OFFICIEELS KERKLIJST S)e Siaidóohji Gou^otit ra ra ra ra ra ra ra weede Blad. VAN ËOe) t£22 iterdag 17 Februari 1917 Iets goeds te doen. lie meaisch hij machte, om, alleen met natuurlijk# vermogens, iets goeds te IQ? Ie dunkt, dat menigeen, vrij vreemd zal lijken bij 't leizen van deze vraag. Vat beteekent dat! nu?... Is die mensch... eten we hier ook weer in onze gedachten den voorgrond een mensch hebben an, die buiten, allen bepaalden gods- pat is opgevoed en thans nog, zonder .belijdenis" aan te hangen, door het en gaatJ? Juist! .om, alléén met zijn natuurlijke ver aswilt ge hier wederom alles uit- iten, wat we bijzondere hulp van, God, jerdiende wilsversterking, genade noe- Juist! iets goeds té" doenIets goeds? it is nu al niet iets goeds?! Bedoelt ge oede winst, die een winkelier weet. te len? De keurige handelscorresponden- gevoerd door een klerk? De mooie ja- die een modiste vervaard'gt? Een d-gelukte guitenstreek? leen,! Erg gelukkig gekozen .zijn deze irbeelden nu niet. Als we spreken over s goeds te doen", dan denken we bij ii-keur aan andere daden, die toch ook godsdienstlooze menschen kunnen ver- ht worden, bijvoorbeeld: een aalmoes en, niet uit teerhartigheid, of om gepre- te worden, maar uit pure naastenlief- rechtvaardig te werk gaan bij koop en iop, niet uitsluitend om zich de klan- te verzekeren, noch uitsluitend uit van betrapt te worden, maar hoofd elijk uit plichtbesef; een opwellenden tstoeht onderdrukken, omdat 't gewe- zegt, dat) tzulks plicht is; in oogenblik- van nood" van harte bidden: God help ioort van zoogenaamde zedelijke -idelingen hebben wij voor oogen, wan- r e de vraag stellen: is de mensch bij chte, om, alléén met zijn natuurlijke mogens, iets goeds te doen? its van het vreemde aal nu wel van onze ri lag zijn afgewischt, maar alles? "■Velnu, laat ik er dan dit bijvoegen: de ig zou misschien niet gesteld zijn, wan- r er niet door sommige andersdenken- „neen" op geantwoord wordt, te mijl er „ja" op zeggen. k Denk hij voorbeeld aan ,,de oud-bis- g ïoppelijke Clerezij", die in Nederland n°g n 10.000 leden telt, en gebaseerd is op u-stellingen van Michael Baius en Jan- mui Mie ichael Baius, een Leuvensch geleerde de 16e eeuw, hield, zonder meer, dat, zon. den steun der genade Gods, de vrije il des menschen niets dan zondigen kan! In 1520 werden van Maarten Luther on er meer stellingen ook deze veroordeeld: een goed werk, op de beste wijze verricht, nog dagelijksche zonde; vrije wil is na- zonde alleen maar een naam, en, ter ijl een mensch er mee doet naar best irmogen, zondigt hij grootelijks nog". Hola! antwoorden wij. Neen, dat gaat nu rat al te ver. Afge»zien van de vraag, of i t e 1 ij k niet elke goede daadi ge- chraagd is door een bijzondere hulpe Gods, an welken, aard dan ook, beweren toch de katholieken, dat de mensch wel degelijk lij machte is, alléén met zijn natuurlijke armogens een goede daad te verrichten. Ea hoe staven we deze bewering? 1) Wel, een weinig nadenken doet weldra nzien, dat, als t menschelijk verstand uit lijenvermogen God kan kennen, de men selijke vrije wil uit eigen vermogen toch lokwei zij het dan niet voortdurend ïods wet zai kunnen vervullen. Wat blijft r anders over van 's menschen v r ij e n Wil. Men vergete nochtans niet, dat het, om iets goeds te doen niet een-s noodig is, daarbij aan God te denken. Maar, wie de natuurwet onderhoudt uit gevoel van plicht, «ert hij niet den Wetgever? Wie een op zich zelf onverschillige handeling verricht met een goed doel, bijvoorbeeld, om een ar men mensch gelukkig te maken, waarom seu hij, die doende, zondigen, God beleedi- €ea? Integendeel, die daad., met zulk een doel verricht, strékt mede tot het einddoel Yan alle daden: de verheerlijking Gods. Al is iemand nog zoo slecht, dan volgt daar niet uit, dat hij altijd en zonder eenige tusschenpooze tot het kwaad wordt aange sp- Wie durft nu toch beweren, dat elke daad van zulk een mensch bezoedeld moet wezen door een of andere booze begeerte? 2) Wat wij bij eenig nadenken reeds aan stonds begrijpelijk vinden, drukt Sint Au- gustinus volgenderwijze uit.: ,,Niet zóózeer, zegt hij, is in de menscheüjke ziel het beeld van God door de zondige neigingen bevlekt, dat er geen enkele trek meer van zichtbaar zijn.' Daarom, zoo gaat hij vóórt, kan men térech? '.eggen, dat ook zulk een ziel, levens, nog zedelijke en goede dingen kan doen". 3) Voor ons, Kaitbohefcein, is het reeds genoeg, dat Paus Piuis V, in het jaar 15G7, stellingen gelijk daze.: „alilia daden van ongeJooiyigen zijn zanden, en de deug den^ der heidensche wijsigeieren oodaug- iien" en „al wat een zondaar of slaaf dei- zonde doet, is zonde", gebrandmerkt heeft als valscli en hedriegelijk, ergerlijk en •verderfelijk. 4) Bekijken wij aandachtig Siryt Paulus' Avöiouclleui in zijn brief aan de Romeinen, waar hij de 'heidenen beschuldigt en eiveu- aanis Waar hij de Joden berispt, dan zien wij, diat ook hij van de veremdapsrtóiUin'g uitgaat, diat een mensch wel degelijk, met zijn natuurlijke vermogens ailteen, in staat is iets goeds te dioen. ,,Ze zijn niet te verontschuldigen", zegt hTj, de heidenen, .,daar zij, ofschoon ze God kenden, Hem niet als God hebben vereerd en gedankt"; en een weinig ver- dar: „ze hebben hat schepsel geëerd en gediend boven den Schepper," De enge- locxvigen, die ongedoopten, worden beschul digd, God niet geprezen en gedankt, niet geëerd en gediend t3 hebben. Dat hadden aedusk'un-ner doen. en waren dat geen goede handelingen? En waar 'hij in 't tweede -hoofdstuk van dienzelfden brief de gefleovige Joden be- ri-spt. schrijft hij: „God handelt zonder aanzien van personen. Al wie, zonde-r de Mozaisdhe Wet (denk bij dit woord aan de Tien Geboden!) te kennen, in zonde ©ter.'t, zal verloren gaan, en al wie, mét die Moaaisdhe Wet in zonde sterft, zal verloren-gaan." Maar zuililen dan a.1i!e on- geloovigen verloren gaan? Neen,, zegt Pau lus, „want wanneer d,e heidenen, dio het ware gêftoof niet hébben, van nature doen wat" die Moizaisch-e Wet ons voorschrijft... dan toon en zij, dat wat de wét lieert, in hiunne hand-en is geschreven." Ziet gij, hoe Paiuüus aanneemt, dat ook de ongelioovigen iets althans var, al het goede kunnen- doen, wat wij,, gedoopten, vermogen te doen, gesterkt en verlicht- af®, wij zijn rcloor de genad# en (liet ge- loof, <cim, de ondsrhoudirjg dei' wet lot de 'hoogste volmaaktheid op te voeren?- djat.wij moderne heidenen, zien doen! Dit past- aan een Katholiek, die niet zulk een scheiding maakt tusschen hot natuurlijke en het bovennatuurlijke, dat hij, gelijk Br. Bavi-nck verkeerdelijk schrijft, cp al heit natuurlijke dien stempel van het pro faner het ongewijde, het dasmonfeche drukt, ook al zegenen wij gaarne att onze handelingen met het teéken das krui- ses, om ze nog aangenamer te maken aan God! imaaT integendeel met blijdschap belijdt, dat onze menschelijke natuur niet zóó is „bedorven", of ze is toch nog wel tot iets goeds in staat. Behailve d'isn eerbied voor de' rechtscha penheid van die ongedoovigem, gevoelen we soms over ons zalven ook schaamte, wanneer we aanschouwen, hoe er Ka tholieken zijn, die, met zooveel méér hulp middelen om goed te doen, aooveel min der dan menig ®ng©!ioovige, kuisdh en matig, rechtvaardig en -liefdevol weten te leven! En dan sidderen we voor 't lot van deze Katholiek'an, nag meer dan voor die ongelaovigem, want juist tot hen zou de Zaligmaker kunnen herhalen: „Wee u, Coroziian, wee u, Bethisaida, want zoo in Tyiru® en Sidon de wonderen waren ge schied, die in u zijn geschied, zij zouden voorliamg in zak en asch boete hebben o-edaan. Maar Ik zeg u: voor Tyrus en Sidon zal het dragelijker zij,n op den oordeedsdag daiï voor u!" J. ZEIJ S.J. Geref. Dogm. I. b&da. 376. Toen ik een kind wa®, sprak ik als een kind, oordeelde als een kind, dacht als oen kind; maar nu ik ean man geworden hen, heb ik afgelegd1 wat eigen aan een kind is. Nu zien wij als door een spiegel' in ean raadsel,: maar dan van aanschijn tot aanschijn. Nu heb ik oenia onvolmaak te kenn is: maiar dan aal ik zoo kannen, gelijk ik 'gekend word. Nu blijven deze dirie dingen: Geloof, Hoop, Liefde; maai de' vóórnaamste hiervan is de Liefde. Evangelie uit den heiligen Lucas. xviii 31—43. In dien tijde nam Jezus de twaalf tot zich., en zeide hun: ziet, wij gaan op naar Jeruzalem, en alles zal volbracht worden, diat wegens den Zoon des Menschen d' or de profeten geschreven is. Want Hij zal overgeleverd worden' aan de volkeren; en Hij zal bespot, gegeeseld enbe spogen worden. En na Hem' gegeeseld te hebben., zullen zij Hem dJooden; en den derden diag aal Hij verrijzen. Maar zij verstonden (li/iier niets van, en dit woord wais voor hen verbuigenen zij begrepen niet wat er gezegd werd». Toen Hij bij Jericho kwam, aa.t er een bllinde aan óJan weg, die bedek de. En h.et -volk hoorende voorbijgaan, vroeg, hij wat er te doen was. Zij zeiden hem, diat Jezus van Nazareth daar voor bijging. En hij riep, -zeggende: Jezus, Da vids Zoonl ontferm U mijner. Die voorop gingen -berispten ham; dat hij zoude zwij gen; maar hij riep nog veel meer: Davids Zoon! ontfeim U o-ver mij. Jezus bleef dan staan, en gebood, dat men den blin de bij Hem zonde brengen. En a:!s hij genaderd was, vroeg Hij hem, zeggende.: wat wti'lt gij dat Ik u doe? Hij ^antwoord de: Hoeir, dat ik mag zien. Jezus zedde hem: wordt ziende'! uw geloof heeft u ge nezen. Terstond werd hïi ziende, en voig- de hij Hem, God verheffende. Er. al hot volk dit ziendie, loofde God. QUINQUAGESIMA. Les uit den I. Brief van den H. Pau'.us aan de Corinthiërs XIII 1—13. Alter liefste broeders! al sprak ik de talen der men?chietn> en der Engelen, in dien ik -dé liefde niet hic-lb, zoo ben ik maar als een® klinkende bel of luidend metaal. En -all had ik de gave var; profetie, dat ik oJlllie verborgenheden kende, en alle' weten schappen bezat; en hadde ik alle geloof, zo® dat ik bergen, kom verzettenindien ik die iliiefdie ndiet heb, zo® ben ik niets. En al deelde ik al mijn® goederen uit tot epijs idea* armien, en all gaf itk mijai lichaam over om te branidlen: indien ik de liefde niet ttiad!, het zoude mij niet batm. De lliefde is verduldig, zij is Bachtmoedig. De liefde is rist afgunstig, zij gaat niet licht vaardig te werk, zij is niet opgeblazen. Zij is niet eerzuchtig; zij zoekt haar eigen belang nieit; zij is niet grammoedig; zij dlenikit gieen kwaad; zij verheugt zich niet over die ongerechtigheid, maar verheugt zich over de waarheid; zij bedekt ai les; zij gelooft alles, zij hoopt alles; zij ver draagt allttea i>? liefde zal nooit vergaan. Alhoewel de profefiën anl'len te niet gaanv de taJena zullen oplHóuden, de weienschap zal te niet gedaan wonden. Want de we tenschap en de profetie, die wij nu bab- 3>o.n, zijn onvolmaakt. Maiair ail®, wait rx*l- rr rokt is, zal gekomen zijn, dan zal het en onvolmaakt is, vernietigd worden. lang nog eer men luisteren zal naar Chris tus stem: Bemint! God en. om Hem bemint elkander. Nu zegevieren haat en nijd, en zij verwekken strijd tusschen klassen en standen, veroorzaken oorlog tusschen de natiën. Werd Christus' liefdeleer in. beoefe ning gebracht, de wereld zou bevrijd wor den van zoovele rampen, die nu haar teis teren; het aanschijn der aarde zou ver nieuwd worden. TH. A. VIS. „Hageveld", Voorhout. R.K. Pr. Verklaring van hei Epistel. Op zekeren dag stelde een wetgeleerde aan Christvis de vraag: Meester wat is het grootste geibod in de we tl. De Zaligmaker uwen God beminnen uit geheel uw nart, met geheel uw ziel en met geheel- uw ver stand. Dit is het eerste en grootlste gebod. Maar het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naast beminnen als u zeiven". Uit deze woorden van den Zaligmaker., volgt, dat onwaarheid spreekt degene, die zegt, dat hij God bemint, terwijl hij tegelijker tijd afkeerig is van den evenmensch. Dan alleen zullen wij ware leerlingen van Christus zijn, als met onze liefde tot God, onafscheidelijk verhonden is, liefde tot den evennaaste. Broeder® zoo spreekt de II. Paulus, al kon ik, door Gods hulp, alle talen der men schen spreken, ja al was mij bekend de wijze, waarop de Engelen zich met elkan der onderhouden, wat zou het mij baten, zoo ik niet, gedreven door de liefde, die kennis besteedde tot nut der menschen. Al had ik de gave der profetie, zoodat ik de toekomst, kan doorschouwen, al had ik alle wetenschap en daarbij zoo groot «en ge loof, zoo groot een vertrouwen op God, dat ik wonderwerken verrichten kon, wan neer ik niet de eer van God en het heil van den evenmensch tracht te bevorderen, zul len al die gaven mij niets geen voordeel aanbrengen voor mijn eeuwige zal'gheid. Zoo roean en eerzucht, en niet de liefde het motief is van mijne daden., dan zullen zelfs de voortreffelijkste algeheele opof fering van goed en leven zonder eemge verdienste eij"n. De liefde is het bezielend beginsel van alle deugd. Maar nog verder gaat de Apos tel in zijn lofrede op de liefde: de liefde is onsterfelijk en blijft in eeuwigheid. Ter wijl alle andere genadegaven eenmaal op houden zal de liefde in den hemel hare vol komenheid hereiken Wanneer eenmaal het volmaakte, de he melvreugde, zal komen, dan zal het geloo- ven in het aanschouwen, het hopen in het genieten overgaan; wetenschap, profetie eave en gave der talen, die op deze wereld toch altijd onvolmaakt blijven, zullen ver. dwijnen door de volmaakte kennis, die den mensch bij zijn intrede in den hemel zal ten deel vallen; voor het volmaakte moet het onvolmaakte wijken. Het is er mee als met den mensch. Wanneer hij man gewor den is, dan hebben opgehouden kinderlijk denken en spreken en handelen. Gelijk iemand, die in een niet helderen spiegel ziet, de voorwerpen slechts ten halve en duister zal waarnemen, zoo kennen ook wij eoolang we op de wereld zijn, alles slechts gedeeltelijk. Zijn wij echter eenmaal toegelaten tot het onmiddellijke Godsaan- schouwen in den hemel, dan zullen wij God en in Hem alles kennen op een voor ons zoo volmaakt mogelijke wijze. Alles du®, wat van deze wereld is, houdt eenmaal op, zelfs gelooven en hopen blij ven buiten den hemel; alleen de liefde ver gaat nimmer; zij zal in de eeuwigheid nog toenemen, en door haar zullen wij in den hemel vereenigd worden met God, in Wien wij hier op aarde hebben geloofd, op Wien wij gehoopt hebben. Der wereld faalt het aan deze liefde. Hoe Verklaring van het Evangelie. Wij lezen in het Evangelie, dat een blind© toit den Zaligmaker smeekt: „Je zus, Zoon. van David, oavtferm U mijner." En ad® men hem gebiedt te zwijgen, reept üiij nog veel luider: „Zoon van David, ontferm U mij nor; Zoon van David, ont ferm U mijner." Deze (kinderlijke wijze van bidden is zeer aangenaam aan het Goddelijk Hart van Jezus. Zóó baden cok de tieri malaat- schen hetze/!Pile gebed; zóó bad de hoofd man en bidden wij met hem: „Heer, ik ben niet waardig; Heen*, ik ben niet waardig.*" Zian wij daezeü.'cle wijze van gebed niet toegepast irt onze Litanieën, en in de Weesgeginoetervan den Rozenkrans? „Wilt hij uw gebed niet veel spreken, zoo-ale do Heidenen, want zij meenen, dat zij om hun vele woorden v.ei(hooad wor- denu7 leert oms Jezus, en Hij geeft er ons treffend voorbeeld van in Hof van Olijven, telkrns hetze!fdie woord zeggend. Dat wcoird keuren wij: „Vader, indien het mogelijk is, dat dieze KeLk voorbijga, naar niet Mijn wil, moor Uw wil geschiede." Gij, die klaagt, dat gij zoo moeilijk kunt bidden na uw H. Communie., be proeft het een® met deze wijze van hid den. Besiloiit op den vooravond*, wë'ik ge bed gij zult nemen; den lofzang van Ma ria „Mijne ziel vehheft (hoog dien Heer"; den dankzang „U, o Heer, prijzen wij" of Inet gebed „Ziel van Christus, heilig-mij", het Onne Vader, of welt gebed dan ook. Hebt" gdj'^eön7 "iat1 pi u te bevredigen,, hieirfhaail het zoo dikwijls aflls gij diaair devotie voer hebt. Een zeer sdhoon schietgebed na de H. Communis gieeift her Misealle. „Wat aail ik den Heer wedergeven voor alles wat Hij gaf aan mij?" d OH. Evangelie van héden geeft ev twea schoone: „Jezus, Zoon von David, ontferm U mijner „Heer, dat ik h.oge zien". Gij zijt het waarachtige Licht, dat schijnt in. de duisternissen dezer wereld. Heer, geef dat ik moge zien." G. KEIJZER, Wassenaar. Pr- KERKBERICHTEN. alphen. fardctife van den H. Bonlfacïus. Zondag: De H.H. Missen 7 uur, 8.30 uur (Kapel); 10 uur Hoogmis; 1.30 uur Cate chismus; 2.30 uur Vespers met Rozen hoedje; 4.30 uur Conferentie van h?t Ju venaat. Door de week de H.H. Missen 7 uur, 7 uur (Kapel); 8.15 uur. Maandag: geen H. Mis te 7 uur; 9 uur Maandag: geen H. Mis te 7 uur; 9 uur geaongen. Uitvaart en begrafenis van mej. wedi Vlek geb. v. Gelder. Dinsdag: gesn H. Mis ten 7 uur; wel uit reiken der H. Ccmmurie. boskoop. Parochie van den H. Joannes de Dooper. Zondag: H. Mis te 7.30 uur en 10 uur Hoogmis; 2.30 Vespers met Rozenhoedje. Deze week Catechismus volgens ge woonte. Gedurende de week de H.H. Missen ten 7 en 8.15 uur. Vrijdag: te 8.15 uur geaougen H. Mis en de® avonds van 6—8 uur gelegenheid om te (biechten. Zaterdag: gelegenheid om te' biechten van 3.30 uur af en de® avonds te 7 uur'Lof met Roraenhioed-je. BODEGRAVEN. Parochie van den H. V^ïllibrordus. Zondag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 1.30 uur Catedhiiamus; 2-30 uur Lof en Rozenhoedje; 4.30 uur Patronaat. Maandag: 7.30 uur H. Mis. Dinsdag: 7.30 en 8.30 uur JH.H. Missen Woensdag: 7.30 en 8.30 uur H.H. Missen. Ponderdag: 7.30 en 8.30 uur H.H. Missen; 3.30 uur Lof en Rozenhoedje. Vrijdag: 7.30 en 8.30 uur H.H. Missen. Zaterdag: 7.30 en 8.30 uur H.H. Missen. Van 4 uur gelegenheid om te biechten. Elkan ochtend 6.15 uitreiking der H. Communie en onder de le H. Mis Rozen hoedje om door de voorspraak van Ma ria den vrede van God af te smeeken. NAZERSWOUDK. Parochie van de H.H. Engelbewaarders. Zondag: 7 uur H. Communie; 7;30 uur "i Mis; 10 uur Hoogmis; 2 uur Vespers. Dagelijks wordt om 7.15 uur de H. Com munie uitgerenkt. Woensdag: Asch woensdag; vóór die H. Mis wijding en uitdeeling der H. Asch. Ge boden vositein- en onthoudi ngsdag. Woensdag: 8 uur giee. H. Mis voor het befliioud Vein het veie en de vruchten der aarde. Zaterdag: Biechthooren van 1112 en na den middag van 45 en 7—9 uur. HAZERSWOUDE. Parochie van den H. Michaëi. Zondag; 6.3.0 uur uitreiking der H. Com munie; 7.30 uur Vroegmis; 10 uur Hoogmis; 2 uur Vespers. Maandag: 7.30 uur de H. Mis bij de Eerw. Zusters; 11.30 uur Catechismus. Dinsdag: 8.15 uur gdzongen H. Mis voor die eieilen vain hen die op ons kerkhof iztfjm begnajverï; .11.30 uur Catechismus. Woensdag: 7 uur en> voor die H. Mis van 8.15 uur wijding e<n uitdoefling dor asch. 11.30 uur. Catechismus. Donderdag: 8.15 uur gezongam H. Mis tot afwering van ziekte onder het vee. 9 en 11.30 uur Catechismus. Vrijdag: 8.15 uur H. Mis; 3.30—1.30 uur Catechismus. Zaterdag: 8.15 uur H. Mis en 's na middags van 48 uur gel. om te biech ten. HAZERSWOUDE (Groenendijk). Parochie van den H. Bernardue. Zondag: Eerste H. Mis om half acht, om 10 uur Hoogmis; om half 3 Vesperd en /Lof. Maandag en overige dagen eerste H Mis om 7 uur, tweede H. Mis om kwart na 8. Woensdag: om haülf 9 igezongen dienst; vóór de Mis wijding en uitdeeling der H. Asch. Vrijdag: 's avonds om 7 uur L^of mat preek va,n voonbereidinig op het feest dier Aambidlding. HOOGMADB. Parochie van de H. Maria Geboorte Zondag: De Vroegmis te half acht, d« Maandag, Dinsdag, Woensdag en Vrijdag Catechismus. Maandag: te half 8 en 8 uur uitreiken der H. Communie, Te half 9 dé II. Mis., Zoo ook Dinsdag, Donderdag en Zater dag. Woensdag: Asdhdiaigi, begin der 40 daag- adh vasten. Volgen® godvruchtig ge bruik: onthouding van zuivel. Te half 8 uitreiken van de H. Gommiunie; te 8 u. wijding der Asch en gezongen H. Mi®. Vrijdag: hiaJlf 8 uitreiken der H. Commu nie; te 8 uur Kruisweg zonder zang; te (half 9 die H. Mdsu Zaterdag: Feest van dien H. Apostel Mat thias, dag van devotie. KATWIJK. Parochie van den H. Joanne9 Geboorte. Zondag: de H.H Missen te 7 en te 10 u.; te (half 1 Catechismus; vanmiddag te 3 uur Aanbiddingslof. Deze week de Catechismus naar ge* woon te. Maandag: te half 10 Veni Creator, gezon gen Huwelijksmis en Huwelijksvoltrek king van J. v. d». Bijl em C. Grimber- gem Dinsdagavond geen Lof. Woensdag: Ascihwoensdag. Begin der 40 diaagsche vasten, 's Morgens voor de II. Mis wijding en uitdeeling der gewijde Aodh. Woensdagavond geen Lof. Gedurende de vasten iederen dag gele genheid om den Kruisweg te bidden 's middags van 2—5 uur. Toegang door de zijdeur van de pastorie. Zaterdag: 's middags van 5—8 uuir gele genheid om te biechten. langeraar. Parochie van den H. Adrlanua. Zondag, de H.H. Missen om 7.30 en 10.30 uut; na de Hoogmis Catechismus; 2.30 Lof en Kruisweg; 5 uur Patronaat. Door de week de H.H. Missen om 8 en 9 uur. Maandag en Woensdag; Catechismus le kh Dinsdag en Donderdag Catechiismus 23 kl Woensdag beigint de 40 daagtsche vasten; volgons godvruchtig gebruik onthoudt men zich op dien dag van zuivel en melkspijzen; en het gébruik van vleeschi e/n vet is dien dag geheet verboden» evenals op Vrijdag; Donderdag en Za terdag mag man eens per dag vleesch eten. Vóór de 2de H. Mis wijding en udtdee/ling van asoh. Donderdag: van 3.30-4.30 gelegenheid -om te biechten, eerst voor de schoolgaand* kinderen. Vrijdag: CateéhLsmus 3e klos. Zaterdag: van 34 en van 5 8 uur gete» gemheid om te biechten. leioschenoam. Parochie van den H. Petrus en Paulus. Zondag: 7 uur Vroegmis; 10 uur Hoog» mi«; 3 uur v- -r-r\ 7 uur Lot

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1917 | | pagina 5