Derde Blad.
BINNENLAND.
8e JAARGANG.
No. 2204
Vrijdag 5 Januari 1917
Nederland en de Oorlog.
De „Ofd'amb".
De heeireai N. Haas en Co. te Rotterdam,
readers van bet opgebrachte stoomschip
„Oldiaimtot", eijn nog steeds zonder ttér-
nitief bericht omtrent de bemianmiinig van
dit schip. Zij hebben trouwens ook n:et
officieel bericht ontvangen van het op
brengen zelve, dat zij uit eem Wol ff-tele
gram en uit de bladen hebben verwonnen.
Wel verluidt, dat de erste stuurman
van het stoomschip overleden zou zijn.
V1 i ssi n g a nE ngeland.
De mailboot ,,Pins Hendrik" kwam gis
teren te 5 uu,r in Vlassinigien bannen m t
40 pa&sagiieais, onder welke 21 voor Dmtech-
damrl, 300 zakken mail en 500 zakken pak-
keitpost.
Voor vea-trek op morgen -liggen 250 zak
ken maillj, 1300 zakken pakketpost gereed.
M ij n e n.
Langs de kust van Texel zijn weer acht
mijnen aangespoeld. Twee zijn in 't Eier-
landsche zeegat naar binnen gedreven.
Gisternacht is op het z.g. stille strand
te Scheveningen even voorbij don eerstea
golfbreker een mijn aangespoeld.
B r o to d.
Naar ,,Het Vo'k" verneemt-, zal het
bnoodrantsoen worden vastgesteld1 op 4
ons per dag en per persoon iboven één
jaar. Voor personen, die zwaren arbeid
verrichten, zullllen bij slagkaan! en worden
gegeven. 6
Gi Srt
Reuter seint uit Londen d.d, gisteren:
Het Ministerie van BuateuOandscihe Za
ken deelt mede, dat de beperkingen, welke
•in de kennisgeving van 11 September 1916
zijn aangekondigd, met betrekking tot
den uivoer van gist naar Nederland', op
geheven zijn.
Maï s-R o g g e.
De Minister van Landbouw maakt be
kend, dat van 8 Januari tot en met 13
Januari d.a.v. de prijs van maïs, uitslui
tend bestemd om aan de gemeentebesturen
te worden verstrekt voor ruiling tegen
rogge van den oogst 1916, bedraagt voor
ailCe soorten f235 per last van 2000 K.G.
oif f 8.2244 per 70 K. G.zoowel té Rotter
dam als te Amsterdam te ontvangieoK
Zouten voorde regeering.
Naar ,,De Vee- en VIeeschhandlel'ver
neemt, wordt bij de verlenging van d'3
uitvoerperiode voor va.dkenevleegdh alleen
uitgevoerd, door wonsttubrikamten en zou
ters. Dit houdt verband met bet zouten
van vamkeiMavlieegch voor de regeering..
De regeling is dusdanig, dat tegen 100
K.G. uit te voeren versche waar naar
Du'ïtedhiland, 80 K.G. bacon naar Engeland
moet worden geleverd, ten-wijf een hoe
veelheid vau 65 pCt. va.n de na-ar beide
zijden uit te voeren hoeveelheden voor
binnenlandlsdh gebruik moet worden ge
zouten (-schouders en hammen). De expor
teurs moeten dit gezouten vark-ensvleesoh
tot Aprill ter beschikking van de regeering
houden. Reeds wordt overeenkomstig deze
regeling geslacht.
S t e e n L >0 il .e n n o o d.
Uit Zevena-ar wordt aan de ,,Tei." ge-
med dat de invoer van steenkodien nu
ge/Ir stil staat. Er komen nog etechts
een paar goede ren treinen daags hiep a aim
Slechts sporadisch bevindt er zMi een
wagon met cokes tuusschen.
De tabaksindustrie
bedreigd.
Men seint uit Batavia aan dJe ,,N. R.
Cirt.":
Vanwege de tabaksnijverheid i-n Besoeki
is tea- kennis van dan gouverneur-genemaail
van Neder 1-andisdh -Imlte gebracht, dat zij
met zware verliezen bedreigd wendt we
gens de opvordering op groote schaal van
-de laadruimte dor Ned-sniandsdhe vracht-
schepten doioa- d-e Nederliaaidsche regieeri-ng.
De Jawa-Rodie" bepleit een samenwer
king van die verachte, ende takken van,
landbouw met de raeders ten opzichte van
liet vervoer van aan spoedig b-ed-arf onder
hevige vooa-tbrengseleai, daar anders get
Ihieiale districten. waar tabak verbouwd1
woirdlt, m-at ondierg-ang wonden bedreig/d,
waardoor de rust onder de dan brood
looze bevolking in gevaar zou worden ge
bracht. -
Kunstmest.
De aanvoer van kunstmest uit Duitsch-
1-and is Woensdag via Nieuweschans be
gonnen.
Arb eidsbelemmering.
De directie der „Gabelle Rijwielfabriek",
voorheen Arentzen Kötting, te Dieren,
heeft in een adres aan de Tweede Kamer
haar beklag gedaan over de belemmering,
die haar fabrieksarbeid ondervindt tenge
volge van een maatregel der Regeering.
Tengevolge van het gebrek aan geschikte
werklieden, had d-e directie haar toevlucht
moeten nemen tot Belgische geïnterneer
den en had zij, na wat tobbens, een bank
werker, een gereedschapmaker en twee me
taalslijpers uit Harderwijk bekomen. In
April was voor alle vier verlof tot arbeid
in de fabriek bekomen van het Ministerie
van Oorlog. Op het oogenblik echter dat
de beide metaalslijpers aan het werk togen,
11J. op 9 October, had juist de Alg. Ned.
Metaalbewerkersbond een staking voor de
slijpers geproclameerd.
En ofschoon nu de Minister in de Twee
de Kamer verklaarde, dat vreemde werk
lieden, die verlof tot arbeid hebben gekre
gen, op voet van gelijkheid met Nederland-
sche arbeiders behoorden behandeld te wor
den, werden bij het proclameeren der sta
king niet enkel de twee metaalslijpers,
maar ook de beide andere Belgen, zeer te
gen hun zin,, van de fabriek weggeteiegra-
feerd door het hoofd der interneer! ngsgroe-
pen, naar de directie der „Gazelle fabriek"
meent te weten, op aandrang van den heer
Folmer, directeur der werkliedenverzeke-
rinig en arbeidsbemiddeling.
Adressante beklaagt .zich nu bij de Twee
de Kamer over het machtsmisbruik van
den Bond en van den directeur, wijl haar
inrichting van het wegnemen" der bekwame
werklieden groot nadeel ondervindt en
wijst er ten slotte de nijverheid op, wat
haar bij verdere toepassing van soortge
lijk beginsel nog te wachten kan staan.
Haar verzoek aan de Tweede Kamer is nu:
opheffing van het onrecht, dat haar wordt
aangedaan.
A n t. i-0 o ir 1' o g-R a a d'.
In .Den Haag is gisteren een bijeen
komst gehouden van het bestuur van den
N-edieritartdsdh en A nfo-0 or'log-Riaiad' met
eenige leden van de Eerste en d-e Tweede
Kamer en andere bekende persoonlijkhe
den, onder wie de minister van staat jhr.
mr. Van Ka/melbeék, hat lid van den
Raad van State mr. Th. Heemskerk, de
oud-commandant van het veld'eger de
gep. luit-generaal De Meester en mr. L.
P. Plemp van Duivetand, voorzitter van
den NedeiHiandisdhon Journalistenkring.
De bijeenkomst had een streng vertrou
welijk karakter.
Het sluitingsuur voor de
koffiehuizen.
De directeuren van Parkzêdht, AmerP
can-Hotefl en Tidanon te Amsterdam heb
ben een onderhoud gehad, met den minis
ter van Landbouw, Nijverheid en Ham-
de?!, naar aanleiding van die afwijzende
beschikking van. dan burgemeester op hun
request-ter veo krijging van een later slui
tingsuur, weüike beschikking, slechts was
gegromd op de bekende oircui/adre van den
minister.
In den loop van het gesprok moet de
minister aan de heeren te kennen gege
ven hebben, dat zijn rondschrijven uitbui
tende ko'ienbesparmg beoogde, en dat hij
ahe maatregelen, die daartoe riden, ten
zeerste toejuicht, maar dat hij zijnerzijds
de crisis nimmer zou gebrui'ken <\m 'ech
ten te verkorten, welke hij in vredestijd
niet verkorten zou.
In de onderhavige quaestie kon de mi
nister evemwel bezwaarlijk tussdhenbeide
komen, hij heeft den hoeren intueschen
den raad gegeven, den burgemeester te
wijzem op de te dezer zake genomen maat
regelen in Den Haag en Rotterdam.
In veriband hiermede hebben de genoem
de heeren nu andermaal een request tot
den burgemeester gericht, waarin zij hun
voorsten om tot een grootere liéhfbespa-
ring te komen, zooails dat in hun vorige
adreis was neergelegd, heiflialen, en waar
bij zij zich bereid verklaren, de venptich-
tingen na te komen om tot eem vermin
derd l'iöhtvenbruik van 50 pGt. te genaken.
Voorts wijzen zij dien burgemeester er
op, diat te Rotterdam het sluitingsuur
slechts één uur vervroegd is, em dat te
'S-Gravenlhage het sluitingsuur geen ver
andering heeft ondergaan..
Staten-Generaal.
TWEEDE KAMER.
De brand in het Haagsche Postkantoor.
In cake den brand? in het post- en tele
graafkantoor te 's-Gravenhage op 16 De
cember j.l. heeft de heer Schaper dd. 18
December 1916 de volgende vragen tot den
Minister van Waterstaat gericht:
1. Is het juist, dait de brand in het tele
graafkantoor in Den Haag, op Zaterdag
16 December j.l, is veroorzaakt door het
vlamvatten van jute, aan het plafond of
de muren aangebracht?
2. Zoo ja, was dan deze licht brandbare
stof niet onbrandbaar gemaakt met de be
kende en doorgaans aangewende middelen;
en zoo neen, waarom niet?
3. Indien de veronderstelling van vraag
1 juist is, wordt dan nu met spoed een
onderzoek ingesteld, of in andere Rijksge
bouwen soortgelijke gevaren aanwezig zijn?
De Minister van Waterstaat, de heer
Lely, heeft daarop dd. 4 Januari 1917 het
volfende geantwoord:
Ad. 1. Bij het onderzoek naar de oor
zaak van den brand in het post- en tele
graafkantoor te 's-Gravenhage op 16 De
cember j.l. is vastgesteld kunnen worden,
dat de oorzaak gezocht moet vrden in de
handeling van een werkman van een in
stallatiebureau, waaraan werkzaamheden
waren opgedragen aan de electrische licht-
geleidingen, welke deze verricht heeft
staande op een trapladder met een spiri-
tuslamp. Als voorzorgsmaatregel was tus-
schen den zolder, welke ter vermindering
van het resoneeren met doek bespannen
was, en de soldee-rlamp een metalen plaat
aangebracht. Vermoedelijk is deze plaat zoo
warm geworden, dat bet daarop rustende
doek is gaan schroeien en daarna «in brand
geraakte. Althans de vlam is eerst gezien,
■nadat de werkman reeds weer van de lad
der was afgedaald. Door het doek, waar
mede ook de wanden bedekt waren, en de
aanwezigheid van verschillende dradenko-
kers met geïsoleerde geleiders, alsmede
van betrekkelijk veel droog hout van de
toestellen, heeft de brand zich snel ont
wikkeld, zoodat pogingen om dece met be
hulp van een minimax bluschapparaat te
stuiten, hebben gefaald.
Ad. 2. De wand- en zolderbekleeding was
niet op eenige wijze tegen vlamvatten ge
vrijwaard, omdat geen middel bekend was,
dat, met behoud van de soepelheid der be
kleeding, noodig om het hinderlijk reso
neeren waardoor de richtige uitoofening
van den telefoondienst niet wel mogelijk
was, een voldoende zekerheid tegen vlam
vatten waarborgt..
Ad. 3. Wandbekleedingen zijn voor liet
aangeduide doel een tiental jaren geleden
voor het eerst toegepast in de interlocale
telefoonzaal te Amsterdam. Daarna beeft
dit middel aanwending gevondekn in een
der telefoonzalen te Rotterdam en verder
in die te 's-Gravenhage, te Zwolle, Arn
hem en Utrecht, gedeeltelijk met uitbrei
ding van de bekleeding tot het plafond.
Intusschen isenaar aanleiding van het
gebeurde opdracht verstrekt een onderzoek
in te stellen naar de mogelijkheid derge
lijke bekleedingen, welke in menig geval
moeilijk ontbeerd kunnen worden, brand
vrij te maken.
Land en Tuinbouw.
Uit het werk van ecn> Zuivelconoulent.
Vóór ons ligt het Verslag van de werk
zaamheden van den Rijkiszuive'-consulent
voor Noord-HoHa.nd, dr. L. T. C. Scihey,
over 1915. Wij willen u iete van zijn we.'k
vertedien. Niet, hoeveell vergaderingen
door hem werden bijgewoond, hoeveel
voordrachten gehouden, hoeveel lessen
gegeven aan verschalende inrichtingen
en cursussen; wellke zijn werkzaamheden
wanen ate (Hid dier Bouwcommissie en
van de Arbitragecommissie. Wij willen
een en ander mededeelten over die hudip,
door hem verleend, bij bedrijfsstoringen,
en ter verbetering van het zuivelbedrijf.
Ongetwijfeld zal menige leizer er ook zijn
voordeel mee kunnen doen.
Aan een groote stedelijke melkinrich
ting bad in de maand Juni de gezouten
boter een te groot vocfhtgelballite: 18.8
pCt.; het boterocmtvótestation dreigde met
intrekking' der Rijkamedken. De oorzaak
van het euvel bledk te zijn, dat de boter
niet met voldoende zorg werd gewosschen
gekneed en verder afgeweatkt. De boter-
maker basdhSkt niet over de noodage ge
reedschappen en hudpmiddieten, b.v. doeL-
matige boterwwschkuipen, koeliboter-
wasohwater en de voldoende bergruimte
voor de af te kneden boter.
Een oordeelkundige toepassing van de
gisbihigspnoef leddt meermaten. tot onvoH-'
doend gegronde gevolgtrefkkingen om
trent de hoedanigheid der meftk. Zoo
wendl aam een kaasfafbriek afftean op
grond der gistipgsproef .gecondludeerd,
diat er 5 koeien waren, diie verkeerde
melk gaven. iBij onderzoek dloor den
Zuivelcomsu'I ent volgens de gebruikelijke
methode, bevond deze de melk geheel nor
maal.
De kaas, op een boerderij gemaakt was
zeer kort, droogde dliedhf op, en de korst
had op het gewöl/fde deel een plekrje, dat
gerimpeld was. Eenige aanwijzingen
werden aangegeven: betere bereiding van
dien wrongel, doeómatigien* zouten, vroeger
water, andere befoandiell'ing; na het zouten;
het resultaat was gunstig.. Ook werd de
wei, voor het nawanmen bestemd!, met
water, gekookt water verdund, hetgeen
best beviel.
Zeer leerzaam was een gevail dat zülch
op eem kaasfahriek voordeed1. Men had
daar het verschijnsel, dat om de 7 h 8
dagen d'e kazen uit dien grooten bak toa
waren. Men kwam tot de concfluede dooi
de me'ik van sommige leveranciers afzon-
deiriijk te verwerken, dat de meflk van
eem bepaalde boerderij de oorzaak kon
zijn. Daar werd e?n onderzoek ingesteld;
het boenwater bleek er zeer ongeschikt.
Toen dit water niet meer gebruikt werd
en er met kokend water werd na
gespoeld1, kon de melk van de boerderij
weer zonder sfledhte gevo'gen met «Te
overige vedkaasd worden.
De fabriek levert de transportbussen
goreAn'Jgd en uitgestoomd aan de veehou
ders, doch nu en dian worden ze op de
boerderij nog eens extra gereinigdi Het
is mogehjk, dat er dam juist een* sterke
besmetting pflaats had. Hierbij blijkt weer
dat toezicht op het bedrijfswater der boer
derij, en medieweiiking der leverancitera
het maken van een minderwaardig pro
duct kunnen voorkomen.
Ecni'ge malen vroeg men raad, omdat
het karnen met wilde gelukken. Een doel
matiger verzuring van dèn room brengt
dikwijls de gewenschte verbetering. Op
eem hoepdleirij dieed men den meikroom in
het gaarvat, dait steeds in stro-omernd nor-
tonwater stond, zonder dat de verzuring
met zuursel of karnemelk was ingeleid-
De volgende diagen werd er een nieuwe
portie room aan toegevoegd, doch voor
een goede varmemgiing wend' niet gezorgd
Het aanzuren van den room met wat
zuiunseH en het vermengen vam- den nieu
wen room met den verzuurden had een
gunstig gevolg.
Op een boerderij, waar men voor het
eerst kaasde, riep men de hulp van dien
consulent, in. Men had tot onderzoek 2
kleine Edammers opgezonden. Het zuivel
van dien kaas wais bros. riekend naai
oude karnemelk. Op de doorsnede bleek
de kaas los- te zijn, en een groot omregerti-
matrlg gat in het hart te hebben, liet
zuivel der andere kaas was zeer kort en
nat; ze was een echte weïooper", waar
men haar neerzette, vormde zich jen
plasje. O.p de doorsnede vertoonden z'oh
gistingsgatem en scheuren.
Opmerkelijk was het, dat het laagje zui
vel (1 c.M. dik), even -onder de korat, zoo
week als boter was, on cich samentrok,
wanneer er een boorsel genomen werd.
Het kwam later aan het licht, dat deze
Laas in te heet water gewaterd was. Deze
kaas had een zeer scherpe reuk naar bo-
terzuur.
Bij het bezoek aan de boerderij werd
moer systeam in de bereidingswijze ge
bracht Het afmeten van het kleursel en
stremsel g|!mg heeil gebrekkig met oor»
glaasje om medicijnen in te nomen. Met
een gewoon glaasje met grammenverdea*
ling kan toch heell wat beier aan den
edsch van regelmaat worden vo'Jdaan.
Oo'k werd gewezen op een rege matiger en
rijper bewerking der wronged, en wend'
verwarmd met een mengsel, van iiiotc
wel: en heet gekookt regenwater. Dese
gewijzigde bewerking der wrongel gaf een
goed product; het bleef verder goed gaan.
Het gebrek „blauw in de kaas" komt
bijna niet meer voor; zulk gebrek is ook
de eigen schuld van den kaasmaker. De
consulent trof het aan bij -boerderijkaas,
die tevens kort en bont was. Er werd in
een van binnen geverfde tobbe gekaasd;
na verwijdering der verf, verdween het ge
brek.
Bij het gebrek kort pleegt men ten on
rechte het geneesmiddel te zoeken in het
toevoegen van veel kleursel. Op genoemde
boerderij werd de bewerking verbeterd. In
de holle diepe kim der tobbe bleef een ge
deelte der wrongel onbewerkt, wat mede
de oorzaak van het gebcek bont geweest
kan zijn.
FEUILLETON.
CECILE.
Vrij naar het Fransch.
13)
Cecile vroeg niiiets meer, brad langzaam
naar buiten, zette zdic'li op het terras bij
de SoIiseLle neder, en verzonk in diep ge
peins, terwijl zij in het water staarde....
XIII.
Er Was then avond licht op in d'e ou'e
pachthoeve aan den anderen oever der
Soóselle. De reeds lang onbewoonde ka
mers, wel'lke d-3 eigenaars vootr zich gere
serveerd haididten, wareii zoüTgvuüidiig in
orde gebracht en thans stond eir die boerin
der hoeve die beveilen aan te Ixooren van
een jonge dame.
Mijn oom kan onverwacht aanko
men, Francaise, en aMes moat dus 200
-geriefelijk mogelijk worden gemaakt. Ik
zal morgen naar Tours gaan, om er all-
i!-eis te (halen-, wat hij noodig kan hebben.
Is het anders nogal naar uw zin
hier, mejuffrouw?
"Wij gevoelen oins hier zeer op ons
gemak.
De kinderen zullen 't u of mijnheer
som/s lastig maken.
Volstrekt n'.'iet. Ik houid veel van kin
deren en d'e uwe zulten welidlra mijn
kleine vrienden zijn.
Zal mejuffrouw nu zelf thee voor
mijnheer gaan zat/ten?
Natuurlijk. Maalk je maar nergens
bekommerd over. Ik heb allies wat ók
noodiiig heb, als ge mij ten minste nog
water en meSk brengt.... Maar wacht
eens, ilk ga met u naar beneden, om
voor mijn broeder d© boterhammen te
snijden, zooals hij die gaarne lust.
Zij liiet de deur half open, om licht te
hebben op die e enigszins gevaarlijke wen
teltrap. In de keuken koos zij uit den
voorraad' porcedein een bordje uit met
roede bloemen en '3en eveneens met bloe
men beschilderd aarden potje.
Ik mag dat wel zoodang van u te
leen hebben, niet waar?... Welnu, geef
mij dan wat room in dat potje. En geef
mij verder ook een voorschoot het brood
en de boter en dan zu'llt gij eens zien, hoe
ük boterhammen maak.
De boerin was zeer ingenomen met. den
eenvoud dier „Parijische diame", tegen
wier komst zij zoo had opgezien en ook
de klindeiren, in 't eerst schuchter iln een
hoek gebleven, naderden gaandeweg de
tafeff, waar zij met verwondering zagen,
hoe dun de vreemdte dame het brood
sneed. Toen. de boterhammen gereed wa
ren, bracht de boerin ze naair boven, en
begaf het jonge meiisje zidli naar buiten.
Was (toet in d'e boerderij reeds donker,
buiten was het nog schemering.
De eenzame wamdtefiaai-ster ademde met
wel/behagen de friss-olie boschllucht in en
bewonderde de schoonheid van hef oord,
dat zij voor het eerst betrad* Zij nam den
weg naar de riVner, en sloeg er met wel
behagen het sdhi'Iidhrachtig gezicht gade,
dat de oude brug, afstc-ekend tegen het
j'3ugdig groen eoi weerkaatsend in »hct
heldere water, opleverde. Plotselling werd
Ihiaar aandodlit getrokken dooi- en slanke
3, welke op die overzijde in pein
zende houding op het terras stond.
Zij was het niet alleen, die deze ver
schijning gadesloeg. Een jonge man trad
haar ter zijde, die met bewogen stem
fluisterde:
Christina, zij te het, 't is freule de
Montpernon.
Broeder en zuster bleven nog eenigen
tijd staan en zagen hoe Cecile), onbewust,
diat zij het voorwerp van zooveeil belang
stelling was, langzaam het terras ver-
kat en haar woning binnentrad.
Christina, zag na een oogeinlbLik haar
broeder aan en bemerkte op zijn gelaat
een uitdrukking van vreugde.
Wij hebben haar teruggevonden, nog
voor wij mat onze onderzoekingen zijn
aangevangen, zeilde hij vncolijik. Morgen
zulllein wij weten waarom zij niet geschre
ven heeft; ik ben er zeker \an, dat er
wel een, zoek geraakte brief of zoo iets
in het epel zall zijn.
Misschien herinnert zij zJüdh onzer
niet, Joham,. klonk het antwoord op spij-
ti/gen toon Op haar leeftijd knoopt men
vricndischaipsbandon spoecMg en met en
thousiasme aan, doch eenige dagen zijn'
voldoende om ze weder te ontknoop en.
Jcihari zag haar eerst ongerust aan,
daarna begon hij te lachen
Neon, neen, ge gelooft ze'f niiet, wat
ge daar zegt. Wij liebben dagenlang met
haar verkeerd, haar tot ean onderwerp
van onze besprekingen gemaakt en zijn
aJlleshehallve tot die conclusie gekomen, d-at
zij vergeaachtig of luchUiartig is. En dan
Ohristina, hoe zou de herinnering aan u
zoo spoedig uitgewischt kunnen zijn.
Christina zuchtte onwillekeurig.
Maar.... vroeg ze' aarzelend, herln-
neud gij je wal, in welke zeer eigenaar
dige nabuurschap wij ons thans bevin
den?
Johan verschrok; 't wae w>r het eerst,
dat hij er aan dacht.
O, jia, 't is waar....- De graaf de Mar
ine nm ets is dus de biloedivesrwante van mijn
oom, die met hem naar de erf ante stond...
Nu ik 't bedenk, vind ik het toch vreemd,
dat wij .in de badplaats niet tot d/ie ont
dekking zijn gekomen... Maar 't is waar,
ik was die naam van dien bloedverwant
geheel vergeten en de Maimennes hebben
den naaim van hun kasteel niet genoemd...
Die vernielde brug iis anders varvelend;
morgen gaan wij er echter heen, niet
waar.
Kan dit wel, v.noeg zij met- bewogen
stem, terwijl zij haar broeder niet durfde
aanzien. Wij vervVachten oom.
Wat, Christina, dieai/lct ge hui, fat ik
ooms twisten en vijandschap overneem?
Ik heb zijn ideeën nooit omhelst en wij
zijn er niet minder goede vrienden om!
't Zou mij inderdaad spijten a's gij
de twisten van oom to.t de uwe maakte;
maar denkt go dat do graaf de Marmon-
nes de - neef van zijn bloedverwant ziou
vallen ontvangen?
Een ustdru'k/king van smart vertoonde
zich op Johons gelaat.
Gij moet. voorzichtig- zijm, hernam
zij. Memand verlangt meer dan ik, fireuie
de Mar mennes terug te zienze zou mij
een lieve vriendin zijn, met wie ik uit
muntend zou sympath iseerenMaar gij
bevindt je hier op een grond, döen gij van
oom hebt, en dien die graaf zich weder
rechtelijk ontroofd octet, en ik weet dan
ook niet, of gij op de Riive wel vriend
schap pel ijk zo'udt ontvangen worden,
Daargelkiten nog, hoe oom over die ken
nismaking denken zou.
Dus. zeilde Johan verwijtend! gij
wensdht, dat ik een lafheid zal begaan!
Een lafheid zall ik je nooit aanraden,
zeilfs geen zwakheid, dat weet ge heel
goed'; maar wel voorzichtigheid én ba-
teld, benevens eenige attentie jegens den
man, wien gij zoo erkentelijk moet- wezen.
Een donker rood overt oog de trekken
van den jongen man, doch de dutetenviB
gelette, het op te me.iken.
Dus, heauam 'hij, toegevende aan aan
gevoel van wrevel, de clanlkbaaihieid zou
op een gegeven oogenblik mijn plannen
vogor de toekomst kunnen dwarsJboomoni,
j-a zelfs mijn geluk, dot gij toch zoo vurig
wensdht, in den weg kunnen staan.
Christina greep zijn hand.
Neen, zeide zij met hartelijkheid, zoo
iets ovenvtreveite zou ik nooit zoggen.
Maar zouden rnv plannen zich nu niet
kunnen verwezenlijken, zonder sen Lxlae>cb-
verwant te bin deren-, die u zoozeeir bemint
em u dot herhaaldelijk getoond hieeift. Jo
han, Jodiau, ja verstand komt nriet met dd
jaren. Ge bezit nog al de onbesuisdheid!
va.n een kleümem jongen.
Johan, die ka'mer geworden was, schoot
in den lach.
Ik ben dwaas, zeide hij. Dit alle®
doet echter een vreeimtd licht im mij op
gaan, Ohnilstina... Is het Inderdaad.1 niet
onbezonnen, dat ik mij in weinige welken
zoozeer gevóél aan-getroikkeh dooi- een tot
dusverre onbekende?
(Wordt vervolgd. 1