24
buitenland.
De Oorlog.
0 JAARGANG
No. 2371
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, voor Leiden 11 cent per week
f 1.45 per kwartaal bij onze agenten 12 cent per week, f 1.60 per kwartaaL Franco per post
f 1.80 per kwartaaL
Het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD is alleen verkrijgbaar tegen betaling van 15 cent per
(kwartaal, bij vooruitbetaling,
i i Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 8 cent
DINSDAG
JULI
1917.
De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van t—5 regels f 0.ZS, elke regel meer 15 cent.
Ingezonden mededeelingen van 1-5 regels 11.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte,
KLEINE ADVERTENTIËN, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd
huur en verhuur, koop en verkoop 40 centen per 30 woorden, leder woord
meer 1 cent.
and j
hij,
Mei
den
een
jept
iedrijvigheid der Duitschers op het
'estfrontin het Oosten bezetten
zij Tarnopol.
ntwoord van den Engelschen premier
an den Duitschen Rijkskanselier.
jam in den oorlog. - Proclamatie van
de Bussische republiekde orde hersteld.
ij-kio
Overzicht
In het Westen blijft de Chemin des
James het tooneel van verbitterden
jlrijd. De Duitschers brachten er aan
Ie noordelijke helling van den Winter
berg, bij Craonne, hun stellingen 1 K.M.
rooruit en maakten er 20 krijgsgevan
gen. Het Fransche legerbericht zegt, dat
lc Duilsche aanval buitengewoon hevig
ras, en dat de Duitschers dientenge
volge in de eerste Fransche loopgraven
tonden binnendringen. Maar de tegen-
lanval bracht de gemaakte terreinwinst
lot een luttel stukje terug, aldus het
Fransche bericht.
Overigens was bovengemelde aanval
slechts een onderdeel van een door
krachtig artillerievuur voorbereide aan
val der Duitschers op het geheele Fran-
sche front tusschen Hurlebise en Craon-
ae. welke aanval Zaterdag reeds ingezet
werd.
Ook op het plateau van California be
reikten de Duitschers eenige resultaten;
in- volgens het Fransche legerbericht
joogden zij die door voorlgezeiLte aan
raden uit te breiden met liet kennelijk
loei de Franschen van die hoogten te
erdrijven.
Hetzelfde bericht s'elt echter vast
Fxanscheu in de ondcrsleunings-
oopgraven dêr eerste linie alle Duitsche
mnvallen afsloegen, en dat de Duit-
cliers er dientengevolge niet in slaag-
len hen van het plateau te verdrijven.
Op het front der Britten, vooral in
'laanderen, neeimt de artillerieactie in
hevigheid toe en woedt de luchtoorlog
leviger dan ooit.
Ook op het Oostelijk oorlog s terrein
angs alle linies, valt een herleving van
ten strijd waar te nemen ten gunste der
duitschers. De doorbraak der Centrale
roepen bij Zloctsof heeft een terug
kocht der Russen over een groote front-
breedte ten geivolge gehad. Uit de be
richten der Centrale Rijken blijkt, dat
de Russen tusschen de Zlola-Lipa en de
Dnjestr terugtrekken, en ook aan de
Russische troepen ten Z. van laatstge
noemde rivier heeft zich de terugtrek
kende beweging medegedeeld.
Uit het bericht uit Petrograd blijkt,
dat de Russen pogen achter de boven-
Ueretli, in de" lijn TarnopolZaloste,
stand te houden. Een ijdele poging,
want Reuter meldt reeds, dat Tarnopol
door de Duitschers is bezet. Nadere bij
zonderheden hieromtrent ontbreken
nog: men zie eventueel onder laatste
berichten.
Evenwel is het een niet le onderdruk
ken verschijnsel, dat de Duitschers zoo
wel in het Westen, als in het Oosten, de
laatste dagen belangrijke successen heb
ben bevochten.
Siam, dat reeds maatregelen had ge
troffen, is thans ook in den oorlog ge
treden, en heeft het voorbeeld gevolgd
der 26 andere staten om, aan de zijde
der Entente geschaard, gezamenlijk
den strijd te voeren, tegen de vier lan
den der Centrale Mogendheden.
Blijkens onze weergave van het ant
woord van den Engelschen premier,
naar aanleiding van de rede van den
Duitschen Rijkskanselier, wordt weder
om elke toenadering, elke mogelijkheid
tot overeenstemming afgesneden.
Men mag wel zeggen dat de grond
toon van deze rede wantrouwen is, dat
van te voren de woorden van den vijand
in ongunstigen zin uitlegt, en daaruit
verklaringen haalt, die de Rijkskanse
lier noch heeft uilgesproken, noch zelfs
heeft aangeduid, op zijn hoogst niet
heeft uitgesloten.
In Rusland is de kabinetscrisis vrij
wel opgelost. Zij is gebleken te zijn ont
staan tengevolge van het meeningsver-
schil over het proclameeren der Repu
bliek. Een gedeelte der ministers
wenschten hiertoe thans reeds over te
gaan, terwjl Prins Lvoff en de andere
Kadetten-miriislers van oordeel waren,
dat de Wetgevende Vergadering, die
eerlang zal worden bijeengeroepen, hier
over slechts beslissen kan. Dit was al
thans in de proclamatie der Voorloopige
Regeering van 10 Maart jl. aldus vast-
geduid.
Ook de agrarische quaestie, die reeds
sedert tientallen van jaren de politiek
in Rusland beheersclit, was wederom
op den voorgrond getreden, daar de
boeren, na den val van het Tsarisme, tot
onmiddellijke verdeeling van liet grond-
HëzTt willen overgaan, terwijl ook'de'
Constituante hel grondbezit regelen zal.
België.
Ter eere van den Gu'.detisporensiag.
Wolff meldt uit Berlijn, dat de gou
verneur-generaal op den feestdag ter
herinnering aan den Guldensporenslag
het vonnis van vijf Vlamingen, die door
den krijgsraad te Antwerpen ter dood
veroordeeld waren, veranderde in le
venslange tuchthuisstraf.
Engeland.
Antwoord van Lloyd George aan den
Duitschen Rijkskanselier.
Bij gelegenheid van de viering van
den Belgischen Onafhankelijkheidsdag
werd door den minister-president Lloyd
George in Queens Hall een belangrijke
redevoering over den stand van den
oorlog gehouden, naar aanleiding van
de rede van den hieuwen Duitschen
rijkskanselier.
De premier die met luid applaus werd
begroet, zeidc, nadat hij over zaken van
meer ondergeschikt belang had gespro
ken, van de rede o. m. het volgende:
Het is een rede, welke beter zou wor
den, indien de Duitschers clen militairen
toestand konden verbeteren; indien zij
in het Westen de overwinning konden
behalen en in het Oosten het Russische
leger vernietigen; indien hun vrienden
de Turken, de Engelschen uit Mesopo-
tamië konden verjagen en indien de on
derzeeërs meer handelsschepen in den
grond konden boren, dóór is de betceke-
nis der rede: annexaties naar alle kan
ten en een hechter bevestiging van de
militaire autocratie dan ooit le voren.
Maar indien daarentegen de Duit
schers in het Westen teruggeworpen en
in het Oosten verslagen mochten wor
den, indien hun Turksche vrienden in
Bagdad geen succes hebben en de duik
bootenactie een fiasco, is, dan is die re
devoering uitstekend. Wij moeten er
allen toe bijdragen er een goede rede
voering van te maken. Zij kan zelfs
voortreffelijk zijn. Laat ons den kanse
lier onzen bijstand verleenen, opdat die
rede een werkelijk succes worde. Voor
hetoogenblik evenwel beteekent zij, dat
de militaire partij de overwinning heeft
behaald.
Het is de vaste wil der geallieerden,
dat Belgic als vrij en onafhankelijk volk
hersteld worde. België moet geen pro
tectoraat zijn; wij moeten geen België
hebben, dat door liet Duilsche zwaard
verbrijzeld is. liet zwaard moet Belgisch
zijn, de schecde moet Belgisch zijn, en
de ziel moet Belgisch zijn.
Ik heb deze rede gelezen, en, zooals
mijn plicht was, heb ik haar één-, twee
driemaal gelezen, om er iets in te zoe
ken, waarop wij onze hoop konden
gronden op het einde van deze bloedige
worsteling. Ik heb er in gevonden
schijn-democ-ralie voor Duilschiand en
schijn-vrede voor Europa, en ik zeg,
dat Europa die millioenen van zijn dap
pere zonen opgeofferd heeft, om op den
door hun bloed gewijden bodem een
heiligdom van louter ;schijn op te
richten.
Hij (de Rijkskanselier) tracht zijn
volk Lc sterken en aan te moedigen,
door hel met nieuwe illusj.es le voeden,
en TinitschTand zal ondervinden,dat
zijn nieuwe verwachtingen evenzeer
illusies zijn als andere, welke zijn ver
vlogen.
Gestadig doch zeker vermeerderen wij
onze productie, terwijl onze verliezen
op zee afnemen. De Duitschers hadden
gehoopt, dat April een ware zegenpraal
zou brengen; zij kunnen er op terug
zien als een maand van lauweren voor
de zwarte vlag. Sidsdien zijn de dagen,
gelengd, en hierdoor onze moeilijkhe
den op volle zee geweldig aangegroeid.
Hoewel wij slechts drie weken van
Juli achter ons hebben, ontwaren wij,
bijvergelijking met de drie overeen-
komstige weken van April, dat wij niet
de helft van een aantal schepen verlo
ren.
In plaats van le verhongeren, is, dank
zij de inspanning van onzen levensmid
delen- en scheepvaartcontroleur, gedu
rende de paar laatste maanden onze
levensmiddelenvoorraad voor het jaar
1917'18 reeds gewaarborgd. Natuur
lijk bij een verstandige zuinigheid, want
ik bedoel niet, dat de menschen hun
porties nu maar kunnen verdubbelen.
Er is gerekend op de tegenwoordige
consumptie en deze mag niet toenemen.
Wij nemen nu maatregelen voor een
landbouwprogram, dat ons een voldoen
den voorraad voor 1918 zal verzekeren,
ook al worden onze verliezen grooter.
Dit zijn verontrustende feiten, welke
wij moeten vermelden.
Wij hebben onzen invoer met ver
scheidene millioenen tonnen vermin
derd, om schepen vrij te maken. Ons
volk werden nog geen ontberingen op
gelegd, welke te vergelijken zijn met
wat het Duitsche volk nu bijna twee
jaar verdraagt en meenen zij werkelijk,
dat het Britsche volk minder in staat is
om offers te brengen voor zijn vrije in
stellingen en dat vermogen om te offe
ren houden we in reserve, voor het ge
val, dat de oogst van 1918 mislukt.
Zij behoeven niet te denken, dat En
geland den strijd zal opgeven, voordat
in de geheele wereld de vrijheid is her
steld.
Ten slotte bracht Lloyd George Ame
rika ter sprake.
De Duitschers hebben Engeland on
derschat, nu onderschatten zij Amerika,
maar ze zullen weer bedrogen uitkomen
Engeland heeft een millioenen-leger
op de been gebracht en bewapend; Ame
rika zal een nog veel grooter leger te
voorschijn brengen.
Wij willen Duilschiand niet vernieti
gen. Wij willen het vrij maken, vrij van
zijn eigen tyrannen.
Met een vrij Duitschlaijd kunnen wij
vrede sluiten, niet met de jonkers.
Aldus Lloyd George.
Engelsche persstemmen.
De „Observer" meent, dat de rede van
Lloyd George een verpletterend ant
woord was aan den Duitschen kanse
lier. De oorlog zal een lange vreeselijke
worsteling zijn. Duilschiand en zijn
bondgenoolen kunnen alleen verwon
nen worden door de gevechtskracht te
lande en in de lucht. Zes, acht maan
den lang, tot de Vcreenigde Staten ge
reed zijn als de eerste-klasse militaire
mogendheid, moet Groot-Britannië den
grootten last van den oorlog dragen. Er
is geen pleisterplaats tusschen overgave
of overwinning. Wij moeten er om
strijden. Maar Michaëlis heeft ons een
grooten dienst bewezen door het duide
lijk te maken, dat Duitschland geen
waarborgen zal geven van teruggave en
herstel eer het met de wapens is ver
slagen.
De „Sunday Times" meent o. a.. dat
als de eenheid onder de geallieerden
bewaard blijft, Michaëlis weet, dat er
slechts écn einde kan zijn, n.l. dat vol
komen onderwerping van de centrale
mogendheden en hun bedrogenen.
Duitsche persstemmen.
De „Vonvarts" meent, dat er omtrent
de toekomst van België, uit de verkla
ring der Rijksdagmeerderheid, welke
door Lloyd George doodgezwegen is, re
delijkerwijze geen twijfel meer kan be
staan.
Het „Berl. Tageblatt" schrijft, dat èn
uit dc rede en de gezindheid van den
rijkskanselier, duidelijk blijkt, dat het
denkbeeld van België als Duitseh pro-
tectoraatsgebied geheel uitgesloten is.
De „Ivöln. Zeilung" bestrijdt eveneens
op grond der uitspraak van den Rijks
dag, de voorstelling door Lloyd George
gegeven, als zou Duitschland nog steeds
bezield zijn met annexatiegedachten.
De „Kreuzzeitung" beroept zich op
een verklaring van Lloyd George, door
dezen vóór den oorlog afgelegd in de
Gildenzaal, en waarin werd erkend, dat
Duitschland in een bedreigde positie
verkeerde. Lloyd George, zegt het blad,
is dus de beste getuige voor het defen
sief karakter van den door ons gevoer-
den oorlog.
Rusland.
De proclamatie van de republiek.
De correspondent van de „Daily News"
te Petrograd seint: Het schijnbaar meest
sensationeele nieuws van den dag, n.l,
het plan tot onmiddellijke proclamatie
van Rusland als democratische repu
bliek, is niet zoo sensationeel als het
lijkt. Het doel is elk mogelijke agitatie
ten gunste van de monarchie tegen te
gaan, welke gemakkelijk zou kunnen
dienen als bemanteling van een tegen-
revolutie.
De proclamatie zou de regeering sleu-<
nen tegen pogingen van links of van
rechts. Zij is niet een daad van overwel
diging, daar de finale regeling van Rus-
lands staatsrechtelijke positie zal zijn
overgelaten aan de Gonstituantie.
Zij is alleen erkenning van de wil des
volks, gelijk die bleek in het al-Russi
sche congres en bij de gemeentelijke
verkiezingen te Petrograd en Moskou.
Zij zal kracht ontnemen aan elke poging
om wanordelijkheden te verwekken om
het gezag in eenige richting te wijzigen.
Het gevaar voor de revolutie komt
van minderheden, rechts zoowel als
links, die erkennen minderheden te zul
len blijven in de Constituante en daar
om de dingen in de war willen sturen
voor dat lichaam bijeenkomt.
De verwachte verklaring zal dit wil
len voorkomen en is een poging om on
middellijk eenheid te verzekeren in den
strijd tegen den buitenlandschen vij
and. Het beginsel is aanvaard door de
regepring en het uitvoerend comité van
den Raad van Arbeiders en Soldaten.
Spanje.
Valencia in staat van beleg.
Valencia is in staat van beleg ver-:
klaard.
Azië.
Siam in den oorlog.
Siam kondigde den oorlogstoestand
met Duitschland en Oostenrijk af.
Alle Duitschers en Oostenrijkers zijn
in hechtenis genomen en hun handels
huizen gesloten. Negen schepen met
een inhoud van IS,965 ton zijn in beslag
genomen.
Siam, dat in Achter-Indië is gelegen,
staal voor zoover het 't gebied van den
Mekong betreft, onder Franschen, wat
liet schiereiland Malaka aangaat, onder
Engelschen invloed. Onafhankelijk Si
am beslaat een oppervlakte van 238,700
vierkante K.M.; het behoort toll de
meest vooruitstrevende landen van het
Oosten.
FEUILLETON.
Christen-helden in Japan.
40)
„Laat hem in Gods naam los, en redt
u-zelven voor uw vrouw en uwe kinde
ken!" riep de vorst .van Tschikoengo
liem eindelijk toe.
j „Neen, houd het nog een oogenblik
'id. Len: ik kom u le hulp!" riep een
nelderklinkende jongensstem die van
Jgaazio, den page. Als een eekhoorntje
liet hij zich langs een touw over de
verschansing lieenglijden, greep de
noodlottige plank, welke dicht bij hem
°P de golven dobberde, en stuwde die
niet een paar stoolen van zich af, naar
Hajuschida toe. „Zoo! Leg- hem nu op
fe plank, en schep zelf wat adem! Mijn
Uod, wat ziet gij er bleek uit! Ga zelf
ook op de plank liggen, anders zinkt gij
nog. Wat beeft ge!"
«Bij mijn zwaard", riep de vorst van
'ischikoengo, „de page zal den Samoe
rai het leven redden!"
fta eenige oogenblikken gelukte het
nu beiden, den Prins, die nog altijd geen
toeken van leven gaf, het touw onder de
armen door te trekken, en vast te knoo-
>en. Vervolgens heesch men hem aan
'oord. Op dezelfde, wijze moest men
noen met Hajuschida, want hij was veel
to veel uitgeput, om zich zeiven te kun-
jjen helpen. De page zwom intusschen
n-tar boord, waar hij door de bemanning
jnivangen werd met groote loftuitin
gen.
Lda'zeide zich Iiel water van de
M^ren schuddend, „dal is goed gegaan!
-voor mij bestond niet liet minste
gevaar! Ik heb niets anders gedaan, dan
huil dat stuk plank toeschuiven."
„Maar, daaraan heeft in de verwar
ring van het oogenblik toch niemand
van ons, oude botteriken, gedacht, en gij
hebt cr den wakkeren Hajuschida het
leven door gered", zei de vorst van
Tschikoengo, den knaap prijzend. „Ik
geloof, dat de Samoerai nog eer met den
Prins naar de diepte zou zijn gegaan
dan dat hij hem zou hebben losgelaten."
Intusschen deed men zijn best den
Prins tot bewustzijn te brengen. Men
wikkelde hem in dekens, trachtte door
wrijven hem te verwarmen en door be
weging met de armen en door andere
middelen de longen weer in werking te
brengen. Geruimen tijd scheen alles
zonder uitwerking te blijven, en Lucia,
die voortdurend naast hem lag te bid
den, had bijna de laatste hoop verloren.
Maar eindelijk haalde de doodgewaande
toch zwakjes adem, en weldra was ook
een lichte polsslag waar le nemen. Met
een diepen zucht opende hij de oogen,
en staarde verward om zich heen. Ver
volgens herkende hij Lucia en zijn va
der en zeide ternauwernood verstaan
baar: „Gered? O ik ik dacht reeds
dat ik verloren was voor altijd
voor eeuwig!"
En toen na een paar uren het bewust
zijn volkomen was teruggekeerd, ver
haalde hij aan zijn jonge vrouw, die
geen oogenblik van zijn zijde geweken
was, dat, terwijl hij mét dé golven wor
stelde, een ontzettende zieleangst hem
had aangegrepen. „Ik zag", zeide hij,
„den toestand van mijne ziel en al mijn
zonden duidelijk in, en ik wanhoopte!
JBooze geesten, gruwelijke draken en
slangen zwommen om mij heen, mij
steeds dichter naderend, en toen grepen
zij mij bij de keel, en begonnen mij te
worgen! O, ik meende dat zij mij neer
trokken in den vuurpoel der hel! Hoe is
het mogelijk, dat ik hun heb kunnen
ontkomen?"
Lucia verhaalde hem, wie hem gered
hadden en hoe, en sprak de hoop uit,
dat dit plotseling doodsgevaar hem voor
goed uit zijn geestcsslaap mocht heb
ben opgeschrikt. Bij de herinnering aan
de doorgestane zieleangst sidderde hij
nog over al zijn ledematen, en beloofde
zijn vrouw, zich met God te zullen ver
zoenen en een ander leven te zullen
beginnen. „Gij hebt gelijk", zeide hij,
„ik heb mijn redding te danken aan de
voorspraak van Maria, of eigenlijk aan
uw gebed, mijn onschuldige engel! Ik
zal voor u een mooi kapelletje laten
bouwen, en ik beloof u, dat gij over mij
tevreden zult zijn. Ga nu Hajuschida
bedanken!"
Hoe verheugd was Lucia, en hoe
dankte zij haar hemelsche patrones, wijl
zij haar echtgenoot onder dubbel op
zicht, had weergevonden! En ook Haju
schida dankte zij met ontroering uit het
diepste van haar gemoed. Zij vond hem
in een toestand van groote uitputting;
ten gevolge der bovenmcnschelijke in
spanning had hij bloed opgegeven, maar
zijn blik verhelderde, toen zij hem ver
haalde, dat haar man thans, blijkbaar
geheel veranderd wa^.
En die verandering scheen inderdaad
een duurzame te zullen zijn. Toen de
schepen gedurende den nacht aanleg
den te Ivakera, kwam de dochter van
Jyeyas met den vorst van Tschikoengo.
van de andere jonk, om te vragen naar
's Prinsen toestand. Vorst Prolalius ont
ving de Prinses uitermate koel, en zeide
dat zijn zoon afzag van de eer, om haar
te ontvangen. Vervolgens wenkte hij
zijn „neef" van Tschikoengo en ver
zocht hem, de gevangene mee te nemen
naar zijn hol.
„Ik begrijp u," zeide deze. „Ja, ja, die
Hime! Gij hebt gelijk: vuur en vlas
dat zijn twee gevaarlijke naburen! Nu,
bij ons bejaarde menschen, mijn vrouw
en ik kan zij geen kwaad stichten.
En we zullen haar streng laten bewa
ken."
Woedend over deze koele ontvangst,
verliet Hime met den vorst van Tschi
koengo het admiraalsschip van Arima.
„Ik zal het hun betaald zetten," siste zij
tusschen haar tanden door.
Het verdere gedeelte van den water
tocht verliep zondereenige bijzondere
gebeurtenis. De jonken passeerden ge
lukkig de zeeëngle van Simonoseki, en
voeren langs de noord- en westkust van
Schimo, totdat zij ten slotte behouden
aankwamen in de golf van Simabara,
en daarmee het doel van de reis hadden
bereikt.
VEERTIENDE HOOFDSTUK.
In liet nieuwe vaderland.
Het vorstendom Arima werd gevormd
door de van tal van inhammen voor
ziene landtong, die zich ten zuiden van
Nagasaki uitstrekt tusschen de heerlijke
golf van Simabara in het Oosten en de
Japansche Zuidzee in het Westen. Ook
het vrij groote eiland Amakocsa ca vele
kleinere, bewoonde en onbewoonde
eilanden behoorden ertoe. De Oceaan
heeft den rotsachtigen westelijken oever
op schilderachtige wijze geschonden, en
drijft, wanneer de Taifoen van Formo
sa komt opzetten, zijn schuimende-gol
ven met donderend geweld tusschen
klippen en nauwe zeestraten door. En
zelfs bij kalme zee is het water hier ten
gevolge van de slrooming in voortdu
rende" beweging. Een des te lieflijker
schouwspel biedt de golf van Simabara.
Lucia was er verrukt over, daar zij in
het sterk afwisselend landschap voort
durend nieuwe schoonheden ontdekte.
„Zelfs de oevers van het Biwameer zijn
nauwelijks zoo schoon als deze heerlij
ke oevers", zeide zij tot haren man, met
oogen, die van vreugde straalden. Prach
tig die heuvels met hun donker ge
boomte en lichtgroene hellingen! En,
daarlusschen die zacht golvende oever-
vlakte, bezaaid met gehuchten en dor
pen! En steeds anders gevormde, kleine
voorgebergten met landtongen en rots
punten, en daarlusschen de lieflijkste
zeeboesems. Neen, zoo schoon heb ik
mij mijn nieuw vaderland niet voorge*
steld."
„Het doet mij genoegen, dat het u
bevalt", antwoordde de Prins. „Het is
overigens evenzeer uw oud als uw,
nieuw vaderland. Zie, de rotspunt hier
aan de rechterzijde, is de grens tusschen
Satsuma en Ilingo, het vorstendom uws
vaders."
(Wordt vervolgd.)