«/eede Blad. BUITENLAND. BINNENLAND. Nó. 2318 tnsdag 16 Mei 1917 «i JJr de Meimaand. (Ingezonden.) to Ur Christen draagt de spreuk 51?) |ieen diep in zijn hart gegrift: iniihquam satis! „Over Maria, na nooit genoeg!" En bij het •en der lieflijke Meimaand, gaat verjeugdigen en opbloeien, jet frissche jonge leven over- iispruiten in de ontwaakte na- I dan voorzeker door onze Ne- •he Katholieken als een wel- ïl gretigheid te aanvaarden ge- vrorden beschouwd, de door de het Gezelsch. v. Maria be- nieuwe vertaling en goedkoope van een der schoonste en foe- 6 boeken die over de Maria-ver wit geschreven zijn: „De Ware tül lot de H. Maagd", door den deMontfort. twek draagt wellicht duidelijker door de wijding en geestelijke waarmede het doortrokken is, ipel van bijzondere verlichting d door den H. Geest aan den Jver verleend. „Men krijgt" jijto. a. de vermaarde Engelsche in Faber, „bij het lezen van je, den steeds sterker wórden- tuk van een zekere inspiratie, mnatuurlijks.... En bij herhaalde el van die zalving de frissche !t verflauwen, noch de -voelbare Efkoelen." ider duidelijk-kenbaar bewijs sen van God gewild boekje is, in in de treffende, wonderlijk voorspelling omtrent de lotge- in het werkje zelf, op blz. 92 .„Ik voorzie het wel, razende illen in woede aanstormen om je met hun helsche tanden te ren, of tenminste om het in de stilte eener kist te begraven 'niet in het licht verschijne.... is niets! Maar des te beter! Dit cht.... doet mij een groot succes oniterdeelen is deze profetie in ngegaan. Het werkje werd ge- orastreeks het jaar 1765. In ongeveer 125 jaar later, werd i! bij toeval in eene met allerlei ratnel gevulde kist teruggevon- Niet echter in zijn geheel. Het nil draagt noch toilet, noch op- m de studie van den tekst toont stbaar aan dat een zeker gedeel- H werkje verloren is gegaan, dat wscheurd werd. Het voorspel- I succes" bleef ook niet achter in eindelooze reeksen volgen de uitgaven van het boekske^op nkrijk, Duitschland, Engeland, anje, Polen, Canada, tot zelfs in sogste verwachtingen werden verspreiden van dit boekje ge ien uitgesproken, o. a. door den- Auguste Nicolas, beroemde e schrijvers als Faber en Lépi- illustre Kardinalen als Kard. in Engeland, Kard. Frühwirth ichland. Het aantal Kardinalen toppen die het goedkeurden en, door uitsluitend hieraan gewij- ibrieven, aanbevolen, is niet even. Nederlands hoogstaande mannen 6 slechts het getuigenis aan van Groot, O.P.: „Beroemd is onder schoone geschriften die de Ka- Kerk over de Maria-vereering i Verhandeling over de ware tlil tot de H. Maagd. Dit gulden ?n niet genoeg aanbevolen wor- is een waar juweel." Sroole Marioloog, Pater J. Kro- .C.S3.R., was met vreugde be- eene inleiding voor de nieuwe le schrijven. „Hier wordt u een Mgeboden, zoo luidt het, iest èn hart beide voldoet. Hier door den Zaligen Louis Marie de Montfort de vereering der '1 Maria geleerd, het vertrouwen de liefde voor haar, maar zóó (ad, zóó dringend, zóó weldoend, -tthts bij de hoogste predikers nas liefde, bij een Bernardus, ps zult vinden." de allerhoogste onderscheiding ■nenschelijk boek kan ten deel' "erd dit werkje niet onthouden: Jie aanprijzing door het zicht- PPerhoofd der Kerk op aarde, schreef een eigenhandige aan- !l°t het lezen van het kostbare p Benedictus XV bracht het Juncliger lof, en spreekt den dat het steeds meer versprei- Je, als uiterst krachtdadig mid- rijk Gods te verbreiden en gelijken geest in de zielen te u. dit boekje dan bij duizen- lj!are Godsvrucht tot de Heilige ,7 ?en zaligen Louis Marie Montfort. Met een Inlei- A. T. Kronenburg, C.ss.R. jrm den Boekhandel en bij Gezelsch. v. Maria te Oir- te Schimmert en Meers- de exemplaren zijn weg ook door Ka tholiek Nederland vinden! Indien men zich de moeite eener ernstige, rustige lectuur wil getroosten, is het door een ieder te begrijpen en te genieten. Voor priesters echter en religieuzen, ook voor in een of anderen zin ontwikkelde Ka tholieken, mag het inderdaad onmisbaar genoemd worden. J. M. HUPPERTS, Meerssen (L.) Gez. v. Maria. Ter redding van een gemarteld volk. De verwoesting van Litauen. Van al de volken getroffen door den geesel van den huidigen oorlog zijn de Litau- ers onder degenen, die het meeste lijden. Want het is juist op den Litauschen bodem, dat uiterst bloedige veldslagen hebben plaats gevonden, de slagen van de Dubissa, van Mariampol, van Kal varia, van Ivovna, van Grodna, van Vil- na, van Insterburg en den Memel. Zon der ophouden dondert het kanon bij Dunaburg, Drisviata, Naroc, Krevna. Ebbe en vloed der worstelende leger machten zijn over het Litausch grond gebied gebruist, honderde eens bloeien de steden en dorpen vernielende, Cha- vli, Kalvaria, Druskeniki, Garlava, Tau- rage. Meer dan 400,000 woningen zijn verwoest. Geheele districten zijn veran derd in eene ware wostijn. De stoffelij ke schade in Litauen loopt in de milliar- den. De vluchtelingen. Een gedeelte der bevolking, een half millioen personen ongeveer, is gedwongen geworden het land te verlaten. Deze ongelukkigen, die al hunne have verloren hebb.en, zijn grootendeels naar de afgelegen gouver nementen van Rusland gezonden en zelfs naar Siberië. Daar rekken zij hun bestaan in een klimaat ruwer dan dat, waaraan zij gewoon zijn, verre van hun vaderland en van hunne familie, dik wijls zonder zedelijken steun of geeste lijken bijstand, en geheel en al ontbloot van geldmiddelen. Meermalen ook, en dit is het meest tragische van alles, wer den de leden eener zelfde familie ge scheiden; ouders verloren hunne kinde ren in het gewoel, zoodat er duizenden verlaten kleinen en weezen zijn, die moeten leven van de openbare liefda digheid. Meer dan een half millioen ge zinnen zijn ten gevolge van den oorlog verwoest. En hoevele vrouwen met meerdere kinderen te haren laste zijn er niet verstoken van den steun harer naastbes taanden. De ellende in Litauen. Een groot aantal inwoners, die in het land zijn achtergebleven, leven in ellende ten ge volge van de schaarschte en duurte aer levensmiddelen en van de voornaamste gebruiksartikelen, successievelijk door de legers van beide belligerenten opge- eischt. Paarden, vee, veevoeder, land- bouwzaden, werktuigen voor den veld arbeid, dit alles is den boeren grooten deels ontnomen. Dientengevolge is het dezen laatsten onmogelijk hunne akkers te bebouwen. Wegens den oorlog en zijne gevolgen kan het land zelfs niet rekenen op zijne eigsne bronnen van inkomsten. Tot nog toe heeft men an ders dan in België en in de bezette de partementen van Frankrijk niets ge daan voor de ravitailleering van Litau en. Vele gezinnen leven onder voor de gezondheid zeer schadelijke omstandig heden in half onderaardsche holen met riet bedekt. Ook is het gebrek aan ar beidskrachten op het platteland, veroor zaakt door de opeenvolgende mobilisa ties, mede eene bron van ellende. Met name doet de ellende zich gevoe len in de dichtbevolkte arbeiderswijken der groote steden: Vilna, Kovna, Grod na, Bialostock, waar de meeste werklie den zonder werk zijn ten gevolge van de sluiting der fabrieken. Hunne gezin nen kunnen slechts blijven leven door middel van de uitdeelingen van liefda dige menschen. Doch ook deze gaven zijn ten zeerste beperkt door de moei lijkheid om zich levensmiddelen te ver schaffen zelfs tegen hoogen prijs. Indien van buiten af geen daadwer- klijke en voldoende hulp komt, loopt de bevolking van Litauen gevaar gedeci meerd te worden door den honger, de ellende, en de ziekten voortkomende uit de tegenwoordige droevige levensvoor waarden in een land, dat over bijna zijn geheele uitgestrektheid bezet is, en dat gelegen is in de onmiddellijke nabijheid van het front. De bijstand van den Heiligen Vader en van al de Katholieken. Zijne Hei ligheid Benedictus XV, wiens liefderijk hart pijnlijk is getroffen door zoo groo- ten nood, heeft den slachtoffers van den oorlog in Litauen te hulp willen komen. Te dien einde heeft Zijne Heiligheid een eerste gift gezonden van 5000 gulden, en vervolgens onlangs, door tusschen- komst van Mgr. Olsevski, eene tweede gift van 10,000 gulden, aan Mgr. Kare- vicius, Bisschop van Kovna. Mgr. Ol sevski, afgevaardigde van het Centrale Litausche Comité, is door Zijne Heilig-, heid in bijzondere audiëntie ontvangen, en heeft Hem den droevigen toestand van Litauen geschilderd. Bovendien heeft de Heilige Vader in Zijnen brief gericht tot den Bisschop van Samogitië het Litausch Episcopaat gemachtigd eenen oproep te zenden aan de bisschop pen van de geheele wereld om hunne deelname te verzoeken aan de verzach ting der ellende van het Litausche volk door het verrichten van plechtige en openbare gebeden te zijnen behoeve en door het organiseeren van collecten in al de kerken geheel de wereld over. De Katholieke Kerk, de Moeder der Geloo- vigen, heeft reeds zoovele malen in den loop van dezen oorlog hare Liefderijke zorg betoond door vele harer leden (Bel gië, Polen) te hulp te komen, die door den oorlogsgeesel getroffen waren. Dit maal richt zich de oproep tot alle Katho lieken, hen verzoekende het milde voor beeld van den Kerkvorst te willen vol gen door ons volk in zijnen nood te helpen. Ter redding van een gemarteld volk. In de hoop, dat de edele gift en het woord van den Heiligen Vader door alle Katholieken beschouwd zullen worden als eene uitnoodiging om de Litauers te hulp te komen, richt het Litausche Uit voerend Comité zich tot alle milde har ten hun dringend verzoekende met hen te willen medewerken in zijne ten zeer ste menschlievende taak ten einde zoo veel mogelijk het leed te verlichten der onschuldige slachtoffers van den oorlog in Litauen. (Zooals men weet, wordt er a.s. Zondag in onze kerken voor dat doel een collecte gehouden. Red.) Ongelukkigerwijze is de wereld tot nog toe te zeer onkundig gebleven van het smartelijke lijden, standvastig ver dragen door het Litausche volk sedert den eersten dag van den oorlog, welke voortgaat zijne verwoestingen aan te richten en den rouw te vergrooten, bijna drie jaren lang reeds. Wij durven hopen, dat de liefderijke harten, die blijk hebben gegeven van ge voelens van Christelijke liefde, diep me delijden, en onvermoeibare mildheid ten opzichte van andere thans beproefde volken, hunne belangstelling niet ont houden zullen aan een volk, dat eeuwen lang zoovele beproevingen heeft door staan, en dat niettegenstaande de ram pen van het oogenblik bij voortduring en met nadruk verklaart niet te willen sterven, doch in tegendeel een nieuw le ven te willen leven en te willen mede werken aan het beschavingswerk in een herboren wereld volgens de groote be ginselen van Christus, onzen Meester. Voor het Comité: de President CONSTANTIN OLSEVSKI, Kanunnik van het Kapittel van Samogitië. Nederland en de Oorlog. „Broeinesten van militaire bureaucratie.' Bij uitzondering nemen we over een iïigezonden stuk onderteekend: X. uit een ander blad, in dit geval „De Nieuwe Rolt. Crt.". Wij doen dit, omdat daarin zoo juist naar onze meening de wonde plek in ons huidig militair beleid wordt blootgelegd. De onbekende schrijver zegt dan het volgende: „De motie-Marchant had in algemee- nen zin deze beteekenis: Gij, minister van oorlog, zult, zonder de defensiebelangen uit 't oog te verlie zen, niet blind zijn voor de maatschap pelijke behoeften van ons volk, doch deze tegemoet komen, zooveel als moge lijk is. En zal nu dit Kamer-votum zijn doel bereiken? Wij meenen van niet. Want niet in de eerste plaats is het de M. v. O., die zoo weinig open oog had voor de maatschappelijke behoeften van onze dienstplichtigen. De minister, die uit den aard zijner functie veel meer aanraking had met het burgerlijke ele ment, stond bekend als veel toeschiete lijker in het toestaan van verloven, enz. De domste milicien wist dan ook zeer goed, dat zijn kansen om zijn verlof in gewilligd te krijgen bij den M. v. O. veel gunstiger stonden dan bij den opperbe velhebber. 't Gevolg was, dat zoo goed als alle requesten aan den minister gericht wer den en slechts dat van een enkelen on- noozele ging naar den opperbevelheb ber. Later werd hier een stokje voor gesto ken en werd voor de compagnieën een grens van toelaatbare afwezigheid vast gesteld. Minister en opperbevelhebber waren er af en de beslissingen kwamen bij den comp.-cdt., die door het veel te lage percentage aan handen en voeten gebonden was. Herhaaldelijk hoorde men dan ook den kapitein op 't bureau zeggen: „Hoe graag ook, arme jongen, ik mag je niet helpen, 't percentage is breikt." De minister gaat heen:... Doch de opperbevelhebber met zijn entourage van „militaire bureaux" blij ven. Van deze is voor de burgerlijke sa menleving bitter weinig te verwachten. Beter dan den minister heen te zenden, ware het met krasse hand deze broei nesten van militaire bureaucratie uit te zwavelen. Een wonde zweert het ergst op plaatsen, waar men het moeilijkst bij kan." 't Wil ons toeschijnen, dat hetgeen in deze dagen gebeurt de juistheid beves tigt van wat in de laatste alinea wordt gezegd. Minister Bosboom is heen gestuurd, omdat hij onmiddellijk de landstorm- lichting 1908 wilde oproepen. En tóoh gaat de onmiddellijke oproeping van die lichting door, omdat.... omdat ae opper bevelhebber is gebleven! Deze speelt blijkbaar zijn rol achter de coulisen enheeft succes! Nota betreffende den economlschen toestand. De minister van Landbouw, Nijverheid en Handel heeft aan de Tweede Kamer doen toekomen een nota betreffende den economischen toestand, zooals die onge veer was in de maand Februari 1917. Deze nota is op denzelfden voet inge richt als de vorige nota's. Alleen ont breekt thans een hoofdstuk dat een beeld geeft van de regeeringsmaatrege- len, die in het beschouwde tijdvak geno men zijn. De minister is voornemens een overzicht daarvan afzonderlijk te doen verschijnen. Uitdrukkelijk voegt de minister hier aan toe, dat de meeste bedrijfstakken in ons land juist thans in een toestand van overgang verkeeren. In den laatsten tijd toch, dreigt de stabiliteit in de meeste welvaartsbronnen door den stilstand van het verkeer ter zee en door het, in een deel ook daardoor veroorzaakte, ge brek aan kolen een einde te zullen ne men. Omtrent de naaste toekomst valt zeer weinig te voorspellen en de minis ter wenscht dit in elk geval ook niet te doen. Voor heden ontleenen wij aan de nota het volgende: De binnenvaart is voordeelig geweest en heeft zich in het laatste jaar tamelijk wel hersteld. De Rijnvaart werd echter in 't bijzonder zwaar getroffen. Het spoorwegverkeer gaf in 1916 zeer bevredigende uitkomsten. De zeevrachten bleven de ongekende, aan het einde van 1915 bereikte hoogte behouden. De Nederlandsche vloot vermeerderde in 1916 met 40 stoomschepen en 2 motor schepen. De havenbeweging te Rotterdam is nog steeds zeer gedrukt. Gunstiger was de toestand te Amsterdam. De tabakshandel was uiterst wisselval lig. De koffiehandel ondervond groote belemmeringen. De suikeroogst op Java heeft schitterende resultaten opgeleverd. De theeaanvoeren werden belangrijk be perkt. Slechts een geringe hoeveelheid wol kon worden geimporteerd. Wat den geld- en fondsenhandel be treft, de overvloed van geld hield ook in het afgeloopen jaar aan. Van de zee- assurantie liepen de premies zeer uiteen. De toestand van den winkelstand was over het algemeen niet onbevredigend. In de nijverheids onderneming en is slechts betrekkelijk weinig werkloosheid voorgekomen. Omtrent den landbouw wordt mede gedeeld, dat voor de vele akkerbouwge wassen het weer in 1916 niet gunstig was. Van de peulvruchten was de op brengst over het geheel matig en in som mige streken bepaald slecht. De veehou derij gaf over het algemeen bevredigen de financieele resultaten. Voor de visscherii heeft 1916 uitste kende resultaten opgeleverd. Ten slotte geeft de minister eenige beschouwingen omtrent den economi schen toestanddien hij ten slotte in en kele woorden aldus samenvat: Er zijn thans nog geen symptomen van eenigszins belangrijken achteruitgang waar te nemen. Wel mag geconstar teerd worden, dat de toestand dergenen die nu eenmaal verplicht zijn in woning en kleeding een zekeren stand op te houden en van een gering inkomenbijv. tot omstreeks f 3000 n Nogal ruime trens! Red.), met een gezin te leven ebben, en van een groot deel der fa brieksarbeidersbuitengewoon zorge lijk kan genoemd worden. Een officieel Engelsch rapport. Geen Engelsche bom op Zierikzee? Een officieel Engelsch rapport is ver schenen betreffende den luchtaanval op Zierikzee. Wij laten het hier in zijn ge heel volgen. De Engelsche regeering heeft zeer uit gebreide onderzoekingen gedaan om afdoende uit te maken of de luchtaanval op Zierikzee in den nacht van 29 April misschien te wijten kon zijn geweest aan een ongelukkige vergissing vhn een Engelsch vlieger. De uitslag van het onderzoek is, dat de op Zierikzee gevallen bommen niet kun nen zijn geworpen door een vliegtuig van de Engelsche marine, van het En gelsche leger of door een ander Engelsch luchtvaartuig. De eenige Britsche vliegtuigen, die hierbij in het spel geweest zouden kun nen zijn, waren twee zeevliegtuigen, die 's nachts opstegen uit de streek van Duinkerken om de pier van Zeebrugge aan te vallen, die ze inderdaad aanvielen en waarop ze 16 bommen wierpen. Bei de toestellen hadden denzelfden tijd binnen de 14 minuten noodig om het doelwit te bereiken en op hun ligplaats terug te keeren. Beide waren langzame toestellen en er was tegenwind uit het N.O. met een snelheid van ongeveer 20 mijl in het uur. De tijd, gebruikt door beide voor den aanval op Zeebrugge, en de terugvlucht maakt het ten eenenmalt onmogelijk, dat ze zoo ver oostwaarts zouden zijn afgedwaald als Zierikzee, zelfs indien het mogelijk ware geweest, dat de bestuurders zich omtrent het wek bekende doelwit Zeebrugge hadden vergist. (De wind was niet N.O., dooö kwam juist uit den tegenovergestelden hoek! Red. L. Crt.) Elk vliegtuig voerde 8 bommen die, naa* gerapporteerd is, achtereenvolgens ofl de pier van Zeebrugge werden gewor* pen. Het Duitsche communiqué, dat later is verschenen en in de Ned. pers afgedrukt hield in dat in den bewusten nacht 18 bommen, geworpen door Engelsche vlie gers, in de nabijheid van te Zeebruegs liggende schepen in het water waren ge* vallen. Dit is een bewijs te meer, zoo dal noodig ware, dat de Engelsche vliegtui* gen hun bommen niet hebben kunneü werpen op Zierikzee, waar naar hel schijnt, zes bommen zijn gevallen en te vens een bewijs dat de Engelsche vlie* gers werkelijk, zooals zij hebben gerap porteerd, hun bommen op Zeebruggi hebben geworpen. Geen van de Engelsche toestellen voer* de zoeklichten, lichtbommen of anders den grond verlichtende toestellen. Hef vliegtuig dat Zierikzee heeft gebombai* deerd, heeft, naar gemeld is, wèl mei zoeklicht gewerkt. (Daar is niets van gö* meldl Red. L. Crt.) Van de merken op de stukken vaa bommen, die door de Nederlandsche autoriteiten te Zierikzee zijn vergaard, kunnen sommige worden herkend als waarschijnlijk Engelsche merken of een namaaksel daarvan, andere kunnen nief worden thuisgebracht en hebben hoege naamd geen gelijkenis met eenig bekend Engelsch merk. De Engelsche regeering heeft dat aan de Nederlandsche regee ring meegedeeld. Het is de moeite waard om aan te tee* kenen: ten eerste, dat Britsche vliegtui gen, die bij de Belgische kust in actie waren, in den nacht van 3 Mei volgens hun bericht een toestel, vermoedelijk een vijandelijk, bij la Panne hebben opge merkt, dat van een krachtig stralend licht was voorzien. Ten tweede, dat in November j.l. ói „Straszburger Post" een onjuist berichl bevatte, volgens hetwelk Britsche vlie* gers bommen op Rheinfelden op Zwifc- sersch gebied lieten vallen. Bij die ge legenheid werd beweerd, dat de bommen van Britsch maaksel waren. Toen werd evenwel geen sohade aangericht, noch' eenig herkenbaar stuk daarvan gevoo* den. Dientengevolge bereikte de Dulfc sche regeering haar doel niet, hetgeen ongetwijfeld bestond in het verdeeldheid zaaien tusschen Groot-Britannië en Zwitserland. Kort voordien hadden de DuitscherS een Engelsch vliegtuig met bommen buitgemaakt. Ten derde, dat Duitsche luchtvaartuig gen herhaaldelijk en gedurende ver* scheidene maanden boven Nederlandsen gebied hebben gevlogen, ondanks krach tige protesten van de Nederlandsche re* geering, en ten minste eens voorwerpen op Nederlandsch grondgebied hebben geworpen. Ten vierde, dat de gewapende maonl van de Duitsche regcering weinig, zoo eenig, ontzag heeft betoond voor het le* ven en den eigendom van onzijdigen, gelijk aan ieder is gebleken door het opzettelijk in den grond boren van on zijdige schepen van elke nationaliteit en den moord op weerlooze onzijdige on derdanen. r Wij meenen niet te veel te zeggen, zoo wij als onze meening uitspreken, dal deze verklaring, omvattende naast tast bare onjuistheden eenige onbewezen in sinuaties, de zaak voor de Nederland sche regeering niet „afgedaan" zal makent Een Duitsche verklaring. Wolff seint uit Berlijn: In verband met het (officieele) berichl van Reuter over den aanval op Zierikzeo vernemen wij van bevoegde zijde: Het van Duitsche zijde ingestelde on derzoek heeft uitgemaakt, dat een vlieg tuig van de Centralen den aanval o® Zierikzee niet heeft gedaan. De Neder landers mogen zich herinneren, dat da stukken dor gevonden bommen blijkaaa het door Nederland ingestelde onderzoo# van Engelschen oorsprong waren en dal de meerderheid van de oordeelvellingen in Nederland van den beginne tot da slotsom leidden, dat een vliegtuig dat geallieerden, voornemens een aanval off Zeebrugge te doen, Zierikzee voor Zea- brugge heeft aangezien. Misschien ligt de eenvoudigste verkla ring voor de ontkenning der Engelsche# in de omstandigheid, dat daarin slechla van een Engelsch vlieger sprake is. Ka# liet. misschien geen Fransche, Belgisch», Italiaansche, Portugeesche, Servischft Roemeensche, Japanschc, Chineesche 01 Amcrikaansche vlieger geweest zijn! De zeevisscherij. r>e reedcrij Parlevliet te Katwijk head besloten voor eigen risico twee logge*» in do voort te houden.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 1