wordt meer water verkocht dan melk. De
voorzitter merkt op, dat men deze klachten
moet inbrengen ter bestemder plaatse, n.l.
bij den keuringsdienst.
WARMOND.
Gemeenteraad. Donderdagmorgen om
halfelf vergadert de Raad.
STADSNIEUWS.
inaugureele rede prof. barge.
De nieuwbenoemde hoogleeraar bij de
faculteit der geneeskunde, dr. J. A. J.
FUrge, belast met het geven van onderwijs
in de ontleedkunde, aanvaardde hedenna-
middag zijn ambt in het Groot-auditorium
van het Universiteitsgebouw, met het hou
den éener rede, getiteld: Vorm en functie.
Aan die rede wordt het volgende ont
leend:
Niet liet minst onder invloed der positi
vistische wijsbegeerte en van haar weinig
positivistisch adagium, aldus spr., dat met
de zinnen alle kennis begint en eindigt, is
de studie der natuur het eenig bewuste
fundament geworden voor veler wereldbe
schouwing. Al meer en meer werd voor
vragen, uit liet diepste wezen der mensche-
lijke natuur opkomend en in vroegeren tijd
veelal als fluisterende getuigen van een
arcanum divinum" met aandacht en
wijding beluisterd, eenig en alleen het ant
woord gezocht in hetgeen de niet zorgvul
digheid, naar maat en getal geregistreer
de tastbaarheden der natuur aan wetten
van reglement en mechanische oorzaaklijk-
heid te leeren schenen.
Vraagstukken van zedelijken. maaf-
schappelijken en godsdienstigen aard zijn
bij het domein der natuurwetenschap inge
lijfd en aanzienlijk is het getal van hen,
die uit hare werkplaatsen het ontraadse
lend woord verwachten als norm voor hét
volledig menschelijk zijn.
Spr. is zich wel bewust, van de ïiood-
zakelijke en verplichte betrekking der in
academisch verband geplaatste anatomie
tot dé practische geneeskunde en hij is ten
diepste er van overtuigd dat de techniek
van het onderwijs zijn aanhoudende be-
Jangstelling vraagt. Tocli is hij nog ster
ker zich bewust zich geboeid te gevoelen
door de beteekenis der vraagstukken, die
in hun algemeenheid de biologie in haar
ganschen omvang beheerschen en daardoor
een velen zoo dor -lijkend arbeidsveld als
de menscheljjke niorpliologie tot een waar
lijk levende wetenschap maken.
Op den bodem van alle biologische pro
blemen ligt nog steeds het eene, groote
vraagstuk aangaande het wezen des le
vens. Zijn van ouds als voeding, wasdom
en voortplanting, prikkelbaarheid en
zelfbeweging onderscheiden cardinale ken
merken hebben zich als verschijnselen^ sui
generis tot heden gehandhaafd en de 'vol
komen zelfstandige positie der biologie te
midden der overige natuurwetenschappen
bij voortduring onwrikbaar gewaarborgd.
Een onafzienbare rijkdom en verschei
denheid van nieuw waargenomen feiten
werd tot basis voor vrijmoedig geconstru
eerde hypothesen en breed uitgewerkte
systemen, waaruit ten slotte toch altijd
weer opnieuw,- zij het vaak onder., ander
adspect, zij het in andere formules, de
gewilde of ongewilde bekentenis naar vo
ren kwam, dat een herleiding van de
wezenskenmerken des levens tot de in het
'anorganische werkende physico-chemische
krachten niet, of ten minste nog niet mo
gelijk was. Welke problemen de onder
zoekers in de groote perioden der biologie
ook geboeid hielden, heel de empirische
en synthetische arbeid, zoowel als het in
later tijd ondernomen experimenteel on
derzoek, wordt beheerscht door den in-
wendigen drang, iets te verstaan van het
geheimzinnig raadsel: het wezen des le
vens.
In tweeërlei richting gaan daarbij de
Inzichten uiteen. Tegenover hen, die in de
Stoffelijke, meet- en weegbare symptomen,
'die het leven vergezellen, het leven zelve
zagen en voor wie de volledige ontwar-
ring dezer materieele begeleidingsver-^
schijnselen eene afdoende causale verkla-"
"ring der organische wereld beteekent,
etaan degenen, wier overtuiging inhoudt,
'dat met volkomen erkenning van het feit,
'dat het leven aan de stof gebonden is en
'dat elk zijher allerfijnste verrichtingen
geschiedt door een stoffelijk organisme
en met behulp van elementaire krachten,
toch in het leven een beginsel werkzaam
is, waardoor het zich van het anorgani
fcche wezenlijk onderscheidt.
Het kan niet spr.'s bedoeling wezen, in
Sveinig woorden dit diepgaand meenings-
verschil naar voren te brengen en in
'den breede te ontvouwen; het geheel om
gaan bij de bespreking van het onderwerp
gaat niet; daarvoor is de betrekking tus-
ke jonge kerels; de mannen moesten maar
alleen den sprong wagen. Maurice, die
zeer vlug was, werd dapper toegejuicht;
Roselfr) die in zijnen tijd ook vlug geweest
.was, bracht het er ook goed af.
Het vuur was bijna uitgebrand, en het
volk zette zich in de rij, om, met 't muziek
voorop, op 't kasteel te gaan drinken op de
gezondheid der familie Vallauris, toen
Diane toevallig den brandstapel naderde
jom eenige bevelen te geven.
Houdt goed de wacht, zeide zij tot
eenige bedienden van 't kasteel; blijft hier
tot alles goed uitgedoofd zij, want als de
Wind eens opstak en de vonken zouden
wegwaaien konden er ongelukken gebeu
ren.
Met den voet schopte zij wat twijgen,
inastentoppen en andere brandstof op het
vuur; een paar knechts raapten het.droge
hout op dat rechts en links verspreid lag,
jen wierpen het te midden der. smeulende
assche. Al dit goedje vloog aan, en de
vlam hulde de markiezin in een helrooden
jBchijn
Een vlijmende gil weerklonk, gevolgd
'door 'l neerploffen van een lichaam, 't. Was
Henrietje,die plotseling het bewustzijn
Verloor, die nochtans altijd zoo kalm, en
too flink, nu plotseling ten gronde stortte,
schen den vorm der organismen en hunne
functie to nauw en innig met de essen-
tieelo eigen.- happen van het leven ver
bonden.
Is liet de vorm der levende wezens, die
hunne functie bepaalt, of is het dc functie,
die liun vorm. dcM ontstaan? Ziedaar de
vraag, waarvan spr. de diepere beteeke
nis wil nagaan, in haar.meest bondige
formuleering.
Spr. toonde aan, dat in den loop der
eeuwen op deze vraag verschillend is ge
antwoord. Spr. zal hieromtrent zijn per
soonlijke meening geven.
Als men zich de vraag voorlegt, of de
vorm de functie, dan wel de functie den
vorm beïnvloedt, moet volgens spr. het
antwoord, zooals ons dit door de ver
schijnselen gegeven wordt, naar heide zij
den bevestigend luiden, en derhalve de
vraag niet als een alternatief mag wor
den gesteld.
Beïnvloedt de vorm de functie? Is er
eene betrekking tusschen de verrichting
van eenig orgaan en zijn bouw in dien zin,
dat verschillend gebouwde organismen
verschillend functioneeren en dat het ver
schil-in functie van het verschil in bouw
afhankelijk is?
Spr. kan zich niet indenken, dat door
iemand hieraan getwijfeld wordt. Dat een
kliercel een bepaald product afscheidt en
dat een spiervezel zich met een bepaalde
kracht samentrekt, is alleen mogelijk door
den specifieken bouw van deze beide ele
menten. Geheel het biologisch denken toch
berust op de erkenning van de noodzake
lijkheid dezer correlatie en wij zijn bij ons
streven naar het verstaan der levensver
schijnselen eerst bevredigd, als wij het ver
loop der functie uit den bouw van het or
ganisme." vermogen af te leiden.
Deze stelling werd verder door spr. toe
gelicht door enkele voorbeelden aan zeer
verschillend terrein ontleend.
Uit de aangehaalde voorbeelden blijkt
duidelijk, zegt spr., hoe wij eerst uit de
genoegzame kennis van den bouw de func
tie van een orgaan begrijpen," en dat der
halve aan den invloed, dien de vorm, dat
is het coihplex van morphologische eigen
schappen op de functie uitoefent, door nie
mand wordt getwijfeld en hierin .dus eigen
lijk geen vraagpunt gelegen is. Het ver
dient echter alle aandacht, dat bij een
dergelijke beschouwing van de betrekking
tusschen vorm en functie wordt uitgegaan
van een bepaalden beslaanden vorm en dat
slechts gevraagd wordt, of, gegeven die
bepaalde vorm, de functie van het orgaan
door dien vorm wordt beïnvloed, terwijl
de quaestie. of deze bepaalde vorm ook
veranderlijk is, eenvoudig niet ter sprake
komt.
Deze wordt echter vanzelf in de bespre
king betrokken, zoodra men zich-de twee
de bovengenoemde vraag voorlegt, of wel
licht ook cle vorm wordt beïnvloed door
de functie. Zoo min als er twijfël over be
staat, of de vorm van een bepaald orgaan
zijn functie beïnvloedt, zoo min kan wor
den tegengesproken, dat de functie een
vormenden betcekeni9 bezit, gelijk de fei
ten op ondubbelzinnige wijze leeren. Is
het waar, dat. van een spier de kracht door
het /aantal barer contractiele elementen
wordt bepaald, niet minder waar is, dat
verhoogde functie het aantal contractiele
elementen vermeerdert en zoodoende den
vorm, in casu de massa doet toenemen.
Spr. noemt verschillende voorbeelden
ten bewijze van den invloed der functie"
op den vorm.
Spr. vertrouwt, dat de reeks van aan
gehaalde voorbeelden de overtuiging zal
hebben bijgebracht, dat inderdaad van de
functie een vormenden invloed uitgaat en
dat twijfel hieromtrent, zoo goed als in
zake den invloed van den vorm op de func
tie. is buitengesloten.
Wij staan dus thans voor het feit, dat
fbeide vragen, die wij ter nadere precisee
ring van het probleem stelden, in bevesti
genden .zin moeten beantwoord worden en
dat. gelijk wel door niemand zal worden
betwijfeld, zoowel de functie den vorm als
de vorm de functie beïnvloedt.
Waar dit zoo is, rijst nu onmiddellijk
de vraag, hoe er dan toch inzake de betrek
king tusschen deze beide een probleem be
staan kan, een probleem, dat zoo kennelijk
de eeuwen door de geesten geboeid hield?
Als eenmaal het feit vaststaat, dat de
vorm onder invloed van de functie, aan
verandering onderhevig is of beter en juis
ter uitgedrukt, als het vaststaat, dat het
functioneerendc organisme wijziging van
den aard der inwerkende prikkels met wij
ziging in de functie en daarmede gepaard
gaande wijziging van den vorm beant
woordt, dan doet zfch de vraag voor, en
hierin is dan het eigenlijke probleem ge
legen, of de vorm der levende wezens, ge
lijk deze zich op eenig stadium der ont-
wikkeling aan ons voordoet, slechts te aan-
voordat iemand het ongeval had zien aan
komen.
Het luidruchtig landvolk trok intusschen
voort naar het katseel, waar het rijkelijk
onthaald werd op de terrassen. Roselin
had zich bij den vroolijken troep aangeslo
ten, de hand gevende aan een schoone
deerne. Dit herinnerde hem zijne jeugd en
maakte hem dronken van blijde opgewon
denheid. Maurice gaf den arm aan Inès.
Rond den brandstapel was niemand dan
Laure, hare dochter, Diane en een paar
bedienden. Zij snelden de bezwijmde juffer
te hulp, wreven hare slapen en den bin
nenkant barer handen. Zij kwam niet tot
bewustzijn.
We moeten haar keurslijf losmaken,,
zei de markiezin.
Laure was zoo aangedaan, dat hare vin
geren allen dienst weigerden.
Laat mij begaan, hernam Diane,
tracht haar maar wat te ondersteunen on
der hare armen. Ik zal dan vlugger klaar
komen dan gij. Laure lichtte dan het
lichaam van Souriquetle op, en in een
oogenblik bad dc markiezin haar werk ge
daan. Maar wat blonk daar tusschen het.
baptisten hemd en het satijnen keurslijf?
Een gouden medaillon, 't Was het portret
dat de onbekende het meisje destijds ter
vaarden is als de resultante van alle in
vloeden, idie er op hebben ingewerkt, -of
dat er in den vorm der organismen boven
dien nog iets eigens tot uitdrukking komt.
Het is noodzakelijk zich rekenschap te
geven van het feit, dat de gegevens voor de
beantwoording dezer vraag' niet aan de di
recte waarneming te ontleenen zijn.
Het leven, gelijk wij het kennen, doet
zich nu- eenmaal steeds op een bepaalde
wijze en in een bepaalden verschijnings
vorm aan ons voor. Wij hemen zintuigelijk
zoo min „het leven" waar, als ,,de stof",
doch trachten steeds de algemeene wezens
kenmerken van" beide uit dc bijzondere
eigenschappen van bepaalde organismen
of bepaalde stoffen af te leiden.
Het leven en de stof zijn beide begrippen,
waaraan fundamenteel wel een werkelijk
heid beantwoordt, een werkelijkheid ech
ter, .die buiten onze rede, alleen bestaat in
de concrete, individueele vormen der leven-
do wezens, die wij redelijk-zintuigelijk
waarnemen. Elk object, waaraan wij le
vensverschijnselen. waarnemen, heeft een
bepaalden, individueelen verschijnings
vorm en toont, een complex van morpholo
gische eigenschappen. Dit geldt onomstoo-
teJijk voor elk organisme, voor de hoogst
gedifferentieerde niet -meer- dan voor de
meest, eenvoudige.
Nu is wel door directe zintuigelijke waar
neming vast te stellen, dat op wijziging
van uitwendige omstandigheden, op wijzi
ging van de het organisme beïnvloedende
prikkels derhalve, door het organisme met
wijziging van functie eri daarmede gecor
releerde verandering van vorm wordt ge
reageerd, uitschakeling echter van alle
prikkels, die het organisme -beïnvloeden of
beïnvloed hebben en zoodoende aan hei
tot stand komen, van den actueelen wei-
schijningsvorm hebben medegewerkt, is
evident onmogelijk, wijl zulks algeheele
verstoring van den kosmischen samenhang
in zich sluit. Het eigene van den vorm als
iets zintuigelijk onmiddellijk waarneem
baars uit het onder invloed van uitwendige
omstandigheden verkregene isoleoren is
dus, gesteld dat dit eigene wezenlijk be
staat, niet'mógelijk.
Volgt hieruit nu noodzakelijk, dat dit
eigene, dit pricinpieele in den vorm niet
bestaat, of dat wij aangaande den aard
van dit principe, als het bestaat, niets met
zekerheid kunnen kennen?
Het is niet in de-eerste plaats de natuur
wetenschap, in zooverre zich deze tot het
waarnemen en beschrijven van verschijn
selen bepaalt, die hierop het "antwoord
geeft; het blijft aan het, wijsgeerig element
in de biologie voorbehouden in dezen een
uitspraak té doen.
Spr. is van meening, dat wij met. groote
stelligheid kunnen verzekeren, dat de ver
schijningsvorm der levende wezens rjiet
alleen het resultaat is vvan de prikkels,
die een hypothetisch, met geen enkele bio
logische ervaring strookehd leven zonder
individueelen verschijningsvorm zou heb
ben ondergaan, maar dat naast en met
hetgeen de aanpassing aan en de reactie
op invloeden van huiten aan den verschij
ningsvorm der levende wezens hebben bij
gedragen een eigen beginsel dezen vorm
bepaalt.
Het zijn voor alles de levensverrichtin
gen, die ons het leven als iets zelfstandigs
en van het niet leven wezenlijk onder
scheiden doen. kennen" en ook in vormver
andering zich aan ons openbaren. Ook als
men aan het leven iedere spontaniteit ont
zegt en alle activiteitsverschijnselen tot re
acties op van buiten of inwerkende prik
kels terugvoert, blijft, men genoodzaakt
deze activiteitsverschijnselen te doen uit
gaan van een subject, dat. naar zijn aard
het vermogen tot reagoeren bezit. De ge
aardheid van den drager der levensver
schijnselen maakt zich aan ons kenbaar
mede door zijn structuur.'
Het vermogen, de potentie tot rcageeren
is in de organisatie van het levende wezen
gelegen. De eerste reactie, in het eerste le
vende wezen, onverschillig of men zich dit
ontstaan denkt .door hiertoe .gunstige sa
menwerking van in de natuur gelegde
krachten onder invloed van een eerste oor
zaak, of door een onmiddellijk scheppings
daad, komt tot stand krachtens een in de
organisatie van dit wezen gelegen potentie,
die door een bepaalden prikkel van buiten
op een bepaalde manier geactueerd wordt.
Het effect hiervan, de functie, resulteert
dus eensdeels uit den aard der in de orga
nisatie gelegen potente en, hoe nu verder
deze organisatie onder, den invloed van
steeds wisselende prikkels zich moge wij
zigen, het aandeel, dat de in de eerste
organisatie - gelegen potentie in het
tot stand komen der functie heeft gehad,
blijft mede beslissend voor den aard dei-
verschijningsvormen, waarin zich dit eer
ste leven bij zijn verdere ontwikkeling ma-
hand .had gesteld, op eeneri avond in de"
rue CÏignancourt. Souriquetle droeg het
om haren hals sedert lange jaren, sedert
dat ze wist dat Laure niet. ijverzuchtig was
of wezen kon op de moeder die'zij niet ge
kend had.
Maar door het gedurig openen en toe
doen want Souriquetto was nooit twee
seconden alleen of zij beschouwde de trek
ken van het geliefde wezen, waarin zij
thans haar eigen trekken terugvond-
was het'veertje van het medaillon versle
ten, zoodat het bij de minste beweging
openviel.
Zoo kwam het dat Diane bij den wegster*
vendep schijn van den brandstapel 't blon
de portretje in t oog kreeg. Diane was als
van den.bliksem getroffen. Neergeknield,
bleek als de dood, met vertrokken mond,
staarde zij het portretje aan* Men zou heb
ben gezworen dat zij plotseling met krank
zinnigheid geslagen was.
Mevr. Vallauris, die achter het roerlooze
lichaam van Ilcnriette neergehurkt zat,
kon de markiezin niet zien.
Zij, mompelde Diane, zij hier?... Wat
gebeurt er toch, en begint er de gansche
hol zich mede te bemoeien?
Hei komt me voor, stotterde intus
schen de verschrikte Laure, dat mijne
nifestecren zal. Ook als men aanneemt, dat
dc tallooze levensvormen, die ons bekend
zijn, van écn enkelen hypothetischen oer
vorm afstammen en voor dc verscheiden
heid, die in deze vormen aan den dag
treedt, de verschillende uitwendige invloe
den, die op deze reeks van afstammelingen
hebben ingewerkt, aansprakelijk stelt, zoo
blijft tóch de vorm van ieder levend wezen
voor een deel mede bepaald door cle wijze,
waarop in de organisatie van dezen oer-*'
vorm deze potentie was vastgelegd.'
De vorm van ieder levend wezen derhal
ve is voor een deel de afspiegeling van alle
uitwendige prikkels, die het beïnvloed heb
ben, van iets accidenteels dus, voor een
ander deel de uitdrukking van iets eigens,
iets noodzakelijks, iets principieels. De
scheiding van deze beide is slechts een
ideëele, geen reëele.
Niet steeds was cle erkenning van deze
beide in den verschijningsvorm voorhan
den elementen even volledig en evenwichtig
'Spr. had reeds gelegenhedi op te-mei-ken
hoe nagenoeg in elk belangrijk- tijdperk
der biologie aan elkander tegengestelde
denkinrichtingen zijn waar te nemen, wier
karakter uit de mate, waarin hare verte
genwoordigers; met-geheele of gedeeltelijke
verwaarloozirig van het andere, hun aan
dacht tot een van beide elementen bepaal
den, gekend wordt.
Grondige -studie van den vorm zal zich
dan ook met heide op harmonische wijze
hebben bezig te houden en zoowel het door
functioneelc aanpassing verworvene, als
het eigene en principieele hebben na te
speuren.
Het is dit laatste, dat ons boeit als een
ondoorgrondelijk schijnend raadsel en,
alle ontsluiering van de wetten der aan
passing ten spijt, steeds even ver van ons
verwijderd blijft.
Zoomin de physiologiè, door steeds ver
dere analyse der physico-chemische pro
cessen, ons tot het wezen der functie ook
maar éen schrede heeft nader gebracht,
zoomin zal de ontwarring van het bijkom
stige in clen vorm', ons dezen laatste in zijn
wezen openbaren.
Wij kunnen clen vorm niet scheiden van
cle functie noch de furictié ontleden in lou
ter stoffelijke krachten en een levenskracht""
noch den vorm doen uiteenvallen in iets
bijkomstigs en iets wezenlijks.
Het leven blijft een synthese tot een hoo-
gere eenheid die zich tegen iedere analyse
in onmiddellijk waarneembare componen
ten verzet, en in zooverre voor ons in Ver
borgenheden is gehuld.
Slechts de zwakke, hoovaarigfc mensch
vindt hierin ergernis, gelijk Ruskin ge
tuigt.
Spr hield vervolgens de gebruikelijke
toespraken tot HH. Curatoren, Professoren
W- waarbij in het bijzender veel waardee
ring werd gebracht aan spr.'s ambtsvoor
ganger, prof. Boeke en zijn leermeester
prof. Bolk privaat-docenten en studen
ten.
Dat spr. zijn ouders te z.amen met zijn
bruid in dit heugelijk oogenblik voor zich
wist, deed hem eeP verleden vol opoffe
ring en trouwe zorg dankbaar gedenken
en een hoopvol lichtende toekomst blijde
en verlangend tegertioet zien, .aldus besloot
prof. Barge zijn belangrijke wetenschappe
lijke rede.
Gemengde Berichten.
Geweren en revolvers in beslag geno
men. De recherche te Amster
dam heeft onder, leiding van een
inspecteur een inval gedaan in het
pakhuis van een zekeren Essen, in de
Kleine Kattenburgerstraat. Daar werden
gevonden 6 zeer groote rijksrevolvers, twee.
dienstgeweren, benevens wat munitie. Es
sen werd gearresteerd en in verzekerde
bewaring gesteld.
Stakingen. Te Scheémda hebben-de
50 stakende werklieden der aardappeldro
gerij Nova Fruta het werk'hervat. De loo-
nen zijn belangrijk verhoogd.
In Oostelijk Groningen staken 1100 mo
dernen, 100 christelljken en 500 ongeorga
niseerde landarbeiders in 20 plaatsen.
Ongerustheid over het s.s. „Hillegom".
Men maakt zich in scheepvaartkringen
zeer ongerust over dit stoomschip, dat van
Huil naar Lizard vertrok en reeds li
dagen over tijd is.
Zomertijd In een groot deel van Zee
land willen èn werkgevers èn werklieden
zich maar niet aanpassen bij den zomertijd;
bezwaren van allerlei aar-l worden daar
tegen ingebracht, volgens veler meening
'eVenwel is een zeker soort conservatisme
het hoofdmotief. Dat het vasthouden daar
aan wei eens kleine bezwaren meebrengt,-
dochter erg ziek isZe komt maar niet
tot haarzelve.
De markiezin richtte zich plotseling op.
Met een ruk had zij liet zijden- lintje* ge
broken, waar het medaillon aan hing; ze
hield het nu krampachtig in hare hand
geklemd. IJselijk vuur flikkerde in haar
starenden blik.-
Henriette moet naar 't kasteel gedra
gen, sprak ze, waar een geneesheer haar
kan verzorgen, 't Is dwaasheid haar hier
op 't grasplein* te laten liggen.
Zonder iets van den gepleegden diefstal
te bemerken, wikkelde Laure hare dochter
in den witwollen omslagdoek welken zij-
zelve om hare schouders geslagen had.
Diane, wier wilskracht teruggekeerd
scheen, gaf intusschen bevelen aan de be
dienden.
Neemt met alle mogelijke voorzorgen
de juffrouyv op, sprak zij, en om 't kas
teel op dit "oogenblik niet in rep en roer te
zetten, draagt haar niet daarheen, maar
achter de overdekte laan naar 't huis van
den jachtwachter.
Kom, beste vriendin, zei ze vervolgens
tot Laure, ik verzeker u, dat Henriette vol
strekt niets heeft. Wees niet zoo verschrikt
terwijl gij bij haar blijft, zal ik den dokter
gaan roepen, 't Is wat overspanning der
valt te begrijpen, maar in de streken waaiN
men den zorwietijd houdt, merkt men er
overigens niets van. .\Uoen in verbond
met de schooltijden geeft het verwarring-,
dc gewone etensuren der arteidershevol-
king zijn die waarop die schooltijden aan
vangen. In een aantal gemeenten zijn de
schooluren verzet, natuurlijk met toestem
ming van den betrokken schoolopziener;
dit is o.m. het geval in Schouwen, Duive-
laad, behalve te Zierikzee en op het eiland
Tholen, behalve in de stad Tholen. Ook
daar hebben zich een aantal ingezetenen
tot het gemeentebestuur gewend om, wat
de schooluren aangaat, ook zonnetijd te
volgen.
Verpletterd, De 26-jarige' hotelhouder
H. Jansen te Zevenaar geraakte onder een
ftmgekanteldcn cementen aaltkoker van
1400 Kg. De marr werd letterlijk verplet
terd en is even later aan de verwondingen
bezweken.
Verzet tegen de politie. Gisternacht is
het op den Zeedijk te Amsterdam zeer ru
moerig geweest. De politie ondervond bij
hét vaststellen van dfankwetovertredingen
in verschillende nachtgelegenheden heftig
verzet van het publiek: Zelfs zijn er revol
verschoten op cle agenten gelost, die daarop
zelf ook vuur hebben gegeven en met de-
blanke sabel de menigte uiteen gejaagd
hebben. 1-Iet is niet mogelijk geweest de
belhamels te arresteeren.
Ongeluk. Gisteren is te Assen het 4-
jarig zoontje van den arbeider G. S. onder
een beladen wagen terecht gekomen en on-
middelijk gedood.
De knikkerregen. De geheimzinnige
knikker-bolsjewiek te Amsterdam heeft
zijn bombardement gestaakt. Sinds drie
dagen is geen projectiel meer gevallen.
Fraude met de kiezerslijst. Men meldt
uit Hellen: Wethouder Vincken, te Hoens-
broek, is wegens fraude met de kiezerslijst
gearresteerd.
Burgerlijke Stand.
LFIDEBDORF
Gebore n: Cornelia d. van C. II. Put-
teriaar en C. M. Schouten. Adrianus z.
van P. Heemskerk en F. Zandbergen.
Catharina d. van W. F. Stouten en C.
Zwart.
NIEUWKOOP.
Geboren: Jan Covert, zoon van D.
van Valkenburg en H. cle With.
Ondertrouwd: G. Vervoorn, 26 j.
en A. van Dam 20 j. A. Kwakkenbos,
24 j. en C. M. van der Laan 23 j. Th.
de Rooij 20 j. en M. Bodegraven 21 j.
Getrouwd: J. Verwoerd 34 j. te Zeg
veld en J. van Leeuwen, wed. A. de Groot
36 jaar.
NOOTDORP.
Ondertrouwd: J. Steeneveld 27 j.
en Wr D. Verboon 24 j.
ï?sjnsatfrv/oude.
Geboren: Wilhelmina Adriana, d.
van P. Jansen en H. v. d. Zwan.
Ondertrouwd: G. .P. van Tol van
Hoogmade 28 j. en A. H. Visser 27 j.
J. A. Verduin van N.-Wétering 25 j. en J.
Wolvers 25 j.
O v e r leden: II. M. den Dubbelden d.
iVa j-
WASSENAAR.
Geboren: Hemme, z. van J. Hove*
ling en J. de Ruiter. Johannes Petrus,
z. van A. C. J. Moerel en E. Langeveld.
Louise Alida, d. van L. N. Zandvliet en A.
C. de Grecf. Marguerite Henriette Ri-
charda Alexandra, d. van H. Tt. A. van
Schelle, overleden, en H. M. Meissner.
Ondertrouwd: W. J. Vermin en
M. Schrama.
Overleden: H. J.-Vogels 2 j.
ZOETCRWOUDÉ.
Geboren: Hendrik Jan z. van H. J.
Mol en A. Fijn. Joh. M. d. van L. v.'.d.
Hoeven'en H. M. Elderhorst. Catharina
Maria d. van M. J. v. Gessel en H. C. Colijn.
Antonia Johanna d. van Th. v. Veen en
M. Th. Meijer. Andries z. van J. Leune
en S. Verheul.
Ondertrouwd: J. P. v. Rohemen
30 j. en C. v. Leeuwen 25 p G. A. Stigter
25 j. en A. C. v. Leeuwen 20 j. P. C.
van Velzen 23 j. en A. Turk 20 j. H. J.
Westhof 36 j. en Th. Roeleven 28 j.
Getrouwd: J. Janscm 25 j. en P. M.
v. Niekerlc 24 j. W. Ammerlaan 27 j. en
A. Janson 24 j. M. v. Vliet 28 j. en M.
Leget 89 j.
Óve r Te d e n: H. M. v, d. Huijzen 16 j.
C. Rietveld echtg. van A. v. Rijn 57 j.
zenuwen, en eenige druppeltjes ether,zul
len haar weer te been helpen.
Half gerustgesteld volgde Laure het
lichaam barer dochter.
De markiezin, inderdaad, had gelijk zon
der het te weten: vuur werkte altijd bui
tensporig op de zenuwen van 't meisje, en
waarschijnlijk was haar bezwijming te
wijten aan den onvrij willigen schrik, uit
gestaan toen die jongeling met haar over
den vurigen hoop sprong-
Zoo dacht Laure, en dit verdreef haren
angst.
Leunende op Diane's arm. bereikte me
vrouw Vallauris spoedig het huis van den
jachtwachter.
Leg uwe dochter óp het. béd der be-
nedenplaats, zei cle markiezin tot Laure;
ik loop naar 't kasteel, waar ik den dokter
nog wel aan zal treffen.
'Inderdaad, bij clen uitstervenden-,schijn
van den brandstapel had zij de trekken
van het klein portretje niet al te best ge
zien, van dit portretje dat hare^ vingers
verschroeide, en dat zij onmiddellijk wilde
beschouwen bij helder licht
(Wordt vervolgiU