Je Utah Courant".
Tweede Blad.
BINNENLAND.
In het Zwarte Veen.
«Woensdag 24 April 1918
Nederland en de Oorlog.
Nederland en Duitschland.
peuter seint uit Londen:
iDe parlementaire correspondent van de
Daily News" zegt, dat de Engelsehe regee-
'ing op 22 dezer bericht kreeg, dat de be
dekkingen tusschen Duitschland en Ne
derland nu zeer gespannen zijn geworden.
^9 voornaamste reden van het geschil is
(blijkbaar het oude verschil over de levering
ivan grind en zand uit. Nederland naar
jHilfechlahd.
Men beschouwt den toestand met span-
|iing. In officïeele en diplomatieke krin
gen liep gisterenavond het gerucht,, dat er
jets dat geleek op een ultimatum roet een
(bepaalden termijn door Duitschland aan
Nederland gericht was.
Het Vaderland schrijft over de
moeilijkheden met Duitschland. Naar het
ftlad verneemt, ,,is men er reeds in ge
daagd op een paar punten tot overeen-
Ée-mining te geraken, maar hokt het nog
de kwestie van een doorvoer van zand
$n grint."
.Wij weten natuurlijk niet, tot hoever
Duitschland voet bij stuk «al houden of,
gelijk Engeland met het sluiten van de te
legraafkabels voor ons handelsverkeer,
")or eenigerlei bedreiging met een dwang-
aatregel zijn wil zal trachten door te zet-
iu. Zoo al, dan zijn wij overtuigd, dat
onze regeering zich er evenmin als door
Hen Engelschen maatregel door zal laten
jjwingen. Zij zal. daar valt niet aan te
twijfelen, «ich houden aan het rechtstand-
punt, dat haar tegenover Engeland sterk
maakte, en daarvan niet afwijken. Zoo min
zal zij zich daarvan laten verdringen, voor
het geval Engeland, tegenover het Duit-
Sche verlangen, opnieuw met een dwang
maatregel mocht gaan dreigen.
Misschien zal onze regeering ook dit
denkbaar een beroep op Duitschland
Hoen, om het doorvoerrecht niet naar de
ietter op te vatten en ons land niet in ern
stige moeilijkheden te brengen door.-zich
aan die letter te houden. Evenals in Aug.
11917 zou Duitschland dan onder voorbehoud
yan zijn recht afstand kunnen doen.
Maar doet het dat niet, staat 't op het
geen het als «ijn recht beschouwt, dan
Kuden wij, gelijk in het geval van de in
beslagneming onzer schepen, tegen dezen
'dwang van den sterkste moeten protestee
ls een schending van wat wij als ons
löcht beschouwen.
Maar wij hopen, dat het zoover niet zal
komen. Wij stellen nog vertrouwen in de
diplomatie van onze regeering om een ge-
Bcliil, dat op zich zelf al bedenkelijk kan
taijn, maar, eenmaal in scherpen vorm ge
rezen, tot veel ernstiger dingen zou kun
nen leiden, te voorkomen. Wij behoeven
niet aan te duiden, welke gevolgen een niet
Ju der minne bijgelegde kwestie zou kun
nen hebben. Reeds de ontstemming, die er
iuan. weerszijden van de grens door zou
pntstaan, kan bedenkelijk zijn.
Evenwel, de vriendschappelijke verhou
ding, waarin onze fegeering tot de Duit-
fcche gelijk tot andere regeeringen van oor
logvoerende landen staat, is ons borg, dat
cien over en weer zal trachten, de «aak te
schikken. Dat schrijft ook beider belang
.voor.
Wij kunnen eindigen met ons slotwoord
(Van Zondagochtend: de politiek van onze
regeering ligt duidelijk voor haar: onpar
tijdige neutraliteit ten opzichte van beide
partijen. Blijft zij op dat standpunt staan,
San staat zij sterk.
Het A1 g. Handelsblad wijst
öp den weder ontwakenden annexionisti-
fcchen geest in Duitschland. Na een her-
inering aan den inval in België schrijft
het blad:
,.Het is een zuiver wegen van voor- en
iRftdeelen. Wij moeten dat wel voor oogen
houden. Mocht bijv. ooit de positie vair het
Duitsche leger zoodanig zijn, dat. naar de
weening van het Duitsche legerbestuur het
gebruik maken van onze communicatiewe
gen, ook al brengt dat een oorlog met Ne
derland mede, de kans op een snelle en
wlledige overwinning aan het Westfront
zou vermeerderen, dan moeten wij vree
ën. dat van die communicatiemiddelen,
gewt vtan het Duitsche volk blijft
zooals hij is gebruik gemaakt) zal wor
den. Men make zich daarover geen illu
sies."
Het ..Ilbld." zegt dan, dat ,,een van de
moeilijkheden, welke den strijd om het ge
bruik van Nederlandsche communicatie-
wegen heeft gebracht, de zand- en grind-
quaestie is".
„Onze lezers weten, dat onze regeeririg
zich strikt en stevig gegrond heeft op de
bepalingen van het internationaal recht;
het internationaal recht, dat voor oorlog
voerenden om zoo tè zeggen niet meer be
staat, doch voor onze handelingen als neu
trale het eenige, het volstrekt eenige richt
snoer moet zijn. Zooals vanzelf spreekt,
hebben de oorlogvoerende mogendheden,
die dat internationale recht' uitleggen
of misduiden zoo als ihet best met hun
'belangen strookt, zich met onze houding in
dezen niet kunnen vereenigen. In het bij
zonder heeft Engeland merkwaardig kras
se eischen gesteld. Terwijl het leveren van
krijgsbenoodigdheden door Amerika aan
Engeland vóór April 1917 bedoelen wij
terecht als geheel overeenkomstig het
internationale recht werd beschouwd,
kwamen tegen het vervoer van Duitsch
zand en grind over onze binnenlandsche
wegen en wateren tot verharding van de
Belgische wegen krachtige prolesten in.
Protesten, gegrond op een geheel averecht-
sche en onhoudbare uitlegging van inter
nationale bepalingen. Engeland kon weten
dat, stelde onze Regeering zich op het En
gelsehe standpunt, zeer ernstige moeilijk
heden met Duitschland, moeilijkheden die
zelfs licht tot oorlog hadden kunnen l.ei-
den, het gevolg hadden kunnen zijn. Ge
lukkig is onze Regeering voor geen pres
sie, voor geen „bullying", geen vexatie
maatregelen van Engeland geweken en
heeft zij strikt gedaan wat zij meende
krachtens het internationale recht te^moe-
ten doen.
Maar wij hebben ons wel eens afge
vraagd: stel, het was Engeland gelukt ons
in den oorlog te drijven, stel wij hadden
een houding tegenover Duitsch'and aan
genomen. die dat land had doen besluiten
kwaadschiks te nemen, dat waarop het
recht dacht te hebben, als het goedschiks
niet gegeven werd zou Engeland dan
klaar geweest zijnom liet land, door zijn
toedoen in den oorlog gedrongen, te steu
nen en te helpen, voor plundering en ver
nietiging te behoeden? Of zou, evenals met
België en Servië en Montenegro het geval
was, de eenige hulp, die geboden werd, be
staan hebben in fraaie redevoeringen, die
niefr verhinderden dat stad en dorp werd
platgebrand, dat het volk in slavernij ge
bracht werd? Het merkwaardige geval heeft
■zich voorgedaan, dat terwijl ons landleger
toch waarlijk in de eerste plaats dient om
ons te verdedigen tegen mogelijke vijan
den te land, de Entente-mogendheden voor
zoover ons bekend, niets hebben gedaan om
dat leger zoodanig te helpen maken, dat
het een militaire eenheid werd, sterk ge
noeg om een bedreiging voor een aanval
ler te zijn. Terwijl wij n.b. tijdens den oor
log uit Duitschland nog geschut ontvan
gen hebben! Mitrailleurs heeft ons leger
noodig, Amerika nam de door onze Regee
ring reeds gekochte en betaalde in beslag.
En stelt' daarna hooge eischen aan ons om
ons op volkomen onredelijke wijze tegen
billijke eischen te verzetten!"
Hei Nederl. Correspondentiebureau te
's-Gravenhage meldt:
Hier ter stede liepen de laatste dagen
hoogst onrustbarende geruchten omtrent
een ultimatum, hetwelk Duitschland tot
onze Regeering zou heöben gericht en
waarbij Duitschland gedreigd zou hebben
onze havens te bezetten, indien wij niet
aan zekere Duitsche eischen toegaven.
Van een zoodanig ultimatum is .te be-
voegder plaatse niets bekend.
Het persbureau Vaz Dias seint uit Keu
len, d.d. 23 dezer:
De Berlijnsehe correspondent van de
„Köln. Volksztg." schrijft over de onder
handelingen tusschen Nederland en
Duitschland:
Nederland is aangewezen op het be
trekken van Duitsch hout en Duitsche ko
len. Wat Nederland ons daartegenover aan
levensmiddelen: boter, kaas en misschien
•melk kan leveren, is weinig en geeft in
geen geval voor onze voeding den doorslag.
De-s te opvallender is de hardnekkigheid,
waarmede Nederland zich in deze kwestie
weert. De Duitschers zouden liet hun re
geering kwalijk nemen, wanneer zij in
deze kwestie een misplaatste toegeeflijk
heid aan den dag zouden leggen.
De onderhandelingen tusschen de beide
commissies over de uitwisseling van Ne
derlandsche scheepsruimten, liggend in
Nederlandsche havens, tegen Nederland-
scheepsruim!®, dfi tlcfi fö 8e machl
Ier Entente bevindt en met graan naar
Nederland zou komen, hebben «veneend
ten doel in de behoefte van Nederland te
voorzien.
Tot nu toe bestond de overeenkomst, dat
eerst dan een Nederlandsch schip mocht
vetrc-kken als een ander gelijkwaardig
schip in een Nederlandsche haven was
binnengekomen. ^Nederland wenscht we
gens den door de Entente veroorzaukten
noodtoestand een krachtiger en sneller ge
bruik der in Nederlandsche havens liggen
de schepen. Men is in Duitschland geneigd
ock aan dezen wensch van Nederland te
gemoet te komen; natuurlijk onder «eer
bepaalde voorwaarden en compensaties.
Ofschoon het hier een zeer speciaal Ne-
derlandsch belang geldt, legt Nederland
ook in deze kwestie bij zijn eischen en
weigeringen groote hardnekkigheid aan
den dag.
Wij kunnen afwachten tot de Nederlan
ders in hun eigen belang onze voorwaar
den en eischen aannemelijk zullen achten,
want onze belangen zijn in verhouding
met die van Nederland van geringe betee-
kenis.
NIEUWE UITGAVEN.
„Uit Hollands Paradijs".
De eigen HeiAigen en Heilige
Plaalseii van het Bisdom \an
Haarlem, beschreven door Ta.
M. P. Bekkers, pr. en E. H. Rij-
kenberg, pr. Met veertig illu
straties van Frans Lazarom.
Frans Loots, Kees Dunselman
en anderen.
Als er ooit een tijd is geweest, die zien
kenmerkt door een breed ontwikkelde
vaderlandsliefde, dan zijn het wel onze
dagen. De werkelijke of vermeende
nood, waarin zoo vgle landen zich be
vinden, doet bij millioenen de zoo lang
ingesluimerde liefde tot den geboorte
grond ontwaken en voert hen tot dation
van heldenmoed en offervaardigheid,
die men vroeger voor onmogelijk ge
houden had. Jammer maar, dat die ede^e
deugd, maar al te dikwijls het slacht
offer blijkt te zijn van de liebzuci* en
hoogmoed van hen, die met het bestuur
der volken zijn belast. Doch die vadei-
landslieTde kan zich ook ontwikkelen
op vreedzaam terrein. Wij zien het dij
de twee eerwaarde schrijvers, die zien
_aan de samenstelling van het boek ge
zet hebben, wiens titel wij hierboven
plaatsten. Zij hebben zich tot taak ge
steld de heiligen, die in ons Bisdom een
bijzondere kerkelijke vereering gen.f it*»
in hun leven, lijclen en strijden aan hun
geloofgenooten als voorbeeld ter navol
ging voor le houden. En daarmede is
geen overtollig werk verricht.
't Is toch een opmerkelijk verschijn
sel, dat we als onbewust steeds onze
oogen vestigen op heiligen van uit-
heemschen bodem, en die bevoorrechte
zielen voorbijzien, die of aan onze voor
ouders het H. Geloof hebben gepredikt,
of in onze eigen steden en dorpen door
een heilig leven zich de eer der altaren
hebben waardig gemaakt. Hoe weinig
Hollandsche jongens en meisjes dragen
den naam van een onzer Hollandscne
heiligen! Trouwens een gebrek niet van
vandaag of gister. De Zaligmaker zelf
klaagde erover, toen Hij zeide: ..Geen
profeet is geëerd in zijn eigen land.'
Toch wel jammer, want als wij beter
onze vaderlandsche heiligen kenden
zouden wij begrijpen, dat de heiligheid
'niet het uitsluitend voorrecht is van
verre landen, doch ook op onzen Hol-
landschen bodem zeer goed gedijen kan.
Aan dit euvel nu tracht liet werk der
beide eerwaarde Rectoren tegemoet te
komen.
Iets over den inhoud ervan. In den
geest van. den tijd heeft vooral de H.
Liturgie de schrijvers bij hun arbeia
bezield. Vandaar dat de levensschetsen
der heiligen geplaatst zijn in de volg
orde van den liturgischen kalender en
besloten worden met het officieele ge
bed dè-r Kerk. Vandaar ook dat de pas
goedgekeurde ..Eigen Officies voor het
iBisdom Haarlem" tot (grondslag dier
levensschetsen gediend hebben en dat
de lofspraken van het Roomsch Marte
laarsboek of van deszelfs Bijvoegsel on
der 'de inderdaad schoone afbeeldingen
der .heiligen zijn geplaatst.
Die illustraties, een veertigtal, zijn
ook Hollandsch werk. We danken ze m
hoofdzaak aan de bekwam* teekenstift
van Frans Lazarom, Frans Loots en
Kees Dunselman. Inderdaad, op pakken
de wijze verluchten zij den vlot geschre
ven tekst.
Nffg Bij Vftrmefi!, 3aï hei werk lep Bfctla
van de arme nieuwe parochlön in hel
Bisdom van Haarlem wordt uitgegeven,
en dat de firma J. W. van Leeuwen te
Leiden (Hoogéwoerd 89) alle zorg eraan
besleed heeft om het boek, gedrukt met
heldere lettep op keurig papier, een
vriendelijk uiterlijk te geven.
Moge het werk een bree den kring van
lezers vinden onder de katholieken van
ons Bisdom. Het besef van saamhoorig-
heid, het bewustzijn, dat wij allen, ka
tholieken van N. en Z.-Holland en d£
Zeeuwsche eilanden, schapen zijn van
één schaapstal, ondieT éónen Herder, zal
er zeker voel bij winnen.
M. W. A. W1JTENBURG, Pr.
Warmond, 19 April 1918.
Land- en Tuinbouw.
R.-K. Dioc. Land- en Tui «bouwbond.
(Vervolg op bot gftetieren geplaatste ver
slag der olgeine-ente vergadering van bo-
veirg'enoiemiden bond.)
'De totale omzet van de Centrale Land-
ecn Tuiribooiwibanik te Leid-e-n (bedroog het
eerste jaar aan inkom eten en uitgaven hot
kapitale (bedrag van ruim i 17.000.000.
A-an de B-ank werd vertoonden een afd.
Grondcrediet. In 4 maanden tijd-s waren
f 1.000.000 aan-deelen geplaatst. Daaruit
zijn aan 'leden van den L. T. B. voor een
bedrag van f 65.700 hypotlhelken verleend.
De ornaat der fiarik te Alkmaar bedroeg
in. 1917 fG.942.S74.43, tegen f 5.844.104.53
in 1916. Heit hoogrste deposito-cijfer bedroeg
in 1916 op 30 September f2.214.933.44 en
in 1917 ©veneens op 30 Sept. f 2.946.127.41.
Het hoogste debetcijfer dar aangesloten
(banken- bedroeg in 1916 op 30 April
f 125.525.52, in 1917 eveneens op 30 April
f225.14-1.76.
De Bank mooht zi-ch in een toenern-enden
bloei verheugen. De bedrijfsresultaten over
1917 zijn gunstig. Afschrijving op effecten,
tengevolge der koersdalingen tijdens den
oorlog, is ©venwel oorzaak, dat de balans
weder met een nadeelig saldo sluit.
Uit toet- verslag van de Diocesane Onder
linge Ongevallen- en Ziekte-Verzekerinjg
blijkt. d>at de directie het verzekerd ka,pi-
t/aal in één jaar tijid, als instelling van den
L. T. B. Iheef-t weten op te -voeren tot niet
minder dan f 2.000.949.13.
De instelling van den Handelsraad mag
eveneens roet eere worden genoemd.
Met 80 van de 91 aideeüngen doet de
instelling thans reeds zaken.
De vooruitgang van het. Bondsorgaan
„Het Algemeen Land- en Tuinbouwblad",
houdt natuurlijk gelijken tred ma', den
vooruitgang; vam de gdheede organisatie.
Is men begonnen met circa 3000 ex., op
dit opgenblük is de oplaag gestegen to'
bijna 7000 exemplaren.
Het. keurige, uitgebreide verslag oogstte
©en luid apptau-s.
De voorzitter sprak ©enige waard ©erende
woorden ilot den secretaris voor zijn moei
lijke taak.
Hierna was aan de orde toet financieele
vens-lag en rapport der controle-commis
sie. De rekening dLoot in inkomsten en
uitgaven met f29.177. Namens de controle
commissie bracht de heer Fnommé, Bever
wijk, rapport uit. Boeken en bescheiden
werden- in orde -bevonden.
Geadviisteerdi werd 'door de commissie
balans, verlies- en winstrekening goed te
keuren.
Aan de commissie werd, evenals aan
den penningmeester, een woord van dank
gebracht.
Met het oog op de beslaande plannen,
qüelde het bestuur voor, de contributie
met f 1 per jaar te veitooogen. Tot die plan
nen bdh'ooren q.a. aanstelling van een
landbouw lesnaar a!» ambtenaar in dienst
van d-en L. T. B., benevens de stichting
van een landbouw- en boerinnenschool.
Over dit punt werd ©enigen tijd van go-
dacht© gewisseld, waarbij de heer Engels
zakelijk uiteen zette, hoe die plannen zou
tten kunman worden ten uitvoer gebracht.
Verschillende ieden bespraken het vóór-
en tegen der contritou-tieverhooging ©n
werden, zoo noodig, door den hieer Engels
beantwoord!, waarna het voorstel zonder
stemming werd aangenomen.
De afdeeling H-eito werd aangezocht, uit
haar midden een commissie van controle
te benoemen voor den dienst 1918.
Hierna werd gepauzeerd.
In de middagvergadering was allereerst
•aan de orde 'het voorstel van de afdeeling
Beemster, om na viebh-oognng dier contri
butie, de toelagen van f 1 plpr lid voor de
afd'eelingsj&a&sen te doen verhoogen me(t
25 cent. Het bestuur adviseerde, dit voor
stel niet aan te nemen, omd-at de contri
butie v ei toooging zuiver gebaseerd is op de
meerdere uitgaven, zoodat van dht bedrag
nöet -kan worden gemist. De afdeeling en
zullen Eel Be'frsg 8er WJago-veetoagffli
ftus moeten vinden la 0e eigen inkomst©*
en uitgaven. Door den hoer KLavor, u#
Alkmaar, werd ©en en ander duidelijk uit-
eengezet, waarna d» afdeeling Beemster
haar voorated, onder applaus der vergade
ring, introk.
VoorsteLH-einkeniazand: De algemeene
vergadering toeefliuit, h-et bomdstoe&tuur op
te dragen een onderzoek in te stellen naaT
-de (handelwijze van de N.V. „Bieta", h\
zake betaling ©n Hovering van veevoóder-
artikeBen, en alle middelen aan te wendeo*
daarin verbetering te brengen.
Praeadvies: Met verwijzing naar de
Kamerdebatten, waarin de opheffing deze*
N.V. is gewaagd -en naar de in het. bonds
blad afgedrukte regeer! n gs-verklaring,
meent het bestuur, dat ©en onderzoek geen
resultaat meer zal hebben. Bovendien zal
in de toekomst de distributie van suiker
bieten en pulp loopen over d© veevoeder-
b-u rea/u's:
N<a wijdere uiteenzetting door het bo-
stuur wordt met dit advies -accoord geigiaaifc
VoorsbehEgimond-aam-Zee: 1. Bespreking
over beperking van d>en -voor tand- en tuin
bouwers zoo moeilijken «m schadelijken
zomertijd. -
2. Het bij de regeering verkrijgen van
een spoediger betaling der geleverde pro
ducten.
Het p ra ©advies, waarmede de vergade
ring accoord ging, luidde: Wat betreft de
regeling van den zomertijd, verwijst het
(Bondsbestuur naar het inmiddels in de
Tweede Kamer aangenomen wetsontwerp.
Bovendien id het bestuur niet. van het
schadelijke van den zomertijd overtuigd.
Wat betreft de spoediger betaling der ge
leverde production, raadt het Bondisto©stuur1
aan, zich te wend-en tot de regeerings-
commissarisisen in iedere provincie, en wel
door bemiddeling der burgemeesters.
Hierna werd over de bond sins t el 1 i ngon
ais: den Handelsraad, de Centrale Bank
en de Kaaisnexporbv©reeniging- door den
heer A. H. J. Engels, algemeen secretaris,
een zeer duidelijke inleiding gehouden*,
waarin spr. o. m. wees -op. de enorme ba-
teekenis van een goede landbouw-organi-
satie, die allengs meer door de regoerfng
worclt erkend ©n gesteund, vooraj ook om
de vele uitstekende instellingen, die door
dieae -organisatie in- (het leven zSJn en woon
den g-aroe-pen. IToe meer die instellingen
worden verbeterd en uitgebr-edd, hoe meer
stuwkracht kan eir van omzm bond ulb-
gaan.
De Weer Engels eindigde zijn keurig bé
toog onder l-uid applaus.
Na een korte, hartelijke slottoeqpraalf
van den voorzitter, ging de vergadering,
die ©en aangenaam verloop had en voor
zeker een zeer vruchtbare genoemd mag
worden, t© ongeveer 4 uur uiteen.
Gemengde Berichten.
Hulde aan de Katholieke lietderusllere.
In een „Van Dag tot Dag"-artitoel
schrijft de heer Gh. Boissevain in hel
„HM." onder den titel: „De zachte §tem
de o-Pleegzusters" de volgende hulde.
Ik. herinner mij in ons eigxm land veio
liefelijke zachte stemmen van liefde
zusters. Zoo denk. ik aan de Katholieke
Ziekenverpleging te Zwolle, waar een
paar jaar geleden een kleindochtertje
van mij verpleegd werd en genas. Toen
ik er den laats ten, keer geweest was en
al de liefdezusters, geloof ik, had loeren
kennen, zeide ik tot de eerwaarde móe-<
der: „Ik gloof, dat, zoo ik ziek was, ik
hier reeds genezen zou, alleen door al
die zachte stemmen en door den vrede
en de rust in al die teedere ernstige
oogen."
En reeds als kleinetknaap heb ik eens
een zachte stem gehoord, welke ik nooit
vergeten ben. Zeventig jaar geleden
hoorde ik die! Het was de stem van
Zuster Ilonoria, een Roomsche liefde
zuster, die mijn tweelingzuster, een jon
geren broeder en mij verzorgde, toen
het geheele gezin door roodvonk was
aangetast. Het zachte gelaat met wit
omlijst cn de zoete, welluidende stem-,
zoo kalm en teeder, hadden den invloed
van rustgevende muziek. „Van een las-
tigen knaap maakte die stem een ge
hoorzaam patiëntje' vertelde mijn moe
der mij later. Toen wij genezen waren,
mochten wij de lieve verpleegster soms
nog eens opzoeken, en het was ons kin
deren dan steeds een gelukkige dagp
NooiHieK ik de stem van zuster Honoris
vergeten.
Toevallig herinner ik mij nu juist het
levendigst den rustgevenden, harmoni-
schen invloed van katholike liefdezus
ters. En dit is waarlijk niet, omdat ik
ook geen dankbare herinnering heb aan
FEUILLETON.
65)
Eva zweeg, beschaamd en bekommerd.
Want hoe zou zij -haar vader tegen deze
©vare beschuldiging hebben kunnen ver
dedigen of ook maar verontschuldigen?....
Zij wist zelf maar te goed, hoe gegrond die
beschuldiging was.
Ook de. grootvader sprak niet- meer. Hij
Iwas voor een der vensters gaan -staan en
naar buiten, o ogenschijn lijk in bit
tere herinneringen verloren. Eindelijk
■eerde hij zich om en zei op bal-men toon:
Na zulk een opgewonden gesprek deugt
«et binnenzitten niet. Buiten schijnt het
(weer een beetje tot kalmte te zijn gekomen.
Daarom zal ik laten inspannen en wij ma
ken'sam-en een lange rijtoer Eva. Dat «al
^r'5 op andere gedachten brengen.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
Terwijl dit gesprek tusschen grootvader
fin kleinkind plaats had, had in Alfenha-
tusschen meneer Kurz, den reiziger
Markfekl, en tante Jetje een onder
houdt plaats. Tante Jet was 'n gewichtige
persoon in Altenhagen. Zij was als jong
rneisje, na haar beide ouders te hebben
verloren, in het huis van haar tante opge
nomen en had bij 'mevrouw Schwandheim
een gelukkig teh-uial gevonden. Zoolang tan
te leefde, was zij een trouwe troosteres en
helpster geweest en had de haar bewezen
weldaden met liefdevolle aanhankelijkheid
vergolden. Sedert den dood van mevrouw
Schwandheim1 stond zij aan het hoofd van
het huishouden en leidde die met dezelfde
zachtmoedigheid, omzichtigheid en nauw
gezetheid, waardoor haar tante zich uit
gemunt Ihad'. Haar titel „tante Jetje"
dankte zij aan Eva, die met kinderlijke
liefde aan haar hing.
Toen Schwandheim de knechtenkamer
verliet, waar hij zelf het bevel tot inspan
nen had gegeven, ontmoette hij tante
Jetje. Zij stond op den drempel- van haar
kamer, hield de deur half open en keek
met opgewonden gelaat in de gang. Zoo
dra haar oog op den heer des huizes viel,
wenkte zij hem- geheimzinnig toe, zonder
een woord te spreken. Daarna leidde zij
hem .zwijgend in haar kamer. Zij sloot de
deur en wees met een uitnoodigende hand
beweging op een stoel.
„Maar, Jetje, wat is er toch, dat gij mij
zoo stom en stil hierin wilt lokken, en
dan nog wel de deur af te sluiten? vroeg
Schwandheim glimlachend. „Zullen we
een geheime vergadering houden om
iemand wegens overtreding der huiswet te
veroordeelen? Ik heb werkelijk op dit
oogenblik geen tijd voor deze voorzeker
gewichtige zaak. Eva wacht mij voor een
rijtoer."
Dit argument, anders zoo zwaar wegend
in de oogen van Jetje, bleef ditmaal zoi>
der uitwerking.
„Dan moet ze maar even wachten", «ei
de oude juffrouw met een haar anders
vreemde beslistheid. „Ik heb u iets te zeg
gen. oom Schwandheim, wat beter is dat
het kind niet hoort. Zoo juist was -me
neer Kure, de reiziger van Markfeld uit
NV., hier bij mij. Die Kurz heeffmij din
gen verteld, die mij niet bevallen. Toen ik
hem de rekening uitbetaald had, telde hij
het geld heel langzaam op; hij zocht tijd te
winnen voor een gesprek. Ik vergiste mij
niet. ,,U hebt hier juffrouw Eva", begon
hij. „lp W. is sedert acht dagen hoog be
zoek."
„Is mijnheer Schwandheim van Langen-
ried bij uw patroon?" vroeg ik verwon
derd.
„Die? waar denk u aan, juffrouw
Emming? Neen, mijnheer Gebhard
Schwandheim heeft bezoek van zijn voor
namen neef, den ritmeester baron von
Prahwe."
„Dat .zei die man, met een gezicht als
een vost"
„Den ritmeester", riep Schwandheim op
bruisend. „Zou dat geen vergissing zijn,
Jetje? Het is ondenkbaar, dat hij Ihans
met verlof is, zoo dicht bij de groote
manoeuvres."
„Kurz beweerde, dat de jonge baron niet
met verlof in W. geweest was, maar hij
eou ontslag genomen hebben."
„Ontslag genomen hebben?" riep
Schwandheim van toorn, van schrik en
ongeloof uit. „Die zijn ontslag genomen?
Verlaat je daarop, Jetje, dat is minstens
een- halve leugen. Wat wou de windbuil
aanvangen, indien hem ook thans zijn
laatste, zijn gage ontviel? Genomen
heeft hij zijn ontslag zeker niet. Heeft hij
zijn ontslag in zijn zak, dan heeft hij het
gekregen, dat is eoo zeker als de zon aan
den hemel schijnt."
„Ze schijnt vandaag niet", antwoordde
tante Jetje, strak voor zich uitstarend.
Zij wa3 een beetje gepikeerd, dat mijn
heer Schwandheim bij haar medcdeelingen
naar ze meende, maar raak praatte, in
piaats van naar haar raad te luisteren*
dien zij hem wilde geven, maar zijn on
rust veroorloofde haar niet, uit te sprekeiK
„Neen, ze schijnt niet", zei de oude heer,
diep in gedachten verzonken. „En toch
hebben wij wel een vroolijke straal noodig
in dit sombere leven ja, gij hadt wol
gelijk met uw wensch, mij alleen te spré
ken. Ik vrees, dat de -tijding die gij mij
mededeelt, maar al te spoedig een nieuw»
wolk zal zijn in den gezichtskring mijne*
arme Eva."
„Hoe?" vroeg tantë Jetje bleek van
schrik. „Meent u, dat een nieuw onheil
in aantocht is? Ach- oom, ik wilde u alleen
er op opmerkzaam maken, dab het goed
zou zijn, ditmaal niet met Eva naar W. te
rijden. Een ontmoeting met den ritmeestQi
zou haar toch onaangenaam kunnen zijfL
Gij schijnt echter nog erger dingen In h»t
verschiet te zien."
„Inderdaad doe ik dat. Indien Kurz nla*
een onwaarheid had verteld en ik «ia
niet in, welk doel hij daarbij zou hebbetj
gehad dan is Everhard Prahwe uit hel
regiment ontslagen. Dit heeft echter
ernstig© reden em zal ©Tnetige gcvolgÓB
b°hhen.'£
(Wordt vervolgd-1