MAANDAG
BUITENLAND.
De Oorlog.
Be JAARGANG
BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN.
Interc. Telefoon 935. - Postbus 6.
DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, .UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN
De ABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, voor Leiden II cent per week
I.45 per kwartaal bij onze agenten 12 cent per week, f 1.60 per kwartaaL Franco per post
f 1.80 per kwartaaL
i Het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD is alleen verkrijgbaar tegen betaling van 15 cent per
kwartaal, bij vooruitbetaling.
Afzonderlijke nummers 5 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 8 cent
16
JULI
I9I7.
De ADVEBTQITEPBLIS bedraagt van 1-5 regefs f 0.7.3, elke regel meer 15 cent.
Ingezonden mededaelingen van 1-5 regels fl.50, elke regel meer 30 cent, met gratis
bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte.
KLEINE AOVEBTENTIËN, waarin betrekkingen worden aangeboden of gevraagd
huur en verhuur, koop en verkoop 40 centen per 30 woorden, leder woord
meer 1 cent.
„Zijn assche ruste in vrede".
Op de vergadering der Liberale Unie,
Zaterdag te Amsterdam gehouden, wijd
de de voorzitter, mr. F. Rink, eenige
avaardeerende woorden aan het pas
overleden Unie-Liberale Kamerlid, den
nestor der Tweede Kamer, den heer Fr.
Lieftinck.
En hij besloot zijn toespraak met den
wensch: ,.Zijn assche ruste in vrede."
Veel beteekende woorden, in den sa
menhang, waarin ze werden gesproken,
omdat ze.... zoo weinig beteekenen.
lir mocht niet worden gezegd: Zijn
ziel ruste n vrede. Want in den kring
van degenen, die daar samen waren,
zullen er geweest zijn, die het bestaan of
bet voortbestaan der ziel betwijfelen of
ontkennen. En misschien behoorde ook
de overledene zelf tot dezulken....
Er mocht niet worden gezegd: Zijn
lichaam ruste in vrede. Want dat
lichaam was op verlangen van den ge
storvene verbrand tot een handvol
asch
Zijn assche ruste in vrede..» Meer
niet; dit is de we~sch, de bede, welke
vrienden den overledene nasiieren....
In de verheidensche maatschappij,
waarin we leven, gaan de uitingen van
het ongeloof zoo vaak langs ons heen,
zonder ons pijnlijk te treffen....
Maar hier gevoelen we toch wel de
schok.... hier schrikken we op.
Ilier slaat nu voor ons het ongeloof in
al zijn armelijke naaktheid, zijn peilloo-
ze troosteloosheid en zijn onbedekbare
leegte.
Wel mogen en moeien wij medelijden
hebben met die armen van geestl Maar
óók m oeten wij ons dankbaar ge
voelen voor de gave van het geloof, de
gave der waarheid, ons geschonken. Hoe
lichtend staat tegenover dat niets-betee-
kende „Zijn assche ruste in vrede" onze
Roomsche vael-zeggende bede „Requies-
cal m pare".
V Vreemd!
In de Commissie uit de Provinciale
Staten, in welker handen was gesteld
liet voorstel van Ged. Staten inzake de
loonen der Provinciale werklieden, is
ook ter sprake gekomen een familieloon,
waarbij rekening wordt gehouden rnet
de grootte van het gezin.
De o vergroe te meerderheid was ecli-
ler van meening zoo lezen we in het
verslag dat het niet op den weg van
Prov. Staten ligt, om propaganda te ma
ken voor „moderne" loontheoriën.
Dut lijkt ons al een heel eigenaardig
standpunt!
Wanneer de bedoelde loonlheorie in
derdaad „modern" is wie is er dan
heter geschikt, om er een oordeel over
uil Ie spreken, om ze goed- of af te keu
ren en in 'l eerste geval ook te pro-
pageeren dan een college, als dat van
Prov. Staten, waarin vooraanstaande en
leidende mannen, bezadigde mensehen
met bezonken oordeel zitting hebben!
'i Lijkt nu wel, of men in die commis
sie bevreesd is geweest voor wat „mo
dern'' wordt genoemd of de leden als
eerbiedwaardige oude heeren niet
slechts zich niet willen wagen op ijs van
één nacht, maar zelfs nog bevreesd zijn
FEUILLETON.
Christen-heiden in Japan.
Hulpgeroep en tamtamslag de
den de bezetting ontwaken, en voor
dat het Samburon-Dono gelukte, de
poort van het binnenste gedeelte der
vesting te bestormen, zag zij zich aan
gevallen in den rug en in het front tege
lijkertijd. Om hem te hulp te komen,
moest Sibonogo de wachten, die tot taak
hadden de vlucht van Jveyas te verhin
deren, gedeeltelijk van hun posten roe
pen, en nog altijd vocht men binnen in
het kasteel met de bezetting, terwijl de
vlammen omhoog kronkelden. Zoo was
de toestand, toen Ukon-Dono met zijn
schaar bij de veroverde Westpoort ver
scheen. „Jyeyas is dus nog niet ont
snapt?" vroeg hij aan den officier.
„Neen. Maar de uitval kan elk oogen
blik plaats hebben. Bij de Zuidpoort;
'daar is een sterke aföeeling van de be
zel ting- bijeen."
„Dan vallen wij hem in den rug aan;
binnen eenige minuten moet Tsoekami-
Dono op zijn post zijn."
„Onmogelijk. Jyeyas heeft ons van
zich weten te scheiden door het vuur!
Wij kunnen hem door de brandende ge
bouwen niet bereiken. Samburon-Dono
moeten wij redden! Op de binnenplaats!
Anders moet hij met zijn manschappen
omkomen in de vlammen!"
„Vooruit dan maar in Gods naam!"
riep Ukon-Dono, rnet getrokken zwaard
het groote binnenplein oprijdend. De
v°rst van Tschikoengo en de overigen
'Volgden hem. De groote ruimte tusscben
den voet te zetten op ijs, waarover al re
gimenten huzaren zijn getrokken...
En zulk een geest heerscht er toch in
het college van Prov. Staten inderdaad
niet en waarschijnlijk ook niet in de
bedoelde loon-commissie. Daarom be
vreemdt ons des te meer de argumenta
tie, waarbij een loon-theorie wordt opzij
geschoven als zijnde „modern"! 't Is
vreemdl
Het Russisch offensief verslapt?
De Regeeringscrisis in Duitschland: De
Rijkskanselier heeft zijn ontslag aange
boden; dr. Michaëlis volgt hem op.
Den Rijksdag zal een vredesprogram Ier
beslissing worden voorgelegd, om tot een
duurzame verzoening der volken te gera
ken.- De Duitsche staatssecretaris treedt
af. -- Finland onafhankelijk verklaard?
Overzicht.
In de duinstreek bij Nieuwpoort
waagden de Engelschen weer eens 'n
poging tot aanvallen, doch zij hebben
er geen resultaat mede bereikt. Integen
deel, hier zijn het eerder de Duitschers
die den aanvallenden geest toonen te be
zitten. Zij hebben daarvan een sterk
staaltje laten zien!
Nog meer blijkt dit op liet Fransche
fronldeel, vanwaar gemeld wordt, dat
de Duitschers bij den Chemin des Da
mes eenige Fransche stellingen ver
overden. Volgens de Fransche lezing
konden de Duitschers zich slechts in de
eerste linie over een breedte van 300 M.
handhaven.
Do—I-VaifSuiacn Jixibïjeii.- tntyjianijJLujns
eenige vorderingen gemaakt, hetgeen
door de Duitschers wordt erkend.
Van bet oostelifk oorlogsterrein is
geen nieuws van beteekenis ingekomen.
De llussen hebben op verschillende
plaatsen de overgang over de Lomnilza
geforceerd, van waar deze rivier in de
Dnjestr valt tot in de streek van Kalucz.
Daar worden nu overal gevechten gele
verd, waarbij de Russen beproeven te
gen de heuvels op te tornen.
Tot nu toe gelukt hun dat blijkens de
berichten niet al te best en het begint er
op te gelijken alsof hun vooruitgang
hier bij de Lomnilza voorgoed gestuit is;
verrassingen zijn echter altijd mogelijk.
Ook in Roemenië en ten N. van de
Dnjestr. neemt de gevechtsbedrijvigheid
ailerwege toe.
't Is dan toch een voldongen feit ge
worden, dat de Duitsche Rijkskanselier
zijn onslag heeft genomen. Of het een
catastrophe zal zijn voor het groote
Rijk? In enkele trekken willen wij op
deze vraag het antwoord geven.
Daar zijn weinig daden, welke op
Von Bethmann Hollwëg's ambtstijd een
bepaald stempel drukken. Naast den
„ijzeren" Von Bismarck, was hij een
bureaucraat, zonder ruimen* blik.
Toen Von Bethmann in 1909 Von
de kazernes was nog vol strijdgewoel.
In volkomen wanorde werd er man te
gen man en door verschillende groepen
gevochten. Doch het heetst was de strijd
rondo m edpoort van de binnenvesting,
en de vlammen verlichtten op huive
ringwekkende wijze het moordtooneel.
Sibonogo hadzich met zijn man
schappen een weg gebaand naar het
binnenplein en zich daar met het zeer
gedunde troepje van Samburon-Dono
vereenigd. Doch toen zij nu, daartoe ge
dwongen door den voortdurend sterker
wordenden vuurgloed, den brandenden
burcht wilden verlaten, had de vijand
zich in hun rug weer vast aaneengeslo
ten en de binnenste poort bezet. Het was
nagenoeg onmogelijk op den weg naar
de poort door het bosch van lange spe
ren heen te breken, hoe moedig en ver
metel door de aanvallers, die zich reeds
overwinnaars waanden, ook gestreden
werd. En nu scheen ook nog de westen
wind, welke tot dusverre de hitte naar
den anderen kant gedreven, te bedaren,
zoodat de gloed en de rook elk oogen
blik heviger en ondraaglijker werden.
„Ik vrees, dat wij verloren zijn!" zeide
Sibonogo tot zijn jongen vriend. „Ik stik
in dit pantser!"
„Het spijt mij, dat ik u dezen oven heb
binnengelokt. Werp uw helm af, zooals
ik! Zoo^ nu kan ik weer adem halen en
strijden. Volg mij! vVji moeten eruit zien
te komen!" riep de kleinzoon van No-
boenaga.
Juist op het oogenblik, dat de vorst
dezen wanhopigen strijd begon, tastte
Ukon-Dono de dicht opeengedrongen
schaar der vijanden in den rug aan. Nu
was de zegepraal vlug behaald. „L'kon-
Bülow opvolgde als Rijkskanselier,
stond hij als een vreemdeling tegenover
Duitschlaud's buitenlandsche politiek.
In de jaren 1911 en 1913, toen de poli
tieke hemel zwaar bewolkt was en de
Marokko-incidenten een oorlog met
Frankrijk mogelijk deden zijn, sprak
Von Bethmann dreigende woorden,
waardoor het conflict-in'niet geringe
mate verscherpt werd.
De politiek van den Rijkskanselier ge
durende de oorlogsjaren is wel bekend.
De wijze, waarop Von Bethmann „het
onrecht", zooals hij het noemde, van
den opmarsch door België in den Rijks
dag van 4 Augustus' 1914 heeft erkend,
orii later door de publicatie van docu
menten te pogen Duitsèhland's handel
wijze te rechtvaardigen, heeft In het
neutrale buitenland, en niet het minst
in Duitschland zelf, breedvoerige pole
mieken uitgelokt.
Ook de houding van den Rijkskanse
lier ten opzichte van den duikbooten
oorlog heeft tot scherpe critiek in
Duitschland aanleiding gegeven. Aan
vankelijk was Von Bethmann een be
slist tegenstander van den verscherpten
duikbootenstrijd.
Toen evenwel het Duitsche vredes-aan-
bod van 12 December 1916 door de Ge
allieerden van de hand werd gewezen,
werd toch tot den verscherpten onder-
zeeschen oorlog besloten en Von Beth
mann moest het hoofd; buigen voor de
al-Duitscliers en conservatieven.
Intusschen had echter Von Bethmann
den toestand juist ingezien, want de
„rücksichtlose" duikbootenstrijd leidde
tot Amerika's interventie, waarvan het
gewicht zwaar in Duitschland wordt
gevoeld.
Dit alles te zamen genomen, heeft
hem dus het politieke leven gekost.
Zijn opvolger is Dr. Mithaëlis, die zich
gedurende den oorlog wegens zijn orga
nisatorische talenten als leider van het
uitgebreide ambtelijke carrière achter
zich, terwijl hij eveneens als minister
van Financiën opgetreden is.
Een ernstig verlies heeft de Britsche
vloot getroffen door het in de lucht, vlie
gen van de „Vanguard". Nog niet is be
kend of er boos opzet in het spel is. Veel
menschen zijn om het leven gekomen;
de „Vanguard" heeft een bemanning
van 780 koppen. Van hen waren 97 man
van boord, zij zijn de eenigen, die er het
leven hebben afgebracht, en zoo zijn
dus op één slag 683 menschen gruwelijk
omgekomen.
0p Zee.
EngeJsch transportschip gezonken.
De Admiraliteit bericht: Het Engelsclie
transportschip „Armadale", met een
klein aantal troepen aan boord, is den
27en Juni in den Atlantischen Oceaan
getorpedeerd en gezonken.
Zes soldaten, één passagier en vier
man van de equipage worden vermist.
In de Lucht.
Engölsche vliegers In actie.
Een officieel EngelSGh communiqué,
dato 15 Juli, meldt:
De wederzijdsehe artillerie was heden
Dono!" riepen de soldaten de stem en
de gestalte van hun gevierden bevelheb
ber herkennend, en zij strekten hun
wapenen. Doch nog op het laatste
oogenblik van den strijd trof de slag
van een zware piek het onbedekte hoofd
van Samburon-Dono, en stervend zakte
de jonge man ineen.
Bij zijn bebloed lijk ontmoetten Sibo
nogo en Ukon-Dono elkander. „Er is
niets meer aan te doen. Hij is dood!"
zei Sibonogo op verdrietigen toon.
„Als een held en als een overwinnaar
is hij gestorven." sprak Ukon-Dono, met
moeite een traan weerhoudend.
„Zeg het niet, dal hij dood is!" riep
de vorst van Tschikoengo, die zich door
het gedrang een weg baande naar de
treurige groep. „O, wee, met zijn dood
is al onze hoop vervlogen!"
„Nog niet!" riep Sibonogo. „Misschien
gelukt het ons Jyeyas gevangen te ne
men, en hem tot capitulatie te dwingen.
Hem achterna!"
„Ja, laten wij het beproeven. Maar de
rechtmatige Schogoen ligt hier dood
voor onze voeten!" riep vorst Justus op
klagendén toon.
„O, wij kunnen immers een anderen
Schogoen kiezen, als wij maar eerst
Jyeyas in onze macht hebben. „Vooruil!
Vooruit!"
„Sibonogo heeft gelijk. Hem achter
na!" riep de vorst van Tschikoengo.
Treurig volgde Ukon-Dono hem, na te
hebben bevolen, dat het lijk van Noboe-
naga's kleinzoon zou worden overge
bracht naar het huis van den groot
admiraal.
Intusschen had Jyeyas in het uitge
strekte park aan gene zijde van liej;
in actie in de buurt van Armentières,
Wijtschaete en Nieuwpoort.
In den nacht van 13 op 14 Juli hebben
onze vliegers vier belangrijke spoorweg
stations achter de vijandelijke linies, als
mede een groot Duitsch kamp gebom
bardeerd.
Gisteren hebben zij,ondanks hevige on
weersbuien, bommen geworpen op een
vijandelijk vliegkamp en munitie-depot.
Er werden drie Duitsche machines tot
daleji gebracht, twee andere werden
buiten ons bereik tot dalen gedwongen.
Vijf van onze machines worden vergiist.
Duitschland.
De Regeeringscrisis.
De „Rijksanzeiger" deelt mede, dat
aan den rijkskanselier Bethmann lloll-
weg ontslag is verleend met toekenning
van de ster van groot-commandeur van
de huisorde van Hohenzollern en dat dr.
Michaëlis benoemd is tot rijkskanselier,
president van het staatsministerie en
minister van buitenlandsche zaken.
Zij bevat verder een eigenhandig
schrijven van den koning aan den aftre
denden rijkskanselier, waarin wordt ge
zegd: „Met een bezwaard gemoed heb ik
besloten uw verzoek om ontheven te
worden uit uw ambten bij een heden
onderteekend besluit ingewilligd.
Acht volle jaren hebt gij de zoo groote
verantwoordelijkheid medebrengende
hoogste functies in den rijks- en staats
dienst met uitstekende trouw waargeno
men en uw uitstekende kracht en per
soonlijkheid met succes in dienst gesteld
van keizer en rijk, koning en vaderland.
Juist in den moeilijkslen tijd, die ooit
op de Duitsche landen en volken heeft
gedrukt en waarin besluiten van beslis
sende beteekenis voor het bestaan cn de
toekomst van het vaderland moesten
moeid met raad en daad terzijde ge
staan. Het is mij een behoefte des har
ten u voor al uwe trouwe diensten mijn
innigen dank te betuigen."
De Rijkskanseliers.
Tot heden waren in Duitschland de
volgende personen belast met het ambt
van rijkskanselier:
Bismarck van 18711890;
Caprivi van 18901894;
Ilohenlohe Schillingsfürst van 1391
1900;
Von Bülow van 1900—1909;
Von Bethmann Ilollweg van 1909—
1917.
Taak van een Rijkskanselier.
De kanselier heeft een dubbele func
tie. Hij wordt door den keizer benoemd
en is als zoodanig zoowel Pruisisch ge
volmachtigde naar den Bondsraad, als
de eenige verantwoordelijke minister
van het Rijk.
Verder staat hij den keizer bij in de
vertegenwoordiging met betrekking tot
andere staten, leidt het geheele bestuur
van het Rijk, helpt mede aan de uitvoe
ring van de wetten, enzoovoorts.
De verantwoordelijkheid van den kan
selier is in hoofdzaak een staalkundige.
Voor alle.werkzaamheden van den kan
selier kan een plaatsvervanger, een
rijks-vice-kanselier, worden benoemd.
brandende paleis een sterke afdeeling
der bezetting om zich heen verzameld
en alles voor den uitval in gereedheid
gebracht, eeds lang had hip dezen aan
het hoofd eener kleine ruiterbende kun
nen wagen, en zeker ook met succ.es
kunnen volvoeren, want slechts een
weinig talrijke afdeeling van de vijan
delijke troepen versperde hem den weg.
Dat was bij het schijnsel der flambou
wen duidelijk te zien. Doch juist daar
om wachtte hij op zijn gemak, todat
zijne vrouwen haar meest kostbare klee
deren en kleinoodiën bijeengepakt had
den, en in de draagkoetsen gestapt wa
ren. Eindelijk was ook Ilime, zijn doch
ter, met haar kamerjuffers gereed.
Zwaar gewapende piekeniers omring
den de draagkoetsen; zijn zoontje liet
hij vóór zich in den zadel plaatsen, ter
wijl hij den zoon van Taïko-feama onder
de hoede stelde van Safioye.' Schreiend
keek dit kind naar den in vlammen op-
gaanden tempel zijns vaders. „Waarom
laat hij dit toe," vroeg het knaapje, wan
neer hij toch een go is?"
„Gelederen dicht aaneengesloten!" be
val Jyeyas. „Wij zullen deze handvol
brandstichters spoedig genoeg uit el
kander hebben gejaagd.. Van den muur
af lossen de boogschutters, terwijl wij
over de brug rijden op den vijand een
salvo. Dgn komen zij zich bij ons aan
sluiten als achterhoede. Naar Sakai!
Opent de poort!" Onder donderend
paardengetrappel draafde de ruitertroep
met Jyeyas en diens zoon in zijn mid
den over de brug, terwijl honderd goed
gemikte pijlen door de lucht floten, en
menig krijgsman van Sibonogo's schaar
doodelijk getroffen neerviel. In djcht
De nieuwe Kanselier en de Rijksdag-
fracties.
Ter voortzetting van de besprekingen
welke bij den generalen staf hebben
plaats gehad, vond Zaterdag op verzoek
en in tegenwoordigheid van den nieuw-
benoemden rijkskanselier Michaëlis een
ongedwongen bespreking met vertegen
woordigers van het Centrum, de Fort-
schrittliche Volksparei, de sociaal-demo
craten en enkele leden van andere frac
ties plaats, bij den minister van bin-
nenlandsche zaken.
Men is het eens geworden over het'
volgende vredesprogram, dat den Rijks
dag ter beslissing zal worden voorge
legd:
„Evenals den 4en Augustus 1914 geldt
voor het Duitsche volk ook bij de in
trede van het vierde oorlogsjaar het
woord van de troonrede: „Ons dreef
niet de zucht tot verovering. Ter verde
diging van zijn vrijheid en zelfstandig
heid en van het behoud van zijn terri
toriaal bezit heeft Duitschland naar de
wapens gegrepen."
De Rijksdag streeft naar een vrede
door vergelijk en een duurzame verzoe
ning der volken.
Met een zoodanigen vrede zijn afge--
dwongen gebiedsuitbreidingen en poli
tieke en economische of financieele
overweldigingen onvereenigbaar.
Dr. Michaëlis heeft inmiddels een con
ferentie gehouden met de leiders der
conservatieven, nationaal-libecalen en
Duitsche fractie, waarbij ook Hinden
burg en Ludendorff aanwezig waren.
Persstem men.
De nieuwbenoemde Duitsche Rijks
kanselier wordt door «ie per- in het Rijk
niet onvriendelijk ontvangen; de meeste
nemen een afwachtende houdig aan,
terwijl de „Vossische Zeitung" laat
doorschemeren, dat een voorafgaande
bespreking met de partijleiders wel gc-
wenscht ware geweest.
De houding vdn Ticf i'rnTrurrt.
Het „Berliner Tageblatt" meldt, dat
het Centrum met op 2 na algemecne
stemmen besloten heeft, zich voor de
vredesdemonstratie te verklaren, on
afhankelijk van de houding der natio-
naal-liberalen.
De „Morgenposl" meldt, dat op voor
stel van den Centrum-afgevaardigde
Holt het rijkspartijbestuur van het Cen
trum bijeen geroepen is.
Treedt Zimmermann af?
De „Kölnische Zeitung" meldt, dat de
Berlijnsche bladen het aftreden van
staatssecretaris Zimmermann als een
voldongen feit beschouwen. Zijn aftre
den heeft nog niet officieel plaats ge
had. Als Zimmermann opvolger wordt
genoemd graaf Rontzau, de Duitsche ge
zant te Kopenhagen.
De „Vossische Zeitung" wijst er op,
dat Rantzou een van de weinige diplo
maten is, die niet door den oorlog van
hun post zijn verdreven.
De „Tagliche Rundschau" schrijft
naar aanleiding van het aftreden van
Zimmermann: De loophaan van Zim
mermann was even kort als vol verras
singen. Men behoeft slechts het aanbod
van bondgenootschap aan Mexico, en de
kwestie van den gevangen genomen
koerier in Noorwegen in herinnering tc
brengen.
gesloten rijen volgden de geharnaste
mannen rnet de draagkoetsen. l>e zwak
ke, vijandelijke afdeeling was niet in
staat aan het geweld van dezen schok
tegenstand te bieden, en begon na een
kort gevecht te wijken.
„Laat hen loopen!" riep Jyeyas met
een glimlach, „wij komen terug om bun
meester den brand van Foesimi betaald
te zetten. Thans vooruit, naar Sakai!''
Doch nauwelijks had Jyeyas deze
woorden gesproken, of op den rechter
vleugel kwam de ruiterbende van
Tschoekami-Dono aanrennen. „Geeft u
over in naa mvan den kleinzoon van No-
boenaga, den rechtmatigen Schogoenl"-
riep de groot-admiraal.
„Geeft u over, verraders, en al uw
mede-brandstichters!" antwoordde Jye
yas, bleek van woede.
En nu begon een verwoed gevecht.
Tsoekami-Dono trachtte de voorhoede
van den vijand te omsingelen, en tege
lijk met zijn hoofdmacht den troep uit
een te slaan. Doch de lansknechten
hielden zich dapper en bevochten de rui
ters met hun lange speren, terwijl de
boogschutiers in de achterste geleden
menigen doodelijken pijl van de trillen-!
de pezen zonden.
„Schiet op de paarden!" riep Jyeyas.-
En hier en daar zag men een ruiter met
zijn getroffen ros ter aarde proffen. Zoo
duurde de strijd wel een kwartier onbe
slist voort. Twee, driemaal scheen het
alsof het Tsoekami-Dono gelukt was
Jyeyas den weg te versperren, maar,
steeds baanden diens ruiters zich ween
met bloedig geweld een weg.
(Wordt yervolgd-l