Ingezonden Stukken. ïuuufer, (beter nog kleine aalkjeismel tiabaks- sairul. Het a!ieri>e«lie is het'Led flink in. de Bcm te leggen eai dik wijdt, te keeopem. Want tegen zou;uciht kan de mot niet. Vraag,: lik heib venleden j-aar 40 pond vet gekocht. Nadat mijn vrouw er Zuinig mede omgegaan lheeft (hoeft de politie het reetant in beslag gen/omen. Heeft ze daar recht op? Ik (heb gekodht 3 Oosten har do zeep en 3 kisten sod ex. Ileeft de politie het recht mij deze te ontnemen? Antwoord: Wat uiw eerste vraag (betreft wedLidht zou de politie het niet heb ben in beslag genomen, indien u er van aangifte had gedaan bij den burgemeester. Want met-handelaren - mogen dit artikel niet in een bepaald quantum in voorraad hebben. De inhoud van uw andere vraag moogt u wel niet. aan anderen vertellen, want dan is er kan®, dat ook deae zeiep en sodex in beslag worden genomen. Deze artikelen vallen evenzeer onder de distributie. Lekt er iets van uit, dan zijt u de partijkwijt. V raag: Wat is er te doen tegen wrat ten? Wij hebben menig middeltje gepro beerd, maar het baat niets. Antwoord: Allerlei middeltjes wor den telg/en wratten fcsingewend. Of ze alle doeltreffend zijn, betwijfelen we. Ons is wel b eik end, dat wratten spoedig verdwij nen, wanneer ze eens per dag met de bin nenzijde van tuinboonscbillen worden in gewreven. Tuin/boonqü zijn er noi evenwel niet. Een ander doelmatig middel is ons onbekend. Vra a g: 's 'twaar, dat de Bisschop van 'iV-Heriugcnbc.sch voor alle Katholieken die lid waren van het N. V. V. en daarmede gelijkstaande "\ereenigingen, het vervullen van den Paaschplicht onmogelijk heeft ver klaard? A n t w o o r d: Ja, dat is waar. Op voor de hand liggende, voor iederen Katholiek vanzelf sprekende motieven, berust de»ze verklaring. Vraag: Ik (heb een zoon, die naar Duitschland is gedeserteerd en daar ge ïnterneerd is. Zou er nog iets aan te d'-oen zijn, om hem naar Nederland te krijgen? Zoo ja, hoe moet dit geschieden? Antwoord: Ga u eens naar den Consul-Gene raai van Dudtscttilond te Am sterdam, wellicht w5et men daar naad om 11 w zoon in (Nederland terug te krijgen; doch weet wel, da,t bij dian nog niiet bij u thuis is, indien hij n.l. aQig militair gedie- eei teerd is. Hij zal dan eerst nog voor zijne desertie een/ vonnis moeten onder gaan. Vraag: Volgens het amendement van de Commissie van Rapporteurs, is het wetsontwerp tot herkeuring van afge- kemrden in dien zin gewijzigd, dat de her keuring zich thans slechts uitstrekt tot hen, die hun 25ste levensjaar nog niet volbracht hebben. Nu wilde ik u vragen: heeft jbovenge- njoemde wet terugwerkende kracht tot 1 Jan. 1918, en moeten dus zij, die 1 Jan. 1918 hun 25ste levensjaar nog niet vol bracht. hadden, opnieuw gekeurd worden, of geldt een ander tijdstip voor het vast stellen Ya"n. dien leeftijdsgrens? A n t. w oord: Hoewol er nog geen voorschriften ter uitvoering van de" be doelde wet bestaan, zouden we meenen, dat alleen ®ijmoeten dienen, die op 1 Januari van het jaar van inlijving vast gesteld-, hun 25ste levensjaar nog niet heb ben volbracht. De bedoeling is het, om de herkeurden eerst na de dichting 1919, dus het volgende jaar, te doen ojikomen. In dat geval zoudt ge dus vrij zijn. Vraa g: Mijn zoon, die in dienst is, is naar Duitschland uitgeweken, omdat hij <voor kien krijgsraad) pioeist frierschijnen.. Hoe kan ik mijn zoon nu uit Duitschland terug eisehen? Tot wien moet ik mij nu wenden? Antwoord: Terugeischen kunt ge uw zoon niet, aangezien hij Vrijwillig naar Duitschland gedeserteerd is; hij zal ook wed meerdei'jaïig zijn. Ge zoudt evenwel omtrent deze zaak in lichtingen (kunnen inwinnen op het Duit- eclie Consulaat te Amsterdam; misschien weet men daar raad. Vraag: Ik ben van de lichting 1918 Vesting-Arfil'lerie, le Reg., 2e Bat. Wan neer meet ik onder de wapenen komen? Antwoord: In het tijdvak tu-sschen 3—7 Juni a.s. Vraag: Ik ben van de lichting 1913 en word in December 25 jaar. Kom ik nu ook norr in aanmerking om herkeurd te worden? Antwoord: Vermoedelijk niet. Zie het antwoord hierover op een overeenkom- Btige vraag. Vraag: Ik ben zes weken in dienst geweest en toen afgekeurd wegens lichaamsgebreken. Moet ik nu nog her keurd worden? Ik ben 23 jaar oud. Antwoord: Vermoedelijk ja. We wiet-en echter niet waarvoor ge zijt afge keurd: bovendien, een herkeuring als nog geen inlijving. (Buiten verantwoordelijkheid der Red.) Mijnheer de Redacteur, Vergun mij voor het laatst nog een wei nig plaatsruimte in uw blad. De andere personen, die de befaamde vergadering van Zondag in Zomerzorg hebben georganiseerd of bijgewoond, schij nen hunne bestrijding geen verdedigen waard of noodig te oordeelen. Ik vind ten minste in „De Leidsche Courant" geen woord van verweer. Zij hebben get^k. Het recht cm te han delen zcoaJs wij deden is toch niet te ont komen. Ik wil echter nog een enkel woord schrijven naar aanleiding van een inge zonden stuk van den eerw. heer v. d. Burg in de courant van gisteren. Men houde mij ten goede als ik zeg, dat de schrijver zeker niet heel goed den poli- tieken toestand kent. Ik begrijp ill. niet hoe hij kan schrijven, of bedoelen (ik moet eooveel tusschen de Tegels doorlezen da dien beer Balver® in en door de organisatie ©en plaats is aangewezen-. Eerstens zijn er geen plaatsen aangewezen, alleen geadviseerd. Vervolgens is dit niet geschied door de organisatie, maar door een vergadering van een aantal ach tenswaardige mannen uit het land. Wat de vergadering in Zomerzorg betreft men worde niet ontstemd als ik zeg dat ook elders wel dergelijke vergaderingen worden gehouden. En dan dat ophemelen van bepaalde can- didaten door zichzelf of hun vrienden. Een kennis van me <zei: daar is de heer Balvers mee bedoeld. Ik antwoordde: Weineen, daar is mr. Brantjes van Rijn mee bedoeld. Deze beval im-miers zelf zijn candidatuur .te Leiden in den Kieskring aan enz. \iS Waarom ook tusschen de regels door ge schreven? Nu zegt de een: die schrijver be doelt de candickatuuir Balvers te bestrijden en de andere zegt: De bedoeling is de can didatuur Brantjes van Rijn te bekampen. Met dankzegging, M de R. Zoeterwoude. J. C. STADHOUDER. Mijnheer de Redacteur, Gaarne gebruik makend' van de door u geboden gelegenheid, om den heer Lombert van antwoord te dienen, zeggen wij u bij voorbaat dank; het antwoord kan kort <zijn, want ik hoop en vertrouw, dat de heer Lombert onze Kieskring-vergadering zal bijwonen waar .ondergeteekende dat ge deelte van het stuk des heeren Lombert zal behandelen, hetwelk gaat over het zijn in ziens verkeerd optreden van bestuursleden, hetgeen hij in strijd acht met een goeden organisaticgeest, en even verder zelfs af keurenswaardig noemt. Maar wij vragen den heer Lombert hier: is de door u geko zen weg dc juiste weg? Waaromt gaf u van uw meaning geen (kennis aan de vergade ring? U die onze .vergadering gedeeltelijk bijwoonde (eij het dan heel achteraan in een hoekje). Ik vraag u: moest u misschien eerst zelf naar den juisten weg gaan vra gen? Of mioet ik aannemen dat uw verstand alleen werkt als u alleen ben? Maar neen! dit weet ik beter; ik herinner mij nog goed uw optreden op onze eerste Kring-Ver gadering. Neen, waarde, heer, wij gaan niet bij u in de leer! Als wij zijn in spoor of tram of in een vergadering, (al zou men- daar pok gekomien zijn met een negatief doel) en er wordt iets gezegd of gedaan dat o. i. niet goed is, dan zeggen w ij onze mee rling, want dan is de kans groot dat men, indien iets verkeerd wordt gezegd of ge daan, zijn woorden intrekt of daden wij zigt, dan is o. i. het Hollandsche spreek woord toepasselijk: Het is beter voorkomen dan genezen! Wij willen den heer Lombert echter even mededeelen, dat als-hij meent dat w ij niet op het goede pad waren, wij toch zoolang de beslissing niet is gevallen, zullen blijven werken in dezelfde richting en in denzelf den geest als er in die bewuste vergadering heerschte; dat dit geoórloofd is verkondig- de ook de Overal-Vandaan-Schrijver uit „de Voorhoede", en dit is toch een gezagheb bende stem in oneen Kieskring, al schrijft hij anoniemi, of weet de heer Lombert mis schien niet wie of het is? .Ik wel, en diens m.eening stel-ik ver boven de uwe. Maar wij verzekeren tevens, dat als deze, n.l. de beslissing g-evallen is, wij als één man zul len opkomen voor de candidaten, wie of ze ook mogen zijn. P. WARMERDAM, Bestuurslid Kieskring Leiden. Lisse, 29 Januari 1918. Telegrafisch" zendt ons dr. Hoffmann te Gouda volgend ingezonden stuk. (Het telegram is wat verminkt, maar wij meenen als volgt den inhoud weer te geven. Red.) Aan den Eerw. heer v. d. Burg, te Hageveld. Ik las uw arlikel. U verwart het advies van den Kieskring Leiden (hetwelk al leen no. 1 betreft) en het advies van de vergadering te Utrecht, en beschouwt dit laatste ook als een dringend wachtwoord voor de tweede en derde plaats. U bc- leedigt van terzijde den heer Moerel en mij, jarenlange strijders in „Sturm und Drang", die zich lieten candideeren op eerlijke wijze door kiusvereenigingen, welke zich alsnog hebben uit te spreken, terwijl wij ons nu niet kunnen verweren. Dr. HOFFMAN. OORLOGSVARIA. De keizer in den Keuischen Dom. De Keulsche correspondent van „De Tijd" Schrijft: De plechtige beginwoorden van het mid dag-communiqué, dat het geweldig offen sief in het Westen inleidt: „Unter Führung Seiner Majestat des Kaisers und Künigs ist die Angrifsschlacht im Gange" hebben overal ontzaglijken indruk gemaakt. .Mij troffen ze in het bijzonder. Ik zal u zeggen waarom. Vrij'Iag den 15cr. Maart 's morgens tegen het middaguur l.elde een bevriend journa list mij op tn deelde andj mede, dat' de Kei zer zich incognito in den Keuischen Lom bevond Ik had den monarch sedert Augus tus 191 i niet n eer gezien en ik spoedde mij naar dö Domkerk, om getuige van het be zoek te zijn, waarover het publiek niet was ingelicht en waarvan de kranten dien dag ook geen medtdetling mochten doen. De Keizer, vernam ik onder belofte van ge heimhouding, bevond zich op weg naar het Westelijk front en had zich te Keulen on geveer een kwartier willen ophouden. Ge durende- dezen lijd wilde de monarch het 'dot r hem zoo bewonderde grootsche Keul sche bouwwerk betreden, dat het „Wahr- zoicheiivan Duitschland aan den Duit- schen Rijn is. In den Dom trof ik nagenoeg geen men- schen aan. Ik zag een paar bezoekers, die den geweldigen tempel bezichtigden en enkele geloovigen, die voor het Sacraments altaar hun devotie verrichtten in het wei felachtig licht, dat er tegenwoordig binnen valt, omdat de gele vensters en de bontge schilderde brandglazen wegens het vlie gersgevaar zijn afgedekt. Onder de hooge gewelven en in de wijde eenzaamheid zat de Keizer als in diep pein zen verzonken voor het priesterkoor. Ach ter hém stond eerbiedig op eenigen atfStand geschaard zijn militair gevolg. Nog pein zend toen hij zich verhief, bleef de monarch steunend met-beide handen op een wandel stok, nog minutenlang onbewegelijk recht op staan. Daarna keerde hij zich om en diep-ernstig verliet hij, zonder ook maar één woord te wisselen met het gevolg, aan het hoofd' waarvan hij iich naar den uit gang richtte, den Doom. Buiten was het nieuwe in de aangrenzen de straten bekend geworden, daaT reizigers den Keizer hadden herkend. Duizenden kwamen toegesneld' en brachten het staats hoofd een spontane ovatie, te midden waar van hij naar het vlakbij gelegen station wandelde. De Keieer bracht herhaaldelijk het militair saluut. Zijn gezicht vertrok echter niet. Hij bleef zwijgend en diep ernstig. Er lag op zijn gezicht een gewel dige trek van vastberadenheid, die te anieer opviel, daar hij tijdens de oorlogjaren veel ouder is geworden. Ernstig, vastberaden, zoo heb ik hem ge zien op den vooravond van den geweldig- sten slag der geschiedenis en waarvan ge heel Duitschland de eindelijke volledige zegepraal en den gewehschtien Duitschen vrede verwacht. Wie weet, welke zorgen en gedachten eijn hoofd' bestormden, toen ik dit gebeuren zag onder de grootsche geweiven van den Duitschen hoofdtempel. Leider van een volk in oorlog, en daar ginds wachtten de ten storm bereide legers, waarvan hij het hevel op zich ging nemen voor de eindbeslissing. Nooit, neen nooit, zal mij uit het geheugen gaan dit beeld van den peinzenden, bid- denden monarch in den Keuischen Dom op den grooten vooravond-.... De levende lijken op den bodem der zee. Een correspondent te St. Petersburg van de „Daily TeliegrapUT' bericht, dot in de kleine plaats Gloelcof, in het gouvernement T®j eirnigof, op één nacht 500 lieden dloor d'e revolutionairen zijn afgemiaakt. In Sebastopol namen de opstandige zee lui het besluit, een algemeene moordpartij te houden in twee straten, bewoond door de vermiogendste lic-den van de stad. Na Be slachting werden de lijken in zee geworpen. De weduwe van een van de vermoorden, veraocht aan een duiker, af te dalen om het lijk van haar man te bergen, teneinde het een edrvolle begrafenis te bezorgen. Een paar mnnuten echter nadat de duiker onder de oppervlakte was verdwenen, rukte deze plotseling aan het touw en werd opgehaald. Hij verkeerde in een toestand, grenzende aan krankzinnigheid, en geruimen tijd kon hij geen woord uitbrengen. Het was hem namelijk onder water gebleken, dat de lichamen der vermoorden in zee waren gegooid met steenen aan de beenen. Een heele menigte stond nu recht op, met de beweging van het water langzaam heen en weer wiegelend', als het ware een leger le vende lijken op den bodem der zee. Van ontzetting werd de man toen waanzinnig1. Oorlogskosten. „De Bruxellois" van 26 Maart verge lijkt de kosten van den hliidigen oorlog met die van de- oorlogen "der 19e en 20e eeuw. De Napoleontische oorlogen (1793—1815) hebben 30 milliard francs gekost; de Krimoorlog (18£31856) 7 mil liard; de Amerikaansche burgeroorlog (1861—1865) 33 milliard; de Fransch- Duitsche oorlog (18701871) 1 milliard; de EngelScb-Zuid-Afrikaansche oorlog (1900—1902) 5 milliard, en de Russisch- Japansclie oorlog (19041905) 2 milliard te zamen ongeveer 80 milliard francs. Maar de huidige oorlog heeft in vier jaren tijds reeds ten naaste bij 650 mil liard francs gekost^ Het aandeel van En geland hierin is 137 milliard, van Frank rijk 96 milliard, van Rusland g£) milliard van de Vereenigde Staten 53 milliard van Italië 31 milliard van Belgie Roe menie, Servie enz. te "zamen 28 milliard, van Duitschland 120 milliard, van Oos tenrijk-Hongarije, Turkije en Bulgarije te zamen 80 milliard francs. De oorlogskosten der centrale mo gendheden bedragen tot heden toe dus göo milliard,francs, die der Entente 450 milliard. Per hoofd der bevolking valt op iede ren Engelschman 2000 francs der oor logskosten, op iederen Franschman eveneens 2000 francs, op iederen Duit- scher 1400 francs. Per dag kost de oorlog aan Engeland 161 millicen, aan-Duitschland 100 mil lioen, aan Frankrijk 88 millioen, aan Oostenrijk-Hongarije 55 millioen. De zenuwen van den vlieger. In de „Daily Mail" beschrijft een mede werker de uitwerking van het voortdu rend vliegen op de zenuwen van den aviateur. „De zenuwspanning bij het vliegen, schrijft hij, is geweldig, maar vliegers die gaarne en dikwijls opstijgen ^bemer ken dat niet altijd wat gelukkig voor heil is.- Zoo lang iemand „niet merkt" dat hij vliegt en zich in de lucht volko men thuis voelt is alles in orde. Zoodra hij er te veel over denkt, staat het ei- niet zoo goed voor. Zeer weinigen kunnen jaar in jaar uit blijven vliegen. Deze zeldzame gave hel> Iben bijv. mannen (als (Hawker en de vliegdienst-comrnandant Samson, die da gelijks nog. met evenveel lust opstijgen als voor den oorlog; Öp den duur gaan de meeste vliegers achteruit. Er is er Óen, een van de eerste vliegers op watervliegtuigen, die bijna nooit meeir opstijgt, en dan nog bang is om le zwenken. Een ander, die twee jaren geleden nog tot de beste jongeren behoorde en nooit met een, machine ge vallen is, is „oud-bakkeh," géworden ,_n voert nu uiterst voorzichtig de bewegin gen uit, die hij vroeger met den groot sten durf volbracht. Nog een ander die vroeger met de grootst mogelijke onver schilligheid de Noordzee overstak, kan nu 's nachts niet slapen als hij weet dat hij den volgenden dag moet opstijgen. De grootste moeilijkheid is, dat in vijf van de zes gevallen een vlieger die tij delijk van de vliegtochten wordt vrijge steld, daarna nooit weder zoo goeu wordt ais tevoren. Om een goed vlieger te zijn, moet men geregeld vliegen precies zooals men om een goed biljard-speler te worden gere geld spelen moet. En ofschoon een aviateur, die wegens koude voeten" tijdelijk verlof heeft ge had, daarna weder een goed vlieger kan worden, zal hij zelden in de lucht weer zoo zijn als hij tevoren was. Hij denkt te veel en dat is min of meer noodlottig. „Ik was een poos bang," zei een vlie ger tot mij, „om 's ochtends op te staan en naar builen te kijken uit angst dat het mooi weer zou kunnen zijn en ik over de linies zou moeten vliegen." Er zijn honderden en honderden wier zenuwen niet meer voor vliegen geschikt zijn en die nu, zooals de dienstuildruk king luidt, „beganen grond-dienst" moe ten doen. Dit zijn volstrekt niet alleen mannen die reeds met hun machine zijn neergc- (stort. V^elgers-izen uwen \zijn zeer ge compliceerde dingen en een vlieger zal dikwijls moeten verklaren dat hij „koude voeten" heeft, terwijl hij uiterlijk nog volkomen wel is. Het is een kwestie van geestestoestand Men ziet geen zenuwachtig bewegende handen of knippende oogleden, en dik wijls kunnen de dokters geen uiterlijke kenteekenen van de kwaal ontdekken. Een bestuurder zegt bijvoorbeeld: „Ik ben mijn zelfvertrouwen kwijt. Ik word al bang als ik aan vliegen denk. Ik heb rust noodig<" Dan krijgt hij rust. Men neemt aan dat hij naar alle waarschijnlijkheid do waarheid spreekt." Land- en Tuinbouw: De stikstefveorziening. De JMikstof-vooizj-ening vanwege de Kunstmest-commissie is alleszins cnvoF doende; de zeer geringe voorraad, als gevolg van den niet-aanvoer van Chili- salpeler en andere slikstofhoudende meststoffen, laat slechts toewijzing van een klein percentage toe. In tusschen gaat de verarming, de uitputting van den bodem voort. iNiet het minst door dit gebrek aan stikstof zal de vocdsel- productn? gedrukt worden. Reeds in nor malen tijd, vóór den oorlog we heb ben er indertijd nog met nadruk op ge- jvèzen was hel bij een rondgang o\cr onze akkers in verschillende deelen des lands goed te zien, dat de oogst niet lot zijn volle recht kwam doordat de ge wassen min of meer sükstofgebrek le den. Ongetwijfeld kon reeds toen in menige streek de opbreijgst nog aap- merkelijk hooger zijn geweest," indien op een of andere wijze meer stikstof aan den bodem zou zijn toegevoerd. Hoe veel te meer is dit thans het geval, nu gedurende de oorlogsjaren een geregel de uitputting heeft plaats gehad. Was het voorheen zuinigheid, die den boor parten speelde, thans zijn het de om standigheden, 4ie den nood veroorza ken. Evenwel: we hebben te overwegen, wat onder deze omstandigheden kan en moet worden gedaan, om de bedrijven in stand te houden enï/:zoo mogelijk, rendabel te doen zijn. Wij vestigen uan allereerst evenals het vorige jaar, de aan dacht op de teelt van Vlinderbloemige gcivassen. Deze teelt moet sterk worden uitge breid. Men kan die gewassen verbouwen als hoofdgewas en als stoppelgewa§. Ook op zandgronden kan men met zeer veel succes vlinderbloemigen als hoofdgewas verbouwen. Op akkers, welke in minder goeden toestand verkee- ren, kan men een vol gewas lupinen of serradella telen. Men kan deze gewas sen ook voor het zaad verbouwen. Bij de tegenwoordige prijzen kan een vol ge\\#s dan zeer goed loonend zijn, ter wijl de bodem toch altijd ook nog met stikstof verrijkt wordt, zij het dan ook minder dan wanneer het gewas geheel ingeploegd wordt. Op de goede zandgronden kunnen, erwten, stamboonen en andere booncn geteeld worden. Zeer zeker verdienen deze gewassen alle aanbeveling. Die ze te voren niet verbouwden, moeten er nu eens een proef mee nemen. En clan noe men we nog op stoppelgewassen. vVe moesten in den herfst geen enkele akjeer braak zien liggen. Overal, waar geen knollen of spurrie voor het vee geteeld moeten worden, moesten we lupinen, serradella of klaver aantreffen. Van serradella kan desverlangd vaak nog een snede uitstekend veevoeder ge oogst worden. Er wordt zoo schrijft 'de Rijksland- bouwleeraar voor Oostelijk Noord-Bra bant, de heer Deckers in mijn ambts gebied, uitgezonderd op enkele ontgin ningen, veel te^weinig gebruik gemaakt van groenbemêsting. Ditzelfde kan van andere streken worden gezegd. Onder de tegenwoordige omstandigheden mag i zeker niemand verzuimen in het a.s. voorjaar zooveel mogelijk vlinderbloem gen te zaaien. Evenals genoemde Kijf landbouwleeraar zullen ook zijn ami genoolen, waar ook, bereid zijn nadt inlichtingen le geven. in de tweede plaats moet nog worden aangedrongen op doelmatiget waring en aanwending van den si; mest. Jaarlijks gaat er nog voor duizc den guldens verloren. Nu hel te laai; beginnen velen te beseffen, hoe oiivj standig het was, geen gici kelder te bc wen. Thans zijn de b'ouwinateriai schromelijk duur. Is het echter le Ui Bovengenoemde lieer Deckers niet van niet. Hij is van oordeel, dat ooki nog, hij de zeer hooge prijzen van ment en steenen, het houwen van gierkelder loonend is. Immers, zegt elk kilogram stiksLol verlegenwoordi- thans een waarde van minstens driémj zoo groot als vroeger. Ook.door cle slechte bewaring en; ondoelmatige aanwending van den si; mest gaat veel verloren. Men' den! vooral aan de aanwending op grasla: Ga langs een weiland, uat pas bern. is met stalmest. Gij kunt den arnmonn al van verre ruiken. Een zeer belangn deel der stikstof vervluchtigt. Wij welen, dat do waarde van st, mest zit in zijn gehalte aan droge si aan stikstof, fosforzuur en kalk. Nu k ben de eerste twee voor weiland vt minder waarde dan voor bouwland. De stalmest blijlt bij weiland bon op liggen en daarom beleckcnt de t piusvoimende waarde weinig. Bovo dien bevat weiland daarvan meesta noeg. Verder is de zode doorgaans zoo n aan stikstof, dat op de meeste wcilanc. een bemesting met stikstof zich onvt doende betaald maakt. Veel beter is 't de stikstof der zoden biel te maken en de klavers m de legenheid le stellen zich flink te ontwil kelen. En dit is toch zoo gemakkelijk bereiken Bomest de weilanden eens flink o kalk ol met kalkmergel; geef,daarbij» kali en fosforzuurmest en bezie de re: talen. Geen stalmest op.weiland! Alles éi wen de li, op het bouwland! Ziedaar gebiedende eischl Stalmest maakt zich nimmer voldw de betaald op weiland, dus zckei r, onder de tegenwoordige tijdsomslaMij heden. Wil men iets geven als bedekkn dan kan daarvoor strooisel in aamrit king komen. Indien men toch stikslc mest aan zijn grasland wil geven, di is het in elk geval vced beter daarvo gier te nemen. Deze kan terstond in d- bodem trekken-en er is daardoor mi der gevaar voor verliezen dan bij si; mest. Maar ook bij de aanwending tl gier mag men zich wel afvragen, of b bouwland, geen stikstof te kortJi komen. Ook giere men liefst bij repi achtig weer en nimmer op bevroii land. G. B, ALLERLEI. De musschen en de graanöcuw, Aangezien het in dezen tijd gewens is, dut in ons land zooveel niogti, graan wordt geteehi, is het ook noot dat zooveel doenlijk alle schadelijke! vloeden, die de opbrengsl dei grs akkers geringer maken, worden geve ln verband hiermede vestigt hoold van "den phytopathology dienst de aandacht van beiangliebk. den op de schade, die de mussciieiu den graanbouw kunnen toepen? doordat zij het uitgezaaide, nog niet» kiemde ot reeds öntkiemonde zaad pikken, en ook later doordal Z!) de pende ol' reeds rijpe korrels uit dei» halen, ook wanneer het graan ïeede oogst is, maar nog in hokken op .veld staat. j Bestrijding van de musschen is zeer zeker gewensclit. Daar de musschen (huisniusch zooi als ringmusch) niet tot de beschei» vogels behooren, Kunnen de eigena of gebruikers van bepaalde gd» daar vrijelijk deze vogels laten val.» of dooden en ook hun nesten doenU halen. Verstoring van de nesten en uit» van de eieren is wel verreweg het ai- middel om musschenschadc le vc-ail men. Daarnevens zou op graanakkers schieten van musschen met vuurt'l nen zeer zijn aan te bevelen, wanM niet tegenwoordig de patronen zoo« en schaarsch waren. Echter kan -cv' verzoek van de eigenaren of gehru» van gronden, waar de musschen scp doen, door den burgemeester der! meente, waarin de gronden gelegen g bi] uilzondering aan hen oi aan lasthebbers vergunning worden® leend gebruik te maken van miitf» om musschen Te vangen, die in 11 d gemeen voor de vogelvangst ong1" loofd zijn. j De burgemeester kan aan die vete" ning bepaalde voorwaarden vcrbiw en een van de eersie voorwaarden i» natuurlijk zijn, dat uilsluitend niussc worden gevangen en geen andere W( \an ongeveer dezelfde grootte, daarw bij de wet beschermd worden. Zoowel het vangen van musschen het uithalen van hare nesten moet? eel mogelijk worden opgedragen» bepaalde betrouwbare person»", musschen voldoende s an andere vu kunnen onderscheiden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1918 | | pagina 4