r Tweede B!ad. 3e JAARGANG. No. 2369 EekJöete Goti/tanl Zaterdag 21 Juli 1917. Uit de Pers. Veevoederramp. Over den noodtoestand van de vee- meierij schrijft de landbouw-redacteur in Het Nieuws van den Dag o. m. in ijn jongste kroniek: „De veehouderij verkeert thans in fn noodtoestand, veel erger dan iemand kan voorstellen. Niemand kan den eheelen stand van zaken overzien, maar ft weten wel allen: de nood was nooit ;cso hoog gestegen. Er is voor 't vee geen voedsel genoeg. Hier en daar vermageren de koeien in ie wei; al grazenden verliezen ze in ge- licht. De varkenshouderij is stopgezet. Versch varkensvleesch is zoo goed als liet meer te krijgen; wie het eten wil, poet zien zelf een varken te slachten. De nood, waarin de veehouderij thans erkeert, is louter en alleen een gevolg au den oorlog, hoewel hij nog ver- rgerd is geworden door hoogst ongun- lige invloeden van het weer in den rinter en het voorjaar, en de droogte an onlangs. \Vas er geen oorlog, dan had de han- el wel gezorgd voor zeer grooten aan- oer van voedsel voor het vee, zoodat' wij, zelfs in de schraalste wei, door bij peren dc dieren wel'op kracht en op de een hadden gehouden. Maar de groole aanvoerweg, de zee, is ersperd; bovendien werd weinig door staten, zoodat hier een tekort is als immer voorkwam. En nu wordt het nog erger. Amerika zal uit „oorlogsnoodzaak" atuurlijk „Krieg ist Krieg ons nog eer gaan inperken, opdat Duitschland )o weinig mogelijk van ons betrekken an. Die inperking is een economische loordaanslag op onzen boerenstand, ant in Amerika weet men drommels )ed, dat onze landbouw is een land ouw-industrie, die alleen leven kan Oor middel van onze bedrijfsdieren, als r voldoende aanvoer van grondstof- in is." HUNNENLAND. Bloemen voor zieken. •Hebt ge wel >eefe fo'-oemen gWbr&cM, in leken hu«i©? Daar, waan- de meoiscih-en liggen op hun ;d van leivensièed, waar de dajge.n reugdeloos et-kaar opvoitlgien en. waar eoms atte moedei'ootitóicL valt over de lij-diers; ccir brengen ibiloemen blljlheact, omdat y.ij„ diende kinderen van Gods zonnelicht, lellen van de vreugde van vroegew agen en denken doen aan blijde toe- amst, als de -zieken zellf wandelend in elite -dagen-, we-etr de rozen zullen alen loeien. Die graag aan zieken den troost van at vreugde geeft, zal wel met liefde wat loemen voor hen plukken. Eu luistert noi eens event Er liggen heel veel lijders ie wachten *1' Uw bloemen! dooi ik U vertellen van dat kleine pngentje -van zeven jaar zijn ouders iufeen -in. een kle-ine bovenwoning In een (raatje acfiiteiraf, waar weinig fiiLsische 'lit binnenkomt en zelden zon, dat jaar voor het open steeg-jesnaam al raaan- ligt, bleekj-ec en bieeker wcadlend, adat- vader en moeder geen geld- hebben FEUILLETON. Christen-helden in Japan. 8) „Ilime!" stamelde Lucia verbleekend. ij wilde haren blik van beiden afwen t;n, maar was daartoe niet bij machte; ij moest het aanzien, hoe de dochter 'an Jyeyas, blijkbaar enkel en alleen om aar te kwellen, den Prins aan haar ijde deed plaats nemen, hoe beiden met lkander vertrouwelijk praatten, ja, Uitzinnig schertsten. Men was zóó cht bij elkander, dat Lucia duidelijk lime's oogenspel kon gadeslaan. Over laar waaier heen wierp haar mededing er haar uitdagende, zegevierende biik- :en joc en een vroolijk lachje klonk van e lippen harer vijandin. Met tranen an toom in de oogen wilde Lucia het bofd omwenden, maar zij werd, als bet geweld gedwongen, te blijven toe- ien, terwijl in haar hart het folterend uur der ijverzucht elk oogenblik feller iitsloeg. „Ha, het scheelt niet veel, of ij minnekoozen openlijk, die onbe- cliaamden! Zie hoe zij met-het hoofdje raait en haar oogen laat spelen! Nu vat ij hem weer bij de hand, en luister! - daar zingt zij voor hem zelfs een van e liederen, ter eere van die afschuwe- Jk® godin Benlen! Hoe kan hij als 'hrislen zoo iets dulden ja, haar toe- 11/ u-1^' ontbreekt er nog maar aan, at hij voor haar het lied van „Santa, ucia' zingt, waarmee hij mij, arm lt?-mje, heeft trachten te boeien.... Hoor k net goed?.., Ja!... juist!... Daar zingt om hem te geven wat bij noodiig iheeQt. Veel melk, heeft de dokter gezegd, en eieren.... Er zijn n-og verscheiden anidegp kinderen. Of moet ik U vertellen van dat meisje van twintig j aai', dat voor h-aaa- en baar moeder den. kost verdiende met werken-, en duit dl maar boesben moest en toch doorwerkte en eindelijk niet meer 'kon.... Nu mo-etsSb ze gaan liggen en rust 'houden-. De dokter zei, dat ze naair een sanatorium moest.... En die vader dan hij werkte oip een spinnerij voor bet diagelijksch brood' van zijn -gezin; toen de dokter zei, dat hij. bed- rust- moest honden en versterkende mid delen gebruiiken, is hij gaan liggen. Maar een paar weken later het huishouden kon immers niet rondkomen is hij weeft* gaan werke-n. 't Ileeft niet -lang geduurd. De ziekte is erger teruggekomen. Hij ligt al drie m-a-andern. Gij kent ze immers wel, die lijders? Ze wonen rondom U. Ze sterven naast U. Alléén uit onze Room-ache arbeiderswe- relid sterven ex jaarlijks enkele borïdierdlee. En duizenden gaan gebukt dioor dat vreesetijke 'lijden, door -die tuberculosa Wilit gij -aan -die duizenden wat levens vreugde! brengen? Wilt gij een glimlach doen glansen om die droeve lippen? Komt wat bloemen plukken om bij bun lijidenëb-ed te zetten! Op Zon dag doen Cbris tenen graag een goed- werk. En als dan duizenden jonge dames, val ijver om U te Qiebpen, een liefdedaad te verrichten, met mandjes vol blanke of rose bloempjes of kl-aveibkiadj-es U op wachten en U vragen: Koopt toch een bloempje van „Herwonnen Levenskracht", o neen, dan weigert geen jonge man aan de lieve verkoopsters zijn offertje te geven, maar ook de zuinigste huismoeder -die wat prijzenswaardig is een dubbeltje driemaal omkeert, eer ze het uitgeeft, ze l'aat zich graag een bloempje opspel den omdat ze weet, diat God haar zegenen zal, als ze wat over beeft voor haar lijdende broeders en zusters. En zoo wordt de Zondag een zonnedag voor onze tub ere u leuzen-. In stad en land -plukt de Christelijke 'Hiefde du/izenden bloempjes, om daarmee aan de tuberculos-e-lijders te brengen le vensvreugde en „Herwonnen Leven slkra c-h t". sa Vreciesactie der Katholieke werklieden. Het Bestuur dier Federatie van Dioce sane Volks- en IWerkhedieubondieni ont ving dezer dagen als antwoord op zijn on langs- aan Z. II. den Paus gericht-, adres, het volgende schrijven. Uit het Vaticaan, 23 Juni '17. Onze Heilige Vader ,d'e Paus Bcnedictus XV -heeft met een bijzondere voldoening ontvangen bet schrijven, dab u onlangs tot Hem gericht bobt namens de Federatie van Dioees. Volks- en Werk-lieaenbon-den •in Nederland. De Heilig© Vader is zeer gevoelig voor de hulde der edeiLe gevoelens en voor de odelmoedii-ge plannen dier tal-rijke Katho lieke arbeiders in uw dieitbaar vaderland, gevoelens, die getuigenis geven van hunne kinderlijke gehiecbtbeiid en hunne toewij ding aan den Heiligen Stoel en aan den Plaatsbekleder van Jezus Christus. Met den wensch, dat uwe Federatie steeds meer loden moge aanwelven, smciekt- Zijne Heiligheid den. overvloed van Ilemolisehe zegeningen af voor haar waardigen voorzitter, -over haar ijver volle n adviseur en secretaris e-n over al -hare leden, alsmede over hunne huikge- zihnen e-m ve/rleent hun van ganscher harte zijn Apostolischen Zegen, En' zij hield werktuigelijk de ooren dicht, echter zonder den blik af te wen den van het paar op 't andere schip. Maar nu trad de oude Hede op haar toe, en trachtte haar mee te troonen naar de andere zijde van het schip, waar thans een zeer schoon tafreel te zien was. „Aan dezen kant is zeer zeker niet veel schoons te zien!" zeide Lucia op bitteren toon. „Neen, iets heel leelijks!" antwoordde de oude zachtjes, met oogen vonkelend van toorn. „Ik heb die kinderachtigheid reeds lang bespied, en ik zou die deerne haar basiïisk-oogen kunnen uitkrabben. Maar, kindjelief, ge moogt haar het ge noegen niet doen, dat ge uw rechtmati ge verbolgenheid laat bemerken! Gij moet u houden alsof gij haar wijze van doen eenvoudig veracht. En hem rnoet gij betalen met gelijke munt! Kom, daar ginds staat een schoone, jonge Samoe rai, even slank en fier van gestalte als uw man. Ga met hem een gesprek aan- knoopen. Er is niets kwaads bij! En gij zult zien, dat het onschuldige middel werkt." Lucia liet zich door de voedster over reden. Het was immers Leo Hajuschida, een gehuwd edelman, zooals zij ook wel wist. Een gesprek met hem boven op het dek kon dus volstrekt niets onge past zijn. En zij moest zich van haren man afwenden, om hem niet te laten bemerken hoe folterend haar verdriet was. Zij trad daarom op den Samoerai toe, en dankte hem voor zijn hulp bij de vlucht. „Zonder uw hulp zou ik er waar schijnlijk niet in geslaagd zijn het mij zoo dierbare beeld der Moeder Gods te redden", zeide zij. „En het bezit er van Gaarrue mo.uk ;i-k gietauik van de gele genheid, die mij wordt aangeboden, cm u, mijnheer de voorzitter, te betuigen de ver zekering van mijne toegewijde g^vo-elens in. Onzen Heer. Card1. GASPARIU. Tabaksbelasting,. Een tiental vereenigingen betrokken bij onze tabaksnijverheid: het Verbond van Vereenigingen van Sigarenfabrikan ten, de R. K. Zuidelijke Bond van Ta baks- en Sigarenfabrikanten, de Ver. van Sigarenfabrikanten, de Ned. Siga- renmakersbond, de Ned. R. K. Sigaren- makersbond, de Ghr. Bond van Sigaren makers, de Federatie van Sigarenma kers, de Ned. Bond v. Sigarenwinkeliers, de Ned. Ver. v. Reizigers in Bewerkte Tabak en de R. K. Amst. Sigarenwinke- liersvereeniging, hebben in een uitvoe rig adres aan de Tweede Kamer uiteen gezet de bezwaren, die h. i. bestaan te gen de heffing eener tabaksbelasting gelijk is voorgesteld. Zij wijzen er op, dat nu alle grondstoffen en werktuigen toch al duurder zijn geworden, een be lasting onvermijdelijk een nieuwe prijs- verhooging zal ten gevolge hebben. De tegenwoordige toestand van de tabak- en sigarenindustrie is wijders van dien aard, dat de in 1915 en 1916 snel toegenomen export, tengevolge van den aanhoudenden oorlogstoestand, be langrijk is verminderd, en het plaatsen van het product op de binnenlandsche markt, wegens den teruggang in wel stand van een zeer groot deel der bevol king, steeds moeilijker wordt. Het heffen van eene belasting op ruwe tabak of tabaksfabrikaten, bij het weder openstellen der Duitsche grens zal een ernstige belemmering zijn, vooral van den klein export, omdat de veelzijdige bemoeiingen van den fiscus, en de op voering der prijzen, de buitenlandsche afnemers zal afschrikken. Van de meer dan 3,200,000,000 sigaren dio in 1915 en 1916 in Nederland zijn gefabriceerd, zijn ongeveer 500,000,000 per jaar geëxporteerd, en dit cijfer zal door de belasting vermoedelijk sterk verminderen. Vermindering van den export zal, ge paard gaande met de demobilisatie der 2500 in militairen dienst zijnde arbei ders het werkloozencijfer zeer belang rijk doen stijgen en daarnaast zal de snel verminderde vraag eenigen duizen den winkeliers en kleinen ondernemers het bestaan onmogelijk maken. Met deze wetenschap en dit donkere vooruitzicht, wordt in duizenden gezin nen van kleine fabrikanten, winkeliers en werklieden, voor broodverlies ge vreesd, en heerscht er dientengevolge nu reeds onrust onder hen omtrent hunne toekomstig© bestaansonzeker- heid, waaronder vooral de physiek zwakken, en zij die wegens lichaams gebreken in geen ander beroep hun brood kunnen verdienen, zullen lijden, zoodat zij allicht op Rijkssteun en de hulp der algemeeiie liefdadigheid zijn aangewezen. Om deze en meer andere redenen wordt ten slotte aangedrongen op ver werping van het wetsontwerp. Land- en Tuinbouw. Maatregelen tegen gebrek aan Veevceder. De minister van. Landbouw brengt de volgende maatregelen tegen- gebrek aan veevoeder ter kennis van belanghebbenden- Mede door de slechten hooioogst zal er in den komenden winter ongetwijfeld een groot gebrek aan veevoeder ontstaan. Daarom dienen alle mogelijke pogingen te worden aangewend om dit gebrek tot den kleinst mogelijken omvang te beper ken. Dit zal kunnen geschieden door het zooveel mogelijk verbouwen van de hier onder genoemde gewassen in die stoppels van vru-chten, die vroeg het veld ruimen, dus na vroege aardappelen, wintergerst, rog-ge, kar wij, koolzaad, vlase.cl, alsmed® door ar voor te zorgen, dat er zoo weinig mogelijk voedsel verloren gaat. Daardoor zullen de akkerbouwers in staat zijn een groot deel van de door hen voor veevoeder geteelde vruchten, als mangat wartels, voederbieten en koolrapen, alsmede erwten-, boonen- en. haverstroo naar elders te vex-koopen, om zelf produc ten, die zij in normale jaren niet of in mindere mate daartoe bezigden, als vee voeder te gebruiken. Van de gewassen, die met kans op succes nog na hierboven genoemde vruchten ge teeld kunnen worden, zouden genoemd kunnen worden de koolrapen, knolrapen of raapkniollen, overal waar nog planten verkrijgbaar zijn (voor het zaaien van koolrapen is de tijd verstreken)de herfst- en stoppel-knollen, zoowel op zantL en veen-, als op lichte kleigronden. Per H.A heeft men 24 K.G. zaaizaad n-oodig; zoo wel het loof als de knollen kunnen tot zeer laat in den herfst worden "gevoederd. Ook leent dit gewas zich «zeef goed om in zijn geheel ingekuild (geënsiteerd) te worden; dei wikken, op de zavel- en klei gronden; men heeft per H.A. ongeveer 2 H.L. zaaizaad noodig; het boterzaad of zomerraapzaad, op alle gronden. Hoeveel heid zaaizaad 25 liter per H.A. Het groene gewas kan tot laat in den herfst gevoerd worden en tegen den winter worden inge kuild; de gele mosterd^ die op de meeste grondsoorten, gezaaid naar een hoeveel heid van 2535 Utetr peir H.A., nu nog een groote massa blad produceert, dat, mits vóór den bloei -gemaaid en ingekuild, een goed veevoeder vormt; het koolzaad op de betere gronden; hoeveelheid zaaizaad 25 35 liter per H.A.; de groene massa kan gew maaidi eni ingekuild worden; het We-ster- wol&seh en Italia arisch Rau.ig.ras; nu ge zaaid naar een hoeveelheid van plm. 65 K.G. pe,r H.A:, mag men op de meeste gron" den nog een behoorlijke snede gras ver wachten; die spurrie; deze leent .zich vooral' voor de lichte zandgronden eui is daar vol doende bekend. Behalve door het telen- van een z.g. twee de vrucht kan bijkans iedere landbouwer den nood helpen lenigen, door zoo zuinig rnpgelijk met de stoffen, die waarde hebben als veevoeder, om te gaan. Nog in vele streken van ons land worden de koppen en bladeren van bieten niet met die zorg verzameld, welke redelijkerwijs voor den volgenden winter geeischt mag worden. Tegen wat meer arbeid mag, daarbij niet worden opgezien. Daarom zij er hier op gewezen, dat men daar, waar men geen overvloed van jonge klavers heeft, in den. herfst zoo lang mo gelijk de koppen met bladeren versch dient te venvoederen.. Van -een gedeelte kunnen koppen en bla deren van efikaar gescheiden warden. De koppen blijven bewaard tot .den tijd, dat men wegens nachtvorsten geen versch loof meer kan voeren, en al het andere wordt zoo zorgvuldig mogelijk ingekuild. Hij, die uitsluitend! grasland heeft, zal verstandig doen zijn vee niet «zoo lang ais maar ee.nigszins mogelijk is buiten te laten doch dit wat eerder op te stallen, en te voederen met gras, dat dan nog gemaaid wordt van het land, dat men vcor dit doel vroegtijdig zonder beweiding laat liggen Door alles, wat niet meer in verschem toestand aan het opgestalde vee vervoerd kan worden, zorgvuldig in te kuilen, kan men laat in den herfst nog heel was kost baar veevoeder verzamelen. Ten slotbe zal het in sommige streken mogelijk zijn door liet maaien van groen is voor mij een groote troost op deze reis in den vreemde." „In uw nieuw vaderland, wilt gij zeg gen, doorluchtige vrouwe!" antwoord de de edelman. „Het komt mij toch nog altijd voor, alsof ik in den vreemde ben. Gij moet mij helpen, opdat ik mij hier spoedig thuis gevoelde. Gij moet u over uwen terugkeer naar uw huis, natuurlijk, zeer verheugen, want gij wordt ver wacht door een liefhebbende gade." Met een warmen blik dankte Leo Ha juschida voor dit vriendelijke woord. „Zeker", zeide hij, „mijn Martha zal verheugd zijn, en Lodewijk, mijn jon gen, zal het uitjubelen! en Marietje, die nauwelijks loopen kan, zal mij tegemoet stappen, en de nog kleinere Anna zal met haar beentjes trappen, en de dikke armpjes naar mij uitsteken, wanneer zij met haar kogelronde oogjes haar vader ziet!" „Gelukkige vader!" zeide Lucia. „En ik heb niemand, die mij in dit vreemde land welkom heet." „Spreek niet aldus, goede meesteres!" zei Hajuschida getroffen. „Duizenden heeten u van harte welkom. Het vorsten dom Arima is immers bijna geheel den christelijken godsdienst toegedaan! En alle Christenen zullen de dochter van den hooggeëerden groot-admiraal, wiens heldendaden ons geloof tot roem hebben gestrekt, met liefde en bewondering be groeten. En dan de vrome,en ijverige vorstin Justa, de tweede vrouw van on zen doorluchtigen Vorst, met haar lieve kinderen, twee knapen en twee meisjes! Zij zal voor u als een oudere zuster zijn, Ja, gij zult u na yerloop van een paar dagen op het kasteel reeds veel meer thuis, en veel minder eenzaam ge voelen dan in het paleis uws vaders te Meako." Op die wijze troostte Hajuschida de jonge Vorstin, en verhaalde haar veel van de gemalin van vorst Protasius, welke pater Valegnani van een fanatie ke heidin tot een ijverige Christin had gemaakt En daarna sprak hij over Prins Michael, met wien hij was opgevoed. „Pater Valegnani heeft ons beiden ge zamenlijk godsdienstonderwijs gege ven", zeide hij. „Wij konden elkander goed lijden, niettegenstaande wij dik wijls ongenoegen hadden. Later gingen wij niet zoo vaak meer met elkaar om; hij is daarenboven een Vorstenzoon, en ik behoor slechts tot den zwaardadel! En toen kwam de groote rfeis, die prins Michael met pater Valegnani naar 't verre Westen deed, naar de Heilige Stad, waar de Plaatsbekleeder van Chris tus woont. Sinds dien tijd hebben wij elkander zelden gesproken. Wij koeste ren echter omtrent onzen toekomstigen Vorst groote verwachtingen en verheu gen ons daarom erover, dat hij een Christin tot vrouw heeft gekozen." Lucia gevoelde, dat de edelman heen- gleed over de schaduwzijden in het ka rakter van haar gemaal. „Het doet mij genoegen, kennis te maken met een- vriend van mijn man. Ik ken hem eigen lijk nog zoo weinig. Onze verloving is zoo spoedig opgekomen. Gij zult hel mij zeker niet kwalijk nemen, wanneer ik u vraag, wat ik moet doen, of moet laten, om zijn genegenheid -niet te verspelen? Ik vrees namelijk, dat hij bij- al zijn riet de be&cliikkialg te krijg-oru ove-r veiefc voeder, dat in verschen of geënsileeft'cUejdi toestand door de dieren gaarne gegetem ,wo i'd. t, Ook zij hief in herinnering gebracht, dat het hakselen vain hooi -en strooi tot be* sparing van deze vo-edermiddelen leidt. Zij, die een voor hen onbekende cul'tuoï van voedergewassen wittlen toepassen,, of* terwijl ze niet voldoende vertrouwd zijt» met het inkuilen ram groenvoer, daap- mede willen beginnen, zullen goeid doen* vooraj hett advies van den Rijkst an dbouvft leer aar of vee teel tconsulfönt in te w&nnefflli Nes Jungunt Rosae. Onder leiding van den heer J. K. Bud* de van Utrecht de voorzitter, jhrï Moch, was door ontstentenis verhinderd de vergadering te leiden werd Dont? derdag de jaarlijksche bijeenkomst ge* houden te Boskoop van Nos Jun* gunt Rosae, een vereeniging, den bloei der rozencultuur bevorderende. Het financieele verslag werd met eeü nadeelig saldo van ruim f600 góedge* k-eurd. De drie aftredende bestuursleden, dd heeren Baudet Hoogervorst en De VoogS werden bij acclamatie herkozen. Naan aanleiding van deze verkiezing gingeö stemmen op om het bestuur met een! paar Boskoopsche kweekers te verrij* ken. Bij het bespreken van punt 5 defl agenda: plannen voor 1918, werd het ge* mis van den voorzitter erg gevoeld ea betreurd, omdat er nu van de groenef tafel geen voorstellen kwamen. Een van de Boskoopsche kweekers wilde jaar# lijksche rozententoonstellingen uitges schreven zien, waarop door een perma* nente jury de nieuwigheden zouden bea oordeeld en bekroond worden, in derï geest van de Engelsche Rose Society td Londen. Weer een ander sprak van eea proefveld k la Bagatelle bij Parijs, waar de uitgeplante rozen twee jaren wordetf nagegaan. De heer Van Rossem te Haan lem deelde mede, dat de vereeniging iets dergelijks reeds heeft ge-daan, ook een proefveld bezit, maar dat de Bos-« koopsche kweekers steeds schitterden door afwezigheid. De voorzitter meem de, dat er spoedig weer een algemeend vergadering te Utrecht zal worden uit^ geschreven, waarbij alle belanghebbend den zullen uitgenoodigd worden. Gemengde Berichten. verdronken, Donderdagmiddag ig uifc de Mu.i-dertr.ekvaart te Naarden het lijk op* gehaald van een manspersoon, naar gis* sinig 25 a 30 jaar oud. Waarschijnlijk ia hij per fiets te water gereden cn kon zictt niet redden, omdat «zijn been in liet rijwiel was vastgeraakt. Ofschoon men ruim an* derhalf uur lang nog getracht heeft dd levensgeesten op ta wekken mocht dit -niet baten. Uit dei op hem gevonden papieren) hl eek de drenkeling thuis te beh ooren int die Czaar Peterstraat te Amsterdam. Aangespoeld. Te Brouwershaven is aLJ strandgoed aangebracht een rieten mand* gemerkt B 135 en S., inhoudende ongeveeni 10,000 pijpjes wit garen, drie pakken vee* ren, resp. 76, 165 en 145 K.G. en gemerkfr F 8075, F. 6908 en F 37 en vervier aenigei scheepsluiken, battings, planken en wrak hout, alles ongemerkt. Schedelbreuk. Bij het stoppen van eed goederentrein te Gorinchem aan het stati* on, geraakte de pikeur W. uit Den Haagö die paarden begeleidde, met zijn hoofd tusschen de schuifdeuren. Terwijl de on gelukkige den wagon uitsloeg, spoot hezd het vloed uit beide oorenMen heeft, hem naar het gasTTi-uis overgebracht en vreest voor zijn leven. goede eigenschappen toch ook be trein renswaardige luimen heeft." Hajuschida zag de jonge Vorstin, "dia deze vraag tot hem richtte, met den een voud van een kind, bijna verbaasd aam „Dat hij betreurenswaardige luimen' heeft, zult gij zeker ondervinden!" dachl hij treurig bij zich zeiven. Hij antwoord-* de echter op schertsenden toon: „Och', hij is evenmin een heilige als ik! Hij heeft gaarne, dat men zijn goede eigen-; schappen op alle mogelijke manieren! erkent, en hij heeft er veel! Hij is bijde* hand, hij weet wel en heeft op zijn rei* zen veel gezien. Gij zelve zult nog veel andere deugden in hem ontdekken, welke gij met alle oprechtheid kunl prijzen. Gij moet daarmede niet karig zijn, doch wacht u nog veel meer voor, tegenspraak. Want die heeft hij nooiü kunnen verdragen. Tegenspraak was 'voor hem reeds als knaap een aanleri ding, om de meest doldriftige dingen lei doen. Pater Valegnani heeft hem eensl gezegd: „Tegenspraak zou u, geloof ik, nog' in een vuurpoel doen springen van kwaadaardigheid!" Och, zoo gevaarlijk is dat nu niet; gij behoeft mij daarom niet zoo verschrikt aan te zien. Gij, vrouwen, hebt van de natuur de gave ontvangen, zonder beslist tegen te spre-f ken, toch uw eigen wil door te drijvem Mijn beste Martha heeft ten minste uit* stekend slag daarvan. Want gij rnoeG weten, dat stijfhoofdigheid een aange* boren ondeugd van mij is." '(Wordt vervolgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1