weede Blad. jaargang. No. 2169 ensdag 22 Novemberl9!6 Staten-Generaal. be TWEEDE KAMER. rgadering van gisteren. De lantisiormkiasse 1909. ais bekend, was .gisteren aan de orde terpellatie van den heer Marchant, Ifende de oproeping van de iandstorra- 1909 voor de inilitiedichting 1917. vraag luidde als volgt: van Ie Minister bereid de oproeping van de Idus itonnplichtigen der jaarklasse 1909 stellen tot na de opkomst van de ge-, af gedeeltelijke lichting en jaarkLasse der militie en van den landstorm? heer Marchant (V.D.) zegt, dat ael der landstormwet 1915 was, dege- rxler e oefenen die voor de militie waren iloot. Opgeroepen zouden landstorm- ente igen slecüts worden tot aflossing van teüis- ad weer. Jongere 1 an dsto rmp licli ti gen -erkt ii dienen tot aflossing van oudere aailt, veermannen, zoodoende zou men krij- een- een opschuiving van landweer naar ad torm. Maar in den loop van den tijd dat de landweer alleen niet voldoen- in-ferk zou zijn om plaats te maken, voor re landstormplichtigen. Daarom werd wetsontwerp ingediend om mogelijk iken de aflossing, hoofdzakelijk van noot jens van bereden wapens, die niet landweer overgaan, de behandeling van dit wetsontwerp vam alle kanten bezwaren. Het werd iden door de heeren Duymaer van Van Sa9S!e van IJsselt, en Van Nis- r hoofdbezwaren werden geopperd: en duur zou door de opschuiving het ,eue leger uit landstormers gaan be de opleiding der huisvaders was georganiseerd; groote stoornis in aatschappelijk bedrijtslevan zou hiier- iet gevolg zijn en de verlofsregeling r mvoldoende. e bezwaren klemden zoozeer, dat als et iets bijzonders gebeurd ware het Brp zou zijn verworpen. De heer Van rïle knoopte echter aan deee zaak vast Igem-eene verminde ring van den druk Mobilisatie. Toen- verrees achter de mi- 'wérd opgesteld en óe pre-" verklaarde die algemeene verminde- van druk onaannemelijk. Door de Jem ent en van den Minister heeft c"e r zictl van 6011 votum laten e ^Mirten. verheugt zich .erover, dat de p r e- r thans in deze vergaderzaal ont- Intusschen is het ontwerp aarge in; en we zitten- er nu mee. hadden verwacht, dat de regea.ing dit ontwerp slechts gebruik zou ma- c" In de uiterste noodzakelijkheid; maar 'izal de landstormklasse 1909 woeden •oepen tusschen 16 en 20 December te met de jaarklasse 1917. Dit acht spr. Jwenscht De Minister moet deze Iie- jjgjtosschen 26 en 27 jaar laten in hun n ,je l Spr. vraagt daarom: ,,Is de Minis- "YY i iflreid de oproeping der landstorm en e] tigen der jaarklasse 1909 uit te stellen •b daa te opkomst van de geheel e of gedeel- iet v lichting en jaarklasse 1917 der mili- landstorm?" antwoord van den Ministervan rlog^ de heer Bosboom heb dij reeds gisteren gemeld een ant- n hef 1, dat, toegrijpelijkerwijee den. heer 3 o eik e tarnt niet bevredigde heer Marchant repliceerde: blijkt dat de Minister de bezwaren heeft gevoeld welke geopperd zijn bij g( ehandeling van het wetsontwerp, be wei zidhl •icht JlJidis orde le*® ravei M'de reiki bo; len de: treffende de aflossing van de bereden wa pens. Die itoofdzaak is deze, dat de gedrags lijn van de Regeering cbe omgekeerde is van die, welke de Kamer wenscht aan te nemen. De Kamer zal verstandig doen, nog eens duidelijk haar standpunt van 16 Juli 1916 fco herhalen. Op 26 Mei heeft de Minister hier gespro ken over het bouwen van barakken. We zijn nu een half jaar verder, maar spr. zou het veel erger vinden dat wij bij 't sluiten van den vrede te veel menschen uit hun gezin e ouden gehaald hebben, dan dat wij dan te veel barakken zouden hebben ge bouwd. Spr. denkt, dat de vrede niet ineens zal komen, na een grooten slag, maar ci.it d»e zaak lang te voren Gal warden voorbe-eid. Er zullen wettelijke maatregelen moodig zijn om de demobilisatie voor te .oerii len. De Minister moet dus niet zeggen: .Als de vrede geteekend is moeten deze man nen afgeëxeroeerd zijn en laat ik z>e los". Hij zal dan zeer goecl den diensttijd 1 on deze jonge miliciens met eenige maan len kunnen verlangen. Zooals thans de oefening geschiedt van alle menschen, zoo kan het niet blijven. De militielichtingen en de landstorm class e 1917 moeten voorgaan.. Spr. dient de volgende motie in.: ,,De Kamer, van oordeel, dat tot oproeping van de landstormplichtigen van de jaarklasse 1909 eerst behoort te worden overgegaan na oproeping van de lichting en jaarklasse 191? van de militie en van den landstorm, gaat over tot de orde van den dag." De heer Eland (U.L.) vraagt of het de bed'oeling*is liet leger te versterken. Meent de regeering dat het leger nog steeds ver sterkt moet worden? Deze vraag alleen wenscht spr. te stellen. De heèr Duymaer van Twist (A.R.) zeg.t, dat het departement van oor log in niet geringe mate de schuld draagt van hetgeen thans gebeurt. De Minister had zijn standpunt inzake de inschrijving in een officieel communiqué aan de pers moeten uiteenzetten. Dit deed hij niet; en daardoor nam de opwinding in den lande toe. Waarom ook heeft de minister de door spr. en den heer Ter Laan gestelde vragen niet onmiddellijk beantwoord? Ook hier is'gebrek aan voortvarendheid te oomstateeren. De Kamer is zoodoende klasse 1917 niet op voor de jaarklasse 1909. Zegt de-Minister: ,,Dat laat de landstorm wet niet toe": dan zegt spr.; „Waarom dan niet een wijeiging daarin voorgesteld?" De Minister beeft ook verkeerd gehan deld door te veel manschappen van oudere lichtingen in te deelen bij de bereden corp sen. Nu zit de Minister in het moeras. De Minister is echter niet doordrongen van den economischen druk, welke hij op de mannen legt Tot vermindering daarvan wordt niets gedaan. Deze mannen moeten 8£ maand in dienst zijn voordat zij zaken- verlof kunnen krijgen. Gehuwde bedrijfs leiders moeten eerst een maand in dienst zijn, voordat zij op Zondag naar huis mo gen gaan. De manschappen worden geszon den naar 9treken, ver van hun woonplaats. Zelfs wil de Minister de opkomst van de landstormplichtigen van 1909 niet bepalen in de eerste dagen van Januari. Uit alles blijkt dat toet Departement van Oorlog van de belangen dezer mannen niet op de hoog te is. De Minister komt wel op voor de be langen van de landistormklasse 1917, maar niet voor die van 1909. Spr. gevoelt dus veel voor de motie-M a r- c b a n t. Maar êr is één bezwaar. Hij over ziet niet genoeg de gevolgen van zijn motie. R<xepen wie nu de geheele militielichting 1917 op, dan Gitten- we bij demobilisatie tot 1 Juli 1918 zonder voldoende manschappen. De heer Marchant; Wijzig dan de wetl De heer Duymaer van Twist vreest dat de Kamer zou zeggen: laat de lui nu maar naar huis gaan! Spr. zou dus in dit opzicht met de motie met kuniifen meegaan. De heer TerLaan (S.D.) kan zich ook bij den heer Marchant aansluiten. Hij wijst er voorts op dat de landstormklasse 1917 veel grooter is djnn. de klasse 1909, zoodat ook in dit opzicht voordeel is verbonden aan de vervroegde oproeping van 1917. Voorts komt spr. er tegen op dat de mi- litielichtingeai niet voor aflossing mogen dienen. Dit is nergens venboden, evenmin ale het verboden was militie af te lossen met landstormklassen. Spr. zegt dat als er geen bevredigende oplossing wordt gevonden, er een groot de mobilisatiedebat valt te wachten, omdat het volk ontevreden wordt en wil dat over verlichting van den druk zal worden ge sproken. Mocht de motie-Marehant niet worden aangenomen, dan moet in elk geval vast staan dat de andere mannen in hun woon plaats zullen worden afgericht. Wil de Mi nister dat ook al niet, dan pleit spr. voor een betere verlofsregeling. De heer Arts (R.K.) sluit eich bij de vo rige sprekers aan. Hij meent echter dat het zijn nut heeft wanneer hetzelfde ook van andere zijde der Kamer wordt verno men. Hij wijst er op, dat van het Koninklijk woord, dat overwogen zou worden wat ge daan kan wordenom met behoud van de weerbaarheid verlichting van den druk te bereiken, nog niets in de praktijk is geble ken. Elke poging om den druk te verlich ten zal spr. gaarne steunen. DeMinistervanO-orlog, de heer Bosboom, zet uiteen, wat het resultaat deir landstormoproepingen is geweest. In Augustus 1914 stonden er 16 landweer- en mllilielichling,en in dienst. Daarvan zijn er reeds 11 afgelost. De toestand is thans bereikt, die de Minister in Juli heeft ge teekend; de landweer is geheel naar huis en de landstormplichtigen zijn thans van denzelfden leeftijd als de andere die in dienst zijn. Er zullen dan nog vier jaar klassen beschikbaar zijn. De Regeering «al niet verder gaan met de oproeping dan noodig is om de lichtingen, die Augustus 1914 onder de wapenen waren af te Ios- sen. De mannen van den landstorm hebben "worden.. Reeds op ^18^Augusti^L^9rrl?I3 geacht te behooren tot den landstorm. Wanneer het eeniszins mogelijk is en de omstandigheden zich niet te onzen on- gunste wijzigen, ligt het in spr.'s voorne men dat vóór Augustus 1917 alle mannenvertrokkenzullenzijn die van Augustus 1914 onder de wapenen waren. Daarvoor zijn noo dig de landstormklassan 1909 en 1908 en 1917 en de militie 1917. Overdejaar- klassen 1907 e n 1906 zal h ij voor- loopig niet beschikking ne men. Mochten de omstandigheden nood zaken dat die klassen voor versterking noodig zijn, dan zal die Minister bij de Ka mer moeten komen om de oproeping te vragen zonder dat ze voor aflossing dienst doen. Den wensch in de motie vervat, lean de Minister niet vervullen. Spr. zegt dat van afstel der oproepingen van 1909 en 1908 geen sprake kan zijn. Wat de volgorde betreft, zegt de Minister dat meer men- schen vertrokken zijn dan er bij gekomen Gijn. Zeer krap is de aanvulling hem be deeld. Feitelijk komt hij met 1908, '09 en '17 mannen te kort. Een uitstel van 1909 kan nooit meer zijn dan twee drie maan den. De Min. herinnert er aan dat verleden jaar vele leden feerst de landstormplich tigen wilden africhten en daarna de mili tie. De militie 1915 is in snel tempo opge roepen, omdat de Min. niets anders had. Voor 1916 vroeg hij vervroegde oproeping aan; daarna kwam de landstorm-uitbrei ding. Toen de Minister de keuze had, liet hij den landstorm voorgaan. Dat was niet om bij demobilisatie de kazernes gevuld te hebben. Het is echter noodig dat na de mobilisatie nog beschikking bestaat over een flinke hoeveelheid troepen, om alles weer in vredestoestand te brengen. De grensbewaking zal nog lang noodig zijn om Nederland niet leeg te laten loo- ■pep wat zijn voedingsmiddelen betreft en om den smokkelhandel tegen te g&an. Na Augustus 1917 komen aan de beurt om naar huis gezonden te worden de troe pen, die na Augustus 1914 in dienst zijn geroepen. Hij zal daarvoor de lichting 1918 sterk vervroegd oproepen. De landstorm jaarklasse 1917 kan de Minister niet vóór 1 December inschrijven. Die jaarklasse zal de bereden troepen moeten aflossen. Hij heeft er geen bezwaar tegen die klasse reeds in Februari op te roepen Natuurlijk kan het oproept n gtébeveH voor de klasse 1909 wonden ingetrokken Maar diat geeft aan'eiding tot verwarring. Maar jbovendien heeft de Min. dan geen plaatsvervangers. De miiütienmannen zou den dan ovwhaast moeten worden opge roepen en d'at wil de Min. niet. De aflos sing zal dlaardéor bemoeilijkt worden en dat wil de Min. natuurlijk ook niet. Hij wi' gaarne tot overleg komen en hij wil wel toegeven diat de klasse 1908 late* zal opkomen en wordt voorafgegaan door de géheePe militie 1917. De Min. ontraadt de aanneming van de motie en hij haadt den voorsteller met deze tegemoetkoming tevreden te zijn. De heer Marchant (V.D.) zegt dat allerlei zaken ér bij gehaaid worden, die er niets mee te maken helbben: het gaat a'leen om de prioriteit van joarklLasse 1909 en militie 1917. In de aflossing zal dit geen wijeiging geven. Spr. is bereid aan zijn motie toe te voegen „behoudens dat deel der jaiarklaase 1917 diat bestemd is voor de aflossing van de miüitie der bereden wapens". Een uitstel van twee of drie maanden is al heel wat want dat zijn juist de wintermaanden. De heer De Meester (U.L.) zegt dat aangezien de Minister geen argumenten heeft aangevoerd ontleend aan het leger belang en daartegenover het van groot be'iang is rliat de kil«se=e 1909 niet een- wordt zal bij vóór de motie stemmen. Hij spreekt ook namens vele politiek vrienden. De beer Scheur er (A.R.) zegt dat bet steflsel mn den Minister verkeerd liep toen hij voor 1908 wel mogelijk nohtte wat voor 1909 niet mogelijk was. Spr. heeft geen argumenten géhoord' waarom het één wel en het ander niet kan. De Minister mn Oorlog, de heer Bos boom, zegt dat voor 3909 niet kan geVlen wat voor 1908 wel kan. -omdat reedis ten deel van 1909 is opgeroepen. De Min. zegt de motie naast zich neer te kunnen leg gen. Hij ontraadt de motie; meer gevolgen zal hij daaraan niet verbinden, Z. i. is deze in strijd met de bedoéling van die wet en zij zal o. a tot gevolg hébben dat de diensttijd van de lichting 1917 zal moe ten worden verlengd. De heer Notens (R.K.) Vraagt den Minister of de Minister het in het belang der defensie op dit pogenibLik acht, d'at die landötotnmpli ch tigen moeten opkomen. Een motie moet meer zijn dan een stre ven om' den goeden wil te toonen. Retee- kent de aanneming van rLe motie een af keuring van het beleid van dien Minister? De heer Marchant (V.D.) ontkent nog dat er strijd ia met de wet. Natuur lijk acht de Minister het in het belang van de defensie, hetgeen hij votorsteilt. De vraag van den heer Nolens is dus zeer zonderling. De Min. zedde de staart van spr.'s motie niet te begrijpen. De voor steller toad die en* aangeplakt naar aan leiding van de wtooffvïen van den Min. Spr. trekt den staart weer ln. De heer Ter Laan (S.D.) komt er te gen op dat de iaanneming der motie toi gevolg zal hebben, diat lichting 1917 lan ger moet blijven. De Minister van Ooriog, dé heer Bos boom, antwoordt dat zijn plan in hel bellang der defensie ia, zooaJs vanzelf spreekt. Zoo 'evident dat het vaderland.er mee verloren zal gaan, Is de zaak niet. De gevolgen van de aanneming der motie zullen niet verder gaan dian hetgeen de Min. heeft gezegd. De heer Nolens (R.K.) repliceert. De motie-Marehant wordt aangenomen met 59 tegen 4 stemmen. Tegen stemden de heeren: Van Idsdngn^ Nierstraaz, Eland en de Voorzitter. De vergadering wordt verdaagd tot he den halftwaalf. Gemengde Berichten. Over de grens gekomen. Te Panner- den zijn drie Duitsche deserteurs aange komen. Zij waren allen afkomstig uit Beieren en hadden reeds langen tijd ge zworven, alvorens zij kans zagen de grens te overschrijden. Te Enschede zijn aangekomen vier Duitsche deserteurs, die aflilen reeds in hel vuur waren geweest. Een hunner, een matroos, had gediend op de „Mowe". Smokkelaar doodgeschoten. Gister nacht ia de smokkelaar Jansen te Babhe- rik door toulpkommiezen doodgeschoten. Angstige uren. De gebroeders Jongs- ma van Ameland' hebben in den nacht win 18 op 19 November angstige uren doorge bracht. Liggende met hun tjafkschip, ge laden met baggeraar turf, op den slükwaJJ it de raskes ouder O os tm atoom, is hel vaartuig ten gevolge van den kuachtigen oostenwind en den lagen waterstand aan den grond geraakt en door de hevige dei ning lek geslagen en gezonken. Een op korten afstand liggend tja'fcachip van den vader der gebroeders Jongsma verkeerde eveneens in groot gevaar en had' ook reeds de noodvlag in top. Ten gevolge van de hevige tneeuwjacftit kon men van den vasten wal af de aan dacht van H. M;'s wachtschip »,ï>e Voft- hard'ing" niet op de in nood verkeerenden rw re»Win^clbo«t uit Mo'klangat werd daarop gerequireerd, doch toen deze per as te Ooetmatoorn aankwam, toad het wachtschip rle seinen leeds opgemerkt. Het heeft de eene tjalk naar een veilige plaats gesleept, de an dere was reeds gezonken. De bemanning; die tot den hals toe iloor het water moest, is gelukkig geredi Het strand is bezaaid met turf en wrak hout. (N. Gr. Ci.) Misdadige jeugd. In den laafcsten war den te IJmuiden vale ledige haringtonnen ontvreemd illoor een aantal! knapen, dat zich uitsiluitend met deze diefstallen schijnt bezig te houden, om uit de luttele op brengst z:n snoeplust bot te vieren. Dezer dagen werden door de recherche Bpnieurw vier jongens van 14 tot 16 jaar wegend een dergelijk feat opgespoord en fin hech tenis genomen. Brand. Te Antoo (Dr.) is de boerderij (bewoond door den heer De Boer tot den grond afgebrand. De koeien werden geretd, terwijl de inboedel, waaronder gouden en zADveren voorwerpen, benevens 3 schapen en 2 geiten in de vliaimmen zijn omgeko men. Smokkelen. Men schrijft uit Limhuapj: Te Venflo deden belastingambtenaren de zer diagen een goede vangst door het in beslag nemen in een hotel van een partl} vuursteentjes, wegende 35 kilogram ter waarde mn f 30,000. ijst h bédri feuilleton. n ch« -emai de: DE ZEE. jtaei W emaa ngeai hanó Ihet Strand liggen de moiéselen te la sieren in h'et mulle oeverzand en de ie hutten d/er strandbewoners dragen kenmerk van rust en vrede. Kinderen heldere oogen joe'en lachten d That stiKlevrouwen met ernstige gei-aate- et e'-d pels spannen de wasch op strakke lij- en hoog kringefllt de rook uit de hut waar de viisschen gebakken worden. :&lt d ij geeft over aan cbe betoovering de o- nieu\ e indrukken en geeft ze weer atemming'sbeelden in zijn reisboek; ctj daar wipt hij een hut binnen, verwondert er zich stil over hóe stil echel sp/aanzaam met woorden deze lieden die hem toch' zoo ferm en open in (Ogen zien en stevig den handdruk tliai ntwoordeoi. Maakt de zee hier zoo stil? gé Br waamm klinkt dan de 'lach der nen zoo helider en frisch? len Zondag zijn zij tezamen in het trék van den visecher aan de groote an l> ten tafel vereenigd'. Arthur heeft een tv'ee rigen punch bereid, vast aaneenge- buf' ten doen zij zich te goed aan den 1 warm einden drank en in een bélen- gfl* 4 vertrekje zittem de kinderen te' smul- *an braad appelen en noten. radhlig blaast sinds den morgen de van r dér zee, en sitapel-ende wolkenge- wei;' begrenzen de huizen, vereenzaam- 1 ^pen jagen wild en verscheurd door C11 Wind an zee begingen een on- jjpellenden beurtzang. I® Ojpgeschrikt wild slingeren in. dé rd *1 verte de schepen, masten en raaien bui gen als (broos riet alls de adem des storms er over heen blaast De vrouwen buigen hare hoofden en de viaschens heb ben otm beurt den uitkijk, en luisteren of geen hulpgascih reeuw of geroep tot Ren doordringt. Stormvlagen rennen aan on der het buldéren des orkaans naar het rotseiland, de blauwe leien op het diak klapperen, en door de vensterreten hoont en spot'acht de wind. Met opeengeperste lippen ziet Arthur in den huiver i^lii Inert, schoorwgpefl., de regen striemt de onderste vensterruiten, en de wind dwarrelt met rook uit dén schoonsteen naar binnefl en moeder Lae- ke, dé handen vouwend, ziucht: Zooals vandaag, spookte ook de wind1, toen de zee overboord siltoeg en de manschappen meevoemdie; sindsdien draag ik de wed.uw- kap mijnheer!" De jonge Romhus schoor de zijn hoofd' met den gespierde vuist en mokte: „ja de gioflvan spoelden het wrak aan strand), gij verleert toen uw man, mijn vader zijn schip en sindsdien ben ik dienstbaar!" Een snerpend gerulsdh komt over zee en zwaar dreunt de donder over het eiland, de goölveai zwiepen op tot dreigen de hoogte, en de punch wordt koud in de glazen. Een magere, bleeks vrouw, de zuige ling dragemd aan haar uitgeteerde borst, zei de niet klanMOoze stem: „Wat bet ee kent de strijd' met de zee aj'Jléén;- Hen drik verdween mn het brandende Schip naar de diepte, dat waren twss grimmi ge moordenaars tegelijk, en zoo dikwijls een vuur knappert, dan is het of ik hem hoor roepen om vrouw en kind, dat ik toen nog onder mijn hart droeg." Arthur luisterde toe in sombere stem ming. Luider huilt de storm, dreunen- der brult dé eee, als titanen woTstellen de elementen, bliksemschichten flikkeren; de vrouwen vouwen de handen tot vroom ge bed. Andriee Barendsen, waart gij ook bij zulk een storm op zee, zeide hij zacht tot zich zeflven. De knorrige Watton had geruimen tijd aan de smiaile deur gefluisterd of geen hulpgeroep vernomen word, niets! Zijn scherp oog speurt niet anders dan de kruinen der godven, die het schuim uit- eem doen bp at ten. Somber keert hij in het vertrek terug, in het vertrek daar- naven zijn de kleinen angstig in den hoek gekropen, monotoon gaat het gebed der vrouwen. Arthur heeft ineens ëen kijk gekregen op de geslotenheid der menschen, op den 'unstigen trék van zorgen en spanning iu hunne stiMe gezichten. De nacht breekt aan; in den striemen- den regen mengt zich ijzige sneeuw en hagel, luider kookt de branding als wil de hij. het eiland verzwelgen. Arthur werpt zich geheel gekleed op de smia'ilé legerstede en verbergt feijn gelaat in de harde peluw. „Niets meer te toooren, niets meer te zien, angstigt hij!" en bij het spoken dér élementen denkt hij aan de kalme zee, aan de slanke gondels, en een huivering voor den terugtocht be klemt hem. Eindelijk is de orkaan uitgeraasd'; een matte schemering verlicht den horizon in het Ooisten; bléefc licht de dag aan, de golven effenen Eich en breken met lich ten gorgel aan het strand. De visscher trekt de hooge zeelaarzen aan en een jfterke lucht van zeéhiondjeutraan trékl door die tout; dan btomd? Arthur op en voegde zich bij den stille man, die zich met farache schreden, tegen wind in naar het strand spoedde; de mist hangt zwaar om hen heen en alls zij een korten poos zijn vcortgesdtorecben, klaagde Klaus, dat hij terug wilde giaan, maar de visscher schudde het hoofd, vandaag nog niet, het water moet tot sitaan komen. Aan d'en oever liggen stukken van zee dieren (viisschen) door üe zee aan liand gespoeld gebarsten planken liggen ver strooid en op een ervan is een groote K met tinnen nageltjes geteekend. De viasoher bukt zich voaover, en Bilë hij de plarik opbeurt, fronst zich zijn voorhoofd en hij laat het hoofd zakken; dan ^Aeept hij dé plank naar een der armste hutten, waar een terneergeslagen wouw sinds welken tevergeefs den terugkeer afwacht van ha ren verzorger. De pflank draagt de begin letter van zijn naam „Knud"; ook hij werd met zijn toajve en goed een prooi dar goflven en de gaSven hébben de piliank als doodsbericht op hét land geworpen. Den anderen dag brengt de visscher Arthur naar Bergen terug en hij prijst wederom zijn vaartuig: de eerste plank een Zondagskind Öe eerste tocht op een stralend en feestdag, diat waarborgt geluk 1 Zijn bijgelJoovig vertrouwen werd niet geschokt, zonder hindernis landdqn zij; en als hij naar het eiland terugvaart, dian vullen kasten en korven het ruim en heimelijk sfluipt een glimlach over zijn stille trekken. Zuflk ©en verdienste had hij nog niet eea'derl Arthur, zoo vlug als hij toon. is de bonte, woelige havendrukte ont weken, waartoe hij voor eenige dagen zich zoo getrokken gevoelde en de viactv- ILucht, die hing over de stad ate feen on zichtbare wolk, prikketdie zijn" zenuwen. Met bekwamen spoed' voorziet hij zich, in een huis met tooogen voopgevel van verzilverd! fitiigroanwerk en bontkleurig Har danger toaakweitk, want hij weet dal zijn geboortestad over dit ééne zich ver heugen zal, dat in den vreemde hij aan haar gedacht heeft. Dan stevent hij met vodLe zeiien terug naar zijn vaderland; en als Arthur aan de oudé stamtafel weer heeft plaats go- nomen en van die wilde, woeste zee Wen telt, die dood en eflflende brengt in de bat ten, waar de bewoners een leven van zongen en angst, moeite en strijd leven, dan treedt Barendfeen weer toe, schuifl den rand van zijn h'oed uit Eijn oogen, blaast een dikken rooflcwcilk omhoog eH zegt: „Hiad ik geen gelijk, jcxngébeer? Na kent ge een weinig de zee; is zij nu nteé igrootsch en gewéldiger met hare verschrik» kingen?" „Maar toch schooner met haren lachje roept Arthur. „Ja, ja dat is zij zeker zoo zefctfc als het amen in de kerk," zegt in Ai volle overtuiging Andreas Berendsen m stapt met zwaren tred uit de deur, to. m

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1