«/eede Blad.
BUITENLAND.
BINNENLAND.
Nó. 2318
tnsdag 16 Mei 1917
«i
JJr de Meimaand.
(Ingezonden.)
to Ur Christen draagt de spreuk
51?) |ieen diep in zijn hart gegrift:
iniihquam satis! „Over Maria,
na nooit genoeg!" En bij het
•en der lieflijke Meimaand, gaat
verjeugdigen en opbloeien,
jet frissche jonge leven over-
iispruiten in de ontwaakte na-
I dan voorzeker door onze Ne-
•he Katholieken als een wel-
ïl gretigheid te aanvaarden ge-
vrorden beschouwd, de door de
het Gezelsch. v. Maria be-
nieuwe vertaling en goedkoope
van een der schoonste en foe-
6 boeken die over de Maria-ver
wit geschreven zijn: „De Ware
tül lot de H. Maagd", door den
deMontfort.
twek draagt wellicht duidelijker
door de wijding en geestelijke
waarmede het doortrokken is,
ipel van bijzondere verlichting
d door den H. Geest aan den
Jver verleend. „Men krijgt"
jijto. a. de vermaarde Engelsche
in Faber, „bij het lezen van
je, den steeds sterker wórden-
tuk van een zekere inspiratie,
mnatuurlijks.... En bij herhaalde
el van die zalving de frissche
!t verflauwen, noch de -voelbare
Efkoelen."
ider duidelijk-kenbaar bewijs
sen van God gewild boekje is,
in in de treffende, wonderlijk
voorspelling omtrent de lotge-
in het werkje zelf, op blz. 92
.„Ik voorzie het wel, razende
illen in woede aanstormen om
je met hun helsche tanden te
ren, of tenminste om het in de
stilte eener kist te begraven
'niet in het licht verschijne....
is niets! Maar des te beter! Dit
cht.... doet mij een groot succes
oniterdeelen is deze profetie in
ngegaan. Het werkje werd ge-
orastreeks het jaar 1765. In
ongeveer 125 jaar later, werd
i! bij toeval in eene met allerlei
ratnel gevulde kist teruggevon-
Niet echter in zijn geheel. Het
nil draagt noch toilet, noch op-
m de studie van den tekst toont
stbaar aan dat een zeker gedeel-
H werkje verloren is gegaan, dat
wscheurd werd. Het voorspel-
I succes" bleef ook niet achter
in eindelooze reeksen volgen
de uitgaven van het boekske^op
nkrijk, Duitschland, Engeland,
anje, Polen, Canada, tot zelfs in
sogste verwachtingen werden
verspreiden van dit boekje ge
ien uitgesproken, o. a. door den-
Auguste Nicolas, beroemde
e schrijvers als Faber en Lépi-
illustre Kardinalen als Kard.
in Engeland, Kard. Frühwirth
ichland. Het aantal Kardinalen
toppen die het goedkeurden en,
door uitsluitend hieraan gewij-
ibrieven, aanbevolen, is niet
even.
Nederlands hoogstaande mannen
6 slechts het getuigenis aan van
Groot, O.P.: „Beroemd is onder
schoone geschriften die de Ka-
Kerk over de Maria-vereering
i Verhandeling over de ware
tlil tot de H. Maagd. Dit gulden
?n niet genoeg aanbevolen wor-
is een waar juweel."
Sroole Marioloog, Pater J. Kro-
.C.S3.R., was met vreugde be-
eene inleiding voor de nieuwe
le schrijven. „Hier wordt u een
Mgeboden, zoo luidt het,
iest èn hart beide voldoet. Hier
door den Zaligen Louis Marie
de Montfort de vereering der
'1 Maria geleerd, het vertrouwen
de liefde voor haar, maar zóó
(ad, zóó dringend, zóó weldoend,
-tthts bij de hoogste predikers
nas liefde, bij een Bernardus,
ps zult vinden."
de allerhoogste onderscheiding
■nenschelijk boek kan ten deel'
"erd dit werkje niet onthouden:
Jie aanprijzing door het zicht-
PPerhoofd der Kerk op aarde,
schreef een eigenhandige aan-
!l°t het lezen van het kostbare
p Benedictus XV bracht het
Juncliger lof, en spreekt den
dat het steeds meer versprei-
Je, als uiterst krachtdadig mid-
rijk Gods te verbreiden en
gelijken geest in de zielen te
u.
dit boekje dan bij duizen-
lj!are Godsvrucht tot de Heilige
,7 ?en zaligen Louis Marie
Montfort. Met een Inlei-
A. T. Kronenburg, C.ss.R.
jrm den Boekhandel en bij
Gezelsch. v. Maria te Oir-
te Schimmert en Meers-
de exemplaren zijn weg ook door Ka
tholiek Nederland vinden! Indien men
zich de moeite eener ernstige, rustige
lectuur wil getroosten, is het door een
ieder te begrijpen en te genieten. Voor
priesters echter en religieuzen, ook voor
in een of anderen zin ontwikkelde Ka
tholieken, mag het inderdaad onmisbaar
genoemd worden.
J. M. HUPPERTS,
Meerssen (L.) Gez. v. Maria.
Ter redding van een gemarteld
volk.
De verwoesting van Litauen. Van
al de volken getroffen door den geesel
van den huidigen oorlog zijn de Litau-
ers onder degenen, die het meeste lijden.
Want het is juist op den Litauschen
bodem, dat uiterst bloedige veldslagen
hebben plaats gevonden, de slagen van
de Dubissa, van Mariampol, van Kal
varia, van Ivovna, van Grodna, van Vil-
na, van Insterburg en den Memel. Zon
der ophouden dondert het kanon bij
Dunaburg, Drisviata, Naroc, Krevna.
Ebbe en vloed der worstelende leger
machten zijn over het Litausch grond
gebied gebruist, honderde eens bloeien
de steden en dorpen vernielende, Cha-
vli, Kalvaria, Druskeniki, Garlava, Tau-
rage. Meer dan 400,000 woningen zijn
verwoest. Geheele districten zijn veran
derd in eene ware wostijn. De stoffelij
ke schade in Litauen loopt in de milliar-
den.
De vluchtelingen. Een gedeelte der
bevolking, een half millioen personen
ongeveer, is gedwongen geworden het
land te verlaten. Deze ongelukkigen, die
al hunne have verloren hebb.en, zijn
grootendeels naar de afgelegen gouver
nementen van Rusland gezonden en
zelfs naar Siberië. Daar rekken zij hun
bestaan in een klimaat ruwer dan dat,
waaraan zij gewoon zijn, verre van hun
vaderland en van hunne familie, dik
wijls zonder zedelijken steun of geeste
lijken bijstand, en geheel en al ontbloot
van geldmiddelen. Meermalen ook, en
dit is het meest tragische van alles, wer
den de leden eener zelfde familie ge
scheiden; ouders verloren hunne kinde
ren in het gewoel, zoodat er duizenden
verlaten kleinen en weezen zijn, die
moeten leven van de openbare liefda
digheid. Meer dan een half millioen ge
zinnen zijn ten gevolge van den oorlog
verwoest. En hoevele vrouwen met
meerdere kinderen te haren laste zijn
er niet verstoken van den steun harer
naastbes taanden.
De ellende in Litauen. Een groot
aantal inwoners, die in het land zijn
achtergebleven, leven in ellende ten ge
volge van de schaarschte en duurte aer
levensmiddelen en van de voornaamste
gebruiksartikelen, successievelijk door
de legers van beide belligerenten opge-
eischt. Paarden, vee, veevoeder, land-
bouwzaden, werktuigen voor den veld
arbeid, dit alles is den boeren grooten
deels ontnomen. Dientengevolge is het
dezen laatsten onmogelijk hunne akkers
te bebouwen. Wegens den oorlog en
zijne gevolgen kan het land zelfs niet
rekenen op zijne eigsne bronnen van
inkomsten. Tot nog toe heeft men an
ders dan in België en in de bezette de
partementen van Frankrijk niets ge
daan voor de ravitailleering van Litau
en. Vele gezinnen leven onder voor de
gezondheid zeer schadelijke omstandig
heden in half onderaardsche holen met
riet bedekt. Ook is het gebrek aan ar
beidskrachten op het platteland, veroor
zaakt door de opeenvolgende mobilisa
ties, mede eene bron van ellende.
Met name doet de ellende zich gevoe
len in de dichtbevolkte arbeiderswijken
der groote steden: Vilna, Kovna, Grod
na, Bialostock, waar de meeste werklie
den zonder werk zijn ten gevolge van
de sluiting der fabrieken. Hunne gezin
nen kunnen slechts blijven leven door
middel van de uitdeelingen van liefda
dige menschen. Doch ook deze gaven
zijn ten zeerste beperkt door de moei
lijkheid om zich levensmiddelen te ver
schaffen zelfs tegen hoogen prijs.
Indien van buiten af geen daadwer-
klijke en voldoende hulp komt, loopt de
bevolking van Litauen gevaar gedeci
meerd te worden door den honger, de
ellende, en de ziekten voortkomende uit
de tegenwoordige droevige levensvoor
waarden in een land, dat over bijna zijn
geheele uitgestrektheid bezet is, en dat
gelegen is in de onmiddellijke nabijheid
van het front.
De bijstand van den Heiligen Vader
en van al de Katholieken. Zijne Hei
ligheid Benedictus XV, wiens liefderijk
hart pijnlijk is getroffen door zoo groo-
ten nood, heeft den slachtoffers van den
oorlog in Litauen te hulp willen komen.
Te dien einde heeft Zijne Heiligheid een
eerste gift gezonden van 5000 gulden, en
vervolgens onlangs, door tusschen-
komst van Mgr. Olsevski, eene tweede
gift van 10,000 gulden, aan Mgr. Kare-
vicius, Bisschop van Kovna. Mgr. Ol
sevski, afgevaardigde van het Centrale
Litausche Comité, is door Zijne Heilig-,
heid in bijzondere audiëntie ontvangen,
en heeft Hem den droevigen toestand
van Litauen geschilderd. Bovendien
heeft de Heilige Vader in Zijnen brief
gericht tot den Bisschop van Samogitië
het Litausch Episcopaat gemachtigd
eenen oproep te zenden aan de bisschop
pen van de geheele wereld om hunne
deelname te verzoeken aan de verzach
ting der ellende van het Litausche volk
door het verrichten van plechtige en
openbare gebeden te zijnen behoeve en
door het organiseeren van collecten in
al de kerken geheel de wereld over. De
Katholieke Kerk, de Moeder der Geloo-
vigen, heeft reeds zoovele malen in den
loop van dezen oorlog hare Liefderijke
zorg betoond door vele harer leden (Bel
gië, Polen) te hulp te komen, die door
den oorlogsgeesel getroffen waren. Dit
maal richt zich de oproep tot alle Katho
lieken, hen verzoekende het milde voor
beeld van den Kerkvorst te willen vol
gen door ons volk in zijnen nood te
helpen.
Ter redding van een gemarteld volk.
In de hoop, dat de edele gift en het
woord van den Heiligen Vader door alle
Katholieken beschouwd zullen worden
als eene uitnoodiging om de Litauers te
hulp te komen, richt het Litausche Uit
voerend Comité zich tot alle milde har
ten hun dringend verzoekende met hen
te willen medewerken in zijne ten zeer
ste menschlievende taak ten einde zoo
veel mogelijk het leed te verlichten der
onschuldige slachtoffers van den oorlog
in Litauen. (Zooals men weet, wordt er
a.s. Zondag in onze kerken voor dat doel
een collecte gehouden. Red.)
Ongelukkigerwijze is de wereld tot
nog toe te zeer onkundig gebleven van
het smartelijke lijden, standvastig ver
dragen door het Litausche volk sedert
den eersten dag van den oorlog, welke
voortgaat zijne verwoestingen aan te
richten en den rouw te vergrooten, bijna
drie jaren lang reeds.
Wij durven hopen, dat de liefderijke
harten, die blijk hebben gegeven van ge
voelens van Christelijke liefde, diep me
delijden, en onvermoeibare mildheid ten
opzichte van andere thans beproefde
volken, hunne belangstelling niet ont
houden zullen aan een volk, dat eeuwen
lang zoovele beproevingen heeft door
staan, en dat niettegenstaande de ram
pen van het oogenblik bij voortduring
en met nadruk verklaart niet te willen
sterven, doch in tegendeel een nieuw le
ven te willen leven en te willen mede
werken aan het beschavingswerk in een
herboren wereld volgens de groote be
ginselen van Christus, onzen Meester.
Voor het Comité:
de President
CONSTANTIN OLSEVSKI,
Kanunnik van het Kapittel van
Samogitië.
Nederland en de Oorlog.
„Broeinesten van militaire bureaucratie.'
Bij uitzondering nemen we over een
iïigezonden stuk onderteekend: X.
uit een ander blad, in dit geval „De
Nieuwe Rolt. Crt.".
Wij doen dit, omdat daarin zoo juist
naar onze meening de wonde plek in ons
huidig militair beleid wordt blootgelegd.
De onbekende schrijver zegt dan het
volgende:
„De motie-Marchant had in algemee-
nen zin deze beteekenis:
Gij, minister van oorlog, zult, zonder
de defensiebelangen uit 't oog te verlie
zen, niet blind zijn voor de maatschap
pelijke behoeften van ons volk, doch
deze tegemoet komen, zooveel als moge
lijk is.
En zal nu dit Kamer-votum zijn doel
bereiken?
Wij meenen van niet.
Want niet in de eerste plaats is het de
M. v. O., die zoo weinig open oog had
voor de maatschappelijke behoeften van
onze dienstplichtigen. De minister, die
uit den aard zijner functie veel meer
aanraking had met het burgerlijke ele
ment, stond bekend als veel toeschiete
lijker in het toestaan van verloven, enz.
De domste milicien wist dan ook zeer
goed, dat zijn kansen om zijn verlof in
gewilligd te krijgen bij den M. v. O. veel
gunstiger stonden dan bij den opperbe
velhebber.
't Gevolg was, dat zoo goed als alle
requesten aan den minister gericht wer
den en slechts dat van een enkelen on-
noozele ging naar den opperbevelheb
ber.
Later werd hier een stokje voor gesto
ken en werd voor de compagnieën een
grens van toelaatbare afwezigheid vast
gesteld. Minister en opperbevelhebber
waren er af en de beslissingen kwamen
bij den comp.-cdt., die door het veel te
lage percentage aan handen en voeten
gebonden was. Herhaaldelijk hoorde
men dan ook den kapitein op 't bureau
zeggen: „Hoe graag ook, arme jongen,
ik mag je niet helpen, 't percentage is
breikt."
De minister gaat heen:...
Doch de opperbevelhebber met zijn
entourage van „militaire bureaux" blij
ven.
Van deze is voor de burgerlijke sa
menleving bitter weinig te verwachten.
Beter dan den minister heen te zenden,
ware het met krasse hand deze broei
nesten van militaire bureaucratie uit te
zwavelen. Een wonde zweert het ergst
op plaatsen, waar men het moeilijkst bij
kan."
't Wil ons toeschijnen, dat hetgeen in
deze dagen gebeurt de juistheid beves
tigt van wat in de laatste alinea wordt
gezegd.
Minister Bosboom is heen gestuurd,
omdat hij onmiddellijk de landstorm-
lichting 1908 wilde oproepen. En tóoh
gaat de onmiddellijke oproeping van die
lichting door, omdat.... omdat ae opper
bevelhebber is gebleven!
Deze speelt blijkbaar zijn rol achter de
coulisen enheeft succes!
Nota betreffende den economlschen
toestand.
De minister van Landbouw, Nijverheid
en Handel heeft aan de Tweede Kamer
doen toekomen een nota betreffende den
economischen toestand, zooals die onge
veer was in de maand Februari 1917.
Deze nota is op denzelfden voet inge
richt als de vorige nota's. Alleen ont
breekt thans een hoofdstuk dat een
beeld geeft van de regeeringsmaatrege-
len, die in het beschouwde tijdvak geno
men zijn. De minister is voornemens een
overzicht daarvan afzonderlijk te doen
verschijnen.
Uitdrukkelijk voegt de minister hier
aan toe, dat de meeste bedrijfstakken in
ons land juist thans in een toestand van
overgang verkeeren. In den laatsten tijd
toch, dreigt de stabiliteit in de meeste
welvaartsbronnen door den stilstand
van het verkeer ter zee en door het, in
een deel ook daardoor veroorzaakte, ge
brek aan kolen een einde te zullen ne
men. Omtrent de naaste toekomst valt
zeer weinig te voorspellen en de minis
ter wenscht dit in elk geval ook niet te
doen.
Voor heden ontleenen wij aan de nota
het volgende:
De binnenvaart is voordeelig geweest
en heeft zich in het laatste jaar tamelijk
wel hersteld. De Rijnvaart werd echter
in 't bijzonder zwaar getroffen.
Het spoorwegverkeer gaf in 1916 zeer
bevredigende uitkomsten.
De zeevrachten bleven de ongekende,
aan het einde van 1915 bereikte hoogte
behouden.
De Nederlandsche vloot vermeerderde
in 1916 met 40 stoomschepen en 2 motor
schepen.
De havenbeweging te Rotterdam is
nog steeds zeer gedrukt. Gunstiger was
de toestand te Amsterdam.
De tabakshandel was uiterst wisselval
lig. De koffiehandel ondervond groote
belemmeringen. De suikeroogst op Java
heeft schitterende resultaten opgeleverd.
De theeaanvoeren werden belangrijk be
perkt. Slechts een geringe hoeveelheid
wol kon worden geimporteerd.
Wat den geld- en fondsenhandel be
treft, de overvloed van geld hield ook in
het afgeloopen jaar aan. Van de zee-
assurantie liepen de premies zeer uiteen.
De toestand van den winkelstand was
over het algemeen niet onbevredigend.
In de nijverheids onderneming en is
slechts betrekkelijk weinig werkloosheid
voorgekomen.
Omtrent den landbouw wordt mede
gedeeld, dat voor de vele akkerbouwge
wassen het weer in 1916 niet gunstig
was. Van de peulvruchten was de op
brengst over het geheel matig en in som
mige streken bepaald slecht. De veehou
derij gaf over het algemeen bevredigen
de financieele resultaten.
Voor de visscherii heeft 1916 uitste
kende resultaten opgeleverd.
Ten slotte geeft de minister eenige
beschouwingen omtrent den economi
schen toestanddien hij ten slotte in en
kele woorden aldus samenvat:
Er zijn thans nog geen symptomen van
eenigszins belangrijken achteruitgang
waar te nemen. Wel mag geconstar
teerd worden, dat de toestand dergenen
die nu eenmaal verplicht zijn in woning
en kleeding een zekeren stand op te
houden en van een gering inkomenbijv.
tot omstreeks f 3000 n Nogal ruime
trens! Red.), met een gezin te leven
ebben, en van een groot deel der fa
brieksarbeidersbuitengewoon zorge
lijk kan genoemd worden.
Een officieel Engelsch rapport.
Geen Engelsche bom op Zierikzee?
Een officieel Engelsch rapport is ver
schenen betreffende den luchtaanval op
Zierikzee. Wij laten het hier in zijn ge
heel volgen.
De Engelsche regeering heeft zeer uit
gebreide onderzoekingen gedaan om
afdoende uit te maken of de luchtaanval
op Zierikzee in den nacht van 29 April
misschien te wijten kon zijn geweest
aan een ongelukkige vergissing vhn een
Engelsch vlieger.
De uitslag van het onderzoek is, dat de
op Zierikzee gevallen bommen niet kun
nen zijn geworpen door een vliegtuig
van de Engelsche marine, van het En
gelsche leger of door een ander Engelsch
luchtvaartuig.
De eenige Britsche vliegtuigen, die
hierbij in het spel geweest zouden kun
nen zijn, waren twee zeevliegtuigen, die
's nachts opstegen uit de streek van
Duinkerken om de pier van Zeebrugge
aan te vallen, die ze inderdaad aanvielen
en waarop ze 16 bommen wierpen. Bei
de toestellen hadden denzelfden tijd
binnen de 14 minuten noodig om het
doelwit te bereiken en op hun ligplaats
terug te keeren. Beide waren langzame
toestellen en er was tegenwind uit het
N.O. met een snelheid van ongeveer 20
mijl in het uur. De tijd, gebruikt door
beide voor den aanval op Zeebrugge, en
de terugvlucht maakt het ten eenenmalt
onmogelijk, dat ze zoo ver oostwaarts
zouden zijn afgedwaald als Zierikzee,
zelfs indien het mogelijk ware geweest,
dat de bestuurders zich omtrent het wek
bekende doelwit Zeebrugge hadden
vergist. (De wind was niet N.O., dooö
kwam juist uit den tegenovergestelden
hoek! Red. L. Crt.)
Elk vliegtuig voerde 8 bommen die, naa*
gerapporteerd is, achtereenvolgens ofl
de pier van Zeebrugge werden gewor*
pen.
Het Duitsche communiqué, dat later is
verschenen en in de Ned. pers afgedrukt
hield in dat in den bewusten nacht 18
bommen, geworpen door Engelsche vlie
gers, in de nabijheid van te Zeebruegs
liggende schepen in het water waren ge*
vallen. Dit is een bewijs te meer, zoo dal
noodig ware, dat de Engelsche vliegtui*
gen hun bommen niet hebben kunneü
werpen op Zierikzee, waar naar hel
schijnt, zes bommen zijn gevallen en te
vens een bewijs dat de Engelsche vlie*
gers werkelijk, zooals zij hebben gerap
porteerd, hun bommen op Zeebruggi
hebben geworpen.
Geen van de Engelsche toestellen voer*
de zoeklichten, lichtbommen of anders
den grond verlichtende toestellen. Hef
vliegtuig dat Zierikzee heeft gebombai*
deerd, heeft, naar gemeld is, wèl mei
zoeklicht gewerkt. (Daar is niets van gö*
meldl Red. L. Crt.)
Van de merken op de stukken vaa
bommen, die door de Nederlandsche
autoriteiten te Zierikzee zijn vergaard,
kunnen sommige worden herkend als
waarschijnlijk Engelsche merken of een
namaaksel daarvan, andere kunnen nief
worden thuisgebracht en hebben hoege
naamd geen gelijkenis met eenig bekend
Engelsch merk. De Engelsche regeering
heeft dat aan de Nederlandsche regee
ring meegedeeld.
Het is de moeite waard om aan te tee*
kenen: ten eerste, dat Britsche vliegtui
gen, die bij de Belgische kust in actie
waren, in den nacht van 3 Mei volgens
hun bericht een toestel, vermoedelijk een
vijandelijk, bij la Panne hebben opge
merkt, dat van een krachtig stralend
licht was voorzien.
Ten tweede, dat in November j.l. ói
„Straszburger Post" een onjuist berichl
bevatte, volgens hetwelk Britsche vlie*
gers bommen op Rheinfelden op Zwifc-
sersch gebied lieten vallen. Bij die ge
legenheid werd beweerd, dat de bommen
van Britsch maaksel waren. Toen werd
evenwel geen sohade aangericht, noch'
eenig herkenbaar stuk daarvan gevoo*
den. Dientengevolge bereikte de Dulfc
sche regeering haar doel niet, hetgeen
ongetwijfeld bestond in het verdeeldheid
zaaien tusschen Groot-Britannië en
Zwitserland.
Kort voordien hadden de DuitscherS
een Engelsch vliegtuig met bommen
buitgemaakt.
Ten derde, dat Duitsche luchtvaartuig
gen herhaaldelijk en gedurende ver*
scheidene maanden boven Nederlandsen
gebied hebben gevlogen, ondanks krach
tige protesten van de Nederlandsche re*
geering, en ten minste eens voorwerpen
op Nederlandsch grondgebied hebben
geworpen.
Ten vierde, dat de gewapende maonl
van de Duitsche regcering weinig, zoo
eenig, ontzag heeft betoond voor het le*
ven en den eigendom van onzijdigen,
gelijk aan ieder is gebleken door het
opzettelijk in den grond boren van on
zijdige schepen van elke nationaliteit en
den moord op weerlooze onzijdige on
derdanen.
r
Wij meenen niet te veel te zeggen, zoo
wij als onze meening uitspreken, dal
deze verklaring, omvattende naast tast
bare onjuistheden eenige onbewezen in
sinuaties, de zaak voor de Nederland
sche regeering niet „afgedaan" zal
makent
Een Duitsche verklaring.
Wolff seint uit Berlijn:
In verband met het (officieele) berichl
van Reuter over den aanval op Zierikzeo
vernemen wij van bevoegde zijde:
Het van Duitsche zijde ingestelde on
derzoek heeft uitgemaakt, dat een vlieg
tuig van de Centralen den aanval o®
Zierikzee niet heeft gedaan. De Neder
landers mogen zich herinneren, dat da
stukken dor gevonden bommen blijkaaa
het door Nederland ingestelde onderzoo#
van Engelschen oorsprong waren en dal
de meerderheid van de oordeelvellingen
in Nederland van den beginne tot da
slotsom leidden, dat een vliegtuig dat
geallieerden, voornemens een aanval off
Zeebrugge te doen, Zierikzee voor Zea-
brugge heeft aangezien.
Misschien ligt de eenvoudigste verkla
ring voor de ontkenning der Engelsche#
in de omstandigheid, dat daarin slechla
van een Engelsch vlieger sprake is. Ka#
liet. misschien geen Fransche, Belgisch»,
Italiaansche, Portugeesche, Servischft
Roemeensche, Japanschc, Chineesche 01
Amcrikaansche vlieger geweest zijn!
De zeevisscherij.
r>e reedcrij Parlevliet te Katwijk head
besloten voor eigen risico twee logge*»
in do voort te houden.