klanken over het b re ede Damrak joegen. Dicht bij de Beurspassage scheen het Monster een tram te) willen beklimmen. Tiet liet dit na om redenen welke niet bekend zijn geworden en vervolgde zijn weg. Met kloppende slagen van zijn stalen hart baande de motor zich een weg, bezeten. Hot glimmende geel van de natte gummi jekker verschoot visch-vlug, langs auto's en menschen. De knalpot gromde geluiden van zat- gegetcn proleet, on-noembaar. De claxon huilde woedende signalen. En iedereen stoof op zij en borgde zich het lijf. Zoo stoof het Monster als een rukwind deai Dam over, deed een oude juffrouw stuip-schrikken en met bevig handje om schraal kippeborsje steun zoeken bij een lantaarnpaal. En zoo daver-donderde het over de keien van het Rokin, een Natuurkracht, een Ver schijnsel. Het brieschte, geeselde zijn elaxonkreten voor zich uit, liet jankte en klaagde, als leed het-onduldbare smarten, en dan weer snoof het onstuimig, ijlde kol derend voort, als voortgejaagd door helle machten. Aldus doorstormde het Monster met het giftig-groene lijf, waarboven de Gele Aap, de helft van Amsterdam, en de menschen aanzagen het en waren ontzet en vlucht ten, En op de Blauwbrug reed het een hond je dood. Het was een terriertje en het was dood. In tweeën. Glad. Het gaf een klein, klagend kreetje, en teven was het dood. En de Gele Aap reed door. Dat hondje was toch dood: en doode hondjes kun je niet meer levend maPen "Verder reed hij, joeg hij. cvcloonde hij. En voor een café in de Fransche Laan hield hij, met een ruk aan den stalen hef boom. «lie onwillig knarste, het Monster in. En hij steef af en nam plaats aan 'n ta feltje e.n schoof de stofbril op. En het bleek een menschelijk wezen van zeventien jaar te zijn. En de prille moordenaar-op-wïelen be stelde een cognacje en sloeg het behaag ziek naar binnen. Met. het Monster wisselde hij een blik van medeplichtige verstandhouding. De brand in de Harskamp. Den ver gunninghouders te HarskampOtterloo is door de politie aangezegd, dat het hun verboden is aan militairen sterke dranken toe te dienen. Mocht zulks toch worden ge constateerd, zoo zullen hun inrichtingen voor militairen worden gesloten. Verdronken. Een treurig ongeluk had gistermiddag te Utrecht op den Catharijne- srngel bij de Zoutkeet plaats. Een schilder reed door welke oorzaak weet, men nog niet met zijn fiets van den hoogen kant liet water in. Toen men erin geslaagd was den drenkeling op het droge te brengen, bleken de levensgeesten reeds geweken te zijn. Het lijk is naar het hoofdbureau van politie overgebracht om de identiteit vast te stellen. Woningnood. Dat "de woningnood te Aaltcn hoog gestegen is, blijkt uit het feit, dat aldaar een gezin, bestaande uit man, vrouw en kind, verblijf houdt in... een kippenhok. In het houten gebouwtje is een zeer pri- m-lieve slaapgelegenheid aangebracht, ter wijl de rrog overige ruimte wordt, gevuld met een tweetal stoelen. Het bereiden van het eten. liet. ontvangen van bezoek enz. geschiedt in de buitenlucht. Kortsluiting. Door een ernstige kort sluiting is gisternacht een deel van den aan de Zuidblaak te Rotterdam liggende elec- trisehen kabel verloren gegaan, terwijl door de groote hitte, die daarbij ontwikkeld werd, de gas- en waterleidingbuizen ern stig hebben geleden. Men is thans bezig een en ander te her stellen. PostzegeldicfstaP. Een Duitscher is In een hotel te Oldenzaal beroofd van een ver zameling vreemde postzegels, ter waarde van circa 40.000 Mark. Een onbekend ge bleven Hollander moet met den buit ver dwenen zijn. Oplichting. Een bewoner van Wage- ningen heeft bij de politie aangifte gedaan dat hij is opgelicht voor een partij van 300,000 sigaretten. Treindiefslal. Een Duitscher heeft aan gifte gedaan, dat gedurende zijn reis van Hamburg naar Amsterdam uit zijn koffer zijn verdwenen een bankbiljet van 1000 Mark en 03 biljetten van 100 Mark. zijn laboratorium overhoop had gehaald, dat hij zelfs eenige flesschen en stoffen in den zak had gestoken, waarvan hij het ge bruik niet kende en die hem waarschijnlijk zouden straffen voor zijn te groote nieuws gierigheid. Bij deze gedachte vertoonde zich een leelijke grijnslach op het gelaat van dokter. Jean des Roches wilde dadelijk dit ge vaarlijke huis verlaten, al wist hij "zelf niet waarheen te gaan. Hij hoopte een schuil plaats te vinden bij Pierre Darrentières; maar plotseling dacht hij eraan, dat de veldwachters lit hotel te Chaumont hadden doorzocht, en, hoewel zij niets gevonden hadden, zou het toch onvoorzichtig zijn de gastvrijheid in te roepen van een man, "die zoozeer onder verdenking stond. De Bourgondische kapitein bevond zich dus in de grootste verlegenheid. Meester Codex kwam hem te hulp. Blijf hier, zei hij, je bent hier veiliger dan waar ook. Ik heb nog enkele geheimen, waarvan ik je niet gesproken heb. Ik heb het oogenblik voorzien, dat men mij van alchimié zou verdenken en ik heb goede bergplaatsen, waar ook jij goed verstopt zult zijn. Kóm mee. En "hij bracht hem in die eetzaal, waar in slechts een zwak daglicht binnendrong door de tralies en de geschilderde vensters. Hij ghig naar den schoorstee^ .waarin SPORT. Per Vickers-Lucht-omnibus van Londen naar Amsterdam. Hans Martin schrijft in het ,,Vad.": Tot nu toe hebben we gevlogen in open toestellen, met veel lawaai en veel wol. want we moesten ons danig dik kleeden. In zulke vliegtuigen gevoelde men zich als in een wedren-auto of een open raceboot: één stuk machine, olie, vet, wind en la waai; daar moest je ook als passagier- je kop nog bij elkaar houden; dat was sport. In dit Vickers handelsvliegtuig zit men als in een salonwagen of in een weel- 'derigen oceaanstoomer. Dit is geen sport meer, het is verkeer. Het is de nieuwste vorm van reizen, ook de snelste. En het is voor de eerste maal, dat op deze wijze, met volledig gerief, gereisd is, vol gens vaste vooraf bepaalde luchtwegen en tijden. En dit met alle formaliteiten, die nog in dezen tijd voor een reis vervuld moeten worden.. Aan de hand van een logboek zal ik een overzicht geven van onze reis. Vooraf nog een paar bijzonderheden: Het toestel kwam uit de beroemde Vickers-fa- briek, die slagschepen, torpedobooten, kanonnen, rails en ttisscliendoor ook vliegtuigen vervaardigt. Met een soortge lijk toestel zijn Alcock en Brown den Oce aan overgestoken. Het is een tweedekker met twee Rolls Royce Eagle motoren van 3G0 P.K. elk, die ieder een vierbladige schroef drijven. Tussclieri de twee draag vlakken en de motoren is het lichaam van het vliegtuig, een lang vischvormig lijf, bot van voren, naar achteren puntig toe loopend. Aan de voorzijde, in een open ruimte, zitten de beide bestuurders, in dit geval kapitein Cockerell en Karei Muller, gewezen luit.-marinevlieger. Daarachter is, in het vischliehaam. een ruimte kajuit ge bouwd. Ter weerszijden heeft ze vijf ronde patrijspoorten en bij de eerste vier paar raampjes staan vier paar leeren leunstoe len met een gangpad er tusschen. Achter de laatste twee patrijspoorten, tegen den achterwand der kajuit, staat een leeren sofa. Er is dus binnenin plaats voor elf passagiers. Voorin, achter de ruimte, waai de bestuurders zitten, bevinden zich snelheids- en hoogtemeters en een spreek buis om met den bestuurder te spreken. Met een deur, die opgeschoven kan wor den, komt men de kajuit binnen. Orn half tien zijn we op het vliegkamp van Hounslow in Londen. Aan lange tou wen wordt het Vickerstocstel de loods uit gereden en op het terrein gebracht. Willy Mullens van Albert Frères komt in _actie. Hij hoeft den gcheclen tocht mee gemaakt met zijn film-toestel en een rol prent gemaakt, die ter wereld stellig nog nooit vertoond is, daar een tocht als deze ook nog nooit vertoond was. Passagiers zijn behalve hij de collega's Luger van de .Telegraaf' en van Riemsdijk van de Nieuwe Courant". Voorts twee Engelsclie werktuigkundigen, die liet toestel op de EIta moeten onderhouden. Daar er veel bagage is, we hebben ieder handkoffers en Willy Mullens heeft voor een groote film ook het noodige bij zich, terwijl er ook nog reservedeelen voor het vliegtuig meegaan, is er maar voor vijf passa giers plaats. De motoren van d^ Vickers worden aan gedraaid en het toestel ,.taxit" naar een open ruimte, ter weerszijden waarvan een wit hek staar. Het is de douane van het vliegveld. Officieren komen voor de pas poorten: een ambtenaar kijkt de bagage na, zet de kruisjes er op. Wij krijgen nog een post aan boord. Het filmtoestel wordt op een driepoot voor het luik gezet, dat we boven in de lucht open zullen zetten. 11.15. De motoren snorren, de remblok- ken worden weggenomen en met een mati ge vaart steken we het terrein over, keeren aan het einde tegen den wind, in. Het rijden ever de vlakte gaat haast zonder hossen. Op eens beginnen de machines tc daveren, de snelheidsmeter wijst steeds meer vaart, we rennen .over het terrein, zijn in een halve minuut. ,,los". Loodsen onder ons, de hangar, waar de Vickers zooeven in stond. Een bocht, en nog een. hellend op de draagvlakken, onder ons het prachtig landschap, wc-iden. boschjes, landhuizen, buitenwijken van Londen. 11.20. Boven Christa-1-Palace. We kunnen uitstekend met elkaar praten, de motoren maken minder geweld nu we op een hoogte van een vierhonderd meter zijn. 11.20. We stijgen nog steeds. Do hoogte meter wijst 2000 voet. Het landschap on- zïch achterin een zwart-berookte baard- plaat bevond, die hij wegschoof, waarna hij op een veer drukte. De haardplaat draaide om haar as, en in den muur ver scheen een opening, waardoor gemakkelijk een man kon kruipen. Na eenige meters voortgekropen te zijn kwam men in een zaal, die aan alle kanten dicht was. Deze bijna vierkante zaal was vrij groot. Een dikke pilaar ondersteunde de zolde ring in liet midden. Zij was tusschen de verschillende kamers ingebouwd, middenin het huis en zonder dat men van het bestaan ervan iets kon merken. Daar bracht meester Ilippocrafe al de benoodigdheden heen, die konden getuigen van zijn geheime praktijken.. Daar zou de kapitein op het eerste alarm een schuilplaats vinden. Om deze zaal te ontdekken zóu men het heele huis moeten afbreken. De wapens der samenzweerders waren er in grooten getale opgehoopt. De moeilijkheid was nu maar, ze weer naar buiten te krijgen. In elk geval was 't voor het oogenblik liet voornaamste, niet voor de toekomst, maar voor het heden te zorgen. Weldra bleek, dat de genomen voorzor gen niet nutteloos waren geweest, want bij hooge temperaturen, door de verhitting hellebaardiers aan bij den dokter. der ons wordt steeds mooier; sappig, idyllisch de Theems als een groene slin ger er door heen. 11.25. Deur weer dicht. Hoogtemeter blijft op 2000 voet. De snélheidsmeter wijst 85 mijl, dus ongeveer 140 K.M. De motoren maken 16 tot 17 duizend omwentelingen per minuut. Het vliegtuig ligt zeer stil en trilt in het geheel niet. Onder ons komt Roches ter voolbij. 11.3(X Dekust. komt in zicht. Onder ons vliegt een Engelsche tweedekker. We begin nen, nu de kust nadert, een ,.pak op ons donder" te krijgen.zooals dat in vliegers taal heet. Er staan flinke rukwinden en het toestel stampt, slaat telkens een tiental meters neer, stijgt opnieuw, krijgt weer een mep Middelerwijl blijven we klimmen, zakt het landschap steeds dieper. 11.35. Folkestone. Verder zuidwaarts de havenhoofden van Dover. Hoogte dricdub- zend voet, dus ongeveer 1000 meter. Onder onder drie schepen met een langen witten zorgstreep er achter. Het is alsof op de groene zee louter reusachtige paarse kwal len en polypen drijven; de schaduwen van wolken, nu het zonnetje doorkomt. 11.42 De Fransche kust komt in zicht. Achter ons zien we nog duidelijk de witte krijtrotsen van Engeland. 11.45. De Fiansehe kust nadert. De En gelsche is nog steeds zichtbaar. Wc krijgen weer een pak op ons donder. 11.49. Branding! De Fransche kust over bij kaap Gris-Nez (tusschen Calais en Bou logne). We zijn boven Frankrijk. Vive la France! roept een van ons. Heuveltjes weiden, hoeven in hooge boomen ver scholen, weinig vee, geen mensch op de wegen We zakken weer op 2000 voet. 11.52: Vliegkamp Marquise. Loodsen, een steengroef, Engelsclie soldaten, haast niet in hun khaki van hel terrein te onderscheiden. We cirkelden in stijle hoe ken. schroeven boven het terrein als een roofvogel, en schieten dan op eens naar beneden. We hossen en dansen even terwijl we onze vaart uitloopen. De motoren staan stil. Frankrijk! We staan op Franschen bodem. De tanks worden met benzine bijge vuld; de eene bus na de andere verdwijnt in den trechter. 12.30. Instappen. De bestuurders willen buiten ook wat te eten hebben, krijgen bananen. De deur gaat dicht. We zitten weer, liet filmtoestel staat vast. Motoren beginnen te snorren, de monteurs klauteren door een luik, dat boven de sofa achter in de kajuit is, weer naar binnen. 12.35. De aanloop los van den grond, als de drommel de deur open om het ver trek te filmen. 12.45. We beginnen te lunchen. 1 uur. Duinkerken. Voor in de kajuit kon mende beide toerenmeters der motoren af- le-zen en daa'' houden de beide mannen aanteekenirigen van. Een goede mecanicien is voor den vlieger alles. Er zonden minder ongelukken gebeuren indich elke werktuig kundige in bet vliegvak begreep, wat er van zijn werk afhangt Vandaar dot. in de. Eneglsche hangars met' gioote letters staat geschreven: Remember a brave mans live. depends upon your works". Van hun beider werk hangt ons leven af- maar hun werk is .goed en ik zit liever in deze kajuit dan dat ik op een vuile tram sta r.p Zondag 1.10. De IJzer. Dit is oen verschrikkini Het toestel daalt tot 300 meter. In de- verte is de streek waar vuur en verwees ting jaren hc-erscbten, reeds tc zien. liet land was ir.coi en groen en vruchtbaar ge weest, met bosschen en hoeven, wegen en kanalen. En opeens is het of daar een groote fakkel hel afgoschocid heeft: geen gras, geen boom, geen huis. duizenden grauwe gaten, granaattrechters, vol bruin water,slootjes,ondergeloopen loopgraven geen steen op den ander, geen huis, geen weg. Niéts niets dan een grauwe, woeste wanstaltige vlakte. Het duurt niet lang, dan komt de groei" terug, wordt de aarde allengs weer groener, zijn de struiken en boampjes, staan er weer enkele buizen, al toonen ze ook vaak stukgeschoten daken. 1.18. Oostende ligt westwaarts, Zeebrugge doemt al aan den einder. 1,25. Brugge aan de rechterhand. Mooi ligt het er met zijn roode daken tusschen het groen en de hooge trotsche klokketoren, de Belfort er hoog boven uit. 1.35. Zeeuwscli-Vlaanderen. Vlak land, baast geen boomen of wegen. Het lijkt of er geen mensch woont. De Engelsclie.me canicien snurkt, trekt zich van al de grens overgangen «niets aan. Wij vliegen 500 M. hoog, de snelheid is tot 100 mijl, dus 160 K.M. gestegen. 1.45. We gaa-n de Wester schei de over- Deze ontving hen zeer hoffelijk en hield zich zeer verwonderd over het bezoek. Hij leidde ben zeer bereidwillig overal rond. De schout, die het onderzoek leidde, verliet het huis weer teleurgesteld. Mgr. Léguisse vroeg zich af of hij niet de spelbal was van een grappenmaker. Die twee vergeefsche invallen, 'die op zijn bevel hadden plaats gehad in het hotel te Chaumont en in de Pauwenstraat zou den Guyot Asselin weer een goede reden geven tot tot critiek. Misschien liet de bisschop zich leiden door een valsclie vrees. Er gebeurde niets in Troyes; niemand, die aan een samen zwering dacht en al de genomen maatre gelen hadden slechts dit gevolg ,,dat ze de bevolking noodeloos ongerust maakten En toch, als meester Pierre eens verteld had, wat hij bij den dokter had gezien! Als. Avy eens niet gek was geweest! Hoe zouden de zaken dan een anderen keer nemen en met welk een triomf zou de scherpzinnigheid van den prelaat heb ben gevierd! Maar Pierre Sedanne zweeg, Avy was verdwenen en alles scheen den bisschop in het ongelijk te. stellen! Terwijl Hippocrate Codex zich wapende tegen de toekomst, stelde Collinet Collerne, die z£cr terneergeslagen was door den dood steken. Het ziet er onguur uit, komt mis schien ook wel omdat de zon weggaat cn de wereld een beetje triestig wordt 2 uur. Oudenbosch ligt rechts. We gaan in de richting van den Moerdijk. 2.5. Zevenbergen en Lage-Zwaluwe. Het HolJandsch Diep ligt voor ons. Mullens maakt zich gereed om den Moerdijk door een van de raampjes op te nemen. 2.8. De brug van den Moerdijk. We too nen deze bezienswaardigheid aan de En- gelschen. 2.12. Dordrecht ligt er wel aardig zoö, van boven gezien. 2.16. Sliedrecbt. Wat een leelijk land van boven gezien. Er staan te weinig boomen. Alleen langs de kanalen slaat een rijtje spichtige boompjes en liggen de buisjes. 2.30. Utrecht. Ik heb in den tusschenlijd niet uitgekeken, doch eens lekker rustig gezeten. 2.35. Soesterberg. Het vliegveld met den grooten V er op als kenteeken, ziet er van boven mooi uit. We schieten naar be neden, met breede, geweldige bogen, zoo dat liet toestel een boek van zestig graden maakt, dan npar stuurboord, dan naar bakboord. Er is een telegram, dat bet terrein van de E.L.T.A. goed is en de Vickers er neer strijken kan. Maar het duurt nog even eer we opstijgen. Ik heb de roekelooze overtuiging, dat met een toestel als deze Vickers geen onge luk te maken is, tenzij er een onbekwaam bestuurder aan het wiel zit. Wat hebben wij gemerkt van den storm die er Zondag in Nederland stond? We hebben een beetje gestampt. verder niets. Nee, dit toestel in banden dezer stuurlui is zoo veilig als een kinderwagen op bet trottoir van een stillen buitenwijk. 2.54. Vertrek Soesteibcrg De laatste étappe. Het land ziet er hier coquet uit. Op de velden is het hooi geharkt en dat geeft grappige patroontjes: Evenwijdige stree- pen met bruine moetjes, als een behangsel, en dit in allerhande variaties. De wol ken geven prachtige slagschaduwen, want de zon is weer doorgekomen en ditmaal, na dezen welgeslaagde reis, krijg ik ook heusch mooi weer. De Zuiderzee ligt rechls. We komen over de Loosdreehtsche plassen, in de verte doemt Amsterdam op. 3.17. We zijn boven Amsterdam, Dit is het mooiste van de gelieele reis. Eind goed al goed. Prachtig ligt dc stad onder zon licht en wolkenschaduw. Onder ons het IJ met schepen en droogdokken. We komen over groote Oceaan-stoomers, treinen snel len onder ons door, we kantelen en op eens zakt de stad onder ons weg, zien we door de open deur niets dan hemel en wolken; dan kantelen we weer en de stad vliegt naar ons toe, we zien niets dan huizen en straten, maar wc, staande naast de deur, haast een rechten hoek mee maken. We dalen we schieten over de dicht- gepaklc drommen om het E. L. T. A.-ter- rein, dat met vele vlaggen en groen 'er fleurig uitziet. Een daverend gejuich gaat op, hoeden zwaaien, zakdoeken wuiven. We zijn de lang verwachten. Wc hadden beloofd er om drie uur te zijn, we heb ben een kwartier vertraging, wat op onze vlucht van ruim 500 K.M. met. twee tus- schentijdsche landingen vergeeflijk is. Dat daverend gejuich is heerlijk. We wuiven vlak over de hoofden van de me nigte. die ons toelacht, die verbaasd en geestdriftig is over dit wonder. dezen lucht-omnibus, over het gerieflijke lucht vaartuig, waar ze ons in ziep zitten ach ter de ramen, voor de open deur. ALLERLEI. Financieale moeilijkheden. „Wat is er toch voor geloop bij bankier Goldstein." „Zijn zoon bevindt zich in financieele moeilijkheden." „Hè? Ik dacht, dat hij alleen een jongen van drie jaar had." „Ja, die heeft een cent doorgeslikt." Raak. Twee heeren hebben een lievigen woor dentwist. In 't vuur van den strijd zegt de een: „Mijnheer, geloof niet, dat ik zoo dom ben als ik er uit zie!" ,,0, neen", antwoordde de andere, „dat ware ook te veel verlangd." Geraakt. „Ik heb Reinier nog nooit zoo nijdig ge zien als toen zijn eerste versje was opge- nomen in 't weekblad." „Hoe kwam dat? Zat er een stomme drukfout in?" von Lionel Boucbencoeur en van kapitein Barlholdo, alles in 't werk om een beetje orde in zijn zoo plotseling in de war ge stuurde plannen te brengen. Daar hij nu zijn twee helpers miste moest liij Clarence Warwick op gaan zoe ken in den molen „de Genade Gods", 's Woensdagsavonds tegen het vallen van den nacht, op hetzelfde oogenblik, dat Avy de woning van meester Sedanne verliet, klom hij dan ook over de palissaden, die de stad aan de eene zijde omgaven. De duisternis, die hem begunstigde, zou hem noodlottig worden, want hij raakte verdwaald in de bosschen van Saint-Par- res. Hij bemerkte dit. niet dadelijk, maar toen hij langen tijd had geloopcn, zonder zijn doel te bereiken, begon hij de waar heid te vermoeden. Hoe den weg terug te Vinden? Hij wist niet, hoe zich in deze diepe duisternis, zonder maanlicht of ster ren, te oiiënteeren. Hoe hij ook zocht, '1 baatte niets; al zijn pogingen waren ver geefs'en hij raakte hoe langer hoe verder van den rechten weg af. De Seine verdeelde zich in deze moeras sige vlakte in een aantal kanalen, die elkaar sneden. Collinet zat gevangen in dat niet van slroomen, hij kon den ingang van dit la byrinth niet terug vinden en welken kant. hij ook uitging, steeds weer stond hij voor „Neen. Maar liij was geraakt, dat da courant voor een stuiver aan alle kioskeo verkocht werd net als altijd anders." Ondeugend. „Juffrouw Maggel heeft 60,000 gulden ge, erfd van een oom, die haar nooit gezien had." „Dat verklaart veel." Altijd verstrooid. Hotel-bediende: „Wanneer wenscht pro fessor gewekt te worden?" Professor: „Ja, daar moet ik eerst nog eens over nadenken. Och, wees zoo goed, cn vraag het mij morgen nog eens!" Altijd pret. A: „Kunt ge het bij je Xantippe uit houden?" B.: „Waarom niet? Wij weten alleraan genaamst den lijd te passecren. Mijn vrouw heeft de gewoonte-, als ze boos is, me alles naar het hoofd te slingeren. Raakt zij mij, dan heeft z ij pret, raakt ze mij niet, dan heb i k schik in me leven." Een kortzichtig redenaar. Nu zou ik graag willen weten, of ze mij goedkeurend toeknikken, of dat ze alleen ingeslapen zijn. Altijd deftig. Mevrouw: „De dokter heeft gezegd dat hij morgen mijn maag zal uitpompen", "oj Mijnheer: „Dan moet je vandaag vooral niets eten dan oesteis en l'ijne kaviaar; dan ziet hij terstond, dat hij met „fatsoenlijke menschen" le doen heeft!" Slim. Jonge dame: „6, die heerlijke lucht hier op het land. Ik kan maar niet begrijpen, waarom men niet alle groote steden op het land heeft gebouwd.'' Historisch. Student: „...En ik wou dan graag de vol- gende week examen doen. professor!" Professor: „Maar ik heb u nooit op 't college gezien vriend, hoe komt dat?" Student: „Zeker wel, professor! Ik zat ge regeld achter dien grooten pilaar in de col legezaal!" Professor: „Merkwaardig, merkwaardig! U is van het jaar al de zevende, die achter dien pilaar zit!... Op de hoogte. Heer: „Ik wehschte mijnheer A. over een gewichtige aangelegenheid te spreken!" Bediende: „Hml Een gewichtige aange legenheid!'dan moet u mevrouw hebben!" Gehecht aan 't vak. In den loop van den winter meldde ziel' bij een commissie tot werkverschaffing ee> jonkman aan, met verzoek tot plaatsing En lid der commissie vroeg hem, welkt, werkzaamheden hij gewoon was tc verricbi. ten. „Ja ziet v, ik bleef lret liefst in mijn, vak". Dat", z.ei een der heeren, „is zeer prijzenswaardig en wat is je vak?" „Aardbeien-plukker, mijnheer". De temperatuur van het plaveisel bij warm weder. Het gloeiende plaveisel, dat gewoonlijk voorkomt in de beschrijving van steden in de hondsdagen, verdient zijn slechten roep, volgens een artikel van G. S. Eaton in de ..Engineering News-Report", waarin de re sultaten van teniperatuuimelingen worden nagegaan, op 6 en 7 Augustus le Riverside, 32 K.M. van Chicago gedaan. Tusschen uur 's morgens en 10 uur 's avonds wen» elk half uur een meting gedaan boven drie verschillende plaveisels en wel op hoog® van 1 en 4 voet en boven de aangrenzende paden. Er werden maximum-temperaturen van 124, 118 en 114 graden Fahrenheit waargenomen onderscheidenlijk bij asfalt, steenen en beton. Van 11 uur 's morgens tot halfzeven 's avonds waren de gemid delde warmtegraden van deze drie soorten plaveisel resp. 118, 113 en 108 graden. De schrijver wijst er op, dat het ongemak, het welk automobilisten ondervinden door de uitzetting van de lucht in de rubberbanden den volgenden morgen klopten een aantal van dez«-« soorten van plaveisel grootelijks moet. worden verergerd; of zij nok van in vloed is op paardehoeven en schoenzolen is onzeker. Midden op den dag was di-1 lucht één voet en vier voet boven de hoofdwegen van 3'/2 tot 4i/> graad lrooger dan boven een zijpad in de zon. Op dezelfde dagen tee- kende bet waarnemingsstation Ie Chicago van het Weerbureau de hoogste, temperatu ren van den zomer op: 102 cn 101 graden. de onoverkomelijke hinderpaal, van de rivier. Om van deze gevaarlijke plek weg te ko men lioj) hij voort, langs den oever, maar met dit nieuwe middel om uit zijn gevan genis te komen schoot hij niet veel op, want hij kon onmogelijk weten, of hij „De Genade Gods" naderde of wel zich er van verwijderde. Hij werd hoe langer hoe angstiger. Uilen lieten hun somber gekras door het boscli hooren en vleermuizen scheerden hem rakelings langs het hoofd. Collinet voelde zich, hoewel hij met een flinken knuppel gewapend was. lang niet op zijn gemak. Steeds liep hij maar door, zonder ergens aan te komen, hoe langer hoe meer in de war gebracht. Plotseling scheen het hem, alsof ]!I1 zachte voetstappen hoorde, die de takjes en de doode bladeren deden kraken. Hij stond stil Ook die andere stond stil Hij liep weer door Men volgde hem, maar nu met voorzich tige passen, en hij moest zijn adem inhou den om het bijna onmerkbare geluid te kunnen hooren van de gelieimzinnige'voet- passen. {Word! vervolgd-I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1919 | | pagina 4