MAANDAG 30 JULI 1917. BUITENLAND. De Oorlog. BINNENLAND. Nederland en de Oorlog. I Christen-heiden in Japan. Efe JAARGANG No. 2376 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. - Postbus S. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, voor Leiden ff cent per week f 1.45 per kwartaal bij onze agenten 12 cent per week, f 1.60 per kwartaaL Franco per post 1.80 per kwartaaL Het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD is alleen verkrijgbaar tegen betaling van 15 cent per vartaai, bij vooruitbetaling. Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 8 cent De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1—5 regels f 0.Z5, elke regel meer 15 cent. Ingezonden metiedgelingen van 1—5 regels f1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. KLEINE ADVERTENTIËN, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd huur en verhuur, koop en verkoop 40 centen per 30 woorden, leder woord meer 1 cent. Ons recht ter zee. 't Is geen uitzondering meer den laat- - Icn tijd, dat Nederlandsche schepen 3 innen de gestelde 20-mijls-grenzen 3 Torden vernield. Als 't ware wordt er een wedstrijd --—ehouden door de oorlogvoerenden, wie 3 et best de rechten der kleine, onzijdi- 'e naties verkrachten zal. Wij zijn er reeds aan gewoon geraakt. is geen uilzondering meer. Drie maal ji één week toch schonden Britsche aartuigen onze zeegrenzen, en opnieuw taan we voor een verschrikking van iuilschen kant. S Zes Nederlandsche loggers op eigen ebicd vernietigd door een Duitschen ïjuikboot! En de- oorzaak? Mogen wij .ze Scheveningsche visschers gelooven en aan hun betrouwbaarheid twijfe- i we niet dan wordt ten sterkste Vermoed, dat het wederom geldt de Paichsichtlosigkeit" van een onervaren, jugdigen duikboot-kapitein. Moeten daarvan onze Hollanders de laclüoffers worden van een dergelijke «bedrevenheid, die 't zij een vergoe- jking voor den commandant mis- chien het gevolg is van onvoldoende or- 2 ers der Duitsche regeering? Onze verontwaardiging over deze gru- velen ter zee' ter neutrale zee stijgt mmer. We hebben aanvaard dat de Noord- >e r— op een kleine uilzondering na eworden is het slachttoone'el der oor- ogvoerenden. Maar is het oorlogsrecht dan reeds zóó 2 rerlreden, dat onze regeering nog Tleclils protest ha protest overblijft? Geweldpleging. Men heett het kunnen lezen, dat de •echtsche partijen aan die der linker zijde een protest zonden, naar aanlei ding van het feit, dat bij stemmenmeer- derheid is beslist, de staatspensionnee-, ing opnieuw in te dienen en derhalve Je behandelen. De linksche heeren waren van oor- j ji ieel, dat deze, hunne handelwijze niet 'U trijdig was met het bekende convenant óór de Kamerverkiezing. 1 In zijn antwoord beroept de heer Vlie gen zich op het convenant, natuurlijk ^an zijn standpunt bezien. En hij komt pt de conclusie, dat links zich aan het Jccoord heeft gehouden, dit is: aan de telling ervan. f Nu is er een groot verschil tussehen fde bedoeling van het convenant, en de vijze van geweldpleging. Deze laatste lethode n.f. is door de linker fractie toe- |cpast. j Trouwens, de lieer Vliegen erkent het Self, waar hij te verstaan geeft, dat er fin den regel 'iets ongeoorloofds bestaat a in het machlsg&bruik bij geschil. Maar...- »'oegt hij er direct aan toe: „In geval van «iootlzaak mag ervan worden afgewe- TËeri'. Wil men aldus het politiek accoord biet geweld uitleggen? Men ga zijn gang; !de meerderheid heeft beslist. Maar ko lommen zouden er worden volgeschre ven. wanneer de rechterzijde een derge lijke uitzonderingsregel zou hebben ge- Taakt. j Dan heette geweld een nog te zachte pitdrukking. Duitsche vliegersactie in Vlaanderen Terugtocht der Russen in Galicië. Het offensief der Roemeniërs. De Batavier II getorpedeerd. De poli tieke toestand in Rusland. Resultaten van de conferentie der Geallieerden -- Siam in staat van oorlog met Duitsch- land en Oostenrijk-Hongarije. Overzicht Uit het Westen, en wel speciaal uit Vlaanderen, komen belangrijke berich ten. Gisteren en eergisteren moet er de artilleriestrijd met ongekende kracht gewoed hebben. Vooral de vliegersactie was buitenge woon bedrijvig. Volgens het Duitsche le- gerbericht werden 35 vliegtuigen der geallieerden neergeschoten. Aan het Fransche front neemt de ge vechtsactie op verschillende punten merkbaar toe, doch de resultaten zijn nog niet de moeite van beschrijving waard. Nog steeds wijken in het Oosten de Russen ter weerszijden van den Dnjestr. Ondanks zij op hun terugtocht spoor- en kunstwegen vernielen, weerhoudt dit den Duitschers niet om snel te volgen, zoodat hun bericht reeds melding kan maken-dat hun troepen dë lijn Jagielnica -IIorodenka-Tsablotef overschreden heb ben. Nadere berichten melden, dat de Russen bij Husiatyn tot achter de Rijks grens zijn teruggetrokken, terwijl de Duitschers de stad Koety veroverden. De centrale leiding blijkt dus van dien aard, dat zij den oprnarsch onversaagd kan voortzetten. De Roemeniërs zetten hun offensief aan de Putna met kracht voort en heb ben de vijandelijke stelling over een breedte van 30 K.M. en een diepte vari 15 K.M.'bezet. Het Oostenrijksche communiqué zegt hiervan: de door den druk van den vij and noodzakelijk geworden bewegingen zijn. ten uitvoer gebracht. Den Roeme niërs vielen den 27sten Juli 1245 gevan genen, twee batterijen houwitsers, ne gen andere kanonnen en veel munitie in handen. In Rusland gaat liet nog steeds vreemdsoortig toe. Nieuwe berichten melden oproeren, wederom in Petrograd en nu ook in Warschau. De aanstichters zijn ons onbekend. Zoodat van gestadig heid in het regime geen sprake kan zijn, zcrelang de onontwikkelde bevolking nog dupe wordt van elkpn leieder, die haar voor het oogenblik voor zijn doeleinden wil gebruiken. De Raad van Arbeiders- en Soldaten- afgevaardigden doet alsof van de aanne ming van moties alleen de hervorming van den Staat en geordende toestanden afhingen. Op den buitenstaander blijft het nieuwe Rusland -echter een indruk van verwarring maken, en het ziet er niet naar uit of er onder de tegenwoor dige omstandigheden spoedig verbete ring zal komen, Wie zicli illusies gevormd mocht hebben over wat op de Balkan-conferen tie zou besproken zijn inzake de oor logsdoeleinden, moet zich teleurgesteld gevoelen. Er is slechts een herhaling gegeven van hetgeen reeds in velerlei vorm meer en minder scherp is gezégd door de ver schillende politieke leiders in de Enten te-landen. Hét is niet duidelijk of er wat de bij zonderheden betreft eenige verandering in het programma der geallieerden is gekomen, maar vod^loopig blijven de re sultaten: „Voortzetting van den oorlog". Met betrekking tot de Balkanaangele genheden, blijkt het dat de geallieerden hun troepen terugtrekken uit de bezötte gebieden in Griekanland, maar niet in hoeverre zij denken deel te nemen aan de verdere operaties op den Balkan. Uit wat gezegd'Word; van de gehand haafd bezetting zou men besluiten, dat Italië en Griekenland het thans zijn eens geworden. Voor het overige schijnt te zijn ge sproken over de militaire maatregelen, voor de vredesvooruitzichten heeft de conferentie, uiterlijk althans, weinig ge daan. Op Zee. Ondergang van „De Batavier 11". De Engelsche admiraliteit maakt be kend: Een onzer duikbooten, die in de Noord zee patrouilleerde, heeft den 27en deze het Duitsche stoomschip ..Batavier II", na en korte vervolging in beslag geno men. De bemanning verliet het schip, terwijl een prijsbemanning aan boord werd geplaatst. Ten gevolge van de be schadiging door kanonvuur was het echter onmogelijk de „Batavier II" naar de haven te brengen, waarom het tot zinken werd gebracl^b In de Lucht. Italiaansclie aanval. Een Italiaansch luchteskader heeft een aanval gdaan op de militaire installaties te Idria. De flotille keerde behouden'te rug, na twee Oostenrijksche machines te hebben neergeschoten. Duitschland. Slam in staat van oorlog met Duitschland. Siam beschouwt zich als te zijn in staat van oorlog met Duitschland. Den gezant werd medegedeeld, dat hij zijn passen zal ontvangen, zoodra betrouw baar bericht is ontvangen, dat aan de vertegenwoordiging van Duitschland te Bangkok een vrijgeleide naar Duitsch land'gewaarborgd is. Verder is den .gezant-ten duidelijkste te kennen gegeven, dat zijn regeering van elke scliade, die aan Duitschers in Siam op met het volkenrecht strijdige wijze mocht worden toegebracht, ver antwoordelijk zal worden gesteld. In overeenstemming met hetgeen de Siameesche regeering heeft gedaan ten opzichte van de in Siam vertoevende Duitschers,"" zullen de in Duitschland verblijvende Siameesche onderdanen van dienstplichtigen leeftijd geïnter neerd worden. Aan de Nederlandsche regeering is verzocht zich met de behartiging van de belangen der Duitschers in Siam te willen belasten. Onthullingen. Michaëlis, de Rijkskanselier, heeft aan een aantal Duitsche journalisten mededeelingen gedaan over hetgeen in de geheime zitting der Fransche Kamer van 1 Juni besproken zou zijn. In het bijzonder heeft liij de houding van Rus land tegenover de Fransche „verove ringsdoeleinden" besproken. Oostenrijk-Hongarije. Oorlogsverklaring van Siam. De te Berlijn resideerende en ook te Weenen geaccrediteerde gezant van Siam heeft den 27en Juli de regeering in kennis gsleld van de op 20 Juli gedateer de oorlogsverklaring van Siam aan Oos tenrijk-Hongarije. Frankrijk. De conferentie der geallieerden. De conferentie der geallieerden heeft besluiten genomen omtrent het Griek- sche grondgebied, dat op het oogenblik door Frankrijk, Groot-Britannië en Ita lië militair is bezet. Deze mogendheden zullen zoo spoedig mogelijk en tegelij kertijd en einde maken aan de bezetting van den driehoek, gevormd door den weg van Santé Ouaranta en de grens van Epirus zal voorloopig gehandhaafd blijven in het belang der veiligheid, on der voorbehoud vau een overeenkomst tussehen Italië en Griekenland omtrent herstel van het civiel bestuur onder een Griekschen commissaris. Frankrijk, Groot-Britannië en Italië zullen gedurende den oorlog een vloot- en legerbasis blijven houden op Korfoe, dat echter'onder souvereiniteil van Grie kenland blijft. Vlieges aanval op Parijs. De Duitschers hebben een nachtelij ken vliegraid ondernomen en bommen geworpen op een voorstad van Parijs. Een bom viel op een groote warenhuis vol brandstoffen. Overigens is er weinig schade aangericht. Op hun terugtocht van Parijs hebben de vliegers bommen geworpen op een ander belangrijk cen trum, waarbij een vrouw gewond werd. Rusland. Sluiting der grenzen. De voorloopïge regeering lieeft gelast, dat de grenzen van middernacht 2(3 de zer lot 15 Augustus wegens de buiten gewone omstandigheden moeten wor den gesloten. De tses*ami te Petrcgrad. Het blad „Tidenske" te Kopenhagen bericht dat in Petrograd een nieuw op roer is uitgebroken, dat reeds twee da gen in de straten woedt. De Regeering is krachtig opgetreden. De Regeerings- troepen zijn in de gevechten volkomen meester gebleven. Proclamatie d©r sepirfoliek. Volgens de „Russkaja Wolja" .zou door de voorloopige Regeering in Rus land in de eerste dagen van Augustus de Russische republiek worden gepro clameerd. De Regeering heeft besloten de proclamatie niet uit te stellen tot de bijeenroeping der Constituante, zooals aanvankelijk besloten was. Oni!ust$n te Warschau. Te Warschau hebben ernstige onge-* regeldheden plaats gehad, waarbij de ruiten van het gebouw van den staats raad werden ingeslagen. Een generaal en een kolonel werden gearresteerd; De generaal is beschuldigd, dat hij op^ stand tegen Duitschland wilde verwek-» ken. Vereenigde Staten. De oorlogskosten. Mc Adoo verklaarde bij de indiening van de oorlogsbegrooting bij het Con gres, dat het eerste oorlogsjaar aan do Vereenigde Staten waarschijnlijk 10,73(5 millioen dollars zal kosten, behalve do leeningen aan de geallieerden. Een Duitsche duikboot heeft achter eenvolgens zes Scheveningsche loggers in den grond geboord. De minister van LandbouwNijverheid en Handel heeft een gewijzigde regeling op de consnmptiemèlk vastgesteld. Uit Terschelling wordt gemeld, dat opt de Noordergronden de Noorsche vracht-* boot „Courier" gestrand is. Zes trawlers tot zinken gebracht. Te 's-Gravcnhage heeft ten kantorö van de reederij W. den Duik Jaczn., een conferentie plaats gehad van alle schip pers der getorpedeerde trawlers, te we ten F. Bronsveld (Sch. 170), W. Rog (Sell. 454), A. de Graaf (Sell. 382), G. IJspelder (Sch. 23), A. Verbaan (Sell; 130) en Gijsbèrt Visser (Sch. 134). Ook de te lJmuiden aangebrachte schippers waren bij deze conferentie legciiwoor-. dig. Met de reeders heeft men toen zeer uitvoerig nagegaan, of de schepen zich inderdaad al dan niet in het. verboden1 gebied bevonden hadden. Gebleken is bij het nagaan der bestekken en Ioodin- gen, dat alle schepen zich binnen den 20 mijls grens bevonden, zoodat de aan val volkomen onrechtvaardig was. Alle vaartuigen zijn voor de vernieling gewaarschuwd. De schipper van de Scheveniiigen 170, Bronsveld, protesteer de ernstig tegen de aanrading, maar hem werd geantwoord, dal hij zich 30 mijl in het verboden gebied bevond. Ilefe' staat echter vast, dat deze plaatsbepa ling door den duikbootcommandant ge heel bezijden de waarheid is. Van de andere vaartuigen protesteerde nog schipper De Graaf en schipper Visser. Van hun aanwijzingen werd evenmin nota genomen, als van de scheepspa pieren, die zij den duikbootcommaiKlant: aanboden. In het geval van den Sch. 170 schijnt de kapitein, die in jeugd vrijwel alle records schijnt te hebben geslagen, FEUILLETON. lil De goede oude Hede was bijna de feenige persoon, met wie zij verkeerde. |Sn nu zag zij zich plotseling geplaatst le midden van een kring der liefste en este vrouwen, en haar ziel was voor iet geluk van dezen omgang zoo ont vankelijk als de kelk eener bloem voor Jen morgenzon. Daar had men vooreerst rorslin Justa; van liet eerste oogenblik tf beminde zij haar als een oudere zus- er; zij was steeds zoo oprecht en kalm, loo edel en eenvoudig; onder de edel-" (rouwen harer omgeving was er ook bel ééne, voor wie zij geen genegenhe.id ron gevoelen, en door haar hartelijke ^Nattigheid en goedheid wist zij allen voor zich te winnen. Doch geheel bijzon- oor gevoelde zij zich getrokken tot een Mellijke jonkvrouw, van denzelfden eeftijd als zij. Magdalena, de oudste pociiter van Adrian us Tafakati, een der ^voornaamste vazallen van Arima, was pon meisje van betooverende schoonheid P zeldzame goedhartigheid. Herhaalde lijk had men haar reeds ten huwelijk gevraagd, doch zij had elk aanzoek afge togen, daar zij zich met verlof harer aiders aan God wilde toewijden door 'o belofte van eeuwige zuiverheid. „Ge- UKkige, die gij zijl!" had Lucia gezegd, pon de Vorstin haar het geheim harer jrmndin mededeelde. „Ook ik heb der- rh KV0?rnemen Sehaf-b doch de aard- ne bruidegom is gekomen, en heeft 'J aan den hemclschen ontrouw ge- aakll" „Het was Gods wil", antwoordde Mag dalena. „Hij heeft u geroepen tot het huwelijk, dat een heilige levensstaat is. En wij zullen elkander helpen, om in Zijne liefde en genade toe te nemen. Neem een voorbeeld aan mijn moeder en aan vorstin Justa hoe godvruchtig en volmaakt leven zij in het huwelijk! Ik moet mij waarlijk tegenover haar scha men." Joanna Tafakati, Magdalena's moeder, was inderdaad het model van een ijve rige Christin, en van een echte edel- vrouw. Doch Lucia leerde aan hét hof van zYrima nog zooveel andere bemin nelijke én edele vrouwen kennen, dat zij buitengewoon gelukkig was, en meende, dat zij nu wel vliegensvlug de hoogte der christelijke volmaaktheid moest be reiken. Bijzondere vreugde schonk haar de omgang met de kinderen aan het hof. Een geheele schaar edelknaapjes om ringde gedurende de feestdagen de broertjes van haar man. Op zekeren dag trof zij in het park er wel twintig aan zij waren aan- het spelen. „Wij spelen „martelaarljes'T' riep een van de dreu- messen. „Ja, ja, ja!" klonk het allerwegen. Doch de moeilijkheid lag daarin, dat allen martelaar wilden zijn, en niemand voor „rechter" of „beul" wilde spelen. Vroo- lijk hoorde Lucia dezen strijd, welke op zeer luiden toon, en heftig gevoerd werd, aan en wilde reeds vrede gaan stichten. „Daar komt grootmoeder!" riepen twee knapen, en de oudste van beiden zeide: „Niei waar, grootmoeder, wij tweeën moeten martelaars zijn, en de beide Prinsen ook?" De bejaarde dame be slechte glimlachend den strijd, door te bepalen, dat de knapen bij dit spel beur teling „martelaar" en „beul" zouden zijn. „Goed!" riep de kleine Matthias. „Laten we dan één spelletje doen, maar mer niet, want ik speel niet voor beul, ook niet uit gekheid." De oude dame ging nu bij Lucia zit ten, en verhaalde haar, hoe haar klein kinderen,- sinds zij van den dood der te Nagasaki aan het kruis gestorven kna pen hadden gehoord, voortdurend over den marteldood spraken, en er*vurig naar verlangden, aan het kruis te mogen sterven. „Meermalen gaan zij met uit gestrekte armen tegen den muur staan", zeide de matrone, „en zien daarbij met hun lieve oogjes zóó godvruchtig naar den Hemel, dat Onze Lieve Heer, dunkt mij, er behagen in moet scheppen en hen ten slotte de groote genade wel moet verlecnen, voor Hem te mogen sterven." De grijze edelvrouw heette Martha Ilerboye, en Lucia liet haar de kleinkin deren, over wie zij had gesproken, roe pen. Het waren twee knapen, vol levens lust met vroolijke oogen en lachenden mond. „Het zijn onze beste speelkameraden", zei de kleine Matthias. „Jammer, dat zij en de anderen morgen naar huis gaan. Maar dan spelen wij met elkander, tante Lucia, en uw oude voedster moet dan eindelijk eens haar aardige geschiede- nisjes vertellen." Zoo werd Lucia spoedig aan haar nieuw tehuis gewoon, en zij zou schier volkomen gelukkig geweest zijn, indien niet' het lot van haar gevangen vader, als een donkere wolk over een zonnig landschap, van lijd tot tijd ernstige schaduwen geworpen had op haar jeug dig geluk. Maar zoo dikwijls zij alleen was, vooral des nachts, als de slaap hare oogen ontvlood, en menigmaal zelfs te midden van het meest opgewekte gezel schap, of van het gejoel der spelende kinderschaar, stond haar lieve vader haar voor den geest. Men had te Arima nog geen zekere berichten omtrent 't verder verloop van den strijd tussehen de aanhangers van den gesneuvelden Samburon-Dono en van Jyeyas. Toch liepen reds na weinige weken geruchten, dat l'kon-Dono voor de poorten van Sakai een' slag verloren had, en tot den vrede gedwongen was geworden. Inderdaad keerde Adriaan Tafakati met den grijzen Leo Kanjemon en de rest van de vloot spoedig daarop naar Simabara Terug, en bevestigde hij deze treurige mare. Doch dey dappere vazal verzekerde levens, dat de over winnaar hen met hoffelijkheid had be handeld. Blijkbaar was er Jyeyas veel aan gelegen, de Christenvorsten voor zich te winnen, daar hij ook onder de heidensche Daimios tal van machtige tegenstanders had. Tafakati bracht na mens den overwinnaar een brief over, waarin op niet onduidelijke wijze Naga saki en het vorstendom Hingo als prii.s werden aangeboden, indien Arima zich met hem wilde verbinden, en Hime wil de uitleveren. Doch tegelijkertijd liet Ukon-Dono melden, dat vorst Protasius de aanbiedingen van Jyeyas niet moest vertrouwen en zich tot geen onderhan delingen moest leehen voordat vorst Augustinus op vrije voeten zpu zijn ge steld. „Het is duidelijk! Jyeyas wil mijn va der opofferen aan zijn wraakzucht", zei- de Lucia weenend tot vorst Protasius. „Dat kan hij niet doen, zonder tevens zijn dochter Hime op te offeren", ant- woordde de Vorst. „Ach, Jyeyas rekent er op, dat wij, Christenen, niet in staat zijn zulk een gruwzame misdaad te plegen tegenover een weerloos, gevangen meisje", zeide Lucia. „Wat mij ten minste betreft, ik zou op mijn knieën bidden den dood van mijn vader niet op Iiime te wreken. Doch misschien is Jyeyas ertoe bereid, mijn vader te sparen voor den prijs van een gedeelte zijner bezittingen? Ik ge loof, "dat mijn goede man evenals ik tot! elk offer bereid zou zijn..." „Zeker, zeker", antwoordde de VorsC, een zonderlingen blik op zijn zoon wer pend. „Maar gij vergeet, dat de Kubo- Sama aanspraak maakt op zoo goed als het geheele vermogen van een door. beulshanden gevallene. Neen, neen,- Hime is ons onderpand; Jyeyas moei daarmee rekening houden, dat wij, in-i dien hij zich vergrijpt aan het leven van; uwen vader, volgens Japansch gebruiki zijn dochter, als gijzelaarster laten ten dood bréngen."- „Hoor eens, Lucia, ge zijl anders aD tijd zoo vroom en geduldigt" zei priqfl Michaël. „Moet ik nu op» mijn. beurC gaan preeken en u wijzen op God, zbrw der 'sViens wil geen haar van ons hoofd kt wordt?"- (Wordt vervolgd.);

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1