Tweede Blad.
BUITENLAND.
De Oorlog.
to JAAHÖANO.
NO. 8056
Eaidóofai Gou//ant
Zaterdag 15 Juli 1916
Een ernstig woord.
(Ingezonden.)
XII.
Propaganda en actie. Wij moe
ten thans onze eigen meening, aangeven
omt/rent de .wijze, waarop de propagan
da voor onze Katholieke arbeidersbewe
ging in het algemeen en die voor de vak
organisatie in het bijzonder, wil zij ten
minste goede resultaten opleveren, gevoerd
moet worden.
Daarbij moeten wij vooral rekening hou
den met hetgeen thans reeds op dit gebied
tot stand is gebracht.
De directe propaganda voor de vak
organisatie, vooral gelegen in het oprichten
van nieuwe vakvereenigingen, is hoofd
zakelijk verricht door de Prop. ,,St. Boni-
facius" van den Ned. R. K. Volksbond.
Deze prop.club is dus voorloopig d e
club, waarheen wij onze schreden moeten
richten.
Zij moge dan niet in alles aan onze ide
alen beantwoorden; dit neemt toch niet
weg, dat de hoofdzaak door haar wordt be
reikt: „de versterking onzer or
ganisatie s", en al het andere is ten
■slotte bijzaak. Voor dat doel kunnen wij
gerust wie dan ook eenige van onfce
.(idealen"- opbergen. Eerst toegetreden tot
die prop.club en d a n kunnen we verder
zien. Dan pas kunnen we met. onze idea
len" voor den dag komen-
Thans zijn wij, voor wat Leiden betreft,
aan het eind van onze beschouwingen.
In ons eerste artikel hebben wij beloofd
ook over de omstreken van Leiden het
een en ander te zullen zeggen. Welnu, die
belofte houden wijl In onze onmiddellijke
omgevihg hebben zeer belangrijke gebeur
tenissen plaats voor het Katholiek ver-
eenigingsleven.
En als dan die beschouwingen dezelfde
belangstelling ondervinden, als de vooraf
gaande, dan ds onze moeite ruimschoots be
loond.
LEIDENAAR.
Van het Westelijk oorlogsterrein.
Het offensief in het Westen.
Een Duitsch officier, die onder het of
fensief aan de Somme gewond iis geraakt,
vertelt in de „Berliner Zeitung am Mit-
tag" van hetgeen hij heeft beleefd.
Het was voor zijn -afdeeltag een vreug
de geweest, toen zij na een rustpoos, n'iiet
•zooals 'zij gedacht hadden naar Verdun
cxf naar Rusland werden gezonden, maar
weer geplaatst werden dn de stellingen,
die zij zelf hadden helpen aanleggen.
Hier hadden wij, zoo vertelt bij, bijna elk
wconhol gebouwd en iedere week de hin
dernissen versterkt. Wij hadden in de
diepe schuilplaatsen met hun balken van
heele hoornen en, in het dertig meter
fbreed'e prikkeldraad zooveel vertrouwen,
dat wij onze stelling voor onneembaar
hielden. Wij kenden neg nii-et den. voor
uitgang van de techniek van aanval ^'se
dert het laatste Fransche herfstoffensief.
Hen volgenden morgen, het was Zondag
den 25en Juni, begon bet schieten ai
vroeg. Er lag een buitengewoon levendig
artillerievuur op onze loopgraaf. E enige
batterijen waren zich blijkbaar aan het
inschieten. Vele vijandelijke vlüeigens snor
den in de lucht. Het opmerkelijkste was,
dat daar ook veertien kabelballons hin
gen, waar men er anders slechts twee zag.
Wij constateerden overigens* dat een
gedeelte van deze ballons niet bemand
was. Er lag eenige plagerij in deze massa
demonstratie van. het oude luchtwapen.
Met het began van hun offensief hadden
de Franschen en de Engelsehen ons met
een nieuwe, manier van vemietig.'.ng van
ballons Lerrast. -Een| vlieger verschijn^
iboven den kabelballon en schiet er een
liLchtpistool tegen af. Een steekvlam slaat
uöt -het lomhulsefl', een hoppje asch valt
•naar beneden, dat ,iis allés, wat er over
blijft. Op deze manlier was het hun wer
kelijk gelukt eenige van onze ballons
naar beneden te schieten en onze waar
neming niet onaanzienlijk te hinderen.
Wij hebben hun do kunst gauw afgekeken.
Met bun kanonnade, die overigens niet
buitengewoon was, slichtten de Franschen
slechts vel doch ade aam. Een gedeelte A-an
de loopgraaf werd een beetje geschon
den, maar verliezen hadden wij niet.
Den volgenden morgen om zeven uur
begon -de groote' dans. Toen ging de vij
and met zijn zware artillerie aan het
werk. 'Groote granaten sloegen in op on-
zeD linkervleugel en in de derde loop
graaf. Een half uur later kwam de eer
ste mijn. Aan mijnen-sdhieten zijn we ge
woon, van onszelf, zoowel als van de
anderen. Wat echter nu oip ons neer
kwam, was toch iets nieuws. Het was
een kaliber, dat men tot nog boe niet of
dan slechts bij gelegenheid en zeker mi et
dn zulk een omlaag en od zulk een afstand
gebruikt had. Bij het barsten van. de
eerste luchtorpedo sprongen alle vensters
in mijn dekking. Een geweldige zuil
snoot wel honderd meter omhoog, die dan
den geheelen omtrek met steenern en
aarde overstelpte. Het was een soort uit
barsting van den. Vesuvius. Men kon
zelfs ternauwernood van een miniatuur
uitgave spreken. Na de eerste- kwam de
tweede, de derde en zoo eindeloos door.
Op mijn dekking stond een schildwacht.
Zoodra hij een mijn, dóï :in onze richting
kwam. door de lucht zag vliegen, holde
hij de trap af om zich in ieder geval te-
gein de splinters en de Arallenide steen en
te beschermen. Was deze gevaarlijke re
gen voorhij dan sprong hij weer op zijn
post. Onze gedachten als de man binnen
stormde waren niet zonder belang. Nu
is het diing nog in de lucht* tien, twintig,
dertig seconden heeft men nog tijd om te
overwegen of het boven op de dekking
neer zal komen. Was dit het geval, dan
was het natuurlijk uit. Vie* meter aarde
en dikke balken zijn niet bestand tegen
anderhalve centenaar ontploffend dyna
miet.
Vervolgens komt dan de ontzettende
knal. Men krijgt een schrik, diie zich niet
laat bedwingen. Dari iis het A'oorbij. Een
halve minuut later komt de tweede phase
van de mijnontploffürag. Dan valt de regen
van klei en steenen zoo dicht en zoo over
vloedig, dat loopgraaf, wachtposten en de
trappen naar de dekkingen meer en meer
vol raaiden, Eén der mijnen wienp den
schildwacht de zestien treden naar ons
hoi naar beneden en met hem een splinter
der mijn vain een balven meter. Da deur
vliegt midden in het vertrek.
Na enkele minuten merkten wij reeds
de uitwerking van .deze beschieting. Een
sectie-aanvoerder van drie met elkaar
verbonden woomfholen meldt, dat twee in
gangen ingestort .zijn. Daar kunnen de
manschappen niet meer blijven. Ik Iaat
een troep bij mij komen, de anderen
moeten meer links. De Aeifhuizing vindt
zonder A'erliezen plaats. De lui kunnen
echter alleen bun geweer meenemen, hun
ransels moesten zij achterlaten en zud'len
zo wel nooit terug zeen.
Een oogenbhk later stuur ,ik een man
oim een bevel te brengen naar den linker-
a'leugel. Hij komt onver rich terzake terug.
Er was geen doorkomen aan.
Ik ga nu de zaak zelf aankijken. Troos
teloos ziet het er uit. Krater Ligt naast
krater. Elk twee meter diep. De bekleeding
van de loopgraven, de draden van de. hin
dernis. enz., vormden een wiLden chaos
an dit kra te ('Landschap. En hoezeer had
den wij altijd opgepast, dat er geen stiuk
papier, geen stompje sigaret in onze
loopgraaf slingerde? We hadden alles
droog, zindelijk en ordelijk gehouden.
Ik roep een vrijwilliger op om den toe
stand van de loopgraaf te onderzoeken, en
mijn bevel naar den linke,rvleugei te
brengen. Onmiddellijk meldt zich een
man. Angstige minuten gaan voorbij. Een
half uur later komt hij terug. Hij brengt
betrekkelijk goed - nieuws. Hij ós tot aan
den linkervleugel gekomen en heeft daar
alle groepen, ook de vluchtelingen uit bet
wconihol, aangetroffen. De loopgraaf ligt
ongeveer over zestig meter dicht. Ik stel
den afgesneden linkervleugel onder lei
ding van een beroep son derof f ktierEen
oogenbffik verraadt zijn gezicht dat hij
nadenkt over het ern-stige van bet bevel.
Dam slaat hij zijn hakken tezamen. Dae
vleugel is jn goede handen.
Onder al deze bedrijven door barst mijn
na mijn en de eene zware granaat na de
andere. In de verte dondert onafgebroken
de roffel van het geschut. Ieder paar mi
nuten komt de schildwacht n>aar beneden
sestonmd om een mijn ®n onze richting
aan te kondigen/ Nu struikelt een korpo
raal mijn woonhui binnen. Hij .schreit, is
bui ben adem, zijn gericht ,is v erbroikkein.
van doodsangst. Met haperen en. sbooten
brengt bij de kwade tijding, dat de dek
king van de loopg-raafpatru'lie in geslagen
is. Hii heeft er ook onder gelegen, maar
(hii heeft -er zich onder uit kunnen werken.
De -andere acht mam liggen nog onder
aaide en balken. Ik stuur onmidid'eUjk
manschappen met spaden te hulp. Bij de
bespreking met de compiagir.i1?comman
dant ontbreekt de aanvoerder van de eer
ste sectie. De mdonnansen vam, de com
pagnie, die verbinding met hem zoeken,
ziim al uren onderweg. Later zijn zij oh-
verridhterzake terug gekeerd. Eerst im den
nacht kreeg men bericht: de sectie-com
mandant was bedolven geweest, maar on
gedeerd we-er te voorschijn gebaald
Op Zee.
Het moderne scheepsgeschut.
De maritieme medewerker van do „Ti
mes" somt eenige treffende feiten en ge
tallen cp omtrent de kradht en 't gewacht
A'an de groote Engelsche scheepskanon-
nen en v.tn de projectielen, die zij weg-
sclueten. In -veilhanid' met den zeeslag bij
Jutland ze,gt hij
..Toen de strijd om 3.48 's namiddags
begon, was ide afstand tussiohen beide
vloten 18.500 yards, ongeveer dezelfde dus
als bij den aaiwang van den slaig bij Dogv-
gersbank. Er wa.ren bij de zes slagkrui
sers in de eskaders van sir David Beatty.
vier van het Lion"-type, elk gewapend
met adht 13.5-inch (34 c.M.) kanonnen, be
nevens twee van de „Indefatigable"-klasse
die elk acht 12-inch (30 c.M.) kanonnen
hadden.
Daar élk dezer 6chep.en naar beide eij-
den een volle laag met alle kanonnen kan
aiSgeven,. zou bij elko laag der Lions"
ongeveer 18,000 en bij cke der „Indefatiga
ble©" 6000 kilo metaal weggeslingerd
worden.
Later werd' de schootafstand tijdens het
gevecht verminderd tot 14,500 yards, op
welken afstand de uitwerking van het
vuur, ofschoon de schepen van den vijand-
niet duidelijk zichtbaar waren, zeer goed
was. Een der vijandelijke slagkruisers
Averd toen in 'brand geschoten.
De grootste schotafstand1, die in Jelli-
co-és verslag vermeld Avordt, es die waar
op bet vijfde slag-eskader om 4.8 u. het
A-uur opende; hij bedroeg toen n.l. 20,000
yards, de grootste afstand, die in eenigen
zeeslag in de geschiedenis ooit bereikt
Averd en driemaal grooter dan die, waar
op admiraal Togo in den Ru ssisch-Japan -
sohen oorlog in 19Ö5 den zeeslag bij Tsoe-
sjima opende.
Ieder -schip van de Queen'Etlsabeth"-
klasse voert acht 15-indh (38 c.M.) stukken
en een volle laag van deze kanonnen
weegt ongeveer 271,000 kilogram métaal,
Avelke hoe veelheid tweemaal per minuut
kan afgevuurd Avorden.
De béAvapening der Duitsche schepen
kan niet nauwkeurig opgegeven worden,
omdat tic manien d'iar schepen in het
Duitsch A-erslag niet genoemd Avonden; de
„Seidlitz" en de „Moltke" A-oerden ieder
tien 11-anch (28 c.M.) kanonnen, terwijl de
..Lützow" en de „Derflinger" ieder adht
12-incli (30.5 c.M.) stukken hébben. Zoo
het vijiflde vaartuig de „Hindenburg" is
geweest, dan bestond' zijne bewapening
nominaal uit a.cht 15-i<ndh en zoo het de
„Von- der Tann" was. uit acht ll-indh-
vu-urmonden. In het eerste geval eau een
volle laag dus 18.000 en in het tweede
14.400 kilo gewogen hebben.".
Frankrijk.
Russische eieren te Parijs.
Teneinde in (het geweldig -tekort aan
eieren e enigszins tegemoet te komen,
heeft de Parijsche levensrniddelencom-
missie besloten, ondanks -den verren af
stand, eV'cen uit Rusland te betrekken.
Voor dat doel is thans in de uit Archan
gel komemd-e^schepen een ruimte Arom. 2000
ton -per maand gereserveerd. Méér kon
in A'-erband met andere dringende A'rach-
ten onmogelijk worden afgestaan.
Do di-e manier kunnen nu maandelijks
30 millioen RussEsche eteren geïmporteerd
vonden, maar natuurlijk kan het vervoer
slechts plaats hebben, zool-ang de Russi
sche wateren vrij blijven va-n ijs. Men
re-kent in 't geheel op 150 millioen eieren,
een cijfer dat niet bepaald overvveJd'Ijgand
is. Avanneer men Aveet d>at Parijs elk jaar
ongeveer zee milliard eieren gebruikt. Iii-
tusschen weerden met een andere groote
geallieerde mogendheid', die veel eieren
produceert., onderhandelingen aange
knoopt. Komt men tot een oA-ereenkomst,
dan zou de aanvoer van d:<e zijde de enor
me prijspdrijvhng. waaronder de bevol
king der Fransche hoofdstad lijdt, ten
minste eencgszdns kunnen tegengaan.
In normale tijden wordt de Parijsohe
eierenm-arkt. vooral des winters), i,n hoofd
zaak door Hongarije, Bulgarije en Roe
menië gedekt.
Engeland.
Een beroemde zoon van een dorps
kleermaker.
„The Tailor and Cutter" schrijft:
Sir William Robertson, die zijn militaire/
loopbaan als gemeen soldaat begon en die
thans de leidende geest is van het En-
gelsch Departement van Oorlog, is de zoon
van een dorpspostbeambte in een kletn
plaatsje in Lincolnshire. Zijn vader, die
in zijn tijd bekend stond al9 een bijzonder
welgemaakt man, die ook in andere opzich
ten bovdri zijn omgeving uitstak, was niet
alleen met het plaatselijke postkantoor be
last, maar was bovendien de dorpskleer
maker.
Toen de jonge Robertson de kleine
school in de kronkelige dorpsstraat ont
groeid was, verschafte de dominee hem
werk door -hem in zijn huis en tuin met
allerlei karweitjes te belasten. Zoodoende
kwam hij spoedig achter de buitengewone
eigenschappen van den knaap en deed het
zijne om ze te ontwikkelen andaar de
aanteekening in den militairen almanak:
„genoot private opleiding". Maar Robert
son was net voor het leger bestemd, zoo
dat men in het dorp niet zonder verbazing
vernam, dat William de „King's shilling*
had aangenomen, m. a. w. „als vrijwilli
ger geteekend" had. Het verhaal gaat,
dat op zekeren morgen in den kleermakers-
Avinkel een klant vervoegde, die om eei^
zaak van weinig belang zich bijzonder druk
maakte. Op dat oogenblik verscheen Ro
bertson's moeder in den winkql, zelve niet
weinig opgewonden. „Gij zoudt n'iet zoo
tegen vader uitvaren, mijnheer", zeide zij,
„als u wist wat on3 is overkomen; almee
het ergste wat ons gebeuren kan. Onze
William wil met alle geweld sofdaaT wor
den en heeft geteekend."
Vreemdelingen voor landarbeid.
Er is in En ge-land groote schaarschte
aan werkkrachten voor den landbouw.,
maar men wijst er nu op, dat er in Erft
geland ongeveer 32,000 vreemdelingen
zijn geïnterneerd, die weliswaar vijande
lijke vreemdelingen zijn in naam* maar
feitelijk toch niet tot de vijanden mogen
AMoirden gerekend, n.l. Polen, Tsjechen,
Kroaten, Armeniërs. Van de dil einsten
van deze lied-en zoude de landbouw ge»-
bruilc kunnen maken en Lord Newton
heeft daarover met het Home Office eed
regeling ontworpen, waarbij larvdlbouwere
aanvnagen kunnen doen om deugolijlka
arbeidskrachten.
Uit de Pers.
TUma.f
Alle bladen wijden waardeerende woori
den aan den overleden oud-minister da.
Talma.
Zoo schrijft Het Vaderland:
Ds. Talma werd slechts 52 jaar. Nimmer
heeft hij zich gespaard en de jaren van
zijn ministerschap schijnen hem ten slotte
zóó aangegrepen te hebben, dat zelfs zijn
krachtig gestel er (foor gesloopt^is gewor
den.
Na zijn aftreden als Minister heeft de
thans overledene zijn lievelingswerk, het
predikambt, weer opgevat en in dex kleine
gemeente, waar hij in 1915 beroepen werd,
scheen hij zijn krachten te zullen herwin
nen. Het heeft niet zoo mogen zijn Al
spoedig deden zich de eerste verschijnse
len voor van de ernstige ziekte, die hem
thans ten grave heeft gesleept.
Talma was geen man van ohze geestes
richting. Streng anti-revolut/onnair heeft
hij als Kamerlid en Mom-ster stoeds scherp
tegenover de \rij.z nnigen ge.-t an. Maar
dit sluit gelukkig niet uit, dat wij' urn
harte gaarne een eerbiedigen groet brengen
aan de nagedachtenis van dezen man van
beteekenis, man van sterke o.ertuig ngfl
grooe eloquentie en werkkracht en liefde
voor alles wat hij op zich nam.
Als Minister zijn hem de teleurstellingen
niet bespaard geheven. Staande voor de
moeilijke taak van het tot stand brengen
van sociale wetten; heeft de heer Talma
door de wijze waarop hij de sociale vraag
stukken aanvatte, niet alleen veel strijd
moeten voeren tegen de toenmalige oppo
sitie, maar ook tegen eigen vrienden, het
geen hem veel leed heeft gedaan. Wij her
inneren slechts aan het gebeurde met de
Verzekeringswetten, de Bakkerswet en de
Stuwadoorswet. Zijn hartstochtelijk beroep
toen in de Tweede Kamer op zijn vrienden
gedaan, om hem te steunen, kwam uit het
hart en sprak boekdeelen.
Is zijn heengaan in 't bijzonder voor zijn
partij een groot A'erlies ook anderen zullen
het betreuren, dat deze man, van wien nog
zooveel te wachten was, te vroeg van ons
is Aveggenomen.
De Nieuwe Courant schrijft:
„Talma dood.
Het is een tijding die nauwelijks min-
feuilleton.
HET PLEEGKIND.
Hoe akelig het echter in de natuur ook
was, het meisje bekommerde er zich met
om. Voor haar scheen de wereld nog in
lentepracht te schemeren en was alles in
een rossigen gloed gehuld. Zij droeg in
haar gordeltaschje den brief van Alban,
waarin hij haar opnieuw van zijne liefde en
onwankelbare trouw verzekerde. Verder
3tond er in te le,ze'n, dat zijn vader hem een
proefjaar oplegde; wat gaf dat haar? Iede-
ren dag, welken zij leefde, was weer een
minder van het jaar. Een einde kwam er
eens aan, en dan... ja, wat dan geschieden
zou, wist^rmi zelf niet; in ieder geval viel
haar dan een geluk ten deel, zoo groot en
zoo oneindig, dat zij het niet uiten kon.
Zij' Avas niet ver van het Boschhuis, toen
Wolf plotseling aansloeg. Een schaduw
teekende zich op den weg, een man stond
voor haar.
„Eindelijk!" klonk het haar in de ooren.
„Ik dacht het wel, dat dk de juffer hier
zou treffen. Zoodra de haas den jager be
merkt keert hij ook naar zijn leger terug.
Gij hebt mij al eenige dagen doen wachten.
Ons onderhoud zal nu eens zond-er getui
gen zijn. Gij herkent uw vriend toch
.wiel?"
Irani herkende hem nuaa r ad te goed; zij
kende die ttuooneincle stem,, diat hoos-aardig
gezicht. Wat wüMe hij dan toch van haar?
2ij venmoiedde onheil en wilde voortijlen,
maar hij hield haar vast.:
„Langzaam aan, meesje, wij hebben aJ
den tijd", zeide hij sarrend. „Waar is do
jonker, uw beschermer? En hoe ont-
kwaamt gij in Mun-cüien aan hel apinhuis?
I-k beviel u dus niet? Nu, ik zal zorgen»
dat gij aan niemand' meer bevalt, ik zal
uav blank a'oorhoofd met een groote roode,
kruissnede versieren. En wie zal je dan
noff willen hebben? Hoe stiller gij u houdt
des to spioeddiger i© de operatie geschied;
mii-n mes is scherp."
Hii took een mes uit de<n gordel.
Sprakeloos van ontzetting stond bet
meisje daar, maar bij het z-ien van het
klikkerende me© raapte Zij al hare krach
ten bijeen.
„Wolf", riep zij. „Wolf! pak hem! pak
hem!"
Wolf had den vreemdeling zacht knor
rend gadegeslagen. Nu sprong hij woe
dend op hem toe.
„Ha, ha, zijt gij daar", Jachtte de vage
bond; „met u ililetb dik van vroeger 'nog af
te rok enen, nu ben iik gewapend.
Hij stited met zijn mes naar het diien,
dat luid kermend ineen zakte, maar nog
stervende hfield hij met zijn tanden, den
aanrander aan het been \-ast.
Irmi had' de vlucht genomen, maar ver
geefs, haar kAvelgeseöt was spoedig weder
aan hare zijide,
„Zoo, nu zijn we klaar. Eerst zaken,
dan genoegens. Het Ss nu uav beurt."
Het meisje was op die knieën gezonken
en drukte werktuiglijk met de handen te
gen het gelaat.
Reeds zag zij het d»»r Wolf's bloed
rood geverfde mes boven haar hoofd
zwaaien, toen een van toorn bevende stem
achter haar riep:
„Rooswi/cht, waag het niet het mede je
leed te doen, of uw laatste uuj is gesla
gen."
Het Avas Gregoor Berk. Hij had' Wolf's
doodsgéhuil géhoord en was uit liet Bosch-
hmte gesneld, om te aieoa. wat er te doen
was.
De baansbroope-r ikee.k hem met spotten
de blikken aan.
„Ga wag, ilk ben gewapend. Het meisje
:<s mij; wees tevreden, wanneer zij zoo ge
teekend wadeik eert."*
Dreigend hief hij het mes op.
Daar daalde Beak's vuilst als een moker
tegen de slaap van den booswicht, -die
met een zucht ineenzakte, om niet meer
od te ©laan.
Grogoor nam het beiwusteloozo meisje
als een kind in zijne armen en droeg haar
naar het Bosch/huis, waar hij haar aan de
zorgen van vrouw Rotburg overgaf.
Met zulke mededeeU-ngen werd Alban in
het BoscWhuiis ontvangen.
„Vergeef mij, meester, dat ik. de jonk
vrouw alleen 1 Let uitgaan", smeekte Berk
deemoedig: ...maar wie kon de nabijheid
van den ellendeling of diens boo ze plan
nen vermoeden?"
Alban reikte den trouwen dienaar de
hand. „Ik dank u", zeide hij. „gij hebt
mij mijn leven lang tot uw schuldenaar
gemaakt. En hoe gaat het nu met Irani?"
„Juffrouw Rotiburg zeilde mij, dat de
jonkvrouw nog bleek en zwak Aran schrik
wae. Maar ik denk, dat uw aankomst
haar meer zal helpen, dan de drankjes
van vrouw Rotburg", merkte Berk
schalks op.
„Vraag dan of ik de jonkvrouw kan
spreken", beval Alban. „Gij slotvoogd,
zorg goedf vwr graaf Felseck en zijne He
den. De graaf kwam uitdrukkelijk hier
heen om .met u liiets gewichtigs te bespre
ken."
Al was Alban in ruAve trekken liet voor
gevallene reeds medegedeeld., zoo wenschte
Ta ij het toch nog zelf van Irani te verne
men, maar eerst moest hij zijne verpach
tingen als gastheer nakomen. Nauwelijks
kon hij zijn ongeduld verbergen, toen hij
met FeLseok aan de etenstafei zat, Avelke
vrouw Rotburg schielijk had klaargezet.
Zoo spoedig doenlijk stond hij op en
vroeg verschooning aan graaf Felseck,
daar hij hem voor een oogenb/lik moest
verlaten.
„Stoffer, de slotvoogd, zal u op iedere
vraag, Avelke gij tot hem richt, antwoor
den."
„Zijt gij reeds lang in he>t Boschhuis?"
aldus begon de graaf het onderhoud met
Stoffer.
Zeker., mijnheer", luidde het antwoord,
„ik was reeds hier, voordat graaf Alban
was geboren."
„Dant zult gij mijne vragen wel kunnen
beaaitAvoorden. Weet gij ook iets omtrent
den rooA-ersaanval te zeggen hier in de
ruaibijiheid, waarbij mijn broeder en schoon
zuster vermoord' Averden?"
„lik hoonde daarvan ©preken, maar ver
der weet ik van mi ets. In die jaren gebeur
de er zoo dikwijls iets.... en de daders zijn
niet ontdekt."
„Dat zou mij weinig geholpen hebben.
De dood van mij-ne bloedverwanten is
bewezen. Ik ziodk echter hun kind, dat
spoorloos varifwemen is."
„Zoekt gij een kind, mijnheer de graaf?
Toen verloren duizenden kinderen hunne
ouders, duizenden ou,ders hunne kelde
ren, zonder hoop elkander ooit wed-er te
zten. Het waren toen vreeselijke .lijden.'*
„Zeker en enkele familiën werden bij
zonder -zwaar bezocht. Voor mijn geslacht
was de 20e Mei 1635 een zware ongeluks
dag."
„De 20e Mei 1635?" herhaalde Stoffe-r
haastig.
„Ja, op dien dag werd mijn broeder
vermoord. Maar waarom verschrikt gij bij
dien datum? Gebeurde toen voor u oob
iels buitengewoons?"
,;0, dien dag herinner ik mij nog goedL
Ik ging op dien dag met Maarten hef
woud door om te onderzoeken of hier of
daar eeuig lichtschuw gespuis hun korpp
had opgeslagen. Daar hoorden wij bij den
straatweg eenige schoten vallen. Maarten
wiilde er heengaan, maar ik niet, omdat
bet schieten oiphield. De afstand was oodc
trouwens te groot, cxm hulp te kunneö
verleenen."
„Zeer goed mogelijk, dat dit de aanval
Avas, waarbij mijn broeder als offer A'deiL
Maar 'hoe komt het, dat gij u d/3en dag
nog zoo goed herinnert?"
„Dat zai ik u Arerder mededeelen. Een
uur later ontdekte Wolf, mijn bond, in
Iet kicupielhaut eane bewuste.looae, met
bloed bedekte vrouw, die een slapend kiilnd
in hare armen hM4. Wij (bradhtem bedden
h'ieriieen. maar de moeder stierf, zondei;
tot bewustzijn te zijn gekomen. Zulke din
gen, die niet dagelijks voorkomen, vergeiei
men niet Licht."
Opmerkzaam had- de graaf to egel uitetend
„En het klind', stierf dat oo'k?"
(Wordt vervolgd.).