[weeds Blad. ensdag 29 Novemberl9t6 at iedereen in den ande moet weten. BUITENLAND. De Oorlog. JAAKGANXX No 2T76 e £oidóelieSoii/tcHit iSi1 Minister van Landbouw, Nijverheid landel heeft.in de criti-ek, welke hem f«jake van zijn beleid in die lievcnsmid- voorziening getroffen heeft, aanlei- 'gevonden om zijn meening- t» ui tien en voor de bladen bestemd artikel zijn hand'. bedoeling van dit artikel is, aldus [inister, enkelie kardinale punten, het ismiddcleruvraagstuk betreffende, in uiste licht te plaatsen, in die- hoop, elen daardoor een andleren en beteren op dit vraagstuk zullen krijgen. eerste, waarop d)e aandacht zal wor- w gevestigd, is de zeer eigenaardige ie waarin ons land ten opzichte van vensmiddelen voorziening verkeert., In. onze landbouw uitsluitend werkte voor nlanjlsche behoefte, in die behoefte eene vrij exöensBevte exploitatie van j Kxlem geheel kon voorzien en daarbij onen door de mobilisatie niet wanen Ifogd, zou inderdaad een toestand mo- zijn als sommigen wenschen en uit- ikt wordt door het bekende: „prijzen lor den oorlog". Men zou de grenzen en sluiten en de prijzen op het oude u houden zonder dat de landbouwers igen redelijke bezwaren kunnen in- en. eifis echter de toestand niet aldus. Een deel der landbouwvoortbrengselen, wij noodig hebben, in de eerste het broodkoren, moet uit den vreem- Qf irden aangevoerd. Veel van hetgeen oortbrengen is daarentegen ook in Je tijden voor het buitenland be- Daarbij komt, dat onze landbouw itensief wordt gedreven en de gerond- voor die intensieve productie, vee- en kunstmest, voor een belangrijk veer uit bet buitenland moeten ko- terwijl de loonen mede sterk zijn ren. r een en ander worden ïoowtel die eten, die wij te weinig voortbrengen welke wij teveel produoeeren, duur tstaat een zoo ingewikkelde toestand. 1 twee jaren voldoende heeft ge- bij ©enigszins roekeloos ingrijpen loopt de moeilijkheden te vergroo- plaats van te verminderen. Dit ge- rordt voorts in nog niet geringe mate >gd door het feit, dat niet zelden de 5 andbouwer de grondstof produceert - het bedrijf van zijn collega in een deel des lands. boven omschreven toiestand vindt groot deel zijne oorzaak in de iheid van onzen bodem. Vergeten laarbij echter niet worden, dat het de woordvoerders der stedelijke ver- rs zijn geweest, die in den tijd van dbouwcrisis, om graanrechten te wie- f landbouwers hebben aangemoedigd leer den graanbouw te vervangen le productie van exportartikelen, ijpelijker wijze bestaat er nu grooto om eene ontwikkeling in tegen- telde richting te bevorderen en s de eisch ■vernomen, dat de Regee- en landbouwers zou moeten voor een zeker deel van hun land roodgraan, speciaal met tarwe, #tte L Zij, die dezen eisch doen hooren,- sn echter, dat niet elke grond voor van een bepaald gewas geschikt 'fel5 dat een landbouwbedrijf een ach geheel is en bovendien ieder ook waar de grond in het alge- er niet ongeschikt voor is, toch be- eischen stelt wat vóorvrucht, cut stand enz. betreft. De kennis daar in den regel slechts bij den bedrijfs- en in elk geval niet bij de Regee- inwezig. Ging deze door dwingende hriften tegen het advies van den be ider in, zoo zou daarvan ongetwijv g tlerwege misoogst het gevolg zijn. enige, wat de Regeering dan ook gemeend tja kunnen doen, is in -.de Q utiewet te bepalen, dat de verbouw immige gewassen kan worden ver- trf beperkt. make zich echter ten aanzien van dezen te bereiken resultaten geen. S even voorstelling. De met tarwe.be-: S oppervlakte bedraagt hier te lande 60 000 H.A. Met de opbrengst kan het Nederlandsche volk voor ■baanden van brood worden voor- 3 515 was met handelsgewassen en 3 «en beteeld 84 000 H.A. De der binnenlands che behoefte producten dier teelten zou wei- ■rimping tot de helft toelaten, waar- 8 42 000 H .A. vrij zou komen. On- 2 dd echter zou men zoo vier niet gaan zonder menig bedrijf te dies- 5 «ren, terwijl het ook wel zeker is,- 3 t alle vrij komende grond oen voL 3 tarweoogst zou gevten. Alles weL nvd zou het uiterste wat bereikt ■men worden dan ook eente toie». de met tarwe beteelde opper man 30 000 HA. zijn, wat dus wil Idat, laats van twee maanden, maaaK^en brood van "bdsche tarwe zouden kunnen eten. "tol eene uitbreiding yan den tarw», bouw, die inderdaad voor een belangrijk deel in de behoefte aan broodgraan zou kunnen voorzien, zoo zou men op groote schaal grasland moeten ontbreken. Dwingende voorschriften daaromtrent zouden eohter nog noodlottiger gevolgen hebben dan ten aanzien van de befeling van het bouwland. Een gr pot deel van ons grasland is niet voor bouwland en in elk geval niet voor tarweteelt geschikt. Voorts behoort veel wel daartoe gieschikt grasland bij bedrijven, die uitsluitend de, veehouderij beoiefienien. Inrichting der ge bouwen, gebrek aan de noodig» werktui gen en vooral onbekendheid melt dien ak kerbouw maken hier omzetting van gras-., in bouwland binnen korten termijn onmo gelijk. Feitelijk zal men Ihet voor tarwiebouw gle- schikte bouwland dan ook alleen ten kos te van het .grasland kunnen uitbreiden, in die kleistreken, waar litet gemengde bedrijf (akkerbouw en veeteelt) wordt uitgeoefend. Nu moet echter wel in het oog worden gehouden, dat men in het omglebroken grasland niet dadelijk tarwe kan zaaien, doch men daarmede in den regel wel een paar jaren moet wachten. Zeer waar schijnlijk is dan echter de oorlog voorbij en heeft zich de conjunctuur gewijzigd, zoo dat het weer voor dee li gier is het omgebro- ken land als grasland te exploiteerdenHier bij komt, dat het gemakkelijker gaat gras land te scheuren dan van bouwland weer goed grasland te maken. Uit een en ander blijkt dus wje'l, dat aan het omzetten van grasland in bouwland veel risico verbonden is. Wilde de Regee ring den landbouwer tot dit omzetten ver plichten, zoo zou zij tevens dit risico moe ten dragen. Vrijwillig zal de landbouwer er slechts toe overgaan bij hjet vooruit zicht van zeer hooge graanprijzen. In beide gevallen zou men langs dezen weg dus slechts tegen zeer hoogen prijs de noodige tarwe kunnen krijgen. Velen, die het bovenstaande grif toege ven en zich er bij" neerleggen, dat de pro ducten, waarvan wij binnenslands te wei nig produCfcereai, duur zijn, meemem dit toch niet te kunnen doen ten aanzien van producten, waarvan oris land veel meer voortbrengt dan voor de bkmenlandsche consumtie noodig is. Schaarschte en prijs stijging van deze producten had toch door het absoluut stopzetten van den uitvoer gemakkelijk kunnen worden voorkomten, zoo beweren zij1. Hun kan het volgende worden geant woord. Het mag waar zijn, dat verschillen de van de hier in overvloed geproduceer de artikelen duurder zijn dan y_oor den danks den uitvoer dan door den uit voer. Bij tal van voortbrengselen toch wordt van de op het uitgevoerde gedeelte gemaakte winst toegelegd op die voor 't bin nenland geleverde hoeveelheid, waardoor het mogelijk is geweest,'deze tot dusver be neden den kostprijs door de producenten te doen leveren. Hiejt ligt voor die hand, dat deze regeling hare uitwerking op den binnenlandschen prijs verliest, naarmate, hetzij door strengere uitvoerverboden, het zij door verminderde productie ten gevolge van on voldoenden aanvoer van veevoeder en kunstmest, de uitvoer afneemt. Nu zijn in deze tijden uitvoerverboden noodig en nuttig. De Regeering heeft dan ook bij hare Levensmiddeltenpolitiek nimmer ge schroomd er gebruik van te maken wan neer deze uitvoerverboden inderdaad in het algemeen belang konden worden ge acht. Wanneer echter gevolg was gegeven aan de reeds kort na het uitbreken van den oorlog gehoorden eisch, dat de uit voer ook van die voortbrengselen, welke hier meer dan voldoende worden voortge bracht, finaal moest worden tegengegaan, zou daarmede geenszins het algemeen be lang gediend zijn geweest, doch ons volk ongetwijfeld veel meer onder de crisis hebben geleden dan thans het geval is. In den eersten tijd zou na het volkomen sluiten der grenzen voor den uitvoer van genoemde producten de prijs tot een onge kend laag peil zijn gezonken. Deze prijs zou echter de productiekosten niet hebben gedekt. Het gevolg zou zijn geweest ver mindering der productie, totdat de gepro duceerde hoevteêlheid tegen een loonenden prijs binnenslands zou kunnen worden af gezet en deze prijs isvoor vele van die artikelen belangrijk hooger dan tot dusver werd betaald. Het stop zetten van den uitvoer zou dan ook vrij spoedig in plaats van tot prijsverlaging der bedoelde arti kelen hebben geleid' tot prijsverhooginig. In de tweede plaats zouden veile uit het buitenland, speciaal uit oorlogvoerende landen te betrekken bienoodigdhiedem van allerlei aard, waarschijnlijk niet kunnen worden verkregen of althans niest tegen" de tot dusver betaalde prijken,, indien het buitenland geen levensmiddelen uit ons land kon invoeren. En in de derde plaats mag niet worden vergeten, dat het plotseling stopzetten van den uitvoer het gehe-ele economisch leven zou hebben ontwricht en groote groepen der bevolking direct of indirect broode- loos gemaakt. Juist de voordeeligte voor waarden, waaronder wij onze landbouw, producten konden afzetten, hejeft in bteede kringen welvaart gebracht, welke wieter gunstig heeft gewerkt op dien algemeenen economiscluen toestand, waardoor die hoeveel hij voor sommige personen ook te wenschen mag overlaten tot dusver veel beter was dan ook maar iemand bij het begin van den oorlog zou hebben dur ven voorspellen. Wat hier is gezegd Van eten finaal uit voerverbod geldt ook, al is liet in mindjere mate, vocht eene sterk» beperking yan den uitvoer Door gebrekkigen aanvoer van grond, stoffen ontstaat meer en mieter een zoo danige achteruitgang der productie, dat vermindering van den uitvoer onvtermSjj delijk is. De consument zal dientengevolge, zoo fle Regeering htem niet door iaën toeslag telhulp komt, zoowel voor de producten, welke wij tot dusver uitvoerden als voor vele artikelen, di» wij moteten invoeren een hoogeren prijsmoetien betalen. Be denkt men daar nog 'bij', dat de inkomsten over het algemeen zullen vterminderen, dan kan men begrijpen dat de moleilij kittel den onzer levensmiddelen voor zie ninggrooter word en naarma te de uitvoer af nelémf. Met name Zal zich dan in hare volle kracht de enorme stijging der productie kosten in den landbouw doen gevoelen. Vele stedelingen kunnjen zich die stijl- ging niet goed voorstellen len denken, dat al het geredenteter er over in landbouwkrin- gen slechts voortkomt uit de zucht om prijsstijging aannemelijk te maken. Zij vter. keeren in de mletening, dat de natuur de landbouwproducten om niet geeft. Bij zteter extensieve productie is dit tot zekere hoog te ook zoo. Naarmate echter de productie intensiever wordt, treedt de natuur terug en spelen kapitaal en arbeid eten belangt .rijke rol. Nu wordt onze landbouw, zooals alge- meen bekend is, zieer intensief gedreven. Dit brengt mede een kolossaal verbruik van veevoeder en kunstmest alsmede de aanwending van veel menschelijken arbeid. Van alle drie nu, en vooral van de ietersite twee, is de prijs enorm gestegen. Daarbij komt nog, dat deze prijsstijging voor de onderscheiden deelesi der geprodu ceerde hoeveelheid zeer ongelijk is. In eene streek met leen van nature zeer rijken bodem, die dus weinig kunstmest noodig heeft om hooge opbrengsten te ge ven, zullen de hoogene kunstmestprijzen de productiekosten veel minder doen stijgen dan op arme gronden, waar alleen door het gebruik van veel mest goede oogsten kunnen worden verkregen. En voorts zullen ook op denzelfden grond de productiekosten van bijv. de eerste tien H.L. graan minder zijn gteste- gten dan die van de volgende tien. In een bedrijf, waar de varkens hoofd zakelijk met afval en producten uit leigien bedrijf worden gemest zullen de productie- kosten van het varkensvleesch belangrijk minder zijn toegenomen dan daar, waar uitsluitend tegen buitengewoon hoogte prij zen aangekocht voeder aan d© varkens TJfn k'ortTé'gaari, stand ongeveer zoo voorstellen, dat bijV. de voortb rengingskos ten van het leen» der dedeel der totale productie van eenig arti kel per eenheid zijn gestegen met f 1, die van het tweede derdedeel met f 2 en die van het derde derdedeel met f 3. De totale stijging der productiekosten zou in dit geval in den prijs worden ver goed, indien deze steeg met het gemiddel de der bovengenoemde bedragen, nl. f2. Terwijl de voortbrenging van het Öerste derdedeel dan z|elfs extra-winst opleverde, zou echter het laatste derdedeel verlies geven. En aangezien göen producent met verlies wil werken, een landbouwer denkt in deze precies als een ander mensch, zou de voortbrenging van dit laatste derdedeel achterwege blijven. Hieruit volgt dus, dat de prijs van eenig artikel, wil men de pro; ductie niet zien verminderen, minstens zoo-, veel moet stijgen, als de vermeerdering der productiekosten in het ongunstigste geval bedraagt. En hiermede is tevteïis Verklaard de voor onmgewijden bestaande schijnbare tegen strijdigheid tusschen het maken van oor logswinst door de landbouwers, terwijl deze tevens klagen, dat de productiekost ten niet worden goedgemaakt. Ging men de prijzen der landbouwpro^ du eten zoodanig drukken, dat door de landlandbouwers geen oorlogswinst meier werd gemaakt, zoo zou dit leiden tot bek langrijke inkrimping der productie. Bovenstaand betoog pleit ook tegfcSi het- meermalen geopperde denkbeeld van eten Staatsexportbureau. De voorstanders daar van stellen zich voor, dat de Staat zal beu giunen de grens te sluiten en daardoor dtej prijzen te laten vallen, totdat zij gekomen zijn op de hoogte van de productiekosten met eene matig» winst. Die Staat zal dan alles wat er te veel is voor ons eigen ge bruik opkoopén en uitvoeren om d|e winst in de Staatskas te storten. Behalve op de gewjekiigie sonanten, noo dig om dat bedrijf te financieren, in Ver band ook met de noodzakelijkheid dat mten zich niet alleen tot den landbouwer zou kunnen bepalen, zou dit plan reeds moeten afstuiten op de omstandigheid, dat, zoo men de gemiddeld» productiekosten als basis nam, de productie sterk zou mkrim, pen, terwijl bij het bas oenen van dien koop prijs op de productiekosten der onder da ongunstigste omstandigheden geprodu ceerde hoeveelheid, het doel, den prodiv oenten de oorlogswinst te ontntemem ten bate van de schatkist, niet zou worden bleu reikt. Nu rijst misschien bij deze of gene die vraag of het dan niet mogelijk zou zijn aan iederen producent voor zijn product zoodanigen prijs te geven als met zijn» productiekosten overeenkomt. Tien.' einde dit te bereiken, zou men dus aan alle pro- duoenten moeten gelasten zooveel moge. te produoeeren. Aan het ekid van het jaar zou het bedrag der gemaakte kosten moeten warden va§tgesig|d si overeen. komstig dit bedrag de prijs bepaald, die voor het product zou moeten worden bei taald. Ten einde in het licht te stellen, op welke bezwaren dit zou stuiten, moet worden. stiL gestaan bij een ander punt, waaromtrent bij een groot deel van het Nederlandsche volk al zeer verkeerd» inzichten bestaan. Men stelt zich namelijk voor, dat t£g»novför de groote massa voor een groot die»! wei nig gegoede consumenten staat een klein aantal rijke (of althans rijk wordende) pro, ducenten van levensmiddelen. T»n einde de onjuistheid van deze mteenmg in het licht te stellen, kan worden volstaan met Je vermelden, dat höt aantal voor die ïmark't werkende land- en tuinbouwbedrijven zleer dicht de 250 000 nadert. Neemt m»n nu nog in aanmerking, dat de omstandighe den, waaronder in de verschillende doelen des lands het bedrijf wordt uitgeoefend, door allerlei oorzaken hemelsbreed ver schillen en dat zich daarbij factoren doen gelden, die aan elk» berekening en elke contröle ontsnappen, dan zal het ieder dui delijk worden, dat eene afzonderlijk ver rekening met elk bedrijf in dsn bovenaan- gegevea zin e»n» onmogelijkheid is, als mede dat het te vfcjesl willen regelen .van het bedrijf van een centraal punt uit »n volgens vaste lijnen bij de gering» kennis en ervaring, welke de Regeering ten aan zien van deze haar vroeger geheel vreemde taak heeft, waarschijnlijk zou uitloopen op desorganisatie der productie !eti den onder gang van vele kleme produaesiüen. Vergeten toch mag niet worden, dat hdt overgroote deel van bovengenoemd» pnoi- ducenten rijn kleine mfenscben, die door een leven van rtvarien arbeid en groote soberheid, waarvoor de meeste stadsar- beiders feestelijk zouden bedanken, zich staande houden en soms ook tot eenigen welstand komen. Deae kleine ondernemers nu vindt men juist op die gronden en in die bedrijfstak ken, waar de productiekosten het sterkst gestegen rijn en waar dfe voortbrenging van die artikelen domineert, welke de con sument in de eerste plaats tegen [ageren prijs verkrijgbaar wil zien gesteld. Uit het bovenstaande blijkt, voor welk» moeilijkheden de tgdsamstandighiedien id» Regeering plaatsen. Volledige bedrijfsvrgheid kan nilet wor den toegestaan. Doch ging men in de beperking van deze vrijheid zoover als sommigen ter bestrijding van schaarschte en duurte wel aanbevelen, zoo zou onge- twiifeldJ wva<. hntaTrBêapSde'. J— L- Uitvoerverboden rijn noodig. Had men den uitvoer niet beperkt, dan zouden de consumenten hier te land» dezelfde prij zen hébben moeten besteden als door het oorlogvoerende buitenland worden betaald, wat voor velen tot honger en gebrek zou hebben geleid. Elen finaal uitvoerverbod of zelfs maar eene veel grootere beperking van den uitvoer zou echter allerminst aan de binnenlands che Levensmid diefen voorzie ning bevorderlijk zijn geweest- Maximumprijzen konden niet worden gje- mist, maar de vaststelling daarvan moet met bijzondere zorg plaats hebben, wilkn rij kunnen worden gehandhaafd zonder de productie en den invoer te schaden en ionder de bij productie, invoer len distri butie betrokken personen m hjet gedrang te brengen. Een en ander moge voldoend» zijn om het publiek te doen beseffen, dat de maat regelen inzake de levens middelen voorzie ning op deugdelijker grondslagen rusten dan de daarop geoefende critiek wil doen gelooven, dat bij elke regeling het voor en tegen nauwgezet is gewikt len gewogen en het belang van het gebeele Nederlandsche volk tot eenig richtsnoer genomen, maar ook, dat het onmogehjk is alle uk de tijds omstandigheden voortvloeiende moeilijkhe den inzake de levemrmddiefenvoorzienmg weg te nemen. Engeland. HOE EEN SOLDAAT HET VIOTO R LA KRUIS VERDIENDE. Tot de helden van den dag in EngteJ- land behoort de soldaat Tom Jones, van Runcorn, die het Vkvoriakruis de hoogste onderscheiding heeft ontvan gen voor een hoogst merkwaardige daad. Hij heeft nl. alleen 102 Duitschjers gevan gen genomen. Een sergeant die heit feit waargenomen heeft, vertelt daarvan bet volgend»: „Op 25 September namen wij een dorp en begonnen wij ons in te graven. Spoe dig kwamen er van alle rijden kogels regenen". Jones wendde zich tot zijn offi cier en zei de: ;,Ze hadden m» bijna ge- raakt. Laat u ons er op afgaan, anders komen er misschien moei lijk h»d»n van." De kogelregen duurde echter voort en de officier wilde niet bet bevel voor een charge geven. Een kogel trof den man naast Jones. Deze zeide toen tot den offi cier: „Als ik toch dood moet, dan wil ik liever vechtend doodgeschoten worden, dan gravend." Dit zeggende, nam hij zijn geweer op en ging aLfeen naar de Duits che loopgraven. Iedereen vterwachtte, dat .hij onmiddel lijk zou neergeschoten worden, en later ver/temen wij, dat liy egu kogel door ajp. helm en drie door zijn tuniek had gtekrtk gen. Wij hadden hem opgegeven toen bjj de Duits che loopgraaf inging en wij niets meer van hem zagen. Maar ejen paar rnmife ten later reiden »en paar van rijn kamew raden: „H5j is er heen gegaan, len wij gaan ook." Toen zij aan de overzijde waren gjeb komen, zagen rij een schouwspel dat rij nwt licht zullen vergeten. Daar stond Tom Jones bij een honderdtal Duitschers, difl hij met bommen bedreigde en die allen da handen omhoog hielden. Jones gaf hun bevel hun jassen aan. te doen len zijn kameg raden hielpen hem, de gevangenen bijee» te drijven. Er was bij de gevangenen een stafofficier. iWij hoorden latei van de gevangienea^i dat Jones 'de deur van de gedekte schuil» plaats gebombardeerd en de drie eerst* Duitschers die eruit kwamen, gledood had. Toen had hij de ovengen bevolen eea voor een naar buiten te komen met de haa» den in de hoogte, terwijl hij hen dreigdd te dooden zoo rij zich verzetten. Zij giehooz* zaamden dan ook, en geleidelijk kwamen er 102 man naar buiten en bleven tegw* over den bommen.werp»r staan in de hous ding van overgave. De mannen in de loopgraven waren woest van vreugde, toen zij Jones aan het hoofd zijner gevangenen zagien aana komen, en elf officieren droegen hem gc* zamenhjk voor het Victoriakruis .voor. ARBEID VOOR KRIJGSGE* VANOENEN. In he* Hoogerhuis kwam het vraagstrü der-werkverschaffing aan Duitsche geva»» genen in den landarbeid ter sprak». Lord Newton antwoordde op een vraag van graaf ,Grey, dat er drie bezwaren zijn to» gen de plannen tot indienststelling van gr* vangenen. Het eerste is, dat de vakvereeni. gingen zich ertegen verzetten; het tweedy dat »r te veel bewakers noodig zouden zgn ten het derde, dat er moeilijkheden te ver» wachten zouden zjjn ten gevolge van dB anti-Diritsche gevoelens in Engeland. Wat de burger gevangen en betreft, dezen rijn ,vrij om te werken zoo zjj dat wenschen, maar moeten dan de gewone vakvereeni. gingsloonen .verdienen. Het bezwaar daar» tegen is nu, dat velen van de gevangenen voor het werk, dat hun wordt opgedragen ongeschikt en dus het volle loon niet waard rijn. Er rijn thajis, zooals lord Crewe mede»» deelde, in Engeland 17,000 gevangene» beschikbaar, geschikt voor landarbeid en persoonlijk was hij er voor, ze aan het wierk te zetten. Ér was ook geen g*v laten arbeiden en hij geloofde niet. dat ieder Duitsche gevangene een gevaarlijk anarchist is. Hij vond, dat het heel wat wijzer ^ou zijn hen aan het werk, en vooral werk van onaangenamen aard, te zetoeaj dan Jren op te sluiten achter draadverspe®, ringen en hen op rijkskosten te voedm. H$ aaht de behandeling der gevangenen dan ook absoluut verkeerd. De voorzit ter van het ministerie van landbouw verklaarde, 'dat dit departement gaarne alle stappen zou willen doen om da gevangenen ten Voordeel» van het land aan het werk te zetten, Van het Westelijk Oorloasterrfin. AVONTUREN VAN EEN TANK. Een onderofficier bij het Britsche leger in Frankrijk vertelt in de Times een en ander omtrent rijn ervaringen als lid der „bemanning' van een tank. „Den dag toen wij voor de eerste maai met onze boeman ma chine er op uit gm» gen, werd er heel wat drukte gemaakt. De doedelzakspelers begeleiden ons tot vlak bij de plaats waar wjj den vuurdoop zouden krijgen. De grond waarover wij moesten rijden,- was moeilijk, zoodat wij dachten dat het nooit zou gelukken. Maar de tank gmg er zoo gemakkelijk over heen, alsof het da mooiste weg was, die er op de wereld to vinden b. Wij reden al dadelijk op een machines geweer emplacement in, die onmiddellijk het vuur opende. Het was een oorver» doovend en in het begin angstwekkend geluid, maar al spoedig namen wij er geen nota meer van. Wij zaten nu dwars over de vijandelijke loopgraaf en begonnen met onze machinegeweren 'en kanonnen te vu» ren. Weldra was er dan ook geen levend* ziel meer te zien- Maar spoedig dreigde er Ben nieuw ge? vaar De vijand had versterkingen aangiefc woerd, om de infanterie die achter orej aan kwam, in den rug te kunnen vallei*, Dat was nu jubt een kolfje naar onze hand». Zij kwamen tot op een 120 meter van dB loopgraaf en zetten toen hun machineg» weren in positie om eten qnfileervuur t« kunnen beginnen. Zij hadden ons nog niet gezien. Maar wij kenden den afstand tot op een duim nauwkeurig en wachtten eiea geschikt» gen tegenheid af. Toen klonk het bevel. Onz» kanonnen werden afgevuurd en öegehjkc» tijd stortte onze tank zich op, den vijand» Die nog loopen konden renden weg, maar rij waren nog niet ver gekomen of zf| kregen het vuur .van onze zware kanonna* die voortdurend ©en spervuur onderhouden hadden en dit nu nog heviger maakte», De verliezen van den vijand bij dit gm vecht moeten verschrikkelijk rijn geween",

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1