[weeds Blad.
ensdag 29 Novemberl9t6
at iedereen in den
ande moet weten.
BUITENLAND.
De Oorlog.
JAAKGANXX
No 2T76
e £oidóelieSoii/tcHit
iSi1
Minister van Landbouw, Nijverheid
landel heeft.in de criti-ek, welke hem
f«jake van zijn beleid in die lievcnsmid-
voorziening getroffen heeft, aanlei-
'gevonden om zijn meening- t» ui tien
en voor de bladen bestemd artikel
zijn hand'.
bedoeling van dit artikel is, aldus
[inister, enkelie kardinale punten, het
ismiddcleruvraagstuk betreffende, in
uiste licht te plaatsen, in die- hoop,
elen daardoor een andleren en beteren
op dit vraagstuk zullen krijgen.
eerste, waarop d)e aandacht zal wor-
w gevestigd, is de zeer eigenaardige
ie waarin ons land ten opzichte van
vensmiddelen voorziening verkeert., In.
onze landbouw uitsluitend werkte voor
nlanjlsche behoefte, in die behoefte
eene vrij exöensBevte exploitatie van
j Kxlem geheel kon voorzien en daarbij
onen door de mobilisatie niet wanen
Ifogd, zou inderdaad een toestand mo-
zijn als sommigen wenschen en uit-
ikt wordt door het bekende: „prijzen
lor den oorlog". Men zou de grenzen
en sluiten en de prijzen op het oude
u houden zonder dat de landbouwers
igen redelijke bezwaren kunnen in-
en.
eifis echter de toestand niet aldus. Een
deel der landbouwvoortbrengselen,
wij noodig hebben, in de eerste
het broodkoren, moet uit den vreem-
Qf irden aangevoerd. Veel van hetgeen
oortbrengen is daarentegen ook in
Je tijden voor het buitenland be-
Daarbij komt, dat onze landbouw
itensief wordt gedreven en de gerond-
voor die intensieve productie, vee-
en kunstmest, voor een belangrijk
veer uit bet buitenland moeten ko-
terwijl de loonen mede sterk zijn
ren.
r een en ander worden ïoowtel die
eten, die wij te weinig voortbrengen
welke wij teveel produoeeren, duur
tstaat een zoo ingewikkelde toestand.
1 twee jaren voldoende heeft ge-
bij ©enigszins roekeloos ingrijpen
loopt de moeilijkheden te vergroo-
plaats van te verminderen. Dit ge-
rordt voorts in nog niet geringe mate
>gd door het feit, dat niet zelden de
5 andbouwer de grondstof produceert
- het bedrijf van zijn collega in een
deel des lands.
boven omschreven toiestand vindt
groot deel zijne oorzaak in de
iheid van onzen bodem. Vergeten
laarbij echter niet worden, dat het
de woordvoerders der stedelijke ver-
rs zijn geweest, die in den tijd van
dbouwcrisis, om graanrechten te wie-
f landbouwers hebben aangemoedigd
leer den graanbouw te vervangen
le productie van exportartikelen,
ijpelijker wijze bestaat er nu grooto
om eene ontwikkeling in tegen-
telde richting te bevorderen en
s de eisch ■vernomen, dat de Regee-
en landbouwers zou moeten voor
een zeker deel van hun land
roodgraan, speciaal met tarwe, #tte
L Zij, die dezen eisch doen hooren,-
sn echter, dat niet elke grond voor
van een bepaald gewas geschikt
'fel5 dat een landbouwbedrijf een
ach geheel is en bovendien ieder
ook waar de grond in het alge-
er niet ongeschikt voor is, toch be-
eischen stelt wat vóorvrucht, cut
stand enz. betreft. De kennis daar
in den regel slechts bij den bedrijfs-
en in elk geval niet bij de Regee-
inwezig. Ging deze door dwingende
hriften tegen het advies van den be
ider in, zoo zou daarvan ongetwijv
g tlerwege misoogst het gevolg zijn.
enige, wat de Regeering dan ook
gemeend tja kunnen doen, is in -.de
Q utiewet te bepalen, dat de verbouw
immige gewassen kan worden ver-
trf beperkt.
make zich echter ten aanzien van
dezen te bereiken resultaten geen.
S even voorstelling. De met tarwe.be-:
S oppervlakte bedraagt hier te lande
60 000 H.A. Met de opbrengst
kan het Nederlandsche volk voor
■baanden van brood worden voor-
3 515 was met handelsgewassen en
3 «en beteeld 84 000 H.A. De
der binnenlands che behoefte
producten dier teelten zou wei-
■rimping tot de helft toelaten, waar-
8 42 000 H .A. vrij zou komen. On-
2 dd echter zou men zoo vier niet
gaan zonder menig bedrijf te dies-
5 «ren, terwijl het ook wel zeker is,-
3 t alle vrij komende grond oen voL
3 tarweoogst zou gevten. Alles weL
nvd zou het uiterste wat bereikt
■men worden dan ook eente toie».
de met tarwe beteelde opper
man 30 000 HA. zijn, wat dus wil
Idat, laats van twee maanden,
maaaK^en brood van
"bdsche tarwe zouden kunnen eten.
"tol eene uitbreiding yan den tarw»,
bouw, die inderdaad voor een belangrijk
deel in de behoefte aan broodgraan zou
kunnen voorzien, zoo zou men op groote
schaal grasland moeten ontbreken.
Dwingende voorschriften daaromtrent
zouden eohter nog noodlottiger gevolgen
hebben dan ten aanzien van de befeling
van het bouwland. Een gr pot deel van
ons grasland is niet voor bouwland en
in elk geval niet voor tarweteelt geschikt.
Voorts behoort veel wel daartoe gieschikt
grasland bij bedrijven, die uitsluitend de,
veehouderij beoiefienien. Inrichting der ge
bouwen, gebrek aan de noodig» werktui
gen en vooral onbekendheid melt dien ak
kerbouw maken hier omzetting van gras-.,
in bouwland binnen korten termijn onmo
gelijk.
Feitelijk zal men Ihet voor tarwiebouw gle-
schikte bouwland dan ook alleen ten kos
te van het .grasland kunnen uitbreiden, in
die kleistreken, waar litet gemengde bedrijf
(akkerbouw en veeteelt) wordt uitgeoefend.
Nu moet echter wel in het oog worden
gehouden, dat men in het omglebroken
grasland niet dadelijk tarwe kan zaaien,
doch men daarmede in den regel wel
een paar jaren moet wachten. Zeer waar
schijnlijk is dan echter de oorlog voorbij
en heeft zich de conjunctuur gewijzigd, zoo
dat het weer voor dee li gier is het omgebro-
ken land als grasland te exploiteerdenHier
bij komt, dat het gemakkelijker gaat gras
land te scheuren dan van bouwland weer
goed grasland te maken.
Uit een en ander blijkt dus wje'l, dat aan
het omzetten van grasland in bouwland
veel risico verbonden is. Wilde de Regee
ring den landbouwer tot dit omzetten ver
plichten, zoo zou zij tevens dit risico moe
ten dragen. Vrijwillig zal de landbouwer
er slechts toe overgaan bij hjet vooruit
zicht van zeer hooge graanprijzen. In beide
gevallen zou men langs dezen weg dus
slechts tegen zeer hoogen prijs de noodige
tarwe kunnen krijgen.
Velen, die het bovenstaande grif toege
ven en zich er bij" neerleggen, dat de pro
ducten, waarvan wij binnenslands te wei
nig produCfcereai, duur zijn, meemem dit
toch niet te kunnen doen ten aanzien van
producten, waarvan oris land veel meer
voortbrengt dan voor de bkmenlandsche
consumtie noodig is. Schaarschte en prijs
stijging van deze producten had toch door
het absoluut stopzetten van den uitvoer
gemakkelijk kunnen worden voorkomten,
zoo beweren zij1.
Hun kan het volgende worden geant
woord. Het mag waar zijn, dat verschillen
de van de hier in overvloed geproduceer
de artikelen duurder zijn dan y_oor den
danks den uitvoer dan door den uit
voer. Bij tal van voortbrengselen toch
wordt van de op het uitgevoerde gedeelte
gemaakte winst toegelegd op die voor 't bin
nenland geleverde hoeveelheid, waardoor
het mogelijk is geweest,'deze tot dusver be
neden den kostprijs door de producenten
te doen leveren. Hiejt ligt voor die hand,
dat deze regeling hare uitwerking op den
binnenlandschen prijs verliest, naarmate,
hetzij door strengere uitvoerverboden, het
zij door verminderde productie ten gevolge
van on voldoenden aanvoer van veevoeder
en kunstmest, de uitvoer afneemt. Nu zijn
in deze tijden uitvoerverboden noodig en
nuttig. De Regeering heeft dan ook bij
hare Levensmiddeltenpolitiek nimmer ge
schroomd er gebruik van te maken wan
neer deze uitvoerverboden inderdaad in
het algemeen belang konden worden ge
acht. Wanneer echter gevolg was gegeven
aan de reeds kort na het uitbreken van
den oorlog gehoorden eisch, dat de uit
voer ook van die voortbrengselen, welke
hier meer dan voldoende worden voortge
bracht, finaal moest worden tegengegaan,
zou daarmede geenszins het algemeen be
lang gediend zijn geweest, doch ons volk
ongetwijfeld veel meer onder de crisis
hebben geleden dan thans het geval is.
In den eersten tijd zou na het volkomen
sluiten der grenzen voor den uitvoer van
genoemde producten de prijs tot een onge
kend laag peil zijn gezonken. Deze prijs
zou echter de productiekosten niet hebben
gedekt. Het gevolg zou zijn geweest ver
mindering der productie, totdat de gepro
duceerde hoevteêlheid tegen een loonenden
prijs binnenslands zou kunnen worden af
gezet en deze prijs isvoor vele van die
artikelen belangrijk hooger dan tot dusver
werd betaald. Het stop zetten van den
uitvoer zou dan ook vrij spoedig in plaats
van tot prijsverlaging der bedoelde arti
kelen hebben geleid' tot prijsverhooginig.
In de tweede plaats zouden veile uit het
buitenland, speciaal uit oorlogvoerende
landen te betrekken bienoodigdhiedem van
allerlei aard, waarschijnlijk niet kunnen
worden verkregen of althans niest tegen"
de tot dusver betaalde prijken,, indien het
buitenland geen levensmiddelen uit ons
land kon invoeren.
En in de derde plaats mag niet worden
vergeten, dat het plotseling stopzetten van
den uitvoer het gehe-ele economisch leven
zou hebben ontwricht en groote groepen
der bevolking direct of indirect broode-
loos gemaakt. Juist de voordeeligte voor
waarden, waaronder wij onze landbouw,
producten konden afzetten, hejeft in bteede
kringen welvaart gebracht, welke wieter
gunstig heeft gewerkt op dien algemeenen
economiscluen toestand, waardoor die
hoeveel hij voor sommige personen ook
te wenschen mag overlaten tot dusver
veel beter was dan ook maar iemand bij
het begin van den oorlog zou hebben dur
ven voorspellen.
Wat hier is gezegd Van eten finaal uit
voerverbod geldt ook, al is liet in mindjere
mate, vocht eene sterk» beperking yan den
uitvoer
Door gebrekkigen aanvoer van grond,
stoffen ontstaat meer en mieter een zoo
danige achteruitgang der productie, dat
vermindering van den uitvoer onvtermSjj
delijk is.
De consument zal dientengevolge, zoo
fle Regeering htem niet door iaën toeslag
telhulp komt, zoowel voor de producten,
welke wij tot dusver uitvoerden als voor
vele artikelen, di» wij moteten invoeren
een hoogeren prijsmoetien betalen. Be
denkt men daar nog 'bij', dat de inkomsten
over het algemeen zullen vterminderen, dan
kan men begrijpen dat de moleilij kittel
den onzer levensmiddelen voor
zie ninggrooter word en naarma
te de uitvoer af nelémf.
Met name Zal zich dan in hare volle
kracht de enorme stijging der productie
kosten in den landbouw doen gevoelen.
Vele stedelingen kunnjen zich die stijl-
ging niet goed voorstellen len denken, dat
al het geredenteter er over in landbouwkrin-
gen slechts voortkomt uit de zucht om
prijsstijging aannemelijk te maken. Zij vter.
keeren in de mletening, dat de natuur de
landbouwproducten om niet geeft. Bij zteter
extensieve productie is dit tot zekere hoog
te ook zoo. Naarmate echter de productie
intensiever wordt, treedt de natuur terug
en spelen kapitaal en arbeid eten belangt
.rijke rol.
Nu wordt onze landbouw, zooals alge-
meen bekend is, zieer intensief gedreven.
Dit brengt mede een kolossaal verbruik
van veevoeder en kunstmest alsmede de
aanwending van veel menschelijken arbeid.
Van alle drie nu, en vooral van de ietersite
twee, is de prijs enorm gestegen.
Daarbij komt nog, dat deze prijsstijging
voor de onderscheiden deelesi der geprodu
ceerde hoeveelheid zeer ongelijk is.
In eene streek met leen van nature zeer
rijken bodem, die dus weinig kunstmest
noodig heeft om hooge opbrengsten te ge
ven, zullen de hoogene kunstmestprijzen de
productiekosten veel minder doen stijgen
dan op arme gronden, waar alleen door
het gebruik van veel mest goede oogsten
kunnen worden verkregen.
En voorts zullen ook op denzelfden
grond de productiekosten van bijv. de
eerste tien H.L. graan minder zijn gteste-
gten dan die van de volgende tien.
In een bedrijf, waar de varkens hoofd
zakelijk met afval en producten uit leigien
bedrijf worden gemest zullen de productie-
kosten van het varkensvleesch belangrijk
minder zijn toegenomen dan daar, waar
uitsluitend tegen buitengewoon hoogte prij
zen aangekocht voeder aan d© varkens
TJfn k'ortTé'gaari,
stand ongeveer zoo voorstellen, dat bijV.
de voortb rengingskos ten van het leen» der
dedeel der totale productie van eenig arti
kel per eenheid zijn gestegen met f 1, die
van het tweede derdedeel met f 2 en die
van het derde derdedeel met f 3.
De totale stijging der productiekosten
zou in dit geval in den prijs worden ver
goed, indien deze steeg met het gemiddel
de der bovengenoemde bedragen, nl. f2.
Terwijl de voortbrenging van het Öerste
derdedeel dan z|elfs extra-winst opleverde,
zou echter het laatste derdedeel verlies
geven. En aangezien göen producent met
verlies wil werken, een landbouwer denkt
in deze precies als een ander mensch, zou
de voortbrenging van dit laatste derdedeel
achterwege blijven. Hieruit volgt dus, dat
de prijs van eenig artikel, wil men de pro;
ductie niet zien verminderen, minstens zoo-,
veel moet stijgen, als de vermeerdering
der productiekosten in het ongunstigste
geval bedraagt.
En hiermede is tevteïis Verklaard de voor
onmgewijden bestaande schijnbare tegen
strijdigheid tusschen het maken van oor
logswinst door de landbouwers, terwijl
deze tevens klagen, dat de productiekost
ten niet worden goedgemaakt.
Ging men de prijzen der landbouwpro^
du eten zoodanig drukken, dat door de
landlandbouwers geen oorlogswinst meier
werd gemaakt, zoo zou dit leiden tot bek
langrijke inkrimping der productie.
Bovenstaand betoog pleit ook tegfcSi het-
meermalen geopperde denkbeeld van eten
Staatsexportbureau. De voorstanders daar
van stellen zich voor, dat de Staat zal beu
giunen de grens te sluiten en daardoor dtej
prijzen te laten vallen, totdat zij gekomen
zijn op de hoogte van de productiekosten
met eene matig» winst. Die Staat zal dan
alles wat er te veel is voor ons eigen ge
bruik opkoopén en uitvoeren om d|e winst
in de Staatskas te storten.
Behalve op de gewjekiigie sonanten, noo
dig om dat bedrijf te financieren, in Ver
band ook met de noodzakelijkheid dat mten
zich niet alleen tot den landbouwer zou
kunnen bepalen, zou dit plan reeds moeten
afstuiten op de omstandigheid, dat, zoo
men de gemiddeld» productiekosten als
basis nam, de productie sterk zou mkrim,
pen, terwijl bij het bas oenen van dien koop
prijs op de productiekosten der onder da
ongunstigste omstandigheden geprodu
ceerde hoeveelheid, het doel, den prodiv
oenten de oorlogswinst te ontntemem ten
bate van de schatkist, niet zou worden bleu
reikt.
Nu rijst misschien bij deze of gene die
vraag of het dan niet mogelijk zou zijn
aan iederen producent voor zijn product
zoodanigen prijs te geven als met zijn»
productiekosten overeenkomt. Tien.' einde
dit te bereiken, zou men dus aan alle pro-
duoenten moeten gelasten zooveel moge.
te produoeeren. Aan het ekid van het
jaar zou het bedrag der gemaakte kosten
moeten warden va§tgesig|d si overeen.
komstig dit bedrag de prijs bepaald, die
voor het product zou moeten worden bei
taald.
Ten einde in het licht te stellen, op welke
bezwaren dit zou stuiten, moet worden. stiL
gestaan bij een ander punt, waaromtrent
bij een groot deel van het Nederlandsche
volk al zeer verkeerd» inzichten bestaan.
Men stelt zich namelijk voor, dat t£g»novför
de groote massa voor een groot die»! wei
nig gegoede consumenten staat een klein
aantal rijke (of althans rijk wordende) pro,
ducenten van levensmiddelen. T»n einde
de onjuistheid van deze mteenmg in het
licht te stellen, kan worden volstaan met
Je vermelden, dat höt aantal voor die ïmark't
werkende land- en tuinbouwbedrijven zleer
dicht de 250 000 nadert. Neemt m»n nu
nog in aanmerking, dat de omstandighe
den, waaronder in de verschillende doelen
des lands het bedrijf wordt uitgeoefend,
door allerlei oorzaken hemelsbreed ver
schillen en dat zich daarbij factoren doen
gelden, die aan elk» berekening en elke
contröle ontsnappen, dan zal het ieder dui
delijk worden, dat eene afzonderlijk ver
rekening met elk bedrijf in dsn bovenaan-
gegevea zin e»n» onmogelijkheid is, als
mede dat het te vfcjesl willen regelen .van
het bedrijf van een centraal punt uit »n
volgens vaste lijnen bij de gering» kennis
en ervaring, welke de Regeering ten aan
zien van deze haar vroeger geheel vreemde
taak heeft, waarschijnlijk zou uitloopen op
desorganisatie der productie !eti den onder
gang van vele kleme produaesiüen.
Vergeten toch mag niet worden, dat hdt
overgroote deel van bovengenoemd» pnoi-
ducenten rijn kleine mfenscben, die door
een leven van rtvarien arbeid en groote
soberheid, waarvoor de meeste stadsar-
beiders feestelijk zouden bedanken, zich
staande houden en soms ook tot eenigen
welstand komen.
Deae kleine ondernemers nu vindt men
juist op die gronden en in die bedrijfstak
ken, waar de productiekosten het sterkst
gestegen rijn en waar dfe voortbrenging
van die artikelen domineert, welke de con
sument in de eerste plaats tegen [ageren
prijs verkrijgbaar wil zien gesteld.
Uit het bovenstaande blijkt, voor welk»
moeilijkheden de tgdsamstandighiedien id»
Regeering plaatsen.
Volledige bedrijfsvrgheid kan nilet wor
den toegestaan. Doch ging men in de
beperking van deze vrijheid zoover als
sommigen ter bestrijding van schaarschte
en duurte wel aanbevelen, zoo zou onge-
twiifeldJ wva<. hntaTrBêapSde'. J— L-
Uitvoerverboden rijn noodig. Had men
den uitvoer niet beperkt, dan zouden de
consumenten hier te land» dezelfde prij
zen hébben moeten besteden als door het
oorlogvoerende buitenland worden betaald,
wat voor velen tot honger en gebrek zou
hebben geleid. Elen finaal uitvoerverbod of
zelfs maar eene veel grootere beperking
van den uitvoer zou echter allerminst aan
de binnenlands che Levensmid diefen voorzie
ning bevorderlijk zijn geweest-
Maximumprijzen konden niet worden gje-
mist, maar de vaststelling daarvan moet
met bijzondere zorg plaats hebben, wilkn
rij kunnen worden gehandhaafd zonder
de productie en den invoer te schaden en
ionder de bij productie, invoer len distri
butie betrokken personen m hjet gedrang
te brengen.
Een en ander moge voldoend» zijn om
het publiek te doen beseffen, dat de maat
regelen inzake de levens middelen voorzie
ning op deugdelijker grondslagen rusten
dan de daarop geoefende critiek wil doen
gelooven, dat bij elke regeling het voor en
tegen nauwgezet is gewikt len gewogen en
het belang van het gebeele Nederlandsche
volk tot eenig richtsnoer genomen, maar
ook, dat het onmogehjk is alle uk de tijds
omstandigheden voortvloeiende moeilijkhe
den inzake de levemrmddiefenvoorzienmg
weg te nemen.
Engeland.
HOE EEN SOLDAAT HET VIOTO
R LA KRUIS VERDIENDE.
Tot de helden van den dag in EngteJ-
land behoort de soldaat Tom Jones, van
Runcorn, die het Vkvoriakruis de
hoogste onderscheiding heeft ontvan
gen voor een hoogst merkwaardige daad.
Hij heeft nl. alleen 102 Duitschjers gevan
gen genomen.
Een sergeant die heit feit waargenomen
heeft, vertelt daarvan bet volgend»:
„Op 25 September namen wij een dorp
en begonnen wij ons in te graven. Spoe
dig kwamen er van alle rijden kogels
regenen". Jones wendde zich tot zijn offi
cier en zei de: ;,Ze hadden m» bijna ge-
raakt. Laat u ons er op afgaan, anders
komen er misschien moei lijk h»d»n van."
De kogelregen duurde echter voort en
de officier wilde niet bet bevel voor een
charge geven. Een kogel trof den man
naast Jones. Deze zeide toen tot den offi
cier: „Als ik toch dood moet, dan wil
ik liever vechtend doodgeschoten worden,
dan gravend." Dit zeggende, nam hij zijn
geweer op en ging aLfeen naar de Duits che
loopgraven.
Iedereen vterwachtte, dat .hij onmiddel
lijk zou neergeschoten worden, en later
ver/temen wij, dat liy egu kogel door ajp.
helm en drie door zijn tuniek had gtekrtk
gen. Wij hadden hem opgegeven toen bjj
de Duits che loopgraaf inging en wij niets
meer van hem zagen. Maar ejen paar rnmife
ten later reiden »en paar van rijn kamew
raden: „H5j is er heen gegaan, len wij gaan
ook." Toen zij aan de overzijde waren gjeb
komen, zagen rij een schouwspel dat rij nwt
licht zullen vergeten. Daar stond Tom
Jones bij een honderdtal Duitschers, difl
hij met bommen bedreigde en die allen da
handen omhoog hielden. Jones gaf hun
bevel hun jassen aan. te doen len zijn kameg
raden hielpen hem, de gevangenen bijee»
te drijven. Er was bij de gevangenen een
stafofficier.
iWij hoorden latei van de gevangienea^i
dat Jones 'de deur van de gedekte schuil»
plaats gebombardeerd en de drie eerst*
Duitschers die eruit kwamen, gledood had.
Toen had hij de ovengen bevolen eea
voor een naar buiten te komen met de haa»
den in de hoogte, terwijl hij hen dreigdd
te dooden zoo rij zich verzetten. Zij giehooz*
zaamden dan ook, en geleidelijk kwamen
er 102 man naar buiten en bleven tegw*
over den bommen.werp»r staan in de hous
ding van overgave.
De mannen in de loopgraven waren
woest van vreugde, toen zij Jones aan
het hoofd zijner gevangenen zagien aana
komen, en elf officieren droegen hem gc*
zamenhjk voor het Victoriakruis .voor.
ARBEID VOOR KRIJGSGE*
VANOENEN.
In he* Hoogerhuis kwam het vraagstrü
der-werkverschaffing aan Duitsche geva»»
genen in den landarbeid ter sprak». Lord
Newton antwoordde op een vraag van
graaf ,Grey, dat er drie bezwaren zijn to»
gen de plannen tot indienststelling van gr*
vangenen. Het eerste is, dat de vakvereeni.
gingen zich ertegen verzetten; het tweedy
dat »r te veel bewakers noodig zouden zgn
ten het derde, dat er moeilijkheden te ver»
wachten zouden zjjn ten gevolge van dB
anti-Diritsche gevoelens in Engeland.
Wat de burger gevangen en betreft, dezen
rijn ,vrij om te werken zoo zjj dat wenschen,
maar moeten dan de gewone vakvereeni.
gingsloonen .verdienen. Het bezwaar daar»
tegen is nu, dat velen van de gevangenen
voor het werk, dat hun wordt opgedragen
ongeschikt en dus het volle loon niet
waard rijn.
Er rijn thajis, zooals lord Crewe mede»»
deelde, in Engeland 17,000 gevangene»
beschikbaar, geschikt voor landarbeid en
persoonlijk was hij er voor, ze aan het
wierk te zetten. Ér was ook geen g*v
laten arbeiden en hij geloofde niet. dat
ieder Duitsche gevangene een gevaarlijk
anarchist is. Hij vond, dat het heel wat
wijzer ^ou zijn hen aan het werk, en vooral
werk van onaangenamen aard, te zetoeaj
dan Jren op te sluiten achter draadverspe®,
ringen en hen op rijkskosten te voedm. H$
aaht de behandeling der gevangenen dan
ook absoluut verkeerd.
De voorzit ter van het ministerie van
landbouw verklaarde, 'dat dit departement
gaarne alle stappen zou willen doen om da
gevangenen ten Voordeel» van het land aan
het werk te zetten,
Van het Westelijk Oorloasterrfin.
AVONTUREN VAN EEN TANK.
Een onderofficier bij het Britsche leger
in Frankrijk vertelt in de Times een
en ander omtrent rijn ervaringen als lid
der „bemanning' van een tank.
„Den dag toen wij voor de eerste maai
met onze boeman ma chine er op uit gm»
gen, werd er heel wat drukte gemaakt.
De doedelzakspelers begeleiden ons tot
vlak bij de plaats waar wjj den vuurdoop
zouden krijgen.
De grond waarover wij moesten rijden,-
was moeilijk, zoodat wij dachten dat het
nooit zou gelukken. Maar de tank gmg er
zoo gemakkelijk over heen, alsof het da
mooiste weg was, die er op de wereld to
vinden b.
Wij reden al dadelijk op een machines
geweer emplacement in, die onmiddellijk
het vuur opende. Het was een oorver»
doovend en in het begin angstwekkend
geluid, maar al spoedig namen wij er geen
nota meer van. Wij zaten nu dwars over
de vijandelijke loopgraaf en begonnen met
onze machinegeweren 'en kanonnen te vu»
ren. Weldra was er dan ook geen levend*
ziel meer te zien-
Maar spoedig dreigde er Ben nieuw ge?
vaar De vijand had versterkingen aangiefc
woerd, om de infanterie die achter orej
aan kwam, in den rug te kunnen vallei*,
Dat was nu jubt een kolfje naar onze hand».
Zij kwamen tot op een 120 meter van dB
loopgraaf en zetten toen hun machineg»
weren in positie om eten qnfileervuur t«
kunnen beginnen.
Zij hadden ons nog niet gezien. Maar
wij kenden den afstand tot op een duim
nauwkeurig en wachtten eiea geschikt» gen
tegenheid af. Toen klonk het bevel. Onz»
kanonnen werden afgevuurd en öegehjkc»
tijd stortte onze tank zich op, den vijand»
Die nog loopen konden renden weg, maar
rij waren nog niet ver gekomen of zf|
kregen het vuur .van onze zware kanonna*
die voortdurend ©en spervuur onderhouden
hadden en dit nu nog heviger maakte»,
De verliezen van den vijand bij dit gm
vecht moeten verschrikkelijk rijn geween",