klanken over het b re ede Damrak joegen.
Dicht bij de Beurspassage scheen het
Monster een tram te) willen beklimmen.
Tiet liet dit na om redenen welke niet
bekend zijn geworden en vervolgde zijn
weg.
Met kloppende slagen van zijn stalen hart
baande de motor zich een weg, bezeten.
Hot glimmende geel van de natte gummi
jekker verschoot visch-vlug, langs auto's
en menschen.
De knalpot gromde geluiden van zat-
gegetcn proleet, on-noembaar.
De claxon huilde woedende signalen. En
iedereen stoof op zij en borgde zich het lijf.
Zoo stoof het Monster als een rukwind
deai Dam over, deed een oude juffrouw
stuip-schrikken en met bevig handje om
schraal kippeborsje steun zoeken bij een
lantaarnpaal.
En zoo daver-donderde het over de keien
van het Rokin, een Natuurkracht, een Ver
schijnsel. Het brieschte, geeselde zijn
elaxonkreten voor zich uit, liet jankte en
klaagde, als leed het-onduldbare smarten,
en dan weer snoof het onstuimig, ijlde kol
derend voort, als voortgejaagd door helle
machten.
Aldus doorstormde het Monster met het
giftig-groene lijf, waarboven de Gele Aap,
de helft van Amsterdam, en de menschen
aanzagen het en waren ontzet en vlucht
ten,
En op de Blauwbrug reed het een hond
je dood.
Het was een terriertje en het was dood.
In tweeën. Glad.
Het gaf een klein, klagend kreetje, en
teven was het dood.
En de Gele Aap reed door.
Dat hondje was toch dood: en doode
hondjes kun je niet meer levend maPen
"Verder reed hij, joeg hij. cvcloonde hij.
En voor een café in de Fransche Laan
hield hij, met een ruk aan den stalen hef
boom. «lie onwillig knarste, het Monster in.
En hij steef af en nam plaats aan 'n ta
feltje e.n schoof de stofbril op.
En het bleek een menschelijk wezen van
zeventien jaar te zijn.
En de prille moordenaar-op-wïelen be
stelde een cognacje en sloeg het behaag
ziek naar binnen.
Met. het Monster wisselde hij een blik
van medeplichtige verstandhouding.
De brand in de Harskamp. Den ver
gunninghouders te HarskampOtterloo is
door de politie aangezegd, dat het hun
verboden is aan militairen sterke dranken
toe te dienen. Mocht zulks toch worden ge
constateerd, zoo zullen hun inrichtingen
voor militairen worden gesloten.
Verdronken. Een treurig ongeluk had
gistermiddag te Utrecht op den Catharijne-
srngel bij de Zoutkeet plaats. Een schilder
reed door welke oorzaak weet, men nog
niet met zijn fiets van den hoogen kant
liet water in. Toen men erin geslaagd was
den drenkeling op het droge te brengen,
bleken de levensgeesten reeds geweken te
zijn. Het lijk is naar het hoofdbureau van
politie overgebracht om de identiteit vast
te stellen.
Woningnood. Dat "de woningnood te
Aaltcn hoog gestegen is, blijkt uit het feit,
dat aldaar een gezin, bestaande uit man,
vrouw en kind, verblijf houdt in... een
kippenhok.
In het houten gebouwtje is een zeer pri-
m-lieve slaapgelegenheid aangebracht, ter
wijl de rrog overige ruimte wordt, gevuld
met een tweetal stoelen. Het bereiden van
het eten. liet. ontvangen van bezoek enz.
geschiedt in de buitenlucht.
Kortsluiting. Door een ernstige kort
sluiting is gisternacht een deel van den aan
de Zuidblaak te Rotterdam liggende elec-
trisehen kabel verloren gegaan, terwijl door
de groote hitte, die daarbij ontwikkeld
werd, de gas- en waterleidingbuizen ern
stig hebben geleden.
Men is thans bezig een en ander te her
stellen.
PostzegeldicfstaP. Een Duitscher is In
een hotel te Oldenzaal beroofd van een ver
zameling vreemde postzegels, ter waarde
van circa 40.000 Mark. Een onbekend ge
bleven Hollander moet met den buit ver
dwenen zijn.
Oplichting. Een bewoner van Wage-
ningen heeft bij de politie aangifte gedaan
dat hij is opgelicht voor een partij van
300,000 sigaretten.
Treindiefslal. Een Duitscher heeft aan
gifte gedaan, dat gedurende zijn reis van
Hamburg naar Amsterdam uit zijn koffer
zijn verdwenen een bankbiljet van 1000
Mark en 03 biljetten van 100 Mark.
zijn laboratorium overhoop had gehaald,
dat hij zelfs eenige flesschen en stoffen in
den zak had gestoken, waarvan hij het ge
bruik niet kende en die hem waarschijnlijk
zouden straffen voor zijn te groote nieuws
gierigheid. Bij deze gedachte vertoonde
zich een leelijke grijnslach op het gelaat
van dokter.
Jean des Roches wilde dadelijk dit ge
vaarlijke huis verlaten, al wist hij "zelf niet
waarheen te gaan. Hij hoopte een schuil
plaats te vinden bij Pierre Darrentières;
maar plotseling dacht hij eraan, dat de
veldwachters lit hotel te Chaumont hadden
doorzocht, en, hoewel zij niets gevonden
hadden, zou het toch onvoorzichtig zijn de
gastvrijheid in te roepen van een man, "die
zoozeer onder verdenking stond.
De Bourgondische kapitein bevond zich
dus in de grootste verlegenheid.
Meester Codex kwam hem te hulp.
Blijf hier, zei hij, je bent hier veiliger
dan waar ook. Ik heb nog enkele geheimen,
waarvan ik je niet gesproken heb. Ik heb
het oogenblik voorzien, dat men mij van
alchimié zou verdenken en ik heb goede
bergplaatsen, waar ook jij goed verstopt
zult zijn. Kóm mee.
En "hij bracht hem in die eetzaal, waar
in slechts een zwak daglicht binnendrong
door de tralies en de geschilderde vensters.
Hij ghig naar den schoorstee^ .waarin
SPORT.
Per Vickers-Lucht-omnibus van Londen
naar Amsterdam.
Hans Martin schrijft in het ,,Vad.":
Tot nu toe hebben we gevlogen in open
toestellen, met veel lawaai en veel wol.
want we moesten ons danig dik kleeden.
In zulke vliegtuigen gevoelde men zich als
in een wedren-auto of een open raceboot:
één stuk machine, olie, vet, wind en la
waai; daar moest je ook als passagier-
je kop nog bij elkaar houden; dat was
sport. In dit Vickers handelsvliegtuig zit
men als in een salonwagen of in een weel-
'derigen oceaanstoomer. Dit is geen sport
meer, het is verkeer. Het is de nieuwste
vorm van reizen, ook de snelste.
En het is voor de eerste maal, dat op deze
wijze, met volledig gerief, gereisd is, vol
gens vaste vooraf bepaalde luchtwegen en
tijden. En dit met alle formaliteiten, die
nog in dezen tijd voor een reis vervuld
moeten worden..
Aan de hand van een logboek zal ik een
overzicht geven van onze reis.
Vooraf nog een paar bijzonderheden: Het
toestel kwam uit de beroemde Vickers-fa-
briek, die slagschepen, torpedobooten,
kanonnen, rails en ttisscliendoor ook
vliegtuigen vervaardigt. Met een soortge
lijk toestel zijn Alcock en Brown den Oce
aan overgestoken. Het is een tweedekker
met twee Rolls Royce Eagle motoren van
3G0 P.K. elk, die ieder een vierbladige
schroef drijven. Tussclieri de twee draag
vlakken en de motoren is het lichaam van
het vliegtuig, een lang vischvormig lijf,
bot van voren, naar achteren puntig toe
loopend. Aan de voorzijde, in een open
ruimte, zitten de beide bestuurders, in dit
geval kapitein Cockerell en Karei Muller,
gewezen luit.-marinevlieger. Daarachter is,
in het vischliehaam. een ruimte kajuit ge
bouwd. Ter weerszijden heeft ze vijf ronde
patrijspoorten en bij de eerste vier paar
raampjes staan vier paar leeren leunstoe
len met een gangpad er tusschen. Achter de
laatste twee patrijspoorten, tegen den
achterwand der kajuit, staat een leeren
sofa. Er is dus binnenin plaats voor elf
passagiers. Voorin, achter de ruimte, waai
de bestuurders zitten, bevinden zich
snelheids- en hoogtemeters en een spreek
buis om met den bestuurder te spreken.
Met een deur, die opgeschoven kan wor
den, komt men de kajuit binnen.
Orn half tien zijn we op het vliegkamp
van Hounslow in Londen. Aan lange tou
wen wordt het Vickerstocstel de loods uit
gereden en op het terrein gebracht.
Willy Mullens van Albert Frères komt
in _actie. Hij hoeft den gcheclen tocht mee
gemaakt met zijn film-toestel en een rol
prent gemaakt, die ter wereld stellig nog
nooit vertoond is, daar een tocht als deze
ook nog nooit vertoond was. Passagiers
zijn behalve hij de collega's Luger van de
.Telegraaf' en van Riemsdijk van de
Nieuwe Courant". Voorts twee Engelsclie
werktuigkundigen, die liet toestel op de
EIta moeten onderhouden. Daar er veel
bagage is, we hebben ieder handkoffers
en Willy Mullens heeft voor een groote
film ook het noodige bij zich, terwijl
er ook nog reservedeelen voor het vliegtuig
meegaan, is er maar voor vijf passa
giers plaats.
De motoren van d^ Vickers worden aan
gedraaid en het toestel ,.taxit" naar een
open ruimte, ter weerszijden waarvan een
wit hek staar. Het is de douane van het
vliegveld. Officieren komen voor de pas
poorten: een ambtenaar kijkt de bagage na,
zet de kruisjes er op. Wij krijgen nog een
post aan boord. Het filmtoestel wordt op
een driepoot voor het luik gezet, dat we
boven in de lucht open zullen zetten.
11.15. De motoren snorren, de remblok-
ken worden weggenomen en met een mati
ge vaart steken we het terrein over,
keeren aan het einde tegen den wind, in.
Het rijden ever de vlakte gaat haast zonder
hossen. Op eens beginnen de machines tc
daveren, de snelheidsmeter wijst steeds
meer vaart, we rennen .over het terrein,
zijn in een halve minuut. ,,los". Loodsen
onder ons, de hangar, waar de Vickers
zooeven in stond. Een bocht, en nog een.
hellend op de draagvlakken, onder
ons het prachtig landschap, wc-iden.
boschjes, landhuizen, buitenwijken van
Londen.
11.20. Boven Christa-1-Palace. We
kunnen uitstekend met elkaar praten, de
motoren maken minder geweld nu we op
een hoogte van een vierhonderd meter zijn.
11.20. We stijgen nog steeds. Do hoogte
meter wijst 2000 voet. Het landschap on-
zïch achterin een zwart-berookte baard-
plaat bevond, die hij wegschoof, waarna
hij op een veer drukte. De haardplaat
draaide om haar as, en in den muur ver
scheen een opening, waardoor gemakkelijk
een man kon kruipen.
Na eenige meters voortgekropen te zijn
kwam men in een zaal, die aan alle kanten
dicht was.
Deze bijna vierkante zaal was vrij groot.
Een dikke pilaar ondersteunde de zolde
ring in liet midden. Zij was tusschen de
verschillende kamers ingebouwd, middenin
het huis en zonder dat men van het bestaan
ervan iets kon merken.
Daar bracht meester Ilippocrafe al de
benoodigdheden heen, die konden getuigen
van zijn geheime praktijken..
Daar zou de kapitein op het eerste alarm
een schuilplaats vinden. Om deze zaal te
ontdekken zóu men het heele huis moeten
afbreken. De wapens der samenzweerders
waren er in grooten getale opgehoopt. De
moeilijkheid was nu maar, ze weer naar
buiten te krijgen.
In elk geval was 't voor het oogenblik
liet voornaamste, niet voor de toekomst,
maar voor het heden te zorgen.
Weldra bleek, dat de genomen voorzor
gen niet nutteloos waren geweest, want
bij hooge temperaturen, door de verhitting
hellebaardiers aan bij den dokter.
der ons wordt steeds mooier; sappig,
idyllisch de Theems als een groene slin
ger er door heen.
11.25. Deur weer dicht. Hoogtemeter blijft
op 2000 voet. De snélheidsmeter wijst 85
mijl, dus ongeveer 140 K.M. De motoren
maken 16 tot 17 duizend omwentelingen per
minuut. Het vliegtuig ligt zeer stil en trilt
in het geheel niet. Onder ons komt Roches
ter voolbij.
11.3(X Dekust. komt in zicht. Onder ons
vliegt een Engelsche tweedekker. We begin
nen, nu de kust nadert, een ,.pak op ons
donder" te krijgen.zooals dat in vliegers
taal heet. Er staan flinke rukwinden en het
toestel stampt, slaat telkens een tiental
meters neer, stijgt opnieuw, krijgt weer
een mep Middelerwijl blijven we klimmen,
zakt het landschap steeds dieper.
11.35. Folkestone. Verder zuidwaarts de
havenhoofden van Dover. Hoogte dricdub-
zend voet, dus ongeveer 1000 meter. Onder
onder drie schepen met een langen witten
zorgstreep er achter. Het is alsof op de
groene zee louter reusachtige paarse kwal
len en polypen drijven; de schaduwen
van wolken, nu het zonnetje doorkomt.
11.42 De Fransche kust komt in zicht.
Achter ons zien we nog duidelijk de witte
krijtrotsen van Engeland.
11.45. De Fiansehe kust nadert. De En
gelsche is nog steeds zichtbaar. Wc krijgen
weer een pak op ons donder.
11.49. Branding! De Fransche kust over
bij kaap Gris-Nez (tusschen Calais en Bou
logne). We zijn boven Frankrijk. Vive la
France! roept een van ons. Heuveltjes
weiden, hoeven in hooge boomen ver
scholen, weinig vee, geen mensch op de
wegen We zakken weer op 2000 voet.
11.52: Vliegkamp Marquise. Loodsen,
een steengroef, Engelsclie soldaten,
haast niet in hun khaki van hel terrein te
onderscheiden. We cirkelden in stijle hoe
ken. schroeven boven het terrein als een
roofvogel, en schieten dan op eens naar
beneden. We hossen en dansen even terwijl
we onze vaart uitloopen. De motoren staan
stil.
Frankrijk! We staan op Franschen
bodem. De tanks worden met benzine bijge
vuld; de eene bus na de andere verdwijnt
in den trechter.
12.30. Instappen. De bestuurders willen
buiten ook wat te eten hebben, krijgen
bananen. De deur gaat dicht. We zitten
weer, liet filmtoestel staat vast. Motoren
beginnen te snorren, de monteurs klauteren
door een luik, dat boven de sofa achter in
de kajuit is, weer naar binnen.
12.35. De aanloop los van den grond,
als de drommel de deur open om het ver
trek te filmen.
12.45. We beginnen te lunchen.
1 uur. Duinkerken. Voor in de kajuit kon
mende beide toerenmeters der motoren af-
le-zen en daa'' houden de beide mannen
aanteekenirigen van. Een goede mecanicien
is voor den vlieger alles. Er zonden minder
ongelukken gebeuren indich elke werktuig
kundige in bet vliegvak begreep, wat er
van zijn werk afhangt Vandaar dot. in de.
Eneglsche hangars met' gioote letters staat
geschreven: Remember a brave mans live.
depends upon your works". Van hun beider
werk hangt ons leven af- maar hun werk
is .goed en ik zit liever in deze kajuit dan
dat ik op een vuile tram sta r.p Zondag
1.10. De IJzer. Dit is oen verschrikkini
Het toestel daalt tot 300 meter. In de-
verte is de streek waar vuur en verwees
ting jaren hc-erscbten, reeds tc zien. liet
land was ir.coi en groen en vruchtbaar ge
weest, met bosschen en hoeven, wegen en
kanalen. En opeens is het of daar een
groote fakkel hel afgoschocid heeft: geen
gras, geen boom, geen huis. duizenden
grauwe gaten, granaattrechters, vol bruin
water,slootjes,ondergeloopen loopgraven
geen steen op den ander, geen huis, geen
weg. Niéts niets dan een grauwe, woeste
wanstaltige vlakte. Het duurt niet lang,
dan komt de groei" terug, wordt de aarde
allengs weer groener, zijn de struiken en
boampjes, staan er weer enkele buizen,
al toonen ze ook vaak stukgeschoten daken.
1.18. Oostende ligt westwaarts, Zeebrugge
doemt al aan den einder.
1,25. Brugge aan de rechterhand. Mooi
ligt het er met zijn roode daken tusschen
het groen en de hooge trotsche klokketoren,
de Belfort er hoog boven uit.
1.35. Zeeuwscli-Vlaanderen. Vlak land,
baast geen boomen of wegen. Het lijkt of
er geen mensch woont. De Engelsclie.me
canicien snurkt, trekt zich van al de grens
overgangen «niets aan. Wij vliegen 500 M.
hoog, de snelheid is tot 100 mijl, dus 160
K.M. gestegen.
1.45. We gaa-n de Wester schei de over-
Deze ontving hen zeer hoffelijk en hield
zich zeer verwonderd over het bezoek. Hij
leidde ben zeer bereidwillig overal rond.
De schout, die het onderzoek leidde, verliet
het huis weer teleurgesteld.
Mgr. Léguisse vroeg zich af of hij niet de
spelbal was van een grappenmaker.
Die twee vergeefsche invallen, 'die op
zijn bevel hadden plaats gehad in het hotel
te Chaumont en in de Pauwenstraat zou
den Guyot Asselin weer een goede reden
geven tot tot critiek.
Misschien liet de bisschop zich leiden
door een valsclie vrees. Er gebeurde niets
in Troyes; niemand, die aan een samen
zwering dacht en al de genomen maatre
gelen hadden slechts dit gevolg ,,dat ze
de bevolking noodeloos ongerust maakten
En toch, als meester Pierre eens verteld
had, wat hij bij den dokter had gezien! Als.
Avy eens niet gek was geweest!
Hoe zouden de zaken dan een anderen
keer nemen en met welk een triomf zou
de scherpzinnigheid van den prelaat heb
ben gevierd!
Maar Pierre Sedanne zweeg, Avy was
verdwenen en alles scheen den bisschop
in het ongelijk te. stellen!
Terwijl Hippocrate Codex zich wapende
tegen de toekomst, stelde Collinet Collerne,
die z£cr terneergeslagen was door den dood
steken. Het ziet er onguur uit, komt mis
schien ook wel omdat de zon weggaat cn
de wereld een beetje triestig wordt
2 uur. Oudenbosch ligt rechts. We gaan
in de richting van den Moerdijk.
2.5. Zevenbergen en Lage-Zwaluwe. Het
HolJandsch Diep ligt voor ons. Mullens
maakt zich gereed om den Moerdijk door
een van de raampjes op te nemen.
2.8. De brug van den Moerdijk. We too
nen deze bezienswaardigheid aan de En-
gelschen.
2.12. Dordrecht ligt er wel aardig zoö,
van boven gezien.
2.16. Sliedrecbt. Wat een leelijk land van
boven gezien. Er staan te weinig boomen.
Alleen langs de kanalen slaat een rijtje
spichtige boompjes en liggen de buisjes.
2.30. Utrecht. Ik heb in den tusschenlijd
niet uitgekeken, doch eens lekker rustig
gezeten.
2.35. Soesterberg. Het vliegveld met
den grooten V er op als kenteeken, ziet er
van boven mooi uit. We schieten naar be
neden, met breede, geweldige bogen, zoo
dat liet toestel een boek van zestig graden
maakt, dan npar stuurboord, dan naar
bakboord.
Er is een telegram, dat bet terrein van
de E.L.T.A. goed is en de Vickers er neer
strijken kan. Maar het duurt nog even
eer we opstijgen.
Ik heb de roekelooze overtuiging, dat
met een toestel als deze Vickers geen onge
luk te maken is, tenzij er een onbekwaam
bestuurder aan het wiel zit. Wat hebben
wij gemerkt van den storm die er Zondag
in Nederland stond? We hebben een beetje
gestampt. verder niets. Nee, dit toestel
in banden dezer stuurlui is zoo veilig als
een kinderwagen op bet trottoir van een
stillen buitenwijk.
2.54. Vertrek Soesteibcrg De laatste
étappe. Het land ziet er hier coquet uit. Op
de velden is het hooi geharkt en dat geeft
grappige patroontjes: Evenwijdige stree-
pen met bruine moetjes, als een behangsel,
en dit in allerhande variaties. De wol
ken geven prachtige slagschaduwen, want
de zon is weer doorgekomen en ditmaal,
na dezen welgeslaagde reis, krijg ik ook
heusch mooi weer. De Zuiderzee ligt
rechls. We komen over de Loosdreehtsche
plassen, in de verte doemt Amsterdam op.
3.17. We zijn boven Amsterdam, Dit is
het mooiste van de gelieele reis. Eind goed
al goed. Prachtig ligt dc stad onder zon
licht en wolkenschaduw. Onder ons het IJ
met schepen en droogdokken. We komen
over groote Oceaan-stoomers, treinen snel
len onder ons door, we kantelen en op
eens zakt de stad onder ons weg, zien we
door de open deur niets dan hemel en
wolken; dan kantelen we weer en de stad
vliegt naar ons toe, we zien niets dan
huizen en straten, maar wc, staande
naast de deur, haast een rechten hoek mee
maken.
We dalen we schieten over de dicht-
gepaklc drommen om het E. L. T. A.-ter-
rein, dat met vele vlaggen en groen 'er
fleurig uitziet. Een daverend gejuich gaat
op, hoeden zwaaien, zakdoeken wuiven.
We zijn de lang verwachten. Wc hadden
beloofd er om drie uur te zijn, we heb
ben een kwartier vertraging, wat op onze
vlucht van ruim 500 K.M. met. twee tus-
schentijdsche landingen vergeeflijk is.
Dat daverend gejuich is heerlijk. We
wuiven vlak over de hoofden van de me
nigte. die ons toelacht, die verbaasd en
geestdriftig is over dit wonder. dezen
lucht-omnibus, over het gerieflijke lucht
vaartuig, waar ze ons in ziep zitten ach
ter de ramen, voor de open deur.
ALLERLEI.
Financieale moeilijkheden.
„Wat is er toch voor geloop bij bankier
Goldstein."
„Zijn zoon bevindt zich in financieele
moeilijkheden."
„Hè? Ik dacht, dat hij alleen een jongen
van drie jaar had."
„Ja, die heeft een cent doorgeslikt."
Raak.
Twee heeren hebben een lievigen woor
dentwist. In 't vuur van den strijd zegt de
een: „Mijnheer, geloof niet, dat ik zoo dom
ben als ik er uit zie!"
,,0, neen", antwoordde de andere, „dat
ware ook te veel verlangd."
Geraakt.
„Ik heb Reinier nog nooit zoo nijdig ge
zien als toen zijn eerste versje was opge-
nomen in 't weekblad."
„Hoe kwam dat? Zat er een stomme
drukfout in?"
von Lionel Boucbencoeur en van kapitein
Barlholdo, alles in 't werk om een beetje
orde in zijn zoo plotseling in de war ge
stuurde plannen te brengen.
Daar hij nu zijn twee helpers miste
moest liij Clarence Warwick op gaan zoe
ken in den molen „de Genade Gods",
's Woensdagsavonds tegen het vallen van
den nacht, op hetzelfde oogenblik, dat Avy
de woning van meester Sedanne verliet,
klom hij dan ook over de palissaden, die
de stad aan de eene zijde omgaven.
De duisternis, die hem begunstigde, zou
hem noodlottig worden, want hij raakte
verdwaald in de bosschen van Saint-Par-
res. Hij bemerkte dit. niet dadelijk, maar
toen hij langen tijd had geloopcn, zonder
zijn doel te bereiken, begon hij de waar
heid te vermoeden. Hoe den weg terug te
Vinden? Hij wist niet, hoe zich in deze
diepe duisternis, zonder maanlicht of ster
ren, te oiiënteeren. Hoe hij ook zocht, '1
baatte niets; al zijn pogingen waren ver
geefs'en hij raakte hoe langer hoe verder
van den rechten weg af.
De Seine verdeelde zich in deze moeras
sige vlakte in een aantal kanalen, die
elkaar sneden.
Collinet zat gevangen in dat niet van
slroomen, hij kon den ingang van dit la
byrinth niet terug vinden en welken kant.
hij ook uitging, steeds weer stond hij voor
„Neen. Maar liij was geraakt, dat da
courant voor een stuiver aan alle kioskeo
verkocht werd net als altijd anders."
Ondeugend.
„Juffrouw Maggel heeft 60,000 gulden ge,
erfd van een oom, die haar nooit gezien
had."
„Dat verklaart veel."
Altijd verstrooid.
Hotel-bediende: „Wanneer wenscht pro
fessor gewekt te worden?"
Professor: „Ja, daar moet ik eerst nog
eens over nadenken. Och, wees zoo goed,
cn vraag het mij morgen nog eens!"
Altijd pret.
A: „Kunt ge het bij je Xantippe uit
houden?"
B.: „Waarom niet? Wij weten alleraan
genaamst den lijd te passecren. Mijn vrouw
heeft de gewoonte-, als ze boos is, me alles
naar het hoofd te slingeren. Raakt zij mij,
dan heeft z ij pret, raakt ze mij niet, dan
heb i k schik in me leven."
Een kortzichtig redenaar.
Nu zou ik graag willen weten, of ze mij
goedkeurend toeknikken, of dat ze alleen
ingeslapen zijn.
Altijd deftig.
Mevrouw: „De dokter heeft gezegd dat
hij morgen mijn maag zal uitpompen", "oj
Mijnheer: „Dan moet je vandaag vooral
niets eten dan oesteis en l'ijne kaviaar; dan
ziet hij terstond, dat hij met „fatsoenlijke
menschen" le doen heeft!"
Slim.
Jonge dame: „6, die heerlijke lucht hier
op het land. Ik kan maar niet begrijpen,
waarom men niet alle groote steden op
het land heeft gebouwd.''
Historisch.
Student: „...En ik wou dan graag de vol-
gende week examen doen. professor!"
Professor: „Maar ik heb u nooit op 't
college gezien vriend, hoe komt dat?"
Student: „Zeker wel, professor! Ik zat ge
regeld achter dien grooten pilaar in de col
legezaal!"
Professor: „Merkwaardig, merkwaardig!
U is van het jaar al de zevende, die achter
dien pilaar zit!...
Op de hoogte.
Heer: „Ik wehschte mijnheer A. over een
gewichtige aangelegenheid te spreken!"
Bediende: „Hml Een gewichtige aange
legenheid!'dan moet u mevrouw hebben!"
Gehecht aan 't vak.
In den loop van den winter meldde ziel'
bij een commissie tot werkverschaffing ee>
jonkman aan, met verzoek tot plaatsing
En lid der commissie vroeg hem, welkt,
werkzaamheden hij gewoon was tc verricbi.
ten.
„Ja ziet v, ik bleef lret liefst in mijn,
vak". Dat", z.ei een der heeren, „is zeer
prijzenswaardig en wat is je vak?"
„Aardbeien-plukker, mijnheer".
De temperatuur van het plaveisel bij
warm weder.
Het gloeiende plaveisel, dat gewoonlijk
voorkomt in de beschrijving van steden in
de hondsdagen, verdient zijn slechten roep,
volgens een artikel van G. S. Eaton in de
..Engineering News-Report", waarin de re
sultaten van teniperatuuimelingen worden
nagegaan, op 6 en 7 Augustus le Riverside,
32 K.M. van Chicago gedaan. Tusschen
uur 's morgens en 10 uur 's avonds wen»
elk half uur een meting gedaan boven drie
verschillende plaveisels en wel op hoog®
van 1 en 4 voet en boven de aangrenzende
paden. Er werden maximum-temperaturen
van 124, 118 en 114 graden Fahrenheit
waargenomen onderscheidenlijk bij asfalt,
steenen en beton. Van 11 uur 's morgens
tot halfzeven 's avonds waren de gemid
delde warmtegraden van deze drie soorten
plaveisel resp. 118, 113 en 108 graden. De
schrijver wijst er op, dat het ongemak, het
welk automobilisten ondervinden door de
uitzetting van de lucht in de rubberbanden
den volgenden morgen klopten een aantal
van dez«-« soorten van plaveisel grootelijks
moet. worden verergerd; of zij nok van in
vloed is op paardehoeven en schoenzolen is
onzeker. Midden op den dag was di-1 lucht
één voet en vier voet boven de hoofdwegen
van 3'/2 tot 4i/> graad lrooger dan boven
een zijpad in de zon. Op dezelfde dagen tee-
kende bet waarnemingsstation Ie Chicago
van het Weerbureau de hoogste, temperatu
ren van den zomer op: 102 cn 101 graden.
de onoverkomelijke hinderpaal, van de
rivier.
Om van deze gevaarlijke plek weg te ko
men lioj) hij voort, langs den oever, maar
met dit nieuwe middel om uit zijn gevan
genis te komen schoot hij niet veel op,
want hij kon onmogelijk weten, of hij „De
Genade Gods" naderde of wel zich er van
verwijderde.
Hij werd hoe langer hoe angstiger.
Uilen lieten hun somber gekras door het
boscli hooren en vleermuizen scheerden
hem rakelings langs het hoofd.
Collinet voelde zich, hoewel hij met een
flinken knuppel gewapend was. lang niet
op zijn gemak. Steeds liep hij maar door,
zonder ergens aan te komen, hoe langer
hoe meer in de war gebracht.
Plotseling scheen het hem, alsof ]!I1
zachte voetstappen hoorde, die de takjes
en de doode bladeren deden kraken.
Hij stond stil
Ook die andere stond stil
Hij liep weer door
Men volgde hem, maar nu met voorzich
tige passen, en hij moest zijn adem inhou
den om het bijna onmerkbare geluid te
kunnen hooren van de gelieimzinnige'voet-
passen.
{Word! vervolgd-I