Je Utah Courant". Tweede Blad. BINNENLAND. In het Zwarte Veen. «Woensdag 24 April 1918 Nederland en de Oorlog. Nederland en Duitschland. peuter seint uit Londen: iDe parlementaire correspondent van de Daily News" zegt, dat de Engelsehe regee- 'ing op 22 dezer bericht kreeg, dat de be dekkingen tusschen Duitschland en Ne derland nu zeer gespannen zijn geworden. ^9 voornaamste reden van het geschil is (blijkbaar het oude verschil over de levering ivan grind en zand uit. Nederland naar jHilfechlahd. Men beschouwt den toestand met span- |iing. In officïeele en diplomatieke krin gen liep gisterenavond het gerucht,, dat er jets dat geleek op een ultimatum roet een (bepaalden termijn door Duitschland aan Nederland gericht was. Het Vaderland schrijft over de moeilijkheden met Duitschland. Naar het ftlad verneemt, ,,is men er reeds in ge daagd op een paar punten tot overeen- Ée-mining te geraken, maar hokt het nog de kwestie van een doorvoer van zand $n grint." .Wij weten natuurlijk niet, tot hoever Duitschland voet bij stuk «al houden of, gelijk Engeland met het sluiten van de te legraafkabels voor ons handelsverkeer, ")or eenigerlei bedreiging met een dwang- aatregel zijn wil zal trachten door te zet- iu. Zoo al, dan zijn wij overtuigd, dat onze regeering zich er evenmin als door Hen Engelschen maatregel door zal laten jjwingen. Zij zal. daar valt niet aan te twijfelen, «ich houden aan het rechtstand- punt, dat haar tegenover Engeland sterk maakte, en daarvan niet afwijken. Zoo min zal zij zich daarvan laten verdringen, voor het geval Engeland, tegenover het Duit- Sche verlangen, opnieuw met een dwang maatregel mocht gaan dreigen. Misschien zal onze regeering ook dit denkbaar een beroep op Duitschland Hoen, om het doorvoerrecht niet naar de ietter op te vatten en ons land niet in ern stige moeilijkheden te brengen door.-zich aan die letter te houden. Evenals in Aug. 11917 zou Duitschland dan onder voorbehoud yan zijn recht afstand kunnen doen. Maar doet het dat niet, staat 't op het geen het als «ijn recht beschouwt, dan Kuden wij, gelijk in het geval van de in beslagneming onzer schepen, tegen dezen 'dwang van den sterkste moeten protestee ls een schending van wat wij als ons löcht beschouwen. Maar wij hopen, dat het zoover niet zal komen. Wij stellen nog vertrouwen in de diplomatie van onze regeering om een ge- Bcliil, dat op zich zelf al bedenkelijk kan taijn, maar, eenmaal in scherpen vorm ge rezen, tot veel ernstiger dingen zou kun nen leiden, te voorkomen. Wij behoeven niet aan te duiden, welke gevolgen een niet Ju der minne bijgelegde kwestie zou kun nen hebben. Reeds de ontstemming, die er iuan. weerszijden van de grens door zou pntstaan, kan bedenkelijk zijn. Evenwel, de vriendschappelijke verhou ding, waarin onze fegeering tot de Duit- fcche gelijk tot andere regeeringen van oor logvoerende landen staat, is ons borg, dat cien over en weer zal trachten, de «aak te schikken. Dat schrijft ook beider belang .voor. Wij kunnen eindigen met ons slotwoord (Van Zondagochtend: de politiek van onze regeering ligt duidelijk voor haar: onpar tijdige neutraliteit ten opzichte van beide partijen. Blijft zij op dat standpunt staan, San staat zij sterk. Het A1 g. Handelsblad wijst öp den weder ontwakenden annexionisti- fcchen geest in Duitschland. Na een her- inering aan den inval in België schrijft het blad: ,.Het is een zuiver wegen van voor- en iRftdeelen. Wij moeten dat wel voor oogen houden. Mocht bijv. ooit de positie vair het Duitsche leger zoodanig zijn, dat. naar de weening van het Duitsche legerbestuur het gebruik maken van onze communicatiewe gen, ook al brengt dat een oorlog met Ne derland mede, de kans op een snelle en wlledige overwinning aan het Westfront zou vermeerderen, dan moeten wij vree ën. dat van die communicatiemiddelen, gewt vtan het Duitsche volk blijft zooals hij is gebruik gemaakt) zal wor den. Men make zich daarover geen illu sies." Het ..Ilbld." zegt dan, dat ,,een van de moeilijkheden, welke den strijd om het ge bruik van Nederlandsche communicatie- wegen heeft gebracht, de zand- en grind- quaestie is". „Onze lezers weten, dat onze regeeririg zich strikt en stevig gegrond heeft op de bepalingen van het internationaal recht; het internationaal recht, dat voor oorlog voerenden om zoo tè zeggen niet meer be staat, doch voor onze handelingen als neu trale het eenige, het volstrekt eenige richt snoer moet zijn. Zooals vanzelf spreekt, hebben de oorlogvoerende mogendheden, die dat internationale recht' uitleggen of misduiden zoo als ihet best met hun 'belangen strookt, zich met onze houding in dezen niet kunnen vereenigen. In het bij zonder heeft Engeland merkwaardig kras se eischen gesteld. Terwijl het leveren van krijgsbenoodigdheden door Amerika aan Engeland vóór April 1917 bedoelen wij terecht als geheel overeenkomstig het internationale recht werd beschouwd, kwamen tegen het vervoer van Duitsch zand en grind over onze binnenlandsche wegen en wateren tot verharding van de Belgische wegen krachtige prolesten in. Protesten, gegrond op een geheel averecht- sche en onhoudbare uitlegging van inter nationale bepalingen. Engeland kon weten dat, stelde onze Regeering zich op het En gelsehe standpunt, zeer ernstige moeilijk heden met Duitschland, moeilijkheden die zelfs licht tot oorlog hadden kunnen l.ei- den, het gevolg hadden kunnen zijn. Ge lukkig is onze Regeering voor geen pres sie, voor geen „bullying", geen vexatie maatregelen van Engeland geweken en heeft zij strikt gedaan wat zij meende krachtens het internationale recht te^moe- ten doen. Maar wij hebben ons wel eens afge vraagd: stel, het was Engeland gelukt ons in den oorlog te drijven, stel wij hadden een houding tegenover Duitsch'and aan genomen. die dat land had doen besluiten kwaadschiks te nemen, dat waarop het recht dacht te hebben, als het goedschiks niet gegeven werd zou Engeland dan klaar geweest zijnom liet land, door zijn toedoen in den oorlog gedrongen, te steu nen en te helpen, voor plundering en ver nietiging te behoeden? Of zou, evenals met België en Servië en Montenegro het geval was, de eenige hulp, die geboden werd, be staan hebben in fraaie redevoeringen, die niefr verhinderden dat stad en dorp werd platgebrand, dat het volk in slavernij ge bracht werd? Het merkwaardige geval heeft ■zich voorgedaan, dat terwijl ons landleger toch waarlijk in de eerste plaats dient om ons te verdedigen tegen mogelijke vijan den te land, de Entente-mogendheden voor zoover ons bekend, niets hebben gedaan om dat leger zoodanig te helpen maken, dat het een militaire eenheid werd, sterk ge noeg om een bedreiging voor een aanval ler te zijn. Terwijl wij n.b. tijdens den oor log uit Duitschland nog geschut ontvan gen hebben! Mitrailleurs heeft ons leger noodig, Amerika nam de door onze Regee ring reeds gekochte en betaalde in beslag. En stelt' daarna hooge eischen aan ons om ons op volkomen onredelijke wijze tegen billijke eischen te verzetten!" Hei Nederl. Correspondentiebureau te 's-Gravenhage meldt: Hier ter stede liepen de laatste dagen hoogst onrustbarende geruchten omtrent een ultimatum, hetwelk Duitschland tot onze Regeering zou heöben gericht en waarbij Duitschland gedreigd zou hebben onze havens te bezetten, indien wij niet aan zekere Duitsche eischen toegaven. Van een zoodanig ultimatum is .te be- voegder plaatse niets bekend. Het persbureau Vaz Dias seint uit Keu len, d.d. 23 dezer: De Berlijnsehe correspondent van de „Köln. Volksztg." schrijft over de onder handelingen tusschen Nederland en Duitschland: Nederland is aangewezen op het be trekken van Duitsch hout en Duitsche ko len. Wat Nederland ons daartegenover aan levensmiddelen: boter, kaas en misschien •melk kan leveren, is weinig en geeft in geen geval voor onze voeding den doorslag. De-s te opvallender is de hardnekkigheid, waarmede Nederland zich in deze kwestie weert. De Duitschers zouden liet hun re geering kwalijk nemen, wanneer zij in deze kwestie een misplaatste toegeeflijk heid aan den dag zouden leggen. De onderhandelingen tusschen de beide commissies over de uitwisseling van Ne derlandsche scheepsruimten, liggend in Nederlandsche havens, tegen Nederland- scheepsruim!®, dfi tlcfi fö 8e machl Ier Entente bevindt en met graan naar Nederland zou komen, hebben «veneend ten doel in de behoefte van Nederland te voorzien. Tot nu toe bestond de overeenkomst, dat eerst dan een Nederlandsch schip mocht vetrc-kken als een ander gelijkwaardig schip in een Nederlandsche haven was binnengekomen. ^Nederland wenscht we gens den door de Entente veroorzaukten noodtoestand een krachtiger en sneller ge bruik der in Nederlandsche havens liggen de schepen. Men is in Duitschland geneigd ock aan dezen wensch van Nederland te gemoet te komen; natuurlijk onder «eer bepaalde voorwaarden en compensaties. Ofschoon het hier een zeer speciaal Ne- derlandsch belang geldt, legt Nederland ook in deze kwestie bij zijn eischen en weigeringen groote hardnekkigheid aan den dag. Wij kunnen afwachten tot de Nederlan ders in hun eigen belang onze voorwaar den en eischen aannemelijk zullen achten, want onze belangen zijn in verhouding met die van Nederland van geringe betee- kenis. NIEUWE UITGAVEN. „Uit Hollands Paradijs". De eigen HeiAigen en Heilige Plaalseii van het Bisdom \an Haarlem, beschreven door Ta. M. P. Bekkers, pr. en E. H. Rij- kenberg, pr. Met veertig illu straties van Frans Lazarom. Frans Loots, Kees Dunselman en anderen. Als er ooit een tijd is geweest, die zien kenmerkt door een breed ontwikkelde vaderlandsliefde, dan zijn het wel onze dagen. De werkelijke of vermeende nood, waarin zoo vgle landen zich be vinden, doet bij millioenen de zoo lang ingesluimerde liefde tot den geboorte grond ontwaken en voert hen tot dation van heldenmoed en offervaardigheid, die men vroeger voor onmogelijk ge houden had. Jammer maar, dat die ede^e deugd, maar al te dikwijls het slacht offer blijkt te zijn van de liebzuci* en hoogmoed van hen, die met het bestuur der volken zijn belast. Doch die vadei- landslieTde kan zich ook ontwikkelen op vreedzaam terrein. Wij zien het dij de twee eerwaarde schrijvers, die zien _aan de samenstelling van het boek ge zet hebben, wiens titel wij hierboven plaatsten. Zij hebben zich tot taak ge steld de heiligen, die in ons Bisdom een bijzondere kerkelijke vereering gen.f it*» in hun leven, lijclen en strijden aan hun geloofgenooten als voorbeeld ter navol ging voor le houden. En daarmede is geen overtollig werk verricht. 't Is toch een opmerkelijk verschijn sel, dat we als onbewust steeds onze oogen vestigen op heiligen van uit- heemschen bodem, en die bevoorrechte zielen voorbijzien, die of aan onze voor ouders het H. Geloof hebben gepredikt, of in onze eigen steden en dorpen door een heilig leven zich de eer der altaren hebben waardig gemaakt. Hoe weinig Hollandsche jongens en meisjes dragen den naam van een onzer Hollandscne heiligen! Trouwens een gebrek niet van vandaag of gister. De Zaligmaker zelf klaagde erover, toen Hij zeide: ..Geen profeet is geëerd in zijn eigen land.' Toch wel jammer, want als wij beter onze vaderlandsche heiligen kenden zouden wij begrijpen, dat de heiligheid 'niet het uitsluitend voorrecht is van verre landen, doch ook op onzen Hol- landschen bodem zeer goed gedijen kan. Aan dit euvel nu tracht liet werk der beide eerwaarde Rectoren tegemoet te komen. Iets over den inhoud ervan. In den geest van. den tijd heeft vooral de H. Liturgie de schrijvers bij hun arbeia bezield. Vandaar dat de levensschetsen der heiligen geplaatst zijn in de volg orde van den liturgischen kalender en besloten worden met het officieele ge bed dè-r Kerk. Vandaar ook dat de pas goedgekeurde ..Eigen Officies voor het iBisdom Haarlem" tot (grondslag dier levensschetsen gediend hebben en dat de lofspraken van het Roomsch Marte laarsboek of van deszelfs Bijvoegsel on der 'de inderdaad schoone afbeeldingen der .heiligen zijn geplaatst. Die illustraties, een veertigtal, zijn ook Hollandsch werk. We danken ze m hoofdzaak aan de bekwam* teekenstift van Frans Lazarom, Frans Loots en Kees Dunselman. Inderdaad, op pakken de wijze verluchten zij den vlot geschre ven tekst. Nffg Bij Vftrmefi!, 3aï hei werk lep Bfctla van de arme nieuwe parochlön in hel Bisdom van Haarlem wordt uitgegeven, en dat de firma J. W. van Leeuwen te Leiden (Hoogéwoerd 89) alle zorg eraan besleed heeft om het boek, gedrukt met heldere lettep op keurig papier, een vriendelijk uiterlijk te geven. Moge het werk een bree den kring van lezers vinden onder de katholieken van ons Bisdom. Het besef van saamhoorig- heid, het bewustzijn, dat wij allen, ka tholieken van N. en Z.-Holland en d£ Zeeuwsche eilanden, schapen zijn van één schaapstal, ondieT éónen Herder, zal er zeker voel bij winnen. M. W. A. W1JTENBURG, Pr. Warmond, 19 April 1918. Land- en Tuinbouw. R.-K. Dioc. Land- en Tui «bouwbond. (Vervolg op bot gftetieren geplaatste ver slag der olgeine-ente vergadering van bo- veirg'enoiemiden bond.) 'De totale omzet van de Centrale Land- ecn Tuiribooiwibanik te Leid-e-n (bedroog het eerste jaar aan inkom eten en uitgaven hot kapitale (bedrag van ruim i 17.000.000. A-an de B-ank werd vertoonden een afd. Grondcrediet. In 4 maanden tijd-s waren f 1.000.000 aan-deelen geplaatst. Daaruit zijn aan 'leden van den L. T. B. voor een bedrag van f 65.700 hypotlhelken verleend. De ornaat der fiarik te Alkmaar bedroeg in. 1917 fG.942.S74.43, tegen f 5.844.104.53 in 1916. Heit hoogrste deposito-cijfer bedroeg in 1916 op 30 September f2.214.933.44 en in 1917 ©veneens op 30 Sept. f 2.946.127.41. Het hoogste debetcijfer dar aangesloten (banken- bedroeg in 1916 op 30 April f 125.525.52, in 1917 eveneens op 30 April f225.14-1.76. De Bank mooht zi-ch in een toenern-enden bloei verheugen. De bedrijfsresultaten over 1917 zijn gunstig. Afschrijving op effecten, tengevolge der koersdalingen tijdens den oorlog, is ©venwel oorzaak, dat de balans weder met een nadeelig saldo sluit. Uit toet- verslag van de Diocesane Onder linge Ongevallen- en Ziekte-Verzekerinjg blijkt. d>at de directie het verzekerd ka,pi- t/aal in één jaar tijid, als instelling van den L. T. B. Iheef-t weten op te -voeren tot niet minder dan f 2.000.949.13. De instelling van den Handelsraad mag eveneens roet eere worden genoemd. Met 80 van de 91 aideeüngen doet de instelling thans reeds zaken. De vooruitgang van het. Bondsorgaan „Het Algemeen Land- en Tuinbouwblad", houdt natuurlijk gelijken tred ma', den vooruitgang; vam de gdheede organisatie. Is men begonnen met circa 3000 ex., op dit opgenblük is de oplaag gestegen to' bijna 7000 exemplaren. Het. keurige, uitgebreide verslag oogstte ©en luid apptau-s. De voorzitter sprak ©enige waard ©erende woorden ilot den secretaris voor zijn moei lijke taak. Hierna was aan de orde toet financieele vens-lag en rapport der controle-commis sie. De rekening dLoot in inkomsten en uitgaven met f29.177. Namens de controle commissie bracht de heer Fnommé, Bever wijk, rapport uit. Boeken en bescheiden werden- in orde -bevonden. Geadviisteerdi werd 'door de commissie balans, verlies- en winstrekening goed te keuren. Aan de commissie werd, evenals aan den penningmeester, een woord van dank gebracht. Met het oog op de beslaande plannen, qüelde het bestuur voor, de contributie met f 1 per jaar te veitooogen. Tot die plan nen bdh'ooren q.a. aanstelling van een landbouw lesnaar a!» ambtenaar in dienst van d-en L. T. B., benevens de stichting van een landbouw- en boerinnenschool. Over dit punt werd ©enigen tijd van go- dacht© gewisseld, waarbij de heer Engels zakelijk uiteen zette, hoe die plannen zou tten kunman worden ten uitvoer gebracht. Verschillende ieden bespraken het vóór- en tegen der contritou-tieverhooging ©n werden, zoo noodig, door den hieer Engels beantwoord!, waarna het voorstel zonder stemming werd aangenomen. De afdeeling H-eito werd aangezocht, uit haar midden een commissie van controle te benoemen voor den dienst 1918. Hierna werd gepauzeerd. In de middagvergadering was allereerst •aan de orde 'het voorstel van de afdeeling Beemster, om na viebh-oognng dier contri butie, de toelagen van f 1 plpr lid voor de afd'eelingsj&a&sen te doen verhoogen me(t 25 cent. Het bestuur adviseerde, dit voor stel niet aan te nemen, omd-at de contri butie v ei toooging zuiver gebaseerd is op de meerdere uitgaven, zoodat van dht bedrag nöet -kan worden gemist. De afdeeling en zullen Eel Be'frsg 8er WJago-veetoagffli ftus moeten vinden la 0e eigen inkomst©* en uitgaven. Door den hoer KLavor, u# Alkmaar, werd ©en en ander duidelijk uit- eengezet, waarna d» afdeeling Beemster haar voorated, onder applaus der vergade ring, introk. VoorsteLH-einkeniazand: De algemeene vergadering toeefliuit, h-et bomdstoe&tuur op te dragen een onderzoek in te stellen naaT -de (handelwijze van de N.V. „Bieta", h\ zake betaling ©n Hovering van veevoóder- artikeBen, en alle middelen aan te wendeo* daarin verbetering te brengen. Praeadvies: Met verwijzing naar de Kamerdebatten, waarin de opheffing deze* N.V. is gewaagd -en naar de in het. bonds blad afgedrukte regeer! n gs-verklaring, meent het bestuur, dat ©en onderzoek geen resultaat meer zal hebben. Bovendien zal in de toekomst de distributie van suiker bieten en pulp loopen over d© veevoeder- b-u rea/u's: N<a wijdere uiteenzetting door het bo- stuur wordt met dit advies -accoord geigiaaifc VoorsbehEgimond-aam-Zee: 1. Bespreking over beperking van d>en -voor tand- en tuin bouwers zoo moeilijken «m schadelijken zomertijd. - 2. Het bij de regeering verkrijgen van een spoediger betaling der geleverde pro ducten. Het p ra ©advies, waarmede de vergade ring accoord ging, luidde: Wat betreft de regeling van den zomertijd, verwijst het (Bondsbestuur naar het inmiddels in de Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp. Bovendien id het bestuur niet. van het schadelijke van den zomertijd overtuigd. Wat betreft de spoediger betaling der ge leverde production, raadt het Bondisto©stuur1 aan, zich te wend-en tot de regeerings- commissarisisen in iedere provincie, en wel door bemiddeling der burgemeesters. Hierna werd over de bond sins t el 1 i ngon ais: den Handelsraad, de Centrale Bank en de Kaaisnexporbv©reeniging- door den heer A. H. J. Engels, algemeen secretaris, een zeer duidelijke inleiding gehouden*, waarin spr. o. m. wees -op. de enorme ba- teekenis van een goede landbouw-organi- satie, die allengs meer door de regoerfng worclt erkend ©n gesteund, vooraj ook om de vele uitstekende instellingen, die door dieae -organisatie in- (het leven zSJn en woon den g-aroe-pen. IToe meer die instellingen worden verbeterd en uitgebr-edd, hoe meer stuwkracht kan eir van omzm bond ulb- gaan. De Weer Engels eindigde zijn keurig bé toog onder l-uid applaus. Na een korte, hartelijke slottoeqpraalf van den voorzitter, ging de vergadering, die ©en aangenaam verloop had en voor zeker een zeer vruchtbare genoemd mag worden, t© ongeveer 4 uur uiteen. Gemengde Berichten. Hulde aan de Katholieke lietderusllere. In een „Van Dag tot Dag"-artitoel schrijft de heer Gh. Boissevain in hel „HM." onder den titel: „De zachte §tem de o-Pleegzusters" de volgende hulde. Ik. herinner mij in ons eigxm land veio liefelijke zachte stemmen van liefde zusters. Zoo denk. ik aan de Katholieke Ziekenverpleging te Zwolle, waar een paar jaar geleden een kleindochtertje van mij verpleegd werd en genas. Toen ik er den laats ten, keer geweest was en al de liefdezusters, geloof ik, had loeren kennen, zeide ik tot de eerwaarde móe-< der: „Ik gloof, dat, zoo ik ziek was, ik hier reeds genezen zou, alleen door al die zachte stemmen en door den vrede en de rust in al die teedere ernstige oogen." En reeds als kleinetknaap heb ik eens een zachte stem gehoord, welke ik nooit vergeten ben. Zeventig jaar geleden hoorde ik die! Het was de stem van Zuster Ilonoria, een Roomsche liefde zuster, die mijn tweelingzuster, een jon geren broeder en mij verzorgde, toen het geheele gezin door roodvonk was aangetast. Het zachte gelaat met wit omlijst cn de zoete, welluidende stem-, zoo kalm en teeder, hadden den invloed van rustgevende muziek. „Van een las- tigen knaap maakte die stem een ge hoorzaam patiëntje' vertelde mijn moe der mij later. Toen wij genezen waren, mochten wij de lieve verpleegster soms nog eens opzoeken, en het was ons kin deren dan steeds een gelukkige dagp NooiHieK ik de stem van zuster Honoris vergeten. Toevallig herinner ik mij nu juist het levendigst den rustgevenden, harmoni- schen invloed van katholike liefdezus ters. En dit is waarlijk niet, omdat ik ook geen dankbare herinnering heb aan FEUILLETON. 65) Eva zweeg, beschaamd en bekommerd. Want hoe zou zij -haar vader tegen deze ©vare beschuldiging hebben kunnen ver dedigen of ook maar verontschuldigen?.... Zij wist zelf maar te goed, hoe gegrond die beschuldiging was. Ook de. grootvader sprak niet- meer. Hij Iwas voor een der vensters gaan -staan en naar buiten, o ogenschijn lijk in bit tere herinneringen verloren. Eindelijk ■eerde hij zich om en zei op bal-men toon: Na zulk een opgewonden gesprek deugt «et binnenzitten niet. Buiten schijnt het (weer een beetje tot kalmte te zijn gekomen. Daarom zal ik laten inspannen en wij ma ken'sam-en een lange rijtoer Eva. Dat «al ^r'5 op andere gedachten brengen. VEERTIENDE HOOFDSTUK. Terwijl dit gesprek tusschen grootvader fin kleinkind plaats had, had in Alfenha- tusschen meneer Kurz, den reiziger Markfekl, en tante Jetje een onder houdt plaats. Tante Jet was 'n gewichtige persoon in Altenhagen. Zij was als jong rneisje, na haar beide ouders te hebben verloren, in het huis van haar tante opge nomen en had bij 'mevrouw Schwandheim een gelukkig teh-uial gevonden. Zoolang tan te leefde, was zij een trouwe troosteres en helpster geweest en had de haar bewezen weldaden met liefdevolle aanhankelijkheid vergolden. Sedert den dood van mevrouw Schwandheim1 stond zij aan het hoofd van het huishouden en leidde die met dezelfde zachtmoedigheid, omzichtigheid en nauw gezetheid, waardoor haar tante zich uit gemunt Ihad'. Haar titel „tante Jetje" dankte zij aan Eva, die met kinderlijke liefde aan haar hing. Toen Schwandheim de knechtenkamer verliet, waar hij zelf het bevel tot inspan nen had gegeven, ontmoette hij tante Jetje. Zij stond op den drempel- van haar kamer, hield de deur half open en keek met opgewonden gelaat in de gang. Zoo dra haar oog op den heer des huizes viel, wenkte zij hem- geheimzinnig toe, zonder een woord te spreken. Daarna leidde zij hem .zwijgend in haar kamer. Zij sloot de deur en wees met een uitnoodigende hand beweging op een stoel. „Maar, Jetje, wat is er toch, dat gij mij zoo stom en stil hierin wilt lokken, en dan nog wel de deur af te sluiten? vroeg Schwandheim glimlachend. „Zullen we een geheime vergadering houden om iemand wegens overtreding der huiswet te veroordeelen? Ik heb werkelijk op dit oogenblik geen tijd voor deze voorzeker gewichtige zaak. Eva wacht mij voor een rijtoer." Dit argument, anders zoo zwaar wegend in de oogen van Jetje, bleef ditmaal zoi> der uitwerking. „Dan moet ze maar even wachten", «ei de oude juffrouw met een haar anders vreemde beslistheid. „Ik heb u iets te zeg gen. oom Schwandheim, wat beter is dat het kind niet hoort. Zoo juist was -me neer Kure, de reiziger van Markfeld uit NV., hier bij mij. Die Kurz heeffmij din gen verteld, die mij niet bevallen. Toen ik hem de rekening uitbetaald had, telde hij het geld heel langzaam op; hij zocht tijd te winnen voor een gesprek. Ik vergiste mij niet. ,,U hebt hier juffrouw Eva", begon hij. „lp W. is sedert acht dagen hoog be zoek." „Is mijnheer Schwandheim van Langen- ried bij uw patroon?" vroeg ik verwon derd. „Die? waar denk u aan, juffrouw Emming? Neen, mijnheer Gebhard Schwandheim heeft bezoek van zijn voor namen neef, den ritmeester baron von Prahwe." „Dat .zei die man, met een gezicht als een vost" „Den ritmeester", riep Schwandheim op bruisend. „Zou dat geen vergissing zijn, Jetje? Het is ondenkbaar, dat hij Ihans met verlof is, zoo dicht bij de groote manoeuvres." „Kurz beweerde, dat de jonge baron niet met verlof in W. geweest was, maar hij eou ontslag genomen hebben." „Ontslag genomen hebben?" riep Schwandheim van toorn, van schrik en ongeloof uit. „Die zijn ontslag genomen? Verlaat je daarop, Jetje, dat is minstens een- halve leugen. Wat wou de windbuil aanvangen, indien hem ook thans zijn laatste, zijn gage ontviel? Genomen heeft hij zijn ontslag zeker niet. Heeft hij zijn ontslag in zijn zak, dan heeft hij het gekregen, dat is eoo zeker als de zon aan den hemel schijnt." „Ze schijnt vandaag niet", antwoordde tante Jetje, strak voor zich uitstarend. Zij wa3 een beetje gepikeerd, dat mijn heer Schwandheim bij haar medcdeelingen naar ze meende, maar raak praatte, in piaats van naar haar raad te luisteren* dien zij hem wilde geven, maar zijn on rust veroorloofde haar niet, uit te sprekeiK „Neen, ze schijnt niet", zei de oude heer, diep in gedachten verzonken. „En toch hebben wij wel een vroolijke straal noodig in dit sombere leven ja, gij hadt wol gelijk met uw wensch, mij alleen te spré ken. Ik vrees, dat de -tijding die gij mij mededeelt, maar al te spoedig een nieuw» wolk zal zijn in den gezichtskring mijne* arme Eva." „Hoe?" vroeg tantë Jetje bleek van schrik. „Meent u, dat een nieuw onheil in aantocht is? Ach- oom, ik wilde u alleen er op opmerkzaam maken, dab het goed zou zijn, ditmaal niet met Eva naar W. te rijden. Een ontmoeting met den ritmeestQi zou haar toch onaangenaam kunnen zijfL Gij schijnt echter nog erger dingen In h»t verschiet te zien." „Inderdaad doe ik dat. Indien Kurz nla* een onwaarheid had verteld en ik «ia niet in, welk doel hij daarbij zou hebbetj gehad dan is Everhard Prahwe uit hel regiment ontslagen. Dit heeft echter ernstig© reden em zal ©Tnetige gcvolgÓB b°hhen.'£ (Wordt vervolgd-1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1918 | | pagina 3