Tweede Blad.
De Oorlog.
So JAMHÖANÖ,
"2" Wo. 2337
$e£eidóoh<i(2oivïaMt
Woensdag 13 Juni 1917
Uit de Pers.
Het gevaar voor ons land.
Het tijdperk, waarin de beslissing op
het Westfront zal vallen, zal voor ons
land het gevaarlijkste zijn. Slagen de ge
allieerden er in de Duitsehers over Bel
gië terug te dringen, dan is er gevaar,
dat vluchtende of vervolgende troepen
uit Ëelgië's N.O.-hoek dén kortsten weg
naar Duitschland zullen nemen, en dus
onze Limburgsche grens geschonden zal
worden, niet denkbeeldig. Weten de
Duitsehers hun liniën vast te houden,
dan zouden de Geallieerden in den uiter
sten nood misschien probeeren achter
de Duitsche rechterflank te komen en
daartoe ons Zeeuwsch gebied niet ont
zien.
De eerste onderstelling wordt van
Duitsche zijde natuurlijk „ausgeschlos-
sen" geacht. Wat de tweede betreft, oor
deelt een Duitsche militaire deskundige,
kapitein Erich von Salzmann evenals
boven is omschreven. Hij doet het, van
zijn standpunt, natuurlijk in heel ande
re bewoordingen, die we, alhoewel we
in geen geval gerekend willen worden
ermee in te stemmen, om de merkwaar
digheid hier laten volgen zooals hij ze
in de „Vossische Zeitung" schreef en De
Limb. Koerier ze vertaalde:
„Engeland heeft zooals van zelf
spreekt, zonder rekening te houden met
de Nederlandsche territoriale wateren
getracht van Nederland af, dwars door
de Noordzee tot aan de Deensche kust
op mijnenversperring te leggen."
Deze ten laste legging is onjuist. Enge
land heeft geen mijnen gelegd in onze
Ned. kustwateren, al zijn er vaak losge
raakte mijnen aangespoeld..
„De mijnen nu belemmeren weliswaar
de groote vloot in hare bewegingen,
maar leveren tevens een zekere veilig
heid van de Duitsche bocht op.
„Tengevolge van de reusachtige En-
gelsche mijnenversperring schijnt thans
een deel van onze rechterflank betrekke
lijk beveiligd. Doch de Vlaamsche kust
en Nederland liggen nog open. Wij moe
ten, na de ondervinding die wij ten op
zichte van de gewetenloosheid onzer vij
anden en van hun gewelddadig optre
den jegens ae Kieme neutralen neDDen
opgedaan, Nederland beschouwen als te
behooren tot onze rechterflank. Wan
neer het dus op het Westelijk front te
gen het midden van 't jaar duidelijk zal
zijn, dat daar een beslissing, zooals onze
vijanden beoogen, niet te bereiken is,
dan zal het oogenblik gekomen zijn,
waarop het gewetenlooze Engeland zich
op het aantastbare deel van onze rech
terflank zal storten. De Vlaamsche kust
en Nederland zijn de bedreigde punten.
De ongetwijfeld goedwillige neutraliteit
van Nederland zal nog fn het jaar 1917
hare zwaarste krachtproef moeten door
staan."
Tegen de uitdrukking, dat Nederland
zou behooren tot de Duitsche rechter
flank moge hier een protest worden ge
uit.
Dat Nederland's neutraliteit een niet
gering voordeel is voor de beveiliging
van Duitschland's rechterflank, is waar,
maar behooren doet Ne4erland alleen
aan zich zelf."
De frissche lucht.
In de merkwaardige rede, waarmede
baron v. Wijnbergen de Bondsvergadering
te Utrecht .opende, kwam o.a. het volgende
voor:
Moei te, veel1 moeite we ontveinzen
het one niet zal hat koeten, onae kiezers
voldoende wegwijs ie maken in d'en voor
velen -thans nog .poüiitieiken doolhof van het
stelsel der Evenredige Vertegenwoordiging.
Was zulks steeds bij verkiezingen het ge
val, thansi, onder 'n geheel nieuw stelsel
zal in dubbele mate voorlichting verstrekt^
overleg gepdeegd, leading gegeven moeten
worden.
En die leiding zal ongetwijfeld gaarne
aanvaajrd) worden,, wanneer de leidens in
voldoend» mate over degelijke terrein
kennis beschikken, wanneer alom de leiders
toonan bewust zich te zijn, van hun plicht
om allen te voeren naai- hét, door allen ge-
wenschte doel, toonen te bas effen L dat voor
henzelf als leidend devies moet gelden het
,i,,Ad majorem Dei gtoriam" wanneer
zoowel leiders -als volgens overtuigd! zijn,
dienaren te weiaan der ons allen gemeen
schappelijke zaak. Vergissen wij ons niiet,
dan wijst er alles ojp, dat in die goede ware
stemming het werk (door ons gaat worden
volbaachi.
D e N. T i I b. _C r t" schrijft daarbij:
.•Dit gedeelte van do rede van ,den heer
van Wijnbergen bevat eigenlijk de zaak
waarover liet gaat: het beliouuen der een
heid in de katholieke partij.
Vroeger was die eenheid bij die stembus,
in de zuiver katholieke districten althans'
een meer hypothetisch dan een werkelijk
politiek belang. Er kou veel moois over
worden gezegd maar in die practijk was
zij niet altijd zoo ideaal, zooals trouwens
ib het algemeen het gedoe dei* kiesvereeni-
gingen in dien elfde districten veelal niet
zoo ideaal is geweest. In plaats van orga
nen om de beste afgevaardigde te zoeken,
wij zwijgen nu maar over het doel der
ontwikkeling zijn zij meestentijds niets
anders geweest dan middelen in handen
van een vrij beperkten kuing orn de ge
gadigden aan de regeeringsposten en over
deze heen de broeders, zwagers, neefjes
em vrienden aan de baantjes te helpen.
En wanneer meai thans bevreesd is, dat
de eenheid schade zal leiden, dap behoeft
dat niet alleen te zijn omdat er kwestie
is geweoat va/n stand» nve r te gen woo rdi.g11 g
door arbeiders, handelsreizigers, mil'tai-
ren, landbouwers en middenstanders.
Nee.n, er is ontevredenheid niet all >an
over de verdeeling- der zetels, maar ook
over' het verdoelen der baantjes door de
genen, die op de zetels zitten.
Het oogenblik is nu gemstag om een ver
betering der misstanden op dit punt in te
leiden; om in de toekomst mogelijk te ma-
--lol J-.of Ir gLfcb-ftlxolr Kolon- .»•-!
diend door het toepassen van rechtvaardig
heid en het beëindigen zooveel mogelijk
van ongemotiveerde bevoorrechting van
enkele betrekkelijk weinige families en
familiekringen."
Vereenigde Staten.
Het Amerikaansche oorlogsdoel.
De Ameriikaansche geezant Francis heeft
te Petersburg een boodschap van presi
dent Wi'lison overhandigd, waarin het
Amerikaa nselïe /oorlogsdoel wordt uite<m-
gezet, Daarin wordt uitdrukkelijk ver
klaard, dat Amerika geen materieel profijt
of uitbreiding van «enigen aard zoekt. Het
strijdt voor .geen voordeel, geen eigen zelf
zuchtig doel, maar voor de bevrijding van
alle volkeren van de aanvaliszucht van een
autocratische macht.
De -heersdhende klassen in Duitschland
zijn in den laatsten lijd 3>egonnen eenzelfde
vrijzinnige en reehtvaafl'dige opvatting van
hun doel te verkondigen, maar alleen tea-
bewaring van de macht, we'lke zij zich in
Duitschland verworven hebben, fan de
zelfzuchtige voordeelen. welke zij ten on
recht» voor zich.verkregen 'hebben en van
hun persoonlijke heerschzuiöhüge plannen,
van Berlijn tot Bagdad en nog verder,,
Regeeriing na regeering is door hun) in
vloed, zonder openlijke verovering van
grondgebied, verstrikt in eetn net van in
trigues, dat tegen niets minder gericht
wojs dan tegen den vinede.
De mazen van dat web moeten verbro
ken worden, maar men kan ze raet ver
breken, tc-nzij! het reeds begane kwaad)
te niet wordt gedaan, Er moeten voldoende
maatregelen genomen worderr om te voor
komen, dat het naet opnieuw gewoefd en
hersteld wordt.
Natuurlijk trachten de keizerlijk Duit
sche regeering en zij, van wie zij .tot hun
eig.en nadeel gebruik maakt, beloften te
verkrijgen, dat de oorlog zal eindigen met
herstel van den status quo ante, waaruit
deze onrechtvaardig» oorlog voortkwam
om de macht der keizerlijk Duitsche regee
ring binnen het rijk en haar verstrekkende
overheerschting en invloed daar bui-ten te
vergroo ten.
De status moet zoodanig veranderd wor
den, dat zulk een afschuwelijk iets voor
goed: vermeden wordt.
Het onrecht moet allereerst hersteld
worden en dan moeten er genoegzame
waarborgen worden geschapen om te voor
komen* diat het begaan wordt. Wij móeten
geen middelen tot herstel overwogen alleen
omdat zij een aangenamen en sonoren
klank hebben.
Practische kwesties kunnen dlechts door
practtsche middelen worden opgelost.
Phrazen zulen tot geen resultaat leiden.
Afdoend herstel, elk herstel, dat noodig
is, zal ten moot verkregen worden; maar
het moet ge leid-worden door een principe
en dat principe is eenvoudig.
Geari volk moet onder een souvereiniteit
gedwongen worden,, waaronder het niet
wenscht te leven. a
Geen grondgebied moet dn andere han
den overgaan, behalve met het doel, den
genen, die er op leven, een billijke be
staansbasis en vrijheid te verzekeren.
Er moet niet op scfoadeloosistieliingen
worden aangedrongen, beha/1 ve op die,
welke een betaling vormen voor liet gedane
kwaad.
Geen machtshemstel moat plaats vin-den»
behalve datgene, <fat er toe zal bijdragen
den vrede der were'.-d en de toekomstige
welvaart en het geluk barer volkeren te
verzekeren.
En dan moeten de vrije volkeren dei-
we leid zich aaneensluiten in een of ander
OL&nd^re P^c-
sarnenvoegen, om, vrede en gerechtigheid
te waarborgen in het onderling optreden
den- naties. De naties moeten tot een ge
meenschappelijk lev-en komen en een ac
tief'bondgenootschap stichten, om diit leven
te beschermen tegen aanvallen van een
autocratische, zelfgenoegzame macht
KERKNIEUWS.
Eon mooi apostolaat.
Te Amstcr-.laqi is het tweede Sint-Fran-
ciscus-huis geopend.
Dit huis is gevestigd op de z.g. eilanden,
de uitgestrekte wijken der boot- en haven
werkers, de bekende parochie van pastoor
De Rooy, waar vele katholieken wonen,
velen althans in aantal, doch onder wie
het godsdienstig zedelijk peil nog zeer veel
moet worden verhoogd Hiertoe op krach
tige wijze mede te werken, is het doel van
dit nieuwe Sint Franciscus-huis, dat tot
stand is gekomen door de bemoeiingen van
het St. Franciscus Liefdewerk.
Ondea- goedkeuring van Z. D. H. don
Bisschop van Haarlem zijn tot leden van
het nieuwgevormde hoofdbestuur van het
St. Francisucis Liefdewerk benoemd: de
weleerw. heer Rector J. van Kampenhout,
geestelijk bestuurslid; d» heeren Jac. J.
Jorna, president; C. HL de Vries, vioe-pre-
aident; mr. H. Schaapveldt secretaris; C."
die Vries, penningmeester.
De Achelaoh» kfiiie.
Men schrijft aan „De Tijd".
Dezer dagen heeft een bericht de ronde
gedaan in d» pers over de Achelache kluis,
dat geheel uit d» lucht is gegrepen. In dat
bericht werd gesproken van een plechtige
inzegening der nieuwe kapel einde Juni;
dat die plechtigheid zou kunnen worden
bijgewoond door publiek, terwijl verder
werd geschreven over den naaien bouw
van een huis voor de patea-s.
Uit officiööle bron kunnen wij mededee-
len, dat de ztg. kerk reeds lang is ingewijd,
geheel in stilte en eenvoud. Geeai genoo-
digden waren daarbij tegenwoordig, daar
zij volstrekt geen karakter van een open
bare kapel heeft, doch alleen bestemd is
voor de religieusen.
Er is geen sprake van feestelijkheden ter
gelegenheid van den terugkeer der 50 pa
ters Trappisten te Achel, die hun intrek
nemen in een paar vierkante houten kisten
en aldaar geheel tegen wil en dank gaan
zitten. Omtrent den datum van den terug
keer is eveneens nog absoluut ntetsT be
kend, daar de bouw nog niet voltooid is
en nog meer andere moeilijkheden) van
allerlei aard uit 'den weg geruimd moeten
worden. Vast staat alleen, dat de terugkeer
zonder de geringste plechigheid in alle
stilte en eenvoud zal geschieden.
H.H. martelaren van Gorcum.
Naar wij vernemen, ia Z. D. H. Mgr.
A. J. Callier, bisschop van Haarlem, voor
nemens op 8 Juli a.3. in de parochiekerk
van de iH.H. Martelaren van Goccum aan
het Stieltjesplein te Feijeauoond, des mor
gens om half 10 een pontificale H Mts te
celebreea-en ter .viering van het 50-jarig
jubileum van d» heilig-verklaring der Mar.
telairen van Ckxronm. fMahh
NIEUWE UITGAVEN.
Katholiek en Vaderlander.
Onder bovenstaanden titel ontvingen
wij een keurig uitgevoerd, geïllustreerd
prospectus over de uitgave „Onze Vader-
landsche Heiligen in beeld".
Uit het „Inleidend woord" halen wij
aan:
„Onder de Heiligen, die in de Katho-
Uf^JSnrk-.vftreerd worden, mogen wij
werkt hebben op onzen Vader-
landschen grond, die onze Va-
derlandsche Heiligen zijn.
„Het is dus niet meer dan een eisch
der rechtvaardigheid, de kennis en de
vereering der Vaderl^ndsche Heiligen te
doen opbloeien, de hun rechtmatig toe
komende hulde meer en meer populair
te maken, en daardoor ook aan het Va
derland te geven, wat het Vaderland toe
komt: dooi' hunne vereering
de voorbede zijner Heili-
g e n."
Verder volgt eene opwekking tot in-
teekening op deze op initiatief van Z. D.
H. Mgr. H. v. d. Wetering en onder aan
moediging van de overige bisschoppen
begonnen uitgave, terwijl eene bijlage
de verschijning aankondigt van kleine
gekleurde prentjes met 't officieel gebed
voor de bekeering van Nederland.
Om de bijzondere beteekenis dezer
uitgave mogen wij vertrouwen, dat er in
Nederland onder geestelijken en lee-
ken voldoende Katholieken zullen
gevonden worden die dit schitterend
werk door hunne inteekening wil
len steunen en daardoor willen medehel
pen aan de vorming van een bolwerk
voor Neerland's Heiligen Hulde.
Het prospectus is verkrijgbaar bij den
algemeenen'vertegenwoordiger der uit»
gave, den heer H. G. van Alfen, uitgever!
Bredascheweg 135, te Princenhage.
Land- en Tuinbouw.
R.K. Vee-houtidra :en Landbouwers. -
In „St. Bavo" te Haarlem had de alg*
meene vergadering plaats van den R.Kj
Diocesanen Vakbond van R. K. Veehoe
ders en Landbouwers in het Bisdom'
Haarlem, samenstellend deel van den Lu
T. B. De vergadering was zeer druk be-:
zocht.
De heer H. Klaver, uit Alkmaar, leidda:
de vergadering en opende haar met een'
welsprekend inleidingswoord. Daarna
werden de concept-statuten van den
Bond behandeld en, behoudens eenige
wijzigingen, ongewijzigd goedgekeurd.
Na de pauze werd behandeld punt 3
van de agenda: de mogelijkheid van op
richting van zuivelfabrieken in Zuid-
Holland.
De voorzitter hield een korte inleiding
en merkte op, dat Zuia-Holland, Utrecht
en Zeeland in dit opzicht zeer achter
staan, terwijl in Friesland niet minder,
dan 85, in Noord-Holland 72, in Gelder
land 54 fabrieken zijn. In Zuid-Holland
bijna geen. Dat noemde spr. een eigen-;
aardig verschijnsel en het bestuur had
gemeend, die zaak dan ook aan de drde
te moeten stellen, gedachtig den stelre
gel, dat, als men het economische leven'
beheerscht, men een groot deel van het
denken en doen der betrokkenen be
heerscht.
De voorzitter achtte het dan ook in het
belang van den L. T. B. om de fabriek
matige zuivelbereiding in Zuid-Holland
ter hand te nemen. De voordeelen van
de zuivelfabrieken schetste spr. uitvoe
rig. De technische bijzonderheden zul
len, desgewenscht, plaatselijk worden
uiteengezet, deelde de voorzitter mede.-
Dat de fabriekmatige zuivelbereiding
den velen vrijen tijd op de boerderijen
dan voor ongepaste ontspanning zou
doen gebruiken, weersprak spr. Die vrije
tijd kan, volgens spr., aan zeer goeden
arbeid besteed worden, waarvan spr<
eenige voorbeelden geeft. Spr. deelde
mede, dat het in het voornemen van het
bestuur lag, om een z.g. permanente zui-
veicommissie in het leven te roepen om
in zuivelaangelegenheden van advies te
dienen en de zaak der zuivelfabrieken
meer uit te werken. De vraag, of de fa
brieken geen financieel nadeel voor de
nend oeantwoora. van vereomuoi.^o ~.j
den werd de oprichting* van fabrieken
aanbevolen en tevens werd bevestigend
beantwoord, dat de commissie ook de
exportvraag kan en zal onderzoeken.
De heer Dekker, voorzitter van den L'.-
T. B., die mede aanwezig was, verklaar
de zich tegen de benoeming van een
commissie en wilde liever het uitwerken
der oprichting -an zuivelfabrieken op
dragen aan het bestuur, met het recht
zich desgewenscht deskundige voorlich
ting toe te voegen.
De voorzitter, de heer Klaver, ontraad
de zulks, en bleef van gevoelen, dat een
commissie beter is. Hiertoe werd dan
ook besloten. In de commissie werden
benoemd de heeren H. Klaver, Alkmaar;1
J. v. d. Iiulst, Wassenaar; G. van Leeu
wen, Leimuiden; J. J. v. Schie, Schoten;'
terwijl daarvoor nog aangezocht zullen
worden de heeren Mons uit Haastrecht,
J. Paardekooper, Zoeterwoude, en W. G.-
Meckel. Amstelveen. Om als technisch'
adviseur op te treden zal aangezocht
worden de heer dr. Ritsema Bos, Den
Haag, Rijkszuivelconsulent in Zuid-Hol
land. Verder werd benoemd een zaaigra
nen-commissie, die veredeld graan zal
teelen en distribueeren onder de leden.-
Hierin werden benoemd de heeren Th.
FEUILLETON.
9)
Christen-helden in Japan.
„Ja, zeker, ik bedoel, kindje, dat de
hoogedele vorst, Protasius van Arima
voor zijn zoon, den erfprins Michael,
aanzoek doet naar de hand der dochter
van 'tsockami-Dono. Morgen komt de
bruidegom met zijn vader, en brengt
aan 't gelukkige bruidje de prachtigste
geschenken. Maar wat beteekenl dat nu,
kindjelfef? Tranen in de oogen?..."
„Ach, vader", zeide Lucia, haar hoofdje
tegen de borst van den Vorst aanvlijend,
„ik weet dat in Japan "de ouders be
schikken over de hand van hun doch
ters, en dat het gebruik ons meisjes,
geen recht geeft, om tegen te spreken.
Doch daarom moet gij toch niet boos op
mij zijn. vadertje, wanneer ik u zeg
ziet ge, ik had eigenlijk volstrekt geen
plan om te trouwen."
„Wat is dat voor een ideel De eenige
dochter van Tsoekami-Dono zou onge
huwd blijven? En wat moet er dan'ge
beuren met het vorstendom Hingo; en
het niet onaanzienlijk vermogen, dat
God mij gegeven heeft?"
„Gij zegt: God heeft het ons gegeven,
welnu, laten wij het Hem terugschen
ken. Zie, hel zou voor mij de grootste
vreugde zijn, indien ik uw paleis en de
zen tuin kon inrichten als een woon
plaats voor aan God toegewijde maag
den. Met haar zou ik dan dag en nacht
willen bidden voor de bekeering van Ja
pan. Gij weet, dat in het verre Westen
vanwaar de goede priesters tot ons ge
komen zijn om ons het, ware geloof te
verkondigen zulke huizen zijn van ge
bed en zelfopoffering. En zelfs de bon
zen van Boeddha hebben immers voor
vrouwen zulke kloosters."
..En zijt gij op dit denkbeeld gebracht
door de priesters?" vroëg de Vorst met
gefronst voorhoofd. „Hebt ge u mis
schien reeds verbonden door een ge
lofte?"
„Neen, vader! Ik ben op het denkbeld
gekomen, hier in deze eenzaamheid, ter
wijl ik bad voor het beeld der H. Maagd.
Ik heb wel aan een gelofte gedacht,
maar pater Ródriguez wilde, toen ik
hem daarover raadpleegde, er niets van
weten, althans voorloopig niet, zoolang
ik er niet over gesproken had met u."
„Dat is te prijzen. Wees nu geen kind,
en wisch uw tranen weg! Wij zullen er
nog eens over denken. Ik hoop in elk
geval in u een gehoorzame dochter te
vinden. Zie eens, zulk een leven van ge
bed en afzondering moge een Gode ge-
vallig offer zijn, doch een even groot
en voor Zijn Kerk veel nuttiger offer
is het zeker, wanneer gij huwt met een
van onze jonge christen Vorsten, hem-'
zeiven in het geloof bevestigt en een
vorstengeslacht kweekt, dat misschien
geroepen is in Japan het Christendom
te helpen zegevieren. Ik hen voornemens
mijn loekomstigen schoonzoon aan te
nemen als kind, en daardoor mijn vor
stendom te vereenigen met het zijne; op
die wijze wordt hij een van de rijkste
en machtigste Daimios van ons land.
Van gestalte is dc'prins van Arima
schoon gevormd en flink. Hij moet een
bedreven worstelaar en ruiter zijn. Ver
der heeft hij, zooals gij weet, met den
afgezant der vorsten van Omura en
Bungo de reis gemaakt naar het verre
Westen, en daar in de heilige stad Rome
den plaatsbckleeder van Christus gezien.
Van deze verre landen, welke vóór hem
geen enkele Japanner zag, verhaalt hij
wonderbare dingen. Dan moet gij nog
bedenken, dat Hingo, miji> geliefd ge
boorteland aan Arima grenst, en gedu
rende mijn verblijf in Korea bestuurd
werd door 's Prinsen vader. Zoodra hier
aan het Hof mijn zaken geregeld zijn,
denk ik naar Hingo terug te keeren. Als
gij dan te Arima gehuwd zijt, scheidt
slechts de schoone golf van Simabara
ons, en kunnen wij elkander bereiken
binnen enkele uren. Of wel gij komt met
uw echtgenoot voor goed aan mijn Hof
wonen. Wat zegt gij daarvan? Ten slotte
is prins Miohaël Christen, evenals zijn
edele vader. Nu, kind, is dat niet alles,
wat een verstandig meisje zich slechts
kan droomen omtrent een Prins uit een
sprookje? Heb ik mijn best niet gedaan,
om voor u een waar juweel van een
man uit te zoeken? Kom. wees nu ver
standig, en vernietig ter wille van een
vrome hersenschim niet uw eigen ge-
Juk en dat van de Japansche Christen
heid."
..Vader, ik dank u. Gij wilt zeker dat
gene, wat voor mij en voor ons geloof 't
beste is, en gij zult uw Lucia voor geen
enkel offer zien terugschrikken. Laten
wij bidden om licht. Kom mee naar de
kapel, en begroet met mij de „sterre der
zee", die wij voor het oude, leelijke beeld
der zeegodin in de plaats hebben gezet.
Gij moet eens zien, hoe mooi ik het
beeld versierd heb! Met kransen van
sneeuwwitte en bloedroode camelia's en
met ruikers van blauwe en purper-be-
vlamde lelies! Die glanzend witte bloe
men met haar lange stengels, goudgele
moeldraden en zoeten geur zijn opge
bloeid uit bollen, welke onze goede pa
ters hebben medegebracht uit het verre
Westen. Ik vind deze bloemen het
schoonst, en pater Rodriguez noemt ze
een zinnebeeld der H. Maagd, die
zooals hij zegt. door den dauw der
genade gedrenkt, ontsproten is als een
„lelie onder de doornen."
Vader en dochter betraden vol eerbied
de kapel, knielden neder en baden. En
plotseling sidderde de Vorst over al zijn
ledematen; op eens werden de witte
leliën op het altaar overstraald door een
tichtrooden glans, en scheen de geur.
dien zij gaven, toe te nemen.
„Is dit een voorteeken, of slechts de
weerschijn van het avondrood?" vroeg
liij zich af, en eer hij het met zichzelf
eens was, over 4e oorzaak ervan, ver
dween het wonderlijke licht. Lucia had
er niets van bemerkt; want zij bedekte
haar gelaat met haar handen, en bad
met innige godsvrucht, totdat haar va
der haar toefluisterde, dat het tijd was
om naar het woonhuis terug te keeren,
en eindelijk den gast te begroeten.
Toen vorst Augustinus met zijn doch
ter de kapel verliet, hoorden zij van den
kant van het huisje hoesten, en een oud
moedertje, met .honderden'plooien in
het citroen-gele gelaat, kwam aanstrom
pelen.
„Mijn goede voedster!" zeide Lucia.
„Neem mij niet kwalijk, beste Hede, dat
ik u bij de vreugde van jiet weerzien ge
heel" vergeten heb".
„O, o ik wil u niet storen. De oude
Hede weet. dat zij slechts een onnuite
dienares is. Zij wil ook van het groote
nieuws niet vernomen hebben, ofschoon
haar gehoor nog geheel scherp is, en
de stem van mijn meester krachtig go-
noeg klinkt. Sta mij slechts toe, dat ik
mijn doorluchtigen Vorst begroete"
Én volgens Japansche zeden wilde da
oude vrouw zich voor den groot-admi
raal op den grond neerwerpen. DocS
deze vatte haar vriendelijk bij den arm,
en liet het niet^toe
„Neen, neen, beste Hede, dat niet,
zeide hij op veel vriendelijker toon dan
de Japansche grooten gewoonlijk tegen
over hun bedienden pleegden aan ta
slaan. „En uw fijn, oud oor heeft dus
gehoord, dat'voor reisgeschenk ik voor
mijn dochter heb meegebracht?"
„En hoe mijn anders zoo verstandig
kindje dit geschenk aannam niet rnal
blijdschap, maar met traantjes," zeidi
Hede. „O, mijn Lief, maar onverstandig
appelbloesempjel In mijn tijd zou iedaii
meisje bij zulk een tijding luchtsprong
gen hebben gemaakt en aan de zevert
geluksgoden een dankoffer hebben ga»
bracht voornamelijk aan de goede goditf
Benten, die schoonheid en liefdesgclurt
verleent. Maar de tijden zijn veranderd
en er moet nu in Japan een nieuwe Gpa
heerschen. Moge hij geluk aanbrengen!
fWordt vervolgd).,