Derde Blad. BUITENLAND. De Oorlog. 8e JAARGANG. No. 2172 S)e£eicbelm Zaterdag 25 November 1916 Op een Vorstentroon. De dood van Keizer Frans Jozef zlëgt öns weer eens zoo duidelijk, dat het geluk niet steeds op vorsten-tronen is tie vinden Frans Jozef heeft in zijn lang levten kun nen ervaren, dat de schittering van ieen keizerschap niet het gteluk brengt; dat er waarheid is in de woorden, die Vondel Badeloch van Aemstel in den mond legt. 5,Hoe veel geluclciger zijn armle -fen slechte [dorpen En hutten laegh gebouwf, min stormen [onderworpen,- Dan eenigh hêer|anhuisy dat door 't ge- [boomte steekt pn door het bulderen des! winds zijn kracht fop breeckt." Als mensch, als echtgenoot en vader, als gezinshoofd, heeft de keizier een bij uitstek tragische rol moeten vervloden. De ramp te Serajewo toen in-Juni 2914 de aartshertog-troonopvolger met zijn echtgenoote werden vermoord ligt nog •ersch in het geheugen. Terecht mocht de keizer toen uitroepen: Ontzettend, ontzet tend 1 Niets is mij op deze wierfeld bespaard 'gebleven." De „N. R. Crt." geeft den volgenden droeven film van de rampen, die keizer Frans Jozef hebben getroffen. Den 30sten Januari 1889 werd zijn eenigte zoon kroonprins Rudolf, in een jachthuis te Meyerling bij Weenen, door schoten gedood gevonden. De omstandigheden, waaronder deze tragedie zich heeft afge speeld, zijn nooit opgehelderd. Maar de Keizer heeft de ware toedracht van dit geheim gekend ten het (een kwarteeuw met fcich omgedragen. In Mei 1897 vond hertogin Sophie van 'Alengon, de voormalige verloofde van ko ning Lodewijk II van Beieren ('s Keizers gemalin was een prinses van Beieren) bij een brand te Parijs den dood. Reeds vroeger, op 16 Juni,- was -,,k!ei- Ser" Maximiliaan van Mexico, zijn broer, te Qüeretaro in Mexico door de Mexicaan. Sche troepen ter dood gebracht. De echt genoote van Maximiliaan, de Belgische prinses' Marie Charlotte, werd krankzin nig. Zij leeft nog, maar verlaat het paleis Be bij Brussel, waar zij verpleegd wordt,- nooit. De Duitschers hebben bij de bezet van België de rust dezer zieke* niet gestoord, en haar omgeving heeft haar niet meegedeeld, dat er oorlog is. Zij beeft daarvan ook niets gemerktdoch wel vraagt zij dikwijls, waarom de Koning en Koningin der Belgen haar nooit meer komen opzoeken. Aartshertog Willem Frans Karei stierf in 1894 te Baden, bij 'Weenen, aan de gevolgen van een val van zijn paard. Een zeer mysterieuze geschiedenis was e verdwijning van aartshertog Johan van Toscane, die onder den naam John Orth een zeereis maakte ien nooit is terugge keerd. Men gelooft, dat zijn schip ergens aan de Zuid-Amerikaansche kust met man en muis is vergaan. Koning Lodewijk II van Beieren een neef van Keizerin Elisabeth verdronk zich in het Starn- bergermeer.- Een zwager van de Keizierin, graaf Lode, wijk van Trani, vorst van de beide Siciliën,- zelfmoord in Zürich. Aartshertogin Mathilde, dochter van veldmaarschalk aartshertog Albert,- yer, brandde in haars vaders paleis, doordat haar baljapon in vlam raakte. Aartshertog Ladislas, zoon van aartsher-: tg Jozef, kreeg een ongeval op de jachtj dat hem het leven kostte. Eindelijk, de afschuwelijke moord op e echtgenoote van keizer Frans Jozer, die het slachtoffer werd van de tot dolk aangepunte vijl van een Italiaansch anar? chistj li toe wij hting •cling storm ga in? Ï908 el op 1917 L- van in gen van ge in de is te lee. *17 tn S&erié bun* a^ens it met n de in ons eurig. einde aid boten, i treint anten, stuurd ïitscb- inter- rende: ragen: Belgi* lodlan* ter), onder dat len zij i hun tomen, els die uit hd onjui«t en kei* sbd. Onder de vele lange" vorstenrëgeeringen; lie de geschiedenis hie(eft gekend, behoort die van Frans Jozef bijna 68 jaar tot de langste. Koningin Victoria regeerde ongeveer 63 jaar, George III van Enge land was 60 jaar koning, doch de laatste 10 jaar was hij krankzinnig, en werd het bewind door zijn zoon als Regent gevoerd, Lodewijk XV was 59 jaar koning, Lodewijk [XIV zelfs 72 jaar, doch vele jaren litet hij j alles over aan Mazarin, i Oostenrijk-Hongarije. Keizer Karet 1. De waardigheid van keizer van Oosten; tijk gaat door den dood van Frans Joseph over op zijn achterneef, aartshertog Karl pranz Joseph Ludwig Hubert George Otto Maria. Hij is den 17 Augustus 1887 te Parsen? berg, in Neder-Oostenrijk', geboren. Zijn r was de aartshertog Otto, de jon? &ere broeder van den yroegeren troonop? Volger Franüz! Ferdinand, zijne moeder is de aartshertogin Maria Josepha, eten zus; ter van koning Friedrich August van Sak? pen. Toen zijn opleiding begon werd Ier "og niet aan gedacht, dat hij ooit den ftoon van de monarchie zou kunnen be, n. Die opleiding was dan ook de jfcewone militaire, welke dej leden van het Keizerlijk Huis ontvangen. Zijn militaire loopbaan werd echter na het morgana? tisch huwelijk van Franz Ferdinand plot? jseling onderbroken, omdat hij,- door dit feit troonopvolger geworden, zich de noo? dige rechts, en staatswetenschappelijkej kennis moest eigen maken, waarvoor hij: de universiteit te Praag bezocht. Na afloop, van den cursus keerde hij weder naar het leger terug. In 1911 woonde hij als vertegenwoordig ger des Keizers dte Kroning van Koning George van Engeland bij. Den 21 Oct. 1911 huwde hij de aartsher? togin Zita van BourbonParma. Toen de troonopvolger Frans Ferdinand in 1914 te Serajewo vermoord was, Werd Karl Frans Ferdinand troonopvolger, daar de kinderen uit het morganatisch huWé- lijlc van zijn oom geen recht op den troon hebben. Bij het uitbreken van den oorlog rustte een zware taak op den jongten troonop volger. Hij bleek daartegen lechter opge wassen. Eerst stond hij den opperbevel hebber der Oostenrijksch-Hongaarschje' troepen,- aartshertog Friedrich, ter zijde. Hij wist toen de genegenheid van allen die met hem; in aanraking kwamen tte vtdnnen Den 15 Juli 1915 werd hij tot generaaL majoor en schout-bij-nacht bevorderd, ter wijl hij tevens den Keizer bij het leger- vertegenwoordigde Hij onderscheidde zich Hoor zijn warm medegevoel met de troe pen en door zijne rechtvaardigheid, die hem noopte, alle klachten, die tot zijne kennis kwamen, te onderzoeken. In het voorjaar van 1916, was hij' de aanvoerder der Tiroolsche élite-trotepen, die bij het offensief tegen Italië een zoo belangrijke rol speelden Op 12 Maart 1916 werd de aartshertog luitenant-veldmaarschalk en vice-admiraal en op 16 Augustus opperbevelhebber van alle Oostenrijksch-Hongaarsche troepen aan het oostelijke front. Omtrent zijne persoonlijkheid wordt niets dan gunstigs bericht Hij is een flink, Wellevend man met leen onbevan gen oordeel en stelt levendig belang in wetenschap, schilderkunst en muziek, sport en jacht. Meermalen heeft hij bij de officierswedstrijden teerste prijzen ge wonnen en zich bij aptomo biel wedstrijden onderscheiden. Voor de eerste maal sedert den lOen September 1898, toen keizerin Elisabeth te Genève werd vermoord, heeft Oosten, rijk dus nu weer een keizerin. Prinses Zita is den 9 Mei 1892 in Villa Piancra geboren, als dochter van hertog Robert van Parma en hertogin Maria An- tonia, prinses van Braganza, infante ,van Portugal,, Prinses Zita is eene lieve verschijning. Personen uit hare omgeving beschrijven haar als iemand met een krachtigen, eigen wil en een onafhankelijk oordeel. Zij stelt vooral belang in economische wetenschap pen. Haar huwelijk met Karl Franz Jo seph was er -een uit liefde. Het keizerlijk paar heeft vier kinderenaartshertog Franz Joseph Otto, geb. 20 Nov. 1912, aartshertogin Adelheid, geb. 3 Januari 1914, aartshertog Robert, geb. 8 Februari 1915 en nog een vierde zoon, die op 1 Juni 1916 geboren is Duitschland. M DOOD VAN PRINS HEINRICH VAN BEIEREN. Omtrent het sneuvelen van Prins Hein-- rich van Beieren, die naar men weet in de gevechten ten Zuiden van den Rooden Toren-pas doodelijk gewond werd, heeft het oppercommando nog het volgende me degedeeld. De brigadie-Epp, waartoe net infanterie-lijfregiment onder aanvoering yan den prins behoorde, had den 6en No- yember door een flankaanval het bekken yan Rerisane ten Oosten van den Rooden Toren-pas geopend. De brigade moest zich nu in 't bezit stellen van den 300 M. hoo- ger gelegen Poiana Spinului, ten Z. van Mt. Sate. De verovering van de Poiana Spinului werd aan het regiment yan den prins opgedragen. Het aanvalsterrein is daar vol scheuren,- zoodat *een zorgvuldige verkenning noodig was. Uit de voorste linie bij de Mt. Sate, die op gemiddelde infanteri.eschootswijdta yan den vijand lag, kon men het overzien. Met de hem eigen nauwgezetheid trachtte de prins de mogelijke wegen voor de batal? jons en compagnieën vast te stellen. Aan; yankelijk gedekt door struikgewas, schijnt hij in zijn ijver de dekking verlaten tte hebben. Er viel een schot, dat dicht bij' hem insloeg. Met de grootste koelbloedig; heid, zette de prins de Verkenning voort,- hoewel dadelijk daarna nog eenige kogels insloegen. Plotseling, bij het vierde schot? zei de prins zacht: ,-,Ik ben gewond" en "zonk neer. 'Hij werd terstond in de djekking teruggedragen. Uit het onderzotek bleek, dat hij in de leverstreek getroffien was. Het zag er bijna als een schampschot uit, maar een groot bloedvat schijnt verscheurd te zijn geworden. De dokter beschouwde dien toestand 'als ernstig, maar niet hope? loos. Dies nachts trad een plotselinge kwakte in en even over halfdrite is de prins overleden, Frankrijk. EEN TERECHTSTELLING,- John N, Raphael schrot in de ..Pali Mall Gazette",: ;,Troyes en een grauwe somberte; och tend in October 1916. Plotseling gaat het licht op in een gevangeniscel,- zoodat dte gevangene wakker wordt. Als hij' de gte- witte muren om' zich heen herkent 'en zijn geest weer in de werkelijkheid terug is; gaat hij met een schok overeind zitten. Wat wil zijn advocaat zoo vroeg in den ochtend van hem? En dan begint hij te begrijpen. De advocaat is niet alleen. Die: openbare aanklager is bij hem en verschil, lende mannen in uniform, die hij als rijn rechters herkent. ;,Houd moed", zegt zijn advocaat. Hij huivert en een zweetdroppel rolt langs zijn bovenlip in zijn mond. Felix Malherbe was een Zwitser, die het grootste deel van zijn leven in Nancy hteeft gewoond. Hij sprak Fransch als een Franschman. Hij is een en veertig ja^r oud, ziekelijk, zoodat het niemand was op? gevallen, dat hij niet voor den dienst opge roepen werd. Hij woonde als rustig en geacht burger in Nancy en zijn arrestatie had zijn buren verrast. Maar Frankrijk heeft evengoed teen ge? heimen dienst als Duitschland en wetet spoe dig, wien het wantrouwen moet. In April werd Malherbe door den krijgsraad ter dood veroordeeld en sedert wachtte hij op (executie, maar hoopte hij tevens op gratie. Maar gratie was onmogelijk. En nu, in den vroegen ochtend keek de onge'? lukkige naar de mannen, die met ernstige gezichten in zijn cel stonden, toen hij wak? ker werd. Hij huiverde. Malherbe had verraad gepleegd. Hij had evengoed voor het weingle, dat hij daai*voor gekregen had, kunnen werken. Maar hij verkoos het kromme pad, dat hem op dien grauwen ochtend naar zijn dood leidde. Hij kreeg een glas cognac en teen siga? ret. De directeur der gevangenis sprak de drie woorden, die in deze omstandig? heden zoo vreeselijk klonken: „Vous êtes libre"; Om het plein heen stonden soldatien; achter hen een groote menigte. De spion werd naar een paal, die midden op htet plein stond, geleid. In de doodsche stilte werd hij aan den paal gebonden. In de stilte werd hij geblinddoekt. In stilte stelde het vuurpeleton zich tegenover hem op. Geen geluid klonk uit de menigte. Het was zoo stil als het in de lucht is, vóór een storm losbreekt. .De officier van het vuurpeleton gaf een teeken en de soldaten vormden een'hal, ven cirkel daarachter. Weer een teeken. De twaalf geweren gaan als door een machine bewogen omhoog en worden aan gelegd. Toen één kort, scherp beviel „Vuurl" liet klinkt als één enkel schot. De officier groet. ,,Aan de wet is vol daan 1" roept hij luid. „Zoo steryen Frank? rijk's vijanden." HET LAGEK ONDERWIJS IN GEVAAR. Nog steeds wordt ernstig geklaagd over het aanzienlijke tekort aan goede onder wijskrachten op de lagere scholen. \De meeste onderwijzers rijn gemobiliseerd en de scholen verloopen, het onderwijs staat vrijwel stil. Thans weer vinden we in het „Journal" een wanhoopskreet van Lucien Descoues,. die een krachtig beroep doet op de leger-autoriteiten om toch oudene onderwijzers, die vaak ingedeeld zijn bij werkbataljons achter het front, met groot verlof te zenden, zoodat zij vetel nuttiger werk kunnen doen. Descanes publiceert o.a. *een brief van een inspecteur van het onderwijs, die schrijft„De leerlingen h*eb; ben twee jaar verloren. Zij zullen dit niet meer inhalen Na den oorlog zal anderte arbeid beslag op hen leggen. Ons op groeiend geslacht zal 25% analfabeten tel len 1 Wij bereiden den „naoorlog" vteel te goed yoorl"- Polen. GALICIË EN POSEN. De „Standaard" wijdt in een driestar de volgende beschouwing aan het Pool? sche vraagstuk. Voor wat het Poolsche vraagstuk raakt; staan Posen en Galicië niet op één lijn. Galicië, dat bij Oostenrijk werd inge? deeld, is veel sterker bevolkt, terwijl Po? sen, dat aan Duitschland ging, niet zoo? veel boven Zuid-Holland in bevolking uit, gaat. Zuid-Holland stond in 1900 op een be volking van 1.171.437 en Posen in 't zelfde jaar op 1.887.275. NaJar de jongste tel, ling staan we in Zuid-Holland nu op 1.537.419 en Posen telt nu rond 2 millioen inwoners. Rekent men nu van dit totaal de Germanen in deze provincie af, die meest Evangelisch zijn, en sa£m in totaal ruim 500.000 opleveren, dan blijkt wel, dat de Polen 'in Posen zoo ongeveer met de huidige bevolking van Zuid-Holland ge? lijk staan. Hieruit verklaart het zich dan ook, dat men voor Posen dusver geen bij? zonderen maatregel getroffen heeft. Ver? geleken bij de 12 millioen Polen in het nieuwe Koninkrijk, leggen dezie 11/2 mil? lioen in Posen geen bijzonder gewicht in de schaal. Ernstiger is de verhouding in Galicië^ Galicië toch had, naar de jongste volks? telling, een bevolking van ruim! 8 millioen inwoners, zeer compact in het kleinje land yan 78.000 K.M.2 saamwonend, d. i. .93. op die K.M.2 Onder deze bevolking nu is 53 Poolsch, 43 Rhuteensch, en de overige' 4 deels Germaansch, deels Joodsch. Daar nu de Rhutenen of Klein-Russen yeelal met de Polen sadmgingen, is het te yierstaan, dat de Keizer van Oostenrijk aanstonds deft doortastenden maatregel nam; om aan de Polen en Ruthenen in Galicië meerdere zelfstandigheid te ver? zekeren. Wat t?e dien opzichte in Posen geschite? den zal, is nog af te wachten. Dpch in elk geval blijkt reeds uit de bovenstaande cijfers, dat Posen tot de kleinere proyin? ciën behoort, slechts een groot-derde yan Galicië is, en yoor wat de bevolking be, treft, voor het Poolsche vraagstuk geen overwegend cijfer in de schaal werpt. En dit te minder, daar verhuizing uit Posen naar Polen, op niet zoo kleine schaal yoor de deur staat* Van \vA Westelijk Oorlogsterrein, DE DOORBREKING VAN HET FRONT. Een officier in „Kitchener's" legter be schrijft in de „Saturday Review" wat de werkelijke bebeekenis van de doorbreking van het front zou befreekerten. Hij zegt o.a. „Het lijkt zoo gemakkelijk. Een paar linies loopgraven en wat prikkeldraad. ;,Dat bosch daar kan omsingeld en dat kreupelbosch door de artillerie platgescho ten worden en in dat dorp kan niemand meer leven, nadat wij het zoo gebombar deerd hebben". En toch, ga teens naar Con- talmaison en kijk eens naar het Delville- bosch, dan zult gij begrijpen wat de door. breking van het front beteekent. Vraag ook de cavalerie, hoevleel linies prikkeldraad er noodig rijn om ze volko men tegen t© houden. Vraag elk peloton hoeveel machinegeweren er noodig rijn om het te vernietigen, Hiet antwoord zal altijd rijn: ;,Eenl" Bij ons, die allen burger-soldaten rijn, was op 1 Juli de doorbraak-theorie zöer gewild. Wij konden door onze verrekijkers de tweede ten de derde linie van den vijand zien en het leek, dat er niet veel moeite noodig was om door en over dit alles heen te komen. Maar er waren, gelukkig voor ons, ook „oude" generaals, Sir Douglas Haig en Père Joffre, die beter wisten en daarnaar handelden. Zij waren toevallig echte sol daten met buitengewoon groote ervaring en zij wistenheel wat. De critici, hetzij op den bureaustoel of in de gedekte schuilplaatsen, denken over eene divisie alsof het een soort „hyper tank" is, iets dat uit één stuk bestaat en in zijn geheel bewogen kon worden door éénihoofd. Zij denken dat het slechts noo dig is te bevelen: „De divisie gaat daar of daarheen", en dat het dan gebeurt. Maar zoo gaat het niet. De infanterie beweegt zich nitet sneller dan vijf kilometer per uur en zij moet in den strijd voorop. Zij moet voorttrekken over wegen, waarop de beschrijving past welke zekere Ier van een net gaf: „een massa gaten die aan elkaar gebonden rijn" en over een terrein dat op het oogenblik waarop rij er aankomt, hoegenaamd niet meer op de kaart gelijkt en verder door loopgraven die nooit op de kaart voor kwamen. En dan moet rij voortdurend tegen machinegeweren in en de hardnek- kigsten onder de verdedigers met bommen uit hunne schuilplaatsen verjagen. Terwijl de divisie oprukt, rietemt de Duit- sche artillerie haar onder vuur en beweegt rij te snel, dan komt rij in het eigen gordijn- vuur terecht. Dit alles is onvermijdelijk en in den modernen oorlog volkomen nor maal. En dan rijn er nog lieden, die van .mokerslagen" en „bliksem-opmarschjen" spreken. De eenige zinnebeeldige uitdrukking die thans nog te gebruiken valt is die van den stoomwals, en zelfs deze geeft nog een begrip van eenheid ten eenvoud van bewe ging, die bij den modernen loopgravlenoor, log zeer zelden voorkomt."* Uit den Middenstand. III. -Geld is macht" lazen wij eens in een beschouwing over een sociaal onderwerp, 't Moge menigeen vreemd in de ooren klinken, waar is en blijft 't steeds, dat „die geld heeft kan huizen bouwen, die 'tl piet heeft kan steenjen sjouwen"! al is 't in dit oude volksgezegde wel wat al te sterk uitgedrukt en gegeneraliseerd. Voor den middenstand vooral is geld macht. Decentralisatie van finantieele kracht leidt tot versnippering van macht; ook ras tot onmacht. Waar zal dan de onafhankelijkheid van den middenstand blijven, als de machtigste factor van kracht, de stevigste hefboom tot vermteer- dering van .macht ontbreekt, wordt ver waarloosd. O dat men 't wel begrijpe: wil de middenstand wordegi (blijven) on; afhankelijk, een deel der maatschappij; waarmede rekening dient gehouden, dan zorge hij er voor een macht te scheppen ten te stellen tegen een andere macht: het grootkapitaal. Materiaal is er genoeg zaam voorhandendoor handel en nij; yerheid wordt een enorme" schat kapitaal omgezet, vele malen, nu vlerdteeld en ver? brokkeld, straks alles in een gebracht in ieen instelling voor den middenstand van onschatbaar en nog niet genoeg gekend belang:'de Hanzebank. De middenstand ervaart de beknelling yan rijn stand tusschen twee grootmachten; de arbeids coöperatie en die van het groot? kapitaal. Hoe het hoofd te bieden aan de eerste, zullen wij later Wel eens onder de oogen zien. Tegenover de andere macht is slechts een zaak noodig te bevorderen: kapitaal tegen kapitaal stellen. En als wij' eens. uityoerig konden treden in dg ons ten dienste staande gegevtens, '(de ruimte ecK? ter laat dit niet toe) dan zouden wij kunneoi bewijzen, dat de yerhouding van het groot? kapitaal tot het z.g. kleinkapitaal ongeveer gelijk staat, met dit verschil echter, dat grootkapitaal is in handen yan weinigen en 't kleinkapitaal, de tweede macht dus? in handen yan velen. Uit den aard der zaak dus zal de versnippering van het kleinkapitaal leiden tot inboeten van macht. Als men nu alom de trusten ziet verschijnen, dan moet men wel tot dg ervaring komen, dat het grootkapitaal zich bewust is, dat alleen samenvoeging van grootmachtsdeelen in staat is den invloed op de geldmarkt, in den handel te yerster? ken. En zou de middenstander de oogen gesloten houden voor dit natuurlijk ver? schijnsel en, zich spiegelend aan dit voor hem niet zoo onschuldig voorbeeld, aflaten •evenzoo te doen? Dat hij bedenke, dat slechts één middel kan bat,en en hem zijn onafhankelijkheid, zijn kracht en macht kan doen behouden: kapitaal tegen kapi? taal stellen. En hij wachte daar niet mee; hij rij nu eens niet meer aartsconservatief, hij zette nu eens alle bedenking op stal en zorge intijds dat hij niet worde de eerste; de onderdanige dienaar van het grootka? pitaal. Als we in het buitenland zien wat door den middenstand zelve reeds is gewrocht? dan verbaast men zich hier over de laks? heid van een 70 van den middenstand? die doof is (en niet hooren wil), blind (en zien zal als 't te laat is) en voelen zal als er geen redding meer mogelijk is. Doch te fier zal hij nu worden, om zijn stand te laten in den grond trappen; de energie ontbrandt, het saamhoorigheidsgte? voel ontwaakt en het eigenbelang maakt hem sterk. Zijn redding en kracht ziet hij in rijn eigen instelling, rijn Hanzebank; daarin ziet hij een middel om te blijven „de ruiggegraat van de maatschappij", de kern van >een gezond maatschappelijk leven. Dien middenstand rijn de oogen geopcin Hij, hoort, riet en handelt. Zijn eigen instelling biedt hem vele vog deelen. Als men bedenkt dat de Ha:, bank zich ten yolle aanpast aan. hoeften van de middenstand i zich toelegt op coulante behai het bieden van groote voordeelen die in den vollen omvang hun bedrijf oa... brengen, dan is 't ook te verklaren, d.i in de ruim vijf jaren van het bestaan e* omzet kon worden verkregen van ongeve 100 millioen gulden. De incasso's namen toe tol 6 millioen en de spaarkas verheugt zich in grooten bloei, doordat leden voor voor zich en hunne huisgenooten ruim ge? bruik maken van de gelegenheid tot spa, ren, hun geboden. Ook tal van niet-leden vertrouwen de Hanzebank hun spaarpen ningen toe, terwijl R. K. Instellingen en Vereenigingen, zooals Kerk- en Armbe? sturen, in de Spaarkas hun tijdelijk over; tollig geld plaatsen. De millioenen aan. deposito getuigen van het groote vertrou wen waarin de Bank zich verheugt en de enorme waarde aan effecten, bij de Bank in onderpand, geven een bewijs dat ook van beleeningen ruim gebruik wordt ge maakt. Aan de meerdere millioenen om;; zet in rekening-courant is te bespeuren, dat tal van groote en kleine middenstan? ders reeds hun bedrijf over de Bank, hun Bank laten loopen. Ziet men de cijfers van crediet in rek.-courant en die op korter termijn, dan kan men niet anders dan con? cludiéeren, dat reeds door velen wordt be? grepen, dat de instelling er is voor den middenstand en deze erop aangewezen is, rijn eigen instelling krachtdadig te steunen* Velerlei is' de zekerheid die door do Bank wordt aanvaard: crediethypotheek? polissen van levensverzekering, grossen yan hypotheek, borgen, terwijl voorschot op wissels aan tal van neringdoenden en handelaren een welkome gelegenheid ts om zich bedrijfskapitaal te verschaffen. Een nieuw instituut is het cheque en giro? .verkeer, wat den leden gelegenheid geeft kosteloos overschrijvingen te doen plaats hebben op andere kantoren en betalingen te doen aan leveranciers in andere plaat? sen gevestigd. Voegt men hierbij het gra? tis of ook zeer laag incassotarief over al de kantoren, dan zal men moeten erken? nen dat er zeer veel in de Bank is, wat voor hen die er gebruik van weten te maken groote voordeelen biedt. We zijn ook over? tuigd dat zij die deze zoo nuttige instel? ling van de Hanze wel eens „een bankje'1 (met kleine b) noemden, door deze uiteen? zetting zullen overtuigd rijn dat 't wel degelijk „een Bank" is, die aan alle cej stellen eischen voldoet. Men diene dan tevens-in 't oog te vatten de gemakkelijk^ .verbindingen over 't geheele land, door de fusie van al de Hanzebanken verknel? gen, "waardoor elk plaatsje van eenige be? teekenis wordt omvat in de daardoor ont? stane groote organisatie van den geldhan? del. Naar ons ter oore kwam zijn nog grootei plannen tot uitbreiding in voorbereiding'; die een krachtigen stoot zullen geven aan de vervolmaking van dit instituut. Dat wij eenigszins in den breed© over deze, naar onze vaste overtuiging, voornaamste in? stelling van de Hanze onze ge d ach tea, hebben uitgewerkt, mogte aanleiding rjn yoor vele R. K. Middenstanders gebruik te maken van den machtigsten hoeksteen waarop het gebouw rust, tot heil en ver? sterking yan hun stand in het leven gero^ pen, Hans yan Leiden*

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1