Tweede Blad. De Oorlog. So JAMHÖANÖ, "2" Wo. 2337 $e£eidóoh<i(2oivïaMt Woensdag 13 Juni 1917 Uit de Pers. Het gevaar voor ons land. Het tijdperk, waarin de beslissing op het Westfront zal vallen, zal voor ons land het gevaarlijkste zijn. Slagen de ge allieerden er in de Duitsehers over Bel gië terug te dringen, dan is er gevaar, dat vluchtende of vervolgende troepen uit Ëelgië's N.O.-hoek dén kortsten weg naar Duitschland zullen nemen, en dus onze Limburgsche grens geschonden zal worden, niet denkbeeldig. Weten de Duitsehers hun liniën vast te houden, dan zouden de Geallieerden in den uiter sten nood misschien probeeren achter de Duitsche rechterflank te komen en daartoe ons Zeeuwsch gebied niet ont zien. De eerste onderstelling wordt van Duitsche zijde natuurlijk „ausgeschlos- sen" geacht. Wat de tweede betreft, oor deelt een Duitsche militaire deskundige, kapitein Erich von Salzmann evenals boven is omschreven. Hij doet het, van zijn standpunt, natuurlijk in heel ande re bewoordingen, die we, alhoewel we in geen geval gerekend willen worden ermee in te stemmen, om de merkwaar digheid hier laten volgen zooals hij ze in de „Vossische Zeitung" schreef en De Limb. Koerier ze vertaalde: „Engeland heeft zooals van zelf spreekt, zonder rekening te houden met de Nederlandsche territoriale wateren getracht van Nederland af, dwars door de Noordzee tot aan de Deensche kust op mijnenversperring te leggen." Deze ten laste legging is onjuist. Enge land heeft geen mijnen gelegd in onze Ned. kustwateren, al zijn er vaak losge raakte mijnen aangespoeld.. „De mijnen nu belemmeren weliswaar de groote vloot in hare bewegingen, maar leveren tevens een zekere veilig heid van de Duitsche bocht op. „Tengevolge van de reusachtige En- gelsche mijnenversperring schijnt thans een deel van onze rechterflank betrekke lijk beveiligd. Doch de Vlaamsche kust en Nederland liggen nog open. Wij moe ten, na de ondervinding die wij ten op zichte van de gewetenloosheid onzer vij anden en van hun gewelddadig optre den jegens ae Kieme neutralen neDDen opgedaan, Nederland beschouwen als te behooren tot onze rechterflank. Wan neer het dus op het Westelijk front te gen het midden van 't jaar duidelijk zal zijn, dat daar een beslissing, zooals onze vijanden beoogen, niet te bereiken is, dan zal het oogenblik gekomen zijn, waarop het gewetenlooze Engeland zich op het aantastbare deel van onze rech terflank zal storten. De Vlaamsche kust en Nederland zijn de bedreigde punten. De ongetwijfeld goedwillige neutraliteit van Nederland zal nog fn het jaar 1917 hare zwaarste krachtproef moeten door staan." Tegen de uitdrukking, dat Nederland zou behooren tot de Duitsche rechter flank moge hier een protest worden ge uit. Dat Nederland's neutraliteit een niet gering voordeel is voor de beveiliging van Duitschland's rechterflank, is waar, maar behooren doet Ne4erland alleen aan zich zelf." De frissche lucht. In de merkwaardige rede, waarmede baron v. Wijnbergen de Bondsvergadering te Utrecht .opende, kwam o.a. het volgende voor: Moei te, veel1 moeite we ontveinzen het one niet zal hat koeten, onae kiezers voldoende wegwijs ie maken in d'en voor velen -thans nog .poüiitieiken doolhof van het stelsel der Evenredige Vertegenwoordiging. Was zulks steeds bij verkiezingen het ge val, thansi, onder 'n geheel nieuw stelsel zal in dubbele mate voorlichting verstrekt^ overleg gepdeegd, leading gegeven moeten worden. En die leiding zal ongetwijfeld gaarne aanvaajrd) worden,, wanneer de leidens in voldoend» mate over degelijke terrein kennis beschikken, wanneer alom de leiders toonan bewust zich te zijn, van hun plicht om allen te voeren naai- hét, door allen ge- wenschte doel, toonen te bas effen L dat voor henzelf als leidend devies moet gelden het ,i,,Ad majorem Dei gtoriam" wanneer zoowel leiders -als volgens overtuigd! zijn, dienaren te weiaan der ons allen gemeen schappelijke zaak. Vergissen wij ons niiet, dan wijst er alles ojp, dat in die goede ware stemming het werk (door ons gaat worden volbaachi. D e N. T i I b. _C r t" schrijft daarbij: .•Dit gedeelte van do rede van ,den heer van Wijnbergen bevat eigenlijk de zaak waarover liet gaat: het beliouuen der een heid in de katholieke partij. Vroeger was die eenheid bij die stembus, in de zuiver katholieke districten althans' een meer hypothetisch dan een werkelijk politiek belang. Er kou veel moois over worden gezegd maar in die practijk was zij niet altijd zoo ideaal, zooals trouwens ib het algemeen het gedoe dei* kiesvereeni- gingen in dien elfde districten veelal niet zoo ideaal is geweest. In plaats van orga nen om de beste afgevaardigde te zoeken, wij zwijgen nu maar over het doel der ontwikkeling zijn zij meestentijds niets anders geweest dan middelen in handen van een vrij beperkten kuing orn de ge gadigden aan de regeeringsposten en over deze heen de broeders, zwagers, neefjes em vrienden aan de baantjes te helpen. En wanneer meai thans bevreesd is, dat de eenheid schade zal leiden, dap behoeft dat niet alleen te zijn omdat er kwestie is geweoat va/n stand» nve r te gen woo rdi.g11 g door arbeiders, handelsreizigers, mil'tai- ren, landbouwers en middenstanders. Nee.n, er is ontevredenheid niet all >an over de verdeeling- der zetels, maar ook over' het verdoelen der baantjes door de genen, die op de zetels zitten. Het oogenblik is nu gemstag om een ver betering der misstanden op dit punt in te leiden; om in de toekomst mogelijk te ma- --lol J-.of Ir gLfcb-ftlxolr Kolon- .»•-! diend door het toepassen van rechtvaardig heid en het beëindigen zooveel mogelijk van ongemotiveerde bevoorrechting van enkele betrekkelijk weinige families en familiekringen." Vereenigde Staten. Het Amerikaansche oorlogsdoel. De Ameriikaansche geezant Francis heeft te Petersburg een boodschap van presi dent Wi'lison overhandigd, waarin het Amerikaa nselïe /oorlogsdoel wordt uite<m- gezet, Daarin wordt uitdrukkelijk ver klaard, dat Amerika geen materieel profijt of uitbreiding van «enigen aard zoekt. Het strijdt voor .geen voordeel, geen eigen zelf zuchtig doel, maar voor de bevrijding van alle volkeren van de aanvaliszucht van een autocratische macht. De -heersdhende klassen in Duitschland zijn in den laatsten lijd 3>egonnen eenzelfde vrijzinnige en reehtvaafl'dige opvatting van hun doel te verkondigen, maar alleen tea- bewaring van de macht, we'lke zij zich in Duitschland verworven hebben, fan de zelfzuchtige voordeelen. welke zij ten on recht» voor zich.verkregen 'hebben en van hun persoonlijke heerschzuiöhüge plannen, van Berlijn tot Bagdad en nog verder,, Regeeriing na regeering is door hun) in vloed, zonder openlijke verovering van grondgebied, verstrikt in eetn net van in trigues, dat tegen niets minder gericht wojs dan tegen den vinede. De mazen van dat web moeten verbro ken worden, maar men kan ze raet ver breken, tc-nzij! het reeds begane kwaad) te niet wordt gedaan, Er moeten voldoende maatregelen genomen worderr om te voor komen, dat het naet opnieuw gewoefd en hersteld wordt. Natuurlijk trachten de keizerlijk Duit sche regeering en zij, van wie zij .tot hun eig.en nadeel gebruik maakt, beloften te verkrijgen, dat de oorlog zal eindigen met herstel van den status quo ante, waaruit deze onrechtvaardig» oorlog voortkwam om de macht der keizerlijk Duitsche regee ring binnen het rijk en haar verstrekkende overheerschting en invloed daar bui-ten te vergroo ten. De status moet zoodanig veranderd wor den, dat zulk een afschuwelijk iets voor goed: vermeden wordt. Het onrecht moet allereerst hersteld worden en dan moeten er genoegzame waarborgen worden geschapen om te voor komen* diat het begaan wordt. Wij móeten geen middelen tot herstel overwogen alleen omdat zij een aangenamen en sonoren klank hebben. Practische kwesties kunnen dlechts door practtsche middelen worden opgelost. Phrazen zulen tot geen resultaat leiden. Afdoend herstel, elk herstel, dat noodig is, zal ten moot verkregen worden; maar het moet ge leid-worden door een principe en dat principe is eenvoudig. Geari volk moet onder een souvereiniteit gedwongen worden,, waaronder het niet wenscht te leven. a Geen grondgebied moet dn andere han den overgaan, behalve met het doel, den genen, die er op leven, een billijke be staansbasis en vrijheid te verzekeren. Er moet niet op scfoadeloosistieliingen worden aangedrongen, beha/1 ve op die, welke een betaling vormen voor liet gedane kwaad. Geen machtshemstel moat plaats vin-den» behalve datgene, <fat er toe zal bijdragen den vrede der were'.-d en de toekomstige welvaart en het geluk barer volkeren te verzekeren. En dan moeten de vrije volkeren dei- we leid zich aaneensluiten in een of ander OL&nd^re P^c- sarnenvoegen, om, vrede en gerechtigheid te waarborgen in het onderling optreden den- naties. De naties moeten tot een ge meenschappelijk lev-en komen en een ac tief'bondgenootschap stichten, om diit leven te beschermen tegen aanvallen van een autocratische, zelfgenoegzame macht KERKNIEUWS. Eon mooi apostolaat. Te Amstcr-.laqi is het tweede Sint-Fran- ciscus-huis geopend. Dit huis is gevestigd op de z.g. eilanden, de uitgestrekte wijken der boot- en haven werkers, de bekende parochie van pastoor De Rooy, waar vele katholieken wonen, velen althans in aantal, doch onder wie het godsdienstig zedelijk peil nog zeer veel moet worden verhoogd Hiertoe op krach tige wijze mede te werken, is het doel van dit nieuwe Sint Franciscus-huis, dat tot stand is gekomen door de bemoeiingen van het St. Franciscus Liefdewerk. Ondea- goedkeuring van Z. D. H. don Bisschop van Haarlem zijn tot leden van het nieuwgevormde hoofdbestuur van het St. Francisucis Liefdewerk benoemd: de weleerw. heer Rector J. van Kampenhout, geestelijk bestuurslid; d» heeren Jac. J. Jorna, president; C. HL de Vries, vioe-pre- aident; mr. H. Schaapveldt secretaris; C." die Vries, penningmeester. De Achelaoh» kfiiie. Men schrijft aan „De Tijd". Dezer dagen heeft een bericht de ronde gedaan in d» pers over de Achelache kluis, dat geheel uit d» lucht is gegrepen. In dat bericht werd gesproken van een plechtige inzegening der nieuwe kapel einde Juni; dat die plechtigheid zou kunnen worden bijgewoond door publiek, terwijl verder werd geschreven over den naaien bouw van een huis voor de patea-s. Uit officiööle bron kunnen wij mededee- len, dat de ztg. kerk reeds lang is ingewijd, geheel in stilte en eenvoud. Geeai genoo- digden waren daarbij tegenwoordig, daar zij volstrekt geen karakter van een open bare kapel heeft, doch alleen bestemd is voor de religieusen. Er is geen sprake van feestelijkheden ter gelegenheid van den terugkeer der 50 pa ters Trappisten te Achel, die hun intrek nemen in een paar vierkante houten kisten en aldaar geheel tegen wil en dank gaan zitten. Omtrent den datum van den terug keer is eveneens nog absoluut ntetsT be kend, daar de bouw nog niet voltooid is en nog meer andere moeilijkheden) van allerlei aard uit 'den weg geruimd moeten worden. Vast staat alleen, dat de terugkeer zonder de geringste plechigheid in alle stilte en eenvoud zal geschieden. H.H. martelaren van Gorcum. Naar wij vernemen, ia Z. D. H. Mgr. A. J. Callier, bisschop van Haarlem, voor nemens op 8 Juli a.3. in de parochiekerk van de iH.H. Martelaren van Goccum aan het Stieltjesplein te Feijeauoond, des mor gens om half 10 een pontificale H Mts te celebreea-en ter .viering van het 50-jarig jubileum van d» heilig-verklaring der Mar. telairen van Ckxronm. fMahh NIEUWE UITGAVEN. Katholiek en Vaderlander. Onder bovenstaanden titel ontvingen wij een keurig uitgevoerd, geïllustreerd prospectus over de uitgave „Onze Vader- landsche Heiligen in beeld". Uit het „Inleidend woord" halen wij aan: „Onder de Heiligen, die in de Katho- Uf^JSnrk-.vftreerd worden, mogen wij werkt hebben op onzen Vader- landschen grond, die onze Va- derlandsche Heiligen zijn. „Het is dus niet meer dan een eisch der rechtvaardigheid, de kennis en de vereering der Vaderl^ndsche Heiligen te doen opbloeien, de hun rechtmatig toe komende hulde meer en meer populair te maken, en daardoor ook aan het Va derland te geven, wat het Vaderland toe komt: dooi' hunne vereering de voorbede zijner Heili- g e n." Verder volgt eene opwekking tot in- teekening op deze op initiatief van Z. D. H. Mgr. H. v. d. Wetering en onder aan moediging van de overige bisschoppen begonnen uitgave, terwijl eene bijlage de verschijning aankondigt van kleine gekleurde prentjes met 't officieel gebed voor de bekeering van Nederland. Om de bijzondere beteekenis dezer uitgave mogen wij vertrouwen, dat er in Nederland onder geestelijken en lee- ken voldoende Katholieken zullen gevonden worden die dit schitterend werk door hunne inteekening wil len steunen en daardoor willen medehel pen aan de vorming van een bolwerk voor Neerland's Heiligen Hulde. Het prospectus is verkrijgbaar bij den algemeenen'vertegenwoordiger der uit» gave, den heer H. G. van Alfen, uitgever! Bredascheweg 135, te Princenhage. Land- en Tuinbouw. R.K. Vee-houtidra :en Landbouwers. - In „St. Bavo" te Haarlem had de alg* meene vergadering plaats van den R.Kj Diocesanen Vakbond van R. K. Veehoe ders en Landbouwers in het Bisdom' Haarlem, samenstellend deel van den Lu T. B. De vergadering was zeer druk be-: zocht. De heer H. Klaver, uit Alkmaar, leidda: de vergadering en opende haar met een' welsprekend inleidingswoord. Daarna werden de concept-statuten van den Bond behandeld en, behoudens eenige wijzigingen, ongewijzigd goedgekeurd. Na de pauze werd behandeld punt 3 van de agenda: de mogelijkheid van op richting van zuivelfabrieken in Zuid- Holland. De voorzitter hield een korte inleiding en merkte op, dat Zuia-Holland, Utrecht en Zeeland in dit opzicht zeer achter staan, terwijl in Friesland niet minder, dan 85, in Noord-Holland 72, in Gelder land 54 fabrieken zijn. In Zuid-Holland bijna geen. Dat noemde spr. een eigen-; aardig verschijnsel en het bestuur had gemeend, die zaak dan ook aan de drde te moeten stellen, gedachtig den stelre gel, dat, als men het economische leven' beheerscht, men een groot deel van het denken en doen der betrokkenen be heerscht. De voorzitter achtte het dan ook in het belang van den L. T. B. om de fabriek matige zuivelbereiding in Zuid-Holland ter hand te nemen. De voordeelen van de zuivelfabrieken schetste spr. uitvoe rig. De technische bijzonderheden zul len, desgewenscht, plaatselijk worden uiteengezet, deelde de voorzitter mede.- Dat de fabriekmatige zuivelbereiding den velen vrijen tijd op de boerderijen dan voor ongepaste ontspanning zou doen gebruiken, weersprak spr. Die vrije tijd kan, volgens spr., aan zeer goeden arbeid besteed worden, waarvan spr< eenige voorbeelden geeft. Spr. deelde mede, dat het in het voornemen van het bestuur lag, om een z.g. permanente zui- veicommissie in het leven te roepen om in zuivelaangelegenheden van advies te dienen en de zaak der zuivelfabrieken meer uit te werken. De vraag, of de fa brieken geen financieel nadeel voor de nend oeantwoora. van vereomuoi.^o ~.j den werd de oprichting* van fabrieken aanbevolen en tevens werd bevestigend beantwoord, dat de commissie ook de exportvraag kan en zal onderzoeken. De heer Dekker, voorzitter van den L'.- T. B., die mede aanwezig was, verklaar de zich tegen de benoeming van een commissie en wilde liever het uitwerken der oprichting -an zuivelfabrieken op dragen aan het bestuur, met het recht zich desgewenscht deskundige voorlich ting toe te voegen. De voorzitter, de heer Klaver, ontraad de zulks, en bleef van gevoelen, dat een commissie beter is. Hiertoe werd dan ook besloten. In de commissie werden benoemd de heeren H. Klaver, Alkmaar;1 J. v. d. Iiulst, Wassenaar; G. van Leeu wen, Leimuiden; J. J. v. Schie, Schoten;' terwijl daarvoor nog aangezocht zullen worden de heeren Mons uit Haastrecht, J. Paardekooper, Zoeterwoude, en W. G.- Meckel. Amstelveen. Om als technisch' adviseur op te treden zal aangezocht worden de heer dr. Ritsema Bos, Den Haag, Rijkszuivelconsulent in Zuid-Hol land. Verder werd benoemd een zaaigra nen-commissie, die veredeld graan zal teelen en distribueeren onder de leden.- Hierin werden benoemd de heeren Th. FEUILLETON. 9) Christen-helden in Japan. „Ja, zeker, ik bedoel, kindje, dat de hoogedele vorst, Protasius van Arima voor zijn zoon, den erfprins Michael, aanzoek doet naar de hand der dochter van 'tsockami-Dono. Morgen komt de bruidegom met zijn vader, en brengt aan 't gelukkige bruidje de prachtigste geschenken. Maar wat beteekenl dat nu, kindjelfef? Tranen in de oogen?..." „Ach, vader", zeide Lucia, haar hoofdje tegen de borst van den Vorst aanvlijend, „ik weet dat in Japan "de ouders be schikken over de hand van hun doch ters, en dat het gebruik ons meisjes, geen recht geeft, om tegen te spreken. Doch daarom moet gij toch niet boos op mij zijn. vadertje, wanneer ik u zeg ziet ge, ik had eigenlijk volstrekt geen plan om te trouwen." „Wat is dat voor een ideel De eenige dochter van Tsoekami-Dono zou onge huwd blijven? En wat moet er dan'ge beuren met het vorstendom Hingo; en het niet onaanzienlijk vermogen, dat God mij gegeven heeft?" „Gij zegt: God heeft het ons gegeven, welnu, laten wij het Hem terugschen ken. Zie, hel zou voor mij de grootste vreugde zijn, indien ik uw paleis en de zen tuin kon inrichten als een woon plaats voor aan God toegewijde maag den. Met haar zou ik dan dag en nacht willen bidden voor de bekeering van Ja pan. Gij weet, dat in het verre Westen vanwaar de goede priesters tot ons ge komen zijn om ons het, ware geloof te verkondigen zulke huizen zijn van ge bed en zelfopoffering. En zelfs de bon zen van Boeddha hebben immers voor vrouwen zulke kloosters." ..En zijt gij op dit denkbeeld gebracht door de priesters?" vroëg de Vorst met gefronst voorhoofd. „Hebt ge u mis schien reeds verbonden door een ge lofte?" „Neen, vader! Ik ben op het denkbeld gekomen, hier in deze eenzaamheid, ter wijl ik bad voor het beeld der H. Maagd. Ik heb wel aan een gelofte gedacht, maar pater Ródriguez wilde, toen ik hem daarover raadpleegde, er niets van weten, althans voorloopig niet, zoolang ik er niet over gesproken had met u." „Dat is te prijzen. Wees nu geen kind, en wisch uw tranen weg! Wij zullen er nog eens over denken. Ik hoop in elk geval in u een gehoorzame dochter te vinden. Zie eens, zulk een leven van ge bed en afzondering moge een Gode ge- vallig offer zijn, doch een even groot en voor Zijn Kerk veel nuttiger offer is het zeker, wanneer gij huwt met een van onze jonge christen Vorsten, hem-' zeiven in het geloof bevestigt en een vorstengeslacht kweekt, dat misschien geroepen is in Japan het Christendom te helpen zegevieren. Ik hen voornemens mijn loekomstigen schoonzoon aan te nemen als kind, en daardoor mijn vor stendom te vereenigen met het zijne; op die wijze wordt hij een van de rijkste en machtigste Daimios van ons land. Van gestalte is dc'prins van Arima schoon gevormd en flink. Hij moet een bedreven worstelaar en ruiter zijn. Ver der heeft hij, zooals gij weet, met den afgezant der vorsten van Omura en Bungo de reis gemaakt naar het verre Westen, en daar in de heilige stad Rome den plaatsbckleeder van Christus gezien. Van deze verre landen, welke vóór hem geen enkele Japanner zag, verhaalt hij wonderbare dingen. Dan moet gij nog bedenken, dat Hingo, miji> geliefd ge boorteland aan Arima grenst, en gedu rende mijn verblijf in Korea bestuurd werd door 's Prinsen vader. Zoodra hier aan het Hof mijn zaken geregeld zijn, denk ik naar Hingo terug te keeren. Als gij dan te Arima gehuwd zijt, scheidt slechts de schoone golf van Simabara ons, en kunnen wij elkander bereiken binnen enkele uren. Of wel gij komt met uw echtgenoot voor goed aan mijn Hof wonen. Wat zegt gij daarvan? Ten slotte is prins Miohaël Christen, evenals zijn edele vader. Nu, kind, is dat niet alles, wat een verstandig meisje zich slechts kan droomen omtrent een Prins uit een sprookje? Heb ik mijn best niet gedaan, om voor u een waar juweel van een man uit te zoeken? Kom. wees nu ver standig, en vernietig ter wille van een vrome hersenschim niet uw eigen ge- Juk en dat van de Japansche Christen heid." ..Vader, ik dank u. Gij wilt zeker dat gene, wat voor mij en voor ons geloof 't beste is, en gij zult uw Lucia voor geen enkel offer zien terugschrikken. Laten wij bidden om licht. Kom mee naar de kapel, en begroet met mij de „sterre der zee", die wij voor het oude, leelijke beeld der zeegodin in de plaats hebben gezet. Gij moet eens zien, hoe mooi ik het beeld versierd heb! Met kransen van sneeuwwitte en bloedroode camelia's en met ruikers van blauwe en purper-be- vlamde lelies! Die glanzend witte bloe men met haar lange stengels, goudgele moeldraden en zoeten geur zijn opge bloeid uit bollen, welke onze goede pa ters hebben medegebracht uit het verre Westen. Ik vind deze bloemen het schoonst, en pater Rodriguez noemt ze een zinnebeeld der H. Maagd, die zooals hij zegt. door den dauw der genade gedrenkt, ontsproten is als een „lelie onder de doornen." Vader en dochter betraden vol eerbied de kapel, knielden neder en baden. En plotseling sidderde de Vorst over al zijn ledematen; op eens werden de witte leliën op het altaar overstraald door een tichtrooden glans, en scheen de geur. dien zij gaven, toe te nemen. „Is dit een voorteeken, of slechts de weerschijn van het avondrood?" vroeg liij zich af, en eer hij het met zichzelf eens was, over 4e oorzaak ervan, ver dween het wonderlijke licht. Lucia had er niets van bemerkt; want zij bedekte haar gelaat met haar handen, en bad met innige godsvrucht, totdat haar va der haar toefluisterde, dat het tijd was om naar het woonhuis terug te keeren, en eindelijk den gast te begroeten. Toen vorst Augustinus met zijn doch ter de kapel verliet, hoorden zij van den kant van het huisje hoesten, en een oud moedertje, met .honderden'plooien in het citroen-gele gelaat, kwam aanstrom pelen. „Mijn goede voedster!" zeide Lucia. „Neem mij niet kwalijk, beste Hede, dat ik u bij de vreugde van jiet weerzien ge heel" vergeten heb". „O, o ik wil u niet storen. De oude Hede weet. dat zij slechts een onnuite dienares is. Zij wil ook van het groote nieuws niet vernomen hebben, ofschoon haar gehoor nog geheel scherp is, en de stem van mijn meester krachtig go- noeg klinkt. Sta mij slechts toe, dat ik mijn doorluchtigen Vorst begroete" Én volgens Japansche zeden wilde da oude vrouw zich voor den groot-admi raal op den grond neerwerpen. DocS deze vatte haar vriendelijk bij den arm, en liet het niet^toe „Neen, neen, beste Hede, dat niet, zeide hij op veel vriendelijker toon dan de Japansche grooten gewoonlijk tegen over hun bedienden pleegden aan ta slaan. „En uw fijn, oud oor heeft dus gehoord, dat'voor reisgeschenk ik voor mijn dochter heb meegebracht?" „En hoe mijn anders zoo verstandig kindje dit geschenk aannam niet rnal blijdschap, maar met traantjes," zeidi Hede. „O, mijn Lief, maar onverstandig appelbloesempjel In mijn tijd zou iedaii meisje bij zulk een tijding luchtsprong gen hebben gemaakt en aan de zevert geluksgoden een dankoffer hebben ga» bracht voornamelijk aan de goede goditf Benten, die schoonheid en liefdesgclurt verleent. Maar de tijden zijn veranderd en er moet nu in Japan een nieuwe Gpa heerschen. Moge hij geluk aanbrengen! fWordt vervolgd).,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1