je huwe
lijk met Jeanne, mijn nicht, inzegenen'.
De kanunnik kon niet verder spreken,
tranen verstikten zijn stem.
's Avonds was de stad ten prooi aan een
lievige ongerustheid, die zich verried door
de verschrikte gezichten dei bewoners en
de groote stilte op de stralen.
Buiten zag men bijna nienjand. Het leger