weede Blad. De Oorlog. No. 216 1 erdag 18 November 1916 lest kri Eenheid. in onzsel Roomsche Isafnenleving wat ons meer door de niet-Katho- wordt benijd, dan onae eenheid, eenheid der Katholieke Kerk, de id in geloofs- en zedenleer, zij" schit- |s een stralende zon het door Chris- ^,c in Zijn Kerk beloofde kenmerk der (j eid uit. De door Christus gestichte moet zijn: één, heilig, katholiek en lisch. Die eenheid kan zelfs door sisten tegenstandier nilöt in twijfel ail n getrokkenEn als hij dan zijn it niet kan onderdrukken, dan tracht an( te uit te vieren, door de leienheid der l lièke Kerk te gaan beschimpten als eoteekten van onderdrukt geesteslev en uiting van slaafsche onderwter- Maar leen feit is het, onloo* lar is het, dat hij de eenheid onzter ons benijdt 1 Die eenheid, waarvoor V te diepe dankbaarheid kunfijen een gevolg van de Roomsche teen-- geloofs- en zedenleer moet daar vaste kracht en onbreekbare saam, heid de eenheid onder de Katho- in hun hoogste doen en in hun denken, de eenheid door de onder, iefde wij bedoelen niét leien kerkhof,- P iet een eenheid tengevolge van de Maar een levende eenheid. Er mag, er moet soms zelf9 wrij1- kj- n gedachten, botsing van neigingen ard' ons oatstann. vUit die wrijving en te v k a n dikwijls lichten de waar. and aar moet steeds lichten die liefdé, fend n'et' Katholiek, die ons ziet strijt l et eerlijke wapenen, den strijd op ar]-e rein van vrije kwesties, van per. e meeningen, moet worden getrof- >r de eenheid onder de strijders, in I van veel verschillen ien geschil. y,Aan Uwe liefde zal men erken. it gij mijne navolgers rijt"..... 'n waardoor een ontzaglijke ver >ordielijkheid wordt gedrukt et ii kvensgedragingen van fejen ieder,- ii bovenstaande waarheden mag eten nde Vk dagblad toch wel eens her.; dat behoort toch tot zijn ver. als er in het Katholieke levien [plaats grijpen, die daarmede in illen zleggen, waarop we ddelen, district Haarlemmermeer de Katholieken een verkiezing^-: lor een drietal cqndidaten. Daar is :gen of, liever gezegd, daar b e- niets tegen te rijn: het is hun vrij. it is ook hun recht. Daar is niets v enzijudie strijd wordt gevoerd ipenen, waardoor dé onderlingte e.toe ai ze oi l al: dui or(it gekwetst. En 't hindert ons loeten getuigen dit i s gebeurd >no verges tel de zijde heeft men el-- ;€r niet alleen met voor de Katho- paste wapenen bestnedten isatie i gebeurd in het Kiesdistrict Haar, meer. 't Kan wórden verklaard door aiing van een verkiezingsagitatié, elpriji maar al te gemakkelijk de ge. a f 25 esteltenis van den andiers zichzelf- 5 tot Engel Duit) i, zijnden mensch wordt opgtezwiept.- 't worden verklaard en ook, tot op hoogte, worden vtergoelijkt nu moet dan ook, met het terug- jen, k der kalmte, wiser da eensgezinde ondeilinge liefde haar rechtma- ;n da ijker tige plaats onder de Katholieken van dg Haarlemmermeer gaan innemen De onderlinge liefdeWij noemden hier nu als yoorbeeld van het verbreken der onderlinge liefde hjet kenmerk onzer Katholiciteit de verkiezingen in dg Haarlemmermeer. Maar, och, er zouden zoo vele andere dergelijkje voorbeelden rijn te noemen. ZooveleEn toch dit rij hier 'ns duidelijk gezegd: Wie bjöw|e|ert teen Roomsche actie te voteren |en daarbij de onderlinge liefde schendt, hij is-..', een leugenaar. Hejel rijn optreden is slechts een Roomsch-vergulde pil, schoon in schijn; bitter yan smaak 1 Uit de Pers. j Evenredig Kiesrecht. Htet Huisgezin schrijft 1 De heer Van Idsinga heeft gisteren bet fevenredig kiesrecht fel bestreden. Niet dit of dat stelsel, maar de evtenre dige vertegenwoordiging als zoodanig. De zaak is in den grond deze, dat de heer Van Idsinga voor het kiesrecht zfelf ten hen die het uitoefenjejn weinig eerbied heeft. Hij telt niet, hij weegt. Een minderheid kan veeleter gelijk heb, ben dan een meerderheid, vindt hij. En een kleine groep hoogstaande man-: men is meer waard dan een hoop mten- schen zonder verstand of karakter. Men lean al deze dingen beamjen |en toch aa&, evenredig kiesrecht boven het mieerderheidstelslel de voorkeur geven. Ziehier waarom. Er zijn eenmaal of men dit graag heeft of niet een millioen of anderhalf millioen kiezers, en die kiezers hebben honderd afgevaardigden aan te wijzen. Al die kiezers, worden voor de wiet ge lijk geacht. Wat is nu beter: van het toeval te laten afhangen, hoe of straks de uitslag der stemming zal zijn, of een stelsel toé te passen, dat de meeningen der kiezers een evenredige afspiegeling geeft in de .vertegenwoordiging De mogelijkheid open te latten, dat 600.000 kiezers worden vertegenwoordigd door 40, ©n 400.000 door 60 afgevaardig den, of aan de 600.000 kiezers 60, aan de 400.000 kiezers 40 afgevaardigden toe üe bermen? Men kan, in theorie, volhouden, dat de minderheid der kiezers, kundiger, vierst*»*- diger, belangeloozer beter duur een meer derheid in de Kamer was vertegenwoor digd dan de meerderheid dier kiezers, die uit minder ge wens ch te, minder zelfstan dige of minder ontwikkelde kiezfers be staat. Maar het kan ook andersom zijn. Iri ieder geval geeft het meerderheid- stelsel geen enkelen waarborg méér dan een evenredig kiesrecht, dat het hoogere belang tot zijn recht komt. De grief van den heer Van Idsinga raakt eigenlijk het kiesrecht zelf, die toé, kenning van een stembiljet aan onbevoeg den, onwaardigen, ongeschikten enz. Deze zaak moet op een ander terrein worden uitgevochten. Heeft men eenmaal teen aantal kiezers, dan zegt de billijkheidlaat, zooveel mo gelijk, elke stem tot haar recht komlen, in plaats van da verkiezing tot een kans spel te maken. Een kansspel, waarvan allerminst vast staat, dat het de, moreel gesproken, biest mogelijke uitkomst zal opleveren. Evenredig kiesrecht is althans in haar uitkomst rechtvaardig, en meer is onder dit opzicht met geen enkel ander kies- stelsel te bereiken, wiel minder. BUITENLAND. Engeland. EEN TRAGISCH VERHAAL. De y,Daily News" geeft het tragische herhaal van een vlieger, den 2döJ,uitjeJ* nant Stewart Gordon Ridley, en zyn ma-; chinist, die beiden dood gevonden rijn in de Lybische woestijn, waar rij gestorven zijn onder omstandigheden, die in e£n bij hen gevonden dagboek beschreven wor* den. In liet midden van Juni van dit jaar yloog Ridley als geleide medé mjet feen ander .vliegtuig, evenéens met twfee man. Toen zij anderhalf uur gevlogen hadden* weigerde rijn motor en werd ér besloten om, ter plaatse waar beide vliegtuigen giet daald waren, te overnachten. Den volgen, den dag vloog de andere vlieger naar dg basis terug, om eenige inlichtingen tte vra* gen. Daags daarna zou hij' terugkeereny Toen hij terug kwam, waren rij verdweden. Pas den volgenden dag vond een hulpü af deeling hun spoor en des Dinsdags wer* den hun lijken en het vliegtuig gevonden In het dagboek van den machinist wer* den de .volgende aantdekeningen gevon-- den: Vrijdag Gardiner is naar Meheriq ytertrokkenhij zeide, dat hij ons weler zou komen halen. Nadat hij vertrokken was, beproefden wij het .vliegtuig in gang tie' Sietten en wij slaagden er in, ongeveer 25 minuten te vliegen. Toen weigerde de motor. Wij maakten den motor weer zoo wat in orde, en slaagden er Zaterdag in, nog vijf mijl te vliegen, maar toen raakte onze benzine op. Zondag. Nadat wij geprobeerd had, den, den motor weer in orde te maken, wat ons echter niet gelukte, omdat wij tte Zwak waren, en wij nog maar een halve flesch water over hadden, stelde Ridliey voor, naar de heuvels te loopen. Zes uur 's avonds (Zondag). Het is verder dan wij dachten, maar we kwamen er toch. Vonden er niets. Wij liepen terugbijna geen water meer, ten hoogste een lepel vol. Ridley schoot zich om half elf dood, toen ik mij leen oogenblik had omgedraaid. Den .hees- len dag geen water gehad. Weet niet hoe ik het moet uithouden. Heb nog één Verey^ zal spoedig gedaan zijn. Maandag. In het kompas zat nog wat vloeibaars, een halve flesch vol. Schijnt ©en soort spiritus te rijn. Ik kan het nog een dag uithouden. Heb viler ideter mijn Dewisgeweer afgevuurdzal vanavond den Verey-fakkel opsteken. Misschien ziet een vlieger mij; het is mijn laatste hoop. Als ik maar watier had, kon ik het nog dagen lang uithouden." DE ENGELSCHE LEVENSMID* DELEN. In het Lagerhuis legde Runcïman, bij die bespreking van de hooge prijzen der levensmiddelen, den nadruk op de belang-; rijkheid van de transport-quaestie bij dit .vraagstuk en deelde medie dat, als d© scheepsbouwwerven op volle kracht wterk? ten, Engeland 2,000,000 ton scheepsruim, tie per jaar kon voortbrengen, terwijl Engte* land slechts 2,250,000 ton sinds het begin yan den oorlog verloor. Stappen werden gedaan om den bouw van schepen te be spoedigen en spreker voorzag teen op* brengst van een half millioen ton gedu* rende de laatste 6 maanden van dit jaar. Rimciraan wees met klem op het belang om alle departementen tot ovtereenstem- ming tie brengen wat betreft dg yjerdéeling yan de levensmiddelen-voorraden en kon digde de aanstaande benoeming aan yan een controleur voor de levensmiddelen, die vérstrekkende bevoegdheden zou hebben* waardoor hij in staat zou zijn om personen* die yoedsel verkwisten of bedieryien, te vera Volgen; can de bestemming voor te schijf* yien waartoe voedingsartikelen gebruikt zullen worden; om de fabricatie van ze* ktere artikelen te regelen, zooals bloem; om de bewaring en de distributie dév&rti* beien te controleerén, en om dte markt* operaties te regelen en prijsopdrijving tte yoorkomem De hangende benoeming van teen contro* leur met deze bevoegdheden zou geschie* dén door de Bpard of Trade,- a Duitschland. DURE PAARDEN* Van die Deensche grens wordt aan dte ;,Weser Ztg." geschreven: Sedert begin September worden in SleteSwijk-Holstein eigen gefokte paarden in grooten getalte opgekocht yoor Midden, en Zuid-Duitsch- land, meest allen yeulens van l1/22 jaar oud. Van Husum uit zijn groote transpor, ten naar de Rijnstreken en het koninkrijk Saksen afgezonden, Betaald werden onge, kend hooge prijzen. Zoo yerkocht Thomas Bayns te Oldenswort een Eiderstadjte een H/ï-jarig hengstveulen voor den onge* looflijkên prijs yan 4600 Mark. Gebr. Hag- ge bij Witzwort verkochten 12 veulens van ongeveer 11/i2 jaar voor 35.000 Mark. Een groot getal jonge veulens, dite naar Berlijn, Chemnitz en Frankenberg gingen,- kostten 28003000 Mark. Voor twee dezer soort dieren uit Süderstapel werd 8300 Mark betaald. Vervolgens komen daarbij de aankoopen van Deensche arbeidspaar, den, die meest eterst naar Sleeswijk-HoL- stein komen en daar weder yoor zeer hoogte prijzen verkocht worden. De Daensche Regeering heeft den uitvoer van 10,000 arbeidspaarden toegestaan. De méestte ko* men uit het zuidelijk deel van Jutland, van 't eiland Sedand, enz. Natuurlijk is de speculatie snel bij de hand en de voor* deelen der opkoopers rijn, ondanks de hooge aankoopsprijzen, onbegrensd. De prijzen, welke thans reeds door vretemde opkoopers voor Sleeswijk-Holsteinsche paarden worden betaald, doen reeds voor later een fabelachtigen prijs voor teen goed paard verwachten. Op de markten in Slees-; wijk-Holstein zijn goede werkpaarden, dite trrooo1000 Mark werden b©-: taald, niet onder 3500 Mark te krijgen; zelfs 1 Va-jarige zoogveulens kosten min* stens 1600 Mark. En wat Zullen na den oorlog de paar* dien wel kosten vraagt het blad ten slottte* Van het Oostelijk oorlogsterrein HET BOSCH' AAN DE LYSONIA1. Hegeier vertelt in het „Berliner Tage* blatt" van een bezoek aan de Lysonia Door een kloof komen wij langzamer* hand op den 'berg en staan yoor een bosch, een jong en slank beukenbosch^ Een groote vogel suist uit zijn goudbruine kronen en fladdert verschrikt het kneu* pelhout in Het is. een. grijsblauwe bosch, duif;. Dat is die Lysonia Dat moet het Lysoniabosch rijn, het too* neel van de wildste en bloedigste gebeur* tenissen uit de wekenlange worsteling om dte Brzezany. De onzalige berg, die sedert de laatste dagen van September meer bloed dan water gedronken hteeft. De kra* tier, waarop dag na dag de zware grana* ten van de Duitschers en Russen barstten, Zoodat de lijken tot in de kronen der boomen werden geslingerd. De geheele kop heeft een hoogte van ongeveer vier metier. JVïj zijn aan den zuida rand. Spoedig komen wij in de loopgraven* Nooit heb ik zoo merkwaardige aardgarxi gen gezien als deze. Loopend langs deal bovenrand van de helling, waarvan bdl benedenste gedeelte door de Russen ba itet is, kruisen zij deze herhaaldelijk, zoog dat de kronkelende linies tot teen schaaldi bord geworden rijn. Het eente veld is in ons bezit, dat er naast in het bezit van den yjjand. De verwarring is nog grootea daardoor, dat de Russen sappen naar voj ren geschoven hadden, waaruit zy gederlj telijk weer zijn .verjaagd. Daar is geen front meer. De vijand zit voor, in de flank^ in den rug. Daar de aflossing bij nacht plaats yindt, is het een wonder hoe de lies den nog terecht komen. Het is echter ook! gebeurd, dat een compagnie een bepaalde» sector moest bezetten en den yolgendea morgen in een heel anderen gevonden werd. Wij komen aan een sappe, die recht* streeks naar de Russische loopgraven leidt* Aan den ingang ervan staan twee soldaten met handgranaten. Tien meter voor hea liggen in hun bloed eenige Russen. Dte sappe is door den vijand bezet. Hoe vésc kunnen de beide soldaten niet bepalen. Er is nog geen tijd geweest om vossen* holen te bouwen, gezwegen nog van bom* yrije dekkingen. De loopgraven zijn each* ter diep en smal. Dag in dag uit, ook al onder vijandelijk vuur liggend, toch richt dat niet al te veel schade aan. Iedere dag techter eischt rijln offers onder de dapper ren. Juist als wij door de loopgraven gaanj holt er een soldaat ons voorbij, luid ker* mand, de handen 'tegen htet hoofd gedrukt^ met gejaagde sprongen. Het is ©en won* der zoo snel als hij door de nauwe spleef yooruit komt. De anderen zien hem onven schillig na. „Een zenuwschok". Het loopt moeilijk in de aardgang. L$j» ken versperren den weg. Daar ligt een dood© onder tentlinnen. Een ander heeft de doorweekte aarde reeds half in haar schoot gezogen. Om niet op hea te trappen moet men den voet in kleine gaten in den wand zetten. De meeste gesneuvelden heeft men reeds weggebracht. Zij liggen in het kreupelhout naast de loopgraaf. Ik zie dat bergen van lijken geen hyperbool zijn. Ik vraag een Saksischen jager, wanneer hij hier gekomen is. „Ik weet het niet," antwoordt hij eer* lijk. Hier verleert men den tijd. Het loopt alles gelijk door, dag en nacht. Met groote levendigheid schildert hij dte yerwarring van het boschgevecht, hoe del eenheden uit elkaar gerukt en kleine trocw pen omsingeld worden. Dwarsvliegendlfl. kogels huilen door de lucht, slaan afschu* welijke wonden. De barstende granaten rukken takken en boomstammen uit el* kaar, zoodat de splinters, die rondvliegen* zich vermenigvuldigen. Na een verbitter* den strijd blijven de jagers de baas. Met zware verliezen moesten dié Russen het bosch ontruimen. Het is de oude geschiedenis, regt een onderofficier. Bij het voorwaarts rukken zijn de yerliezen vee} geringer dan bij het wijken. Sedert dien tijd hebben dte aanvatten rich bijna dagelijks herhaald. Eenmaal het den Russen gelukt in aen naburige» sector het front te breken. Een jager lui* tenant gelukte het eten machinegeweer in stelling te brengen en dten R us sis c ben hoek! af te snijden. Het hevigst was de strijd den 5en November. Op dien dag hebben dfl Russen dei zwaarste yerliezen gehad» la'lil FE' TON. ader en Zoon. ai avond, dat moeder Kadoc in van den haard zat, keek rij droevig aan. is mooi van je, Jean, Zei rij;, >ij mij zijt gebleven. In plaats van anderen tegen die rooyers te gaan Zonder jou zou ik allang van d en ellende dood zijn. Maar ik ie zeer de plicht je drukt en ik de teederheid van een oude .vrouw; hart niet kan bevredigen. dat niet, moeder, want ik ben ikkig u bij me te hebben. Indiien zucht ©re droomerig kijk, denk* dat uw tegenwoordigheid mij tot' ategendeel, mijn eenige droefheid ervandaan, dat mijn vader er niét om ons leven te deelen. Als hij om u te beschermen, zou ik' d had iet de andere jongens rijn uitgle-; tegen de roovers in het woud, hem, n dag vermettel/er worden, Kadoc verbleekte en beefde. erd en, mijn zoon, gij moogt niet tegen in het woud gaan vechten, ztei vrouw ernstig. God veroorlooft cht anderen, maar u verbiedt schertst, moeder, zei de jongte 'arorn zou God mij verbieden, wat anderen veroorlooft? Indien ik,- en deci Z|i, nog mijn vader had, om u en te verdedigen, zou ik mij re;eds erlin#!^11 gevoegd hebben. Maar maak een vt )öêterast, moeder, ik zal niet v|er* °mdat ik u moet beschermen, jp 0 31 ^in moeder weer was gerust giet ^team Jean zacht: „Ik zou zoo 113 willen weten, hoe vader stierf zicli e en haar ho. s verb! et de hij de il iggen, eur uk en slaan, i de Ik werkte, ofschoon ik nog heel jong was, in de stad, toen gij mij schreef, dat vader ter niet meer was. Van dien tijd af heb ik nooit m©er iets van hem gehoord, ten ik heb u nimmer daarover ondervraagd, uit yrees u te bedroeven. Maar nu zijn |er sindsdien vele jaren verloopten en ik vraag u moeder, vertel mij het einde van mijn armen vader. De oude vrouw verbleektje nog miefe'r. Zij aarzelde en keek haar zoon lang aan. Zij zag, dat hij geen kind meer was, maar teen man, en zij begreep, dat rij hem ein delijk de waarheid moest zeggen. Met ont roerde stem bekendle rij hem: Terwijl gij in de stad woonde, ging mijn jeugd in zorgen voorbij en het geld gleed tusschen de vingers van uw vadler weg. Ten slotte deed Kadoc zooals dé jeugd en de fortuin, hij verliet mij. Ik liet bet gerucht loopen, dat hij gestorven was, om mij niet meer voor hem te schamjen. Maar uw vader is niet dood, mijn arme Jeanl Kadoc keerde, na lang in den vréém de zich ^aangesloten bij de roovers van het woud. iMen zegt zelfs, dat hij tracht,- aan het ihoofd der woeste bende te komen. Nu wieet igijy waarorti God anderen ver-: oorlooft, die rooyers te bestrijden, en bet u verbiedt I iHet zou een strijd zijn tegen uw eigen vader I Dit onverwachte nieuws, dat de moedér Zoo zeer bedroefde, verheugde daarente gen den poon. O moeder, dierbare rrcocdter! riep Jiean uit, indien vader nog leeft, wil ik hem terugzien I -Ik zal hem in het woud zoeken, ik izal hem over u en mij spréken en. ik zal er zooveel goede ten treffende dingen bijvoegen, dat hij zijn roovers zal .verlaten, om ibij ons terug te keerten. Welke dwaasheid, mijn zoonHg zal niet naar je luisteren, hij zal j© ztelfs niet' eens kunnen herkennen na zoovele 'jaren van scheiding. Ik eal hem rajjn naam noemen, her nam hij mjet vuur, ik zal hem overtuigen, ik zal hem berouwvol terugvoeren. Met hiem zal het geluk weer in ons huis jé tte- rugkeeren. Laat mij begaan, moederik heb goeden moed, ik zal slagen. Vrees niet, dat uw Jean zich tot iets verkeerds zal laten meesleepten, ik zal gteen enkel -wapen in het woud meenemen. En ondanks de smeekingen zijner móé der vertrok Jean bij het kriekten van den .volgenden dag naar het woud, het hart met blijde hoop vervuld. Hij liep stevig door, totdat hij in het midden van het woud gekomen was. En in de vervoering van rijn eenvoudigle én naieve ziel riep de jongie man bijna luid uit: O, diep woud, waar verbergt gij mijn vader O duif, die voor mij yerschrikt wegvliegt, waarschuw mijn vader, dat zijn zoem hem zoekt en geleid hem: naar rijn schuilplaats I De oude Kadoc zat op eene rots in dé schaduw van een den en dronk den gtesto, ten ciderwjjn uit denzelfden bleker als zijn metgezellen. De hazte-taars in het woud had-: den evenveel oogten als notjen en de eiken evenveel ooren als eikels. Spoedig was Kadoc dan ook door de verkenners van zijne bende gewaarschuwd, dat oen jongte boer zonder wapenen, waarschijnlijk eien spion, zich in bet woud bevond. Kadoc,- die zijn woeste bandieten rcteds wantrou* wende blikken met elkaar zag wisselen,- beval him, zich van den man meester té maken en hem levend voor hem tte bren.- gen. Die roovers verwijderden zich én laadden spoedig den jongen man omsingeld. Jean .verdedigde zich niet. Hij liet zich mjet een glimlach van vertrouwen handen en yoe* ten binden. Maar toen hij zag, dat de roovers hem ook een prop in den mond wilden duwen, protesteerde hij met allé kracht daartegen, Ik zal niet roepen, zei hij,- gij ziet; dat ik geen wapens bij me heb |en dat ik geen weerstand bied. Ik ben alleen gekomen om Kadoc te spreken en hem te smeeken, bij ons terug té keer en. Als hij verneemt wie ik ben, zal het u berou* wen, mij mishandeld te hebben. De roovers lachten hem uit en duwdfeü hem met geweld eten prop in dien mbnd. .Weinige oogenblikken daarna kwamen rij met hun gevangene bij Kadoc en wieroen hem aan zijn voeten neer. Hij beeft je iets te reggjen, ztei een der bandieten. Het schijnt, dat als gij rijn naam zult weten, gij' het ons zult betaald retten, dat wij hem mishandeld hebblen, Het is een spion, die je waarschijnlijk geld komt aanbieden, om ons uit te levé ren, bromde een anderé. 1 Kadoc had nog niet genoeg geZag over die roovers en hij zag, dat rij hem achter* dochtig en dreigend aankeken. Hij begreep het gevaar, waaraan hij zich blootstelde,- als hij den gevangene spaarde. Hij dacht na, wat tie doem toen een der rooyeirs spottend zei: Ik zal hem den prop uit den mond nemen, gij moet weten, wat hij van je wil, Kadoc, dan zullen wij ons wel verwijderen* dan kunt gij beter met hem praten en ons verkoopen I Kadoc keek rijn mannen aan en zei op beslisten toon: Blijft allen hier! Ik ken dien man niet en wil hem niet hooren. Ik verbied jé hem den prop uit den mond te nemén.. Bindt hem aan dien boom daar en gij zult zien, hoe ik spionnen ontvang' De roovers grinnikten van pleizier én bondén dep. jongen man aan den booin^ Kadoc nam zijn pistool. Jean deed wanhoj pige pogingen, om. den prop uit den mond te verwijderen, maar vruchteloos. De armé gevangene keek rijn vader met smeekend© oogen aan, terwijl de bandieten duiveki achtig lachten. Kadoc schoot nog dries maal, toen liet de gevangene rijn doodsö bleek hoofd op de borst zakkenzijn beidfl armen en beenen waren verbrijzeld. Thans, zei Kadoc tot de roovers,- nt| gij weet, hoe ik spionnen ontvang, hoofl ik, dat gij meer vertrouwen in mü zulj hebben. Een luid gejuich volgde op deze woon den. Neemt herö den prop uit den mond] hernam Kadoc, en zeker als gij er van kunt zijn, dat hij niet meer kan tcrugkefe ren van waar hij komt, luister allen mefl mij naar betgeen hij had te zeggen. Hft( is misschien in ons aller veiligheid, dag hij spreekt. Men maakte de koorden los, nam hen| den prop uit den mond en zette hem tegen teen rots. Kadoc trad op hem toe en vroeg 1 Wat hadt gij mij te zeggen Jean antwoordde niet, Zeg. mij ten minste, wie gij rijt; Jean beefde; hij dacht, dat de bckjenï&S «ie vreeselijk zou zijn. En voor de ©eft yan de Kadoc's uit medelijden voor z^ja beul, in een verheven liefde voor zijn oodft moeder, wilde hij dat niemand ooit zo<| weten, dat de vader den zoon gedood ha»~ Jean bleef stom. En Kadoc, ziende dat 1 ging sterven, beval de anderen, heni i meer te pijnigen. Hij staarde hem aan zon* der te begrijpen, hij beefde bij liet zie» van den blik van medelijden, dien dd stervende hem toezond. Daarna stond hjj plotseling op, hij verwijderde zich cn zijnft mannen volgden hem, het lichaam de wolven overlatende.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1