Derde Blad. Zaterdag 20 September I9!9 BINNENLAND. kjnderweelde en kinderellende. De Weensche correspondent van D e Maasbode geeft volgende treffende correspondentie: Een mooi, hartverheffend toonccltje. Aan hel station 's-Bosch Woensdag 10 Septem ber 's namiddags ongeveer 4 uur. Een drukte en gewoel van kinderen met stralende oogjes en blozende wangen, ge leid door goede menschen uit Brabant, wien men de aandoening over liet afscheid van hun logeetjes uit de oogen leest. Zij hou den de kleinen, die zij in enkele weken hebben lief gekregen, zoo lief, dal zij slechts mqj moeite van hen'kunnon schei den,bij de band, terwijl zij in de andere hand de grooterc en kleinere pakjes dra gen, waarin-zij hun een afscheidsgroet cn een aandenken tevens medegeven aan het goede, rnenschlievende Holland. Een kleine jongen loopt met een levend konijn in een kistje; een andere jongen past nog eens de klompjes, warop hij hier hoeft leeren loopen en die in Weenen voor hem een blijvende gedachtenis zullen, zijn aan zijn goede pleegouders, die hem on vergetelijk zullen blijven, zijn leven lang. Langzaam schuift de extra trein binnen het station en nu stijgt een gejubel op uit honderden kinderkelen, vermengd met de «nikken van de kleinen, die o zoo ongaar ne van bun goede pleegouders scheiden. ,,Nou nie schreien heur", zegt een goed moedig Brabander boerkc. die zelf moeite •heeft zijn tranen te weerhouden, terwijl een klein meisje door haar tranen heeri onder de kussen van haar pleegmoeder met een echt Brabantsehen groet: ,,Hou doe" van haar weldoenster afscheid neemt. Lang zeilen ze leven, beginnen ceri paar Weensche jongens te zingen en in die woorden leggen zij al de dankbaarheid van al die kinderen voor het vele goede in het gastvrije Holland genoten! Long zeilen ze leven, die gulle Brabant- sehe pastoors en kapelaans de volijverige clergé van 's Bosch en Breda en Haarlem, die behalve hun vele werkzaamheden nog de zorg voor de kinderen vrijwillig op zich namen, de zorg voor het lichaam der kin doren en voor hun ziel! Lang zeilen ze le ven, die goede- Brabantsche huisvaders en huismoeders, die in godsdienst en religie de bovennatuurlijke liefde putten, welke hen zoo barmhartig en medelijdend maakte met de arme offers van den schrikkelijken geesel Gods! Lang zullen zë~Tüven, T heeren van de' comité's, die zichzelf al> t- ware hebben vertienvoudigd om al het werk te verrichten ter eere Gods en tot heil der avme kleinen. Lang zullen ze leven, al die goede Hollanders, die iets voor onze arme, uitgehongerde kindertjes hebben gedaan. De chef geeft het sein en statig zet zich de extra trein in beweging. Nu gaan zee weer naar Weenen nongei lijden, zegt Pastoor v. d. Bom togen eer Brabantsch moedertje.:.... En waar is net maar ook waar is, dat bij het vertrek hun -Mies schitterden van vreugde en dank- zöolanïT fiSMW al het genotcne- van ec l! dw lS 'Vaderweelde, welke ai «oor honger en gSfetc .mitberen in haf Stad. v-der- Een tweede tafereeltje. In de stad Weenen in rip m, cember 1913 en sneeuwhoopen liggen in tie *Z. Gioote straten der stad, die eens in geheel *ofe°^ reld bekend was als een stad van rijkdom <?n luxe, van kunst en weelde. In de donkere straten, door slechts en kele nachtpitjes verlicht, loopen met ge scheurde kleederen en versleten schoenen, de arme kleinen. Paars eri blauw van kou de zoeken zij overal vergeefs naar een warmend vuurtje, waarbij zij hun- ver kleumde handjes kunnen warmen. Ver geefs vragen zij hun moeder de kachel aan te maken: onze buren, die vroeger onze landgenooten warén, zij kunnen niet vol doende kolen sturen om in al de behoeften van een stad- met 2 millioen inwoners te voorzien. De scholen zijn gesloten: wij heb ben immers vuur noch licht en men kan de arme kinderen in hun kale plunje niet urenlang in een ijskoud vertrek laten zit ten Rillend van koude, terwijl de wind blaast door hun .sjovcle kleedij, staan zij op de groote pleinen en in de breedc straten der stad, waardoor de gure Noorderwind zijn ijzigen adem laat gaan. De glans uit hun oogjes is verdwenen, de blos. die bun wangen bij het afscheid sierde heeft plaats gemaakt voor de vale witte kleur, waarop de kerkhofbloempjes der vreese'ijkc tuberculose zich scherp af- teekencn. O het is zoo hard. en de kinderen voelen het zoo diep, dat honger cn koude meer is dan een tweesnijdend zv.aard dat hart en nieren doorboort! Zoudt. gij lezer; nog iets willen doen ons op te helpen dien eindeloos grooten nood te lenigen, dat gebrek aan warme kleeren, dat de uitgehongerde kinderen zoo dubbel voelen, weg te nemen. Wel* weten wij, dat de Hollanders reeds onnoemelijk veel deden voor Weenen. en dat de nood te groot is en het aantal kin deren te veel om allen tc helpen. Om te zorgen voor 360,000 kinderen, zegge drie honderd zestig duizend arme ondervoede kinderen, dat gaat boven de krachten zelfs an de meest welwillende christelijke lief dadigheid. Maar toch lezer, misschien hebt gij thuis nog een ourl broekje, waaruit uw kleine Tan is gegroeid, of ondergoed, dat uw klein Marietje niet meer kan dragen, een hemdje of onderbroekje, een jasje of buisje dat door uw kleinsten telg is afge legd. Nu weet u daarmee geen raad. Zend hel aan Pastoor v. d. Bom te Oudènbosch of aan mevrouw dr. Pich! te Bergen op Zoom. Stationsstraat 'no. 15. Deze gaan 20 October met het laatste transport kinderen naar Weenen terug, en hebben dan gele enheid een heelen wagon oude kleertjes zonder risico en zonder porto mee te ne men, en uw gaven te overhandigen aan de presidente van de Katholische Frauenorga- nisation in Wennen, zoodat u de zekerheid heeft, dat uw gaven in goede handen ko men. Toe. kijk uw lappenmand eens na cn help die kleinen, help die kinderellende le nigen en voor een oogenblik weer een blos je van vreugde tooveren op de ingevallen angen van de kleinen, die gedurende en kele weken uw pleegkinderen waren, en die u in dien korten tijd zoo van heeler harte heeft leeren liefhebben. THEORIE EN PRAKTIJK! •Wij lezen in de „Haagsch Courant": De Wijnkopianen willen van do machts middelen dezer verfoeilijke kapitalistische aalschappij niet welen! Do politic b.v. schelden zij bij voorkomende gpipgenhedön graag de huid vol.Van depohtic, die alleen maar de brandkast beschermt deugt geen haar, en de heeren willen niets met haar uit te staar, hebben. Nu wil echter het geval, dat de heer Wijnkcop rog wel eens een dreigbrief ont vangt en dat. hij. rnet die epistels naar... tiiw)f!ülfe ai veelgesmade handhavers van orde en ge zag blijkbaar nog zoo kwaad met! Ook een persstem over de Troonrede. Tn de ..Tribune", het revolutionnair-so- cialistisch volksblad, geeft ook David de geweldige zijn meening over de Troon rede. Vanweg de curiositeit willen we on zen lezers een en ander van Wijnkoop's pennevrucht niet onthouden: ,,Als men de woorden door Mevrouw van Mecklenburg gesproken en door Jonker Buys de Beerenbrouck of pater Nolens voor li3j»r opgeschreven de woorden, die ge- "woonlijk -de Troonrede worden genoemd rustig doorleest, dan kan men het be klemmende gevoel niet van zich afzetten, alsof alleen in de wereld in dit land de uurwijzers, 'gelijk men dat in de Papen- spiegel uitgebeeld vindt, met geweld naar achterenworden geschoven. Er is geen friscli woord in de lieele. Troonrede. Aïïes föoa&Ss8!W£. of er geen were.d-oorlog"'SS*k ter wereld bestond. ueoacic Geen enkele maatregel van belang wuiüt zelfs aangekondigd. Geen enkele aanwijzing wordt gegeven hoe in dit China van Europa maar in bet Aziatische China zit meer voortgang dan in ons door een oud kapitalisme gees telijk vermoerast land geen enkele aan wijzing zeggen wij. wordt zelfs gegeven hoe het Hollandsche kapitaal zich voorstelt de woelende wereldbeweging hier te lande voor zich zelf althans zoo weinig mogelijk gevaarlijk te doen zijn. Het is niets dan de vanouds bekende duf heid en sufheid, de misselijkste ondeugd van liet kap it al ist iseh -ver wórde n Holland. "Neen, erger dan ooit rnuffen de versle ten woorden en zinswendingen naar je toe." Commentaar voor dit bolsjewistische ge bral overbodig, zegt de ,,Msb." terecht. Buitsniandscbe Berichten. Herinneringen aan Tsaar Nicolaas. De Koningin van Roemenie heeft in dc „Revue deo Deux Mondes" -aan de hand van haar dagboek herinneringen gegeven over den vermoorden tsaar Nicolaas. De kroning in 1894. de intocht in Moskou, be- beschrijft ze aldus. De voornaamste figuur van de heele pro cessie, Nicolaas, verschijnt in de straat, op een groot wit paard. Hij is niet gekleed in weelderige kleeren, maar draagt de donker groene, zoo eenvoudige uniform, die wij hem altijd zien dragen en op het hoofd de nauwsluitende, ronde astrakan muts, ka rakteristiek voor het Russische leger. Zijn middel is omsnoerd door een hemelsblauw koord van Saint-André; de edelsteenen van tie voornaamste ordes schitteren op de don kere stof van zijn kleed; hij heeft niets, prachtigs in zijn kostuum, niets imposants in zijn uiterlijk Het, zijn dezelfde droome- rige oogen, dezelfde beminnelijke lippen van het kind, dal ik had gekend die lip pen voor zachte, vriendelijke woorden ai- leen. Maar in zijn houding leest men die kalme waardigheid van den man. die zich bewust is van de zware plichten, die liern op zijn weg wachten... Iiij groet rechts en links; een spoor van eeri flauwe glimlach dwaalt om zijn lippen. De tsaritsa zit rechtop, geen glimlach plooit haar Tippen, zij heef' zoo'n ernstige gelaatsuitdrukking dat men haar bijna niet aan kan kijken. De mond met de saamge- perste lippen is zoo koud, dat 't bij wie zóó jong is. verwondert. Men leest geen geluk in den kouden blik van haar grijze oogen, (maar veeleer een wantrouwige bezorgdheid alsof ze verwacht, dat het leven haar meer als vijand, dan als vriend zal behandelen. Zij is zich zeker bewust van de plechtig heid van het uur, van wat zij ver-tegemvoor digt. maar men zou zeggen, dat het haar meer schrik aanjaagt, dan dat het haar 'vreugde brengt. Zij is bepaald mooi en •jong en belangwekkend, maar men zoekt tevergeefs in haar dat je ne saÏ3 quoi, dat er nooit is. zelfs niet nu een schitterende toekomst zich voor haar opent. Was het go- 'brek aan vertrouwen in haar volk, gebrek aan teederheid en die onverklaarbare sym pathie, die grooten en minderen nader brengt, welke afstand tusschen hen ook be staat? Ik zou het niet kunnen zeggen; maar niettegenstaande haar jeugd en haar schoonheid, niettegenstaande dat plechtige bewustzijn van haar toekomstige plichten, mist zij wat door niets vervangen kan wor den: de vonk, do vlam die verwarmt De kroningsplechtigheid beschrijft ze al- jius:_- gaan onder het* ^owic-M van de kolossale kroon zijner voorvaderen. Zijn vergulde mantel schijnt te zwaar voor zijn schou ders en men denkt onwillekeurig aan de reusachtige gestalte van hen, die voor hem zijn gekomen. Maar in ziin oogen brand de gloed der mystiek. Zij, grooter, ziet er uit alsof ze de teeke nen van de koninklijke waardigheid mak kelijker draagt; maar haar wangen gloei en, haar oogen zijn koortsachtig, haar lip pen op elkaar geperst; er ligt geen zacht heid over haar gelaat. Zelfs daar in die vergulde kathedraal, op het uur van haar grootste glorie, schijnt zij wantrouwig voor een onzichtbaren vijand, die op haar zou kunnen toespringen, vanuit het duister. ïn de ler.te van 1914 gingen wij voor de laatste maal naar Rusland, speciaal daar toe te T.sjarkoje doot den Tsaar eu zijn vrouw uitgënoodigd. De uren met H. M. loorgebracht schenen als altijd voorbij te gian en de onderwer pen van gesprek scheien heel gewoon Maar de Keizerin vas magerder gewor den, haar gelaat vas nog ingetogener, haar dunne lippen halden zich nog nauwer gesloten; nog meer ian vroeger had ze de gewoonte vanuit hoogte neer te zien op dc menschheid. dieniet in staat was de ondoorgrondelijke superioriteit- te bevatten, die van haar een ipart wezen maakte. Rasjpootin deed op ?en of andere wijze zijn invloed achter hit decor van het Hof kennen, achter dat amilieleven, uiterlijk zoo ka lm en innig! De meisjes waren vro"- lijk, eenvoudig en innemend, haar lach klonk heider en haar sehuldeloozc oogen richtten op u een open Mik; de erfgenaam van den troon was een kwaadwillige jjon- gén, erg bedorven, met'onverschillige ma nieren, want omdat hij altijd heel teer was geweest, was hij met'een buitensporige lijd- :aamhcid behandeld door zijn ouders, die beefden voor zijn leven. De Tsaar was dezelfde zachte en timide man, zooals ik hem altijd gekend bad, hij had dezelfde droomerige oogen, dezelfde lippen voor zachte, vriendelijke woorden alleen: maar dit was in hem veranderd, dat hij langzaam scheen in te sluimeren onder een hypnotischen invloed waartegen hij zich zelfs niet trachtte" te verzetten. De droomer in hem boog zich voor een sombere macht, die geheel zijn ziel en lichaam beheersclite. De lippen op elkaar gedrukt, hoofdper soon aan tafel, zat de Tsjaritsa, angstig wakende over de macht, die zij naar zich had toegehaald, met oogen dte uitvorschend en met wantrouwen zich vestigden op alle mede aan tafel ziltenden. F,r ging van haar iets ijzigs uit, iets koels, met zorg gekozen: nooit een straal van warmte of liefelijkheid, die de beklemming van haar bijzijn wegnam. Zij at nooit van schalen, die voor anderen hadden gediend en de speciaal voor haar bereide gerechten wa ren van een kl oost r-rach tégen eenvoud en zonder cenigen smaak, alsof zij zoo los was van de dingen van deze wereld, dat zij er niet toe kon komen het voedsel,, goed voor deri gewonen sterveling, aan te raken Texfielïndusrie in Duitschlanri. Het „Deutsche Forschungsinstitut für Textilstoffen" te Karlsruhe geeft in het „elftc Mitteilungshc-ft"' over de in 1918 uit gevoerde onderzoekingen korte mededee- lingen: De, door de biologische afdeeling begon nen kweek- en cultuurmclhodes, alsook rlo in samenwerking met dc chemische en do machine-technische afdeeling uitgevoerde procédé's voor het verkrijgen van vezels uit de verschillende planten, hebben tot vele inteiessante en waardevolle resulta ten geleid. Verder heeft 'het instituut zich bezig gehouden met de fabricage van tex- t iel vezels uit houtcelslof, ter verbetering der fabricage methodes voor papier- en celstofgarens, stapelvezels en gemengde garens. Met gemengde garens werden proe ven genomen, teneinde de celstof zoodanig te veranderen, dat zij onder bet microscoop bekeken, een meer op katoen lijkenden vorm vertoont. Tot dusver hadden de uit katoen en c< Istof. r--p. w d en celstof ge fabriceerde, gemengde garens het nadeel, dat dé celstof in hot garen n»et vast genoeg zat Voor de fabricage van papiorgarens zijn talrijke speciale onderzoekingen ge daan, o.a. ever den invloed van de spin- spanning en spinvochtighoid, over het spe cifieke gewicht der garens, over de breedte der papierreepen enz. Het instutuut heelt Z'ich verder bezig gehouden met verbete ring in de bewerking van vezelstoffen, zoo ook met de vraag over het productief ma ken van do bijproducten, wat voor som mige fabrieken eene beslaansvraag is. Ook werden biologische en chemische onder- aal werden nieuwe i nofch "/ten ^u ge we rk l om d vezelstoffen tc scheidon. met gevolg dat door het instituut in gevallen, waar de tot dusver bekende methoden geen resul taat opleverden, de samenstellingen kon den worden opgegeven. Verder werd aan dacht geschonken aan de weef sol ver-bete ring, het bleeken, verven, irapregneeren en appreteeren. In één nacht grijs. Men las het vroeger in romans en men geloofde het niet. Maar de vreeselijke werkelijkheden der laatste jaren hebben ons vee! doen zien, wat we voor onmogelijk hielden. De oorlog was verschrikkelijk, maar het communisme is nog veel afgrijselijker. Een der voormannen in de Christelijk-sociale beweging van Hongarije was steeds Karl Huszar, ook den bezoekers van Duitsche Katholiekendagen welbekend, waar hij in jeugdige geestdrift het podium besprong, zijn zwarte haren in de lucht. Thans zijn die haren wit. Onder Bela Kurt werd hij gevangen ge nomen met vele anderen, die ook hun christelijk geloof beleden. Met twintig anderen was hij in een klein vertrek zonder licht op den grond gewor pen. Een waker deelde hem mede, dut zijn vrouw uit angst over zijn gevangenneming zich van het leven had beroofd. Later bleek, dat men Huszars vrouw had verteld, hoe haar man zich had vergiftigd. In 't vertrek naast hun gevangenis wer den dien nacht zestig lotgenóotcn om 't le ven gebracht en bij de twintig, onder wie zich Huszar bevond, verschenen Roode Garden niet een machinegeweer. Een half uur lang werd er door hen luid beraad slaagd, of men die bourgeois-bende met mitrailleurkogels zou doörborert. 'dan wel liever met geweerkolven doodslaan. Toen verscheen in de deur, met bloed be vlekt, de commandant der moorden in 't naast gelegen vertrek en vertelde met maak van de opruiming, die daar werd gehouden. In dien nacht is Huszar grijs geworden. Nog zes weken zat hij gevangen, toen wist hij naar Oostenrijk te vluchten. Land- en Tuinbouw. FEUILLETON. DE DOCHTER VAN DEN BEELDHOUWER. 57) Er heerschte een pijnlijke stilte in de zaal. r y°oniitI Uit den weg! riep Michel en bij wilde de zaal verlaten. Houdt hem, houd Item, riep Alain, 't Is een verrader, ik heb de bewijzen in han den! En met luider stem las hij de rol perka ment, die hij bij de renbode der saamge zworenen gevonden had. Twee gerechtsdienaren hielden Michel pvig vast. -Deze schuimbekte van woede. Hij wilde *ieh op den jongen man werpen. Alain bewaarde de grootst mogelijke jaimte en ging door met lezen: hij vertelde oe hij die twee documenten gevonden haa aarvan de echtheid onloochenbaar was. En nu, vroeg hij aan den raad, houdt nog uw beschuldiging vol? De bisschop richtte zich op. fiT Alajn' hij plechtig, de stad biedt u naar dank aan. tn~~aaHeP dus llot rec,).t Monseigneur om n ^elooning te rekenen? e n°tabelen keken elkaar aan, verwon derd ais zij waren, dat Alain zoo spoedig reeds voordeel wilde trekken uit den dienst, dien hij de stad bewezen had. Spreek, zeide de bisschop, eveneens verrast. Dus u wilt me geen gunst weigeren? Neen als gij niets vraagt, dat tegen de belangen is van. onze stad. Dan vraag ik de gratie van Michel. Er deed zich een gemompel van bewon dering in de zaal hooren, maar niemand durfde antwoorden. De bisschop wisselde eenige woorden met den baljuw, vervolgens verklaarde hij met dezelfde plechtige stem: Wij staan u dat in naam dies konings toe, Alain. En moge Michel u even edel moedig vergeven evenals gij hem vergeving geschonken hebt. Michel scheen het niet te hooren. Huguenette lachte tegen Alain. Meester Sédanne weende. Michel, vervolgde Mgr.Léguisé, gij zijl een verrader, en gij zijt den dood schul dig. Wij zullen u nochtans in vrijheid stel len, niet om u zelf, maar terwille van den- gene, dien gij zoo onrechtvaardig beschul digd hebt. Maar om te voorkomen, dat gij uw medeplichtigen waarschuwt, zult gij in bewaring blijven, totdat de vrede voor goed hersteld is. Daarna moet gij de stad verlaten om er De aardappeloogst. In IJ- en Haarlemmermecrpolder valt de aardappeloogst zeer tegen. Het beschot ic klein en er zijn veel zieken. Grondverbetering. Hoe „den Akker" was vóór 10 jaar. Tk wil iets vertellen van „den Akker", een prachtig voorbeeld van grondverbetering, waarvan in de Juli-aflevoririg van het ^Tijdschrift der Heido-Mij. de resultaten worden vermeld. Wij geven de geschie denis in 't kort weer. In 1900 kocht jhr. A. W. den Beer Poortugaal te Amersfoort een vrij groot complex van hofsteden en gronden te Voorthuizen, waarvan oen deel: de boerderij „de.n Akker", in eigen beheer werd genomen. Dit deel bestond uit een ruime landboiïwersworring met achterhuis, schuur, 2 schaapskooien. 3 bergen, bak huis, wagenloods. zoodcnloods, wol en bouwlanden, veldgrondon. hoornen en liout- grwasen, samen groot bijna 67 H.A boerderij was verhuurd tot Pinksteren 1910, tegen oen huurprijs van f 600 per jaar, dus per H.A. ogeveer f 9. De re slee» rende pacht werd in den herfst van 1909 overgenomen mot al Ion voorraden; men wilde n.l. dadelijk een begin maken ir.et de verbetering en ontginning. De vlak bij gelegen heidegronden „liet- Karregoor", werden bij „den Akker" gevoegd, terwijl later nog enkele perceel en werden aan gekocht'ter verkrijging van afronding van een grooter frontbreedte aan den weg. Totaal bestond toen het geheel uit 88 HA., zijn-Ie 8* H.A. grasland. 1C4 H.A. bouw land. 15 H.A. hakhout on opgaand bosch. li Ti wegen en erven en 4Ck H.A. woeste gronden. Hoe waren die gronden er aan toe? 1. Het grasland was over liet geheel slecht, bezet met minderwaardige grassen en weinig klavers. Door de hooge ligging en de geringe ondoorlaatbaarheid van don ondergrond had het gras spoedig van den droogte te lijden Er waren ook lager g.'- legen graslanden: den „Logen Eng", waar aan weinig zorg was besteed. Dit had een gegronde reden. Het vee. dat daarop graas de, werd aangetast door „het meer", eon ziekte, waarbij de verschijnselen waren: bloedwateren, verstopping en sterke ver magering. Veelal was de dood het gevolg, althans hij lOiM-etre^diieren's Winter» stonden deze gronden diep onder water en _znm£r_waren ze nog drassig. Het oordeel der omgeving was, dat rooiing van liet elzenhout en drooglegging den toestand zouden verbeteren. 2. Het. bonwlanrl was goeddeels zeer hoog gelegen, het had een ondiepe liouw- voor, bestaande uit een grijze laag lich ten za dgrond. Het land was vervuild door allerlei onkruiden, voornamelijk kweek, wilde snurrie en haropoot. 3. De heidegronden waren van middel matige kwaliteit, mc-erendeels behcorendo tot het middelhooge type. 4. Broekgronden had men vooral in het „Karregoor". ze waren overal bezet met hermoes, op sommige plaatsen zoo sterk, dat in den eer-Ion tijd na den aanleg het vee het gewas van de ontginning nog niet wilde eten. 5. De boerderij zelf bestond uit een Gel dersdh woonhuis met een dito achterhuis, waarin potstallen voor koeien, jongvee en paarden. Op de bilde waren het kippen hok en een paar slaapplaatsen voor dr- knechts. In een der schuren kwamen.nog enkele varkenshokken voer, natuuriijk ook als potstal. De boerderij was van den straatweg te bereiken langs een slechten zandweg. Alle negen waren slecht, in den winter zakten de vuertuigen tot de ossen in den modder. Men hield op de boerderij een -t-tal lirhet paarden. Ook het mnd- voe was licht, :1e melkopbrengst matig tot slecht Er werd bijna niets da - reAge en boekweit verbouwd, de eerste van het on vervalachtc hoerensoort We zeiden al, dat onze pachter maar f (»00 huur betaalde. Tiendrecht rustte i.p dc plaats ni-L De pachter had geen kinderen Hij hield twee knechts en een dienstbode, leefde voorts zuinig, werkte vdiilig cn had toch slechts weinig meer rlan een redelijk bestaan nooit meer in terug te Leeren. En nu mijne heeren zeide de bisschop tot de leden van den raad, laten wij nu de beraadslaging beginnen. Er bleef Pierre Sédanne Alain en den beiden meisjes niets meer over dan zich terug te trekken. Nochïans voor de zaal te verlaten, begon de beeldhouwer in te zien. dat hij Alain ook iets verschuldigd was. Hij nam Huguenetté bij de hand en leidde haar naar Alain. Alain, zeide hij. de gehcele waarheid moet voor allen op deze vergadering aan wezig in een helder daglicht "verschijnen. Ik heb me zeer vergist, het spijt mij. Je niadonna was werkelijk het schoonst. En gij mijn dochter, God schijn; liefde te zegenen. ïk mag dus geen hinderpaal zijn voor jullie geluk. Alain, ik schenk je mijn dochter Ifuguenette ten huwelijk. 1 VIJFDE HOOFDSTUK. Avy hoorde spoedig, dat Jeanne en Ifu guenette teruggekeerd waren. Het was voor hem een dubbele vreugde, toen hij hoorde, dat de beide mei.-jes door zijn broeder bevrijd waren, ofschoon hij zich afvroeg wat er van Jude Coqulnois ge worden was en welke rol hij in die bevrij ding gespeeld had. Ilij wachtte dus. tot dé zitting van den raad was geëindigd. Hij verlangde vurig naar het oogenblik, waarop hij Alain en Jeanne zou terugzien. Hij zou vooral gaarne weten, welk een ont vangst meester Sédanne zijn leerling be reid had en wat er gebeurd was in de zit ting waarin Alain door Michel beschul digd werd. Nieuwe juichkreten op liet plein kondig den hem den terugkeer aan van degenen, d.ie hij wachtte. Met één blik zag hij, dat de vrede, tus schen meester Sédanne en Alain hersteld was. Hij gaf zich dus geheel zijn vreugde over. Mijn broeder, riep hij. terwijl liij zich in de armen wierp van den jongen man. Arme Avy, mompelde Alain, die nog geloofde aan de krankzinnigheid van den „Idioot". - Arm? zeide Avy, Hah, heeft mpn het je niet verteld. Maar Alain, ik ben niet gek Mijn krankzinnigheid was slechts een list. Al heeft het ni-d volledig geholpen, toch heeft het geholpen. Alain keek beurtelings Nlcolo Aucb-rc en Pierre Sédanne am. in de meening, dat Avy nog raaskalde. De houding van !e beide mannen deed hem inzien, da; Avy de waai beid sprak, dat hij niet krankzinnig was en hel ook nooit geweest was. Tranen belette hem te spreken. Van ontroering moest Jeanne op den arm van haar oom steunen, anders was zij ge vallen. Is het mogelijk, stotterde zij. Nicole Auclerc zette zijn sem verschrikke lijk uit om zijn ontroering te verbergen. Zeg Avy, zeide hij, je broer hebt je wel omhelsd, maar je schijnt je zoo weinig te bekommeren om Huguenetle en Jeanne Avy gehoorzaamde. Ilij omhelsde Ifuguenette maar hij aar zelde bij Jeanne, die zelf ook draalde. Nicole Auclerc en Pierre-Sédanne glim lachten bij de omhelzing der jongelui. Hugiienette nam toen Jeanne bij de eene hand en Avy bij de ander. Vooruit, vooruit, zei zij, mijnheer Au clerc vindt het immers goed! Ja, neef, zeide Nicole Auclerc, ik sta het toe! Maar jc bent eigenlijk no^ wat jong. Binnen twee jaar zal ik zelf je huwe lijk met Jeanne, mijn nicht, inzegenen'. De kanunnik kon niet verder spreken, tranen verstikten zijn stem. 's Avonds was de stad ten prooi aan een lievige ongerustheid, die zich verried door de verschrikte gezichten dei bewoners en de groote stilte op de stralen. Buiten zag men bijna nienjand. Het leger

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1919 | | pagina 3