Tweede Blad.
7e JAARGANG.
NO. 2052
S)e C^icbelieSotiAtmt
Zaterdag 8 Juli 1916
Een ernstig woord.
(Ingezonden.)
XI
Propaganda en actie. We heb
ben reeds een tweetal onzer mannen uit de
praktijk laten spreken over de wijze waar
op de propaganda voor onze organisaties
het beste gevoerd zal k u n n e n en m o e-
t e n worden. Eerst echter nog een opmer
king naar aanleiding van de noot der re-
dactie iri het vorig artikel, betreffende het
uitgeven van een plaatselijk blad voor ons
vereenigingsleven.
De redactie is van meening dat de be
staande vak- en dagbladpers reeds voldoen
de is. Ik ben het echter met den leider van
oen onzer groote Leidsche organisaties
.volkomen eens. De praktijk leert ons dat
er behalve de algemeene vakbelangen nog
andere zaken -zijn, die in de bestaande Vak-
en dagbladpers niet voldoende behartigd
jurorden. Ten eerste lezen niet alle georga-
niiseerden een Katholiek dagblad. (De
•.schrijver dezer artikelen zal het met ons
eens zijn, dat bij dezulken, behoorende tot
de onderste lagen der Katholieke organisa
tie, een plaatselijk Katholiek vakblad ook
niet gemakkelijk ingang zal vinden, en,_
zoo dit wel mocht geschieden, daar waar
schijnlijk niet veel nut zal stichten. Red.)
,Ten tweede zijn er dikwijls zaken, waarbij
de Katholiek dagbladpers ons den rug toe
keert, b.v. bij stakingen, enz. (Wij zijn ons
een dergelijke houding niet bewust. Zij zou
trouwens niet stroken met de taak van een
Katholieke courant. Deze moet eerst onpar
tijdig den toestand weergeven en dan staan
aan de zijde van het recht. Red.) Ten derde
zijn er zooveel zaken waarvoor wij niet al
tijd bij de plaatselijke pers kuiyien aan
kloppen, wil zij zich niet den naam
van „arbeidersblad"" van andere zijde toe
gevoegd zien. (Daarvoor is dunkt ons,
dan de-algemeene vakbladpers bestemd
(Red.)
(Wij meenen over deze aangelegenheid
voorioopdg de discussie te kunnen slui
ten. Red.)
u
Onze „vrijbuiter-propagandist" heeft
ons nog een kleine verduidelijking omtrent
zijn aangenomen naam gezonden. Dat
„vrijbuiter-propagandist"- wil natuurlijk
niet zeggen, dat hij voorstander is van vrij
buiterij bij de sociale propaganda, in
plaats van propaganda langs vaste lijnen
en volgens een vast plan. Iemand die er
zulke ideeën op na zou houden, zouden
iwe wel eens duidelijk zijn dwaling aan het
verstand brengen, Deze „vrijbuiter-propa
gandist" is om ons bekende redenen geen
Lid van de prop.club St. Bonifacius, of
schoon hij voor de sociale propaganda
reeds onnoemelijk veel heeft verricht. Het
klinkt wel vreemd, propagandist te zijn en
niet georganiseerd in een propagandaclub!
Maar zijn bijv. de straatcolporteurs van
het Katholieke Volk en de Roskam dan
geen kranige propagandisten, ofschoon dit
1 !>verk toch niet van een prop.club uitgaat?
Deze uitdrukking .is dus schetsende r wijs
gebruikt en in den goeden zin des woords.
De meening van den „vrijbuiter-propagan
dist" omtrent de te voeren propaganda
stellen wij op prijs.
Onze „vrijbuiter-propagandist" is voor
stander van de indeeling eener prop.-club,
zooals die eenlgen- tijd geleden in de Room-
scho Vlag, het Orgaan der Volksbondpro-
paganda-Unie, heeft gestaan. I>e prop.-club
wordt verdeeld in drie groepen^ die resp.
wekzaam zijn op het terrein van vakbewe
ging, volksbond en lectuurpropaganda. De
groep, die voor de vakbeweging ijvert, moet
vooral zóó ingedeeld worden, dat b.v. een
transportarbeider z'n eigen vakgenooten te
bezoeken krijgt. Want, alhoewel de princi
pe-argumenten den hoofdschotel moeten
vormen, zij hierbij opgemerkt dat men al
leen daarmede er n i e t komt. De fondsen
en voordeelen, die de Katholieke organisa
tie meer heeft, dan de moderne organisatie,
de wijze, waarop de verschillende collec
tieve contracten in elkaar zitten, enz. dat
zijn juist d e argumenten waarmede we
indnik op de ongeorganiseerden moeten
maken.
„Vrijbuiter-propagandist" is vooral voor
stander van éénheid in de propaganda.
Een groote propagandaclub buitende.n.
Ned R- K. Volksbond om, zou nog
véél heilzamer kunnen ai'beiden, door bijv.
te werken voor drankbestrijding, zoodat
aparte prop.club in de Kruisverbonden
overbodig werden en ook het werk van de
Jonge Garde wellicht zou kunnen worden
overgenomen. Dat dit laatste zal geschie
den, gelooft ook de schrijver zelf voorloo-
pig niet. Vooral waar het betreft een goed
gevestigde club als de Jonge Garde, zou
zoo iets toch al heel moeilijk gaan. Wat
b.v. de aankoop van lectuur betreft, deze
zal veel voordeeliger zijn, wanneer zij door
één, dan wanneer zij door verscheidene
prop.club geschiedt. Ook «is de propagan
dist voorstander van pittige, kleine bro-
chuurtjes in rijke verscheidenheide die on
misbaar moeten geacht worden, bij te voe
ren propaganda, evenals natuurlijk de ge
regelde bezorging van het vakvereenigings-
orgaan. bij hen, die men in het leger der
Katholieke vakorganisatie wenscht in te
lijven.
Zulke propaganda kost geld, maar dit
kan volgens hem wel op een accoorclje ge
gooid worden met het bestuur van den
Vakbond, die er toch het grootste belang
bij heeft.
Dit is in korte trekken weergegeven, hoe
onze „vrijbuiter-propagandist" denkt over
de georganiseerde propaganda voor ons
Katholiek sociaal vereenigingsleven. We
hebben thans anderen aan het woord ge
laten. In de volgende regelen zullen we
onze eigen meening zeggen.
LEIDEN AAR.
Uit de Pers.
Leedvermaak als troost.
De T ij d schrijft:
Wij wezen reeds op het liberale leedver
maak om enkele verliezen, door Rechts bij
de jongste Statenverkiezingen geleden, en
op de bedenkelijkheid van dit leedvermaak
dat zuurzoet de eigen, veel zwaardere ver
liezen, poogt weg te lachen.
Typeerend is de houding van de ..Asser
Courant", wier vrijzinnige redactie wel
erkent, dat haar verwachtingen betreffen
de groote verliezen dor Rechterzijde niet
zijn bevredigd en dat de aanval op de
hoofdstelling werd afgeslagen, maar dan
laat volgen:
„Overigens kunnen de Vrijzinnigen en
Cleric al-en elkander troosten over hun bei
der verlies aan de Sociaal-Democraten."
Wij danken voor dien troost, en kunnen
hem ontberen. De Vrijzinnigen verloren 23,
wij 4 zetels, maar... wij behielden de Eerste
Kamer. Alleen de liberalen hebben terdege
de klauwslagen gevoeld van den socialis-
tischen tijger, dien zij op ons hadden los
gelaten 1
En wat blijkt, als men de uitgebrachte
stemmen-cijfers b.v. in Noord-Holland wèl
beziet?
In 1913 werden te Amesterdam uitge
bracht op de rechtsche candidaten 18,615
stemmen, op de vrijzinnige candidaten
22 553 en op die der S. D. A. P. 24.882.
Thans waren deze cijfers voor rechts 17.119
voor de.vrijzinnigen 16.659 en v«oor de S.D.
A. P. 18.264. De rechterzijde ging hier dus
met 1401 stemmen achteruit, de vrijzinni
gen met 5894 en de S. D. A. P. met 6618
stemmen.
Nemen wij de cijfers van de districten
buiten Amsterdam, dan zien we, dat het
stemrnencijfer van de rechterzijde steeg van
33.375 tot 34.335 stemmen, een vermeerde
ring dus van 960 stemmen. De vrijzinni
gen daarentegen gingen achteruit. Zij
daalden van 35.349 tot 25.116 stemmen.
Een verlies alzoo van 10.233 stemmen.
Ook de S. D. A. P. had een verlies te hoe
ken van 1489 stemmen. Zij daalde van
14817 stemmen tot 13.328.
Voegen wij de cijfers van de geheele pro
vincie bijeen, dan blijkt dat bij 1913 verge
leken, alle partijen achteruit gingen.
De rechterzijde daalde van 51.990 tot
51,454 stemmen, wat een verlies geeft van
537 stemmen.
De vrijzinnigen,* die in 1913 op hunne
candidaten 57,902 stemmen vereenigden,
verkregen nu slechts 41.775 stemmen, wat
een verlies beteekent van 16.127 stemmen.
De S. D. A. P. ging met 8107 achteruit; in
1913 behaalden haar candidaten 39699
stemmen tegen nu 31592.
Noch voor het vrijzinnige leedvermaak
noch voor den van vrijzinnige zijde opge
drongen troost bestaat dus reden.
Het eenige, wat wij zien, is, dat de Vrij
zinnigen uit haat tegen Rechts de eieren in
het gemeenschappelijke Linksche nest door
het Socialisme lieten uitbroeden. Maar
ook hier wierp de koekoek de vreemde
jongen uit het nest, om dotr het eigen
kroost hun plaatsen te doen vervangen...
Wie lacht daar?...
De lauweren van Eerdmans.
De Maasbode schrijft:
De lauweren van prof. Eerdmans prik
ken blijkbaar burgemeester Ter Laan de
o ogen uit.
Men we#t, prof. Eerdmans heeft weten
te bewerken dat de Katholieke militairen
ceen militaire eer mogen brengen bij
kesrlceliükie ceremoniën.
Zoo'n tok ie anto-eleracalisme maakt u in
sommige kringen altijd e enigszins popu
lair.
Na prof. Eerdmans is de beminnelijke
burgervader van Zaandam aan de beurt.
Hij is ook gebrand' oip de Katholieke
militairen.
Die gaan zoo maar op geestelijke re
traite in Setppe en laten zich dan op
rijkskosten vervoeren.
Burgemeester Ter Laan vraagt den
Minister of dat mag, en zoo ja, of de
Minister dan dezelfde gunstige bepalin
gen ook wiil doen gelden ten aanzien van
bijeenkomsten van andere godsdienstige
gezindten en'van vergaderigen, uitgaande
van andere groepen der bevoüküng.
Soo'n echte burgervader toch die K. ter
Laan, dadelijk denkt hij met zijn goede
burger vaderhart ook aan de andere
godsdienstige gezindten.
Een Katholiek militair antwoordt den
beer Ter Laan voor den Minister, en doet
dit in ons blad, waar hij zegt, dat de
Kath'ohieke mfJliitairen op retraibe gaan tij
dens hun periodieke verloven, en dat zij
dan tevens vrij vervoer' hebben.
Ons dunkt, alvorens K. ter Laan 't zoo
vaderlijk opnieeim/t voor de andere gods
dienstige geraindten, had hij eerst wel eens
kunnen irifarmeeren, of er bij andere,
gods&ienstigen ook eenzelfde gezindheid
bestaat om hun periodiek verlof te offe
ren aan hun' religieuze bekAgen.
En ook had hij eerst wel eens mogen
Snformeeren. of aan d'ie Katholieke mili
tairen daarvoor extra-verlof en gratis
vervoer werd verleend.
Dat Zou voor iemand, die zelf Over
heidspersoon is, verstandiger geweest
zijn, dan zoo miaar lichtvaardig weg vra
gen te stellen, waarop hij niet anders dan
een voor hem beschamend antwoord kan
krijgen.
De Grondwetsherziening.
Het Centrum schrijft:
Het voorloopög verstfag der Tweede Kar
mer is verschenen in zake de voorstellen
tot herziening der Grondwet nopens het
kiesrecht.
De inhoud1 is ongeveer zóó, als men zioh
dien denken kan.
„Vele", zeer „vele", „verscheidene",
ook „eenige" en „sommige" leden geven
hun meeningen te kennen, en dat deze
(herhaaldelijk tegen elkaar inbotsten, be
hoeft nauwelijks gezegd.
De Mesreobt-quaestie is altijd een door
nige zaak geweest, dlie meer dam eens
hartstochtelijke debatten veroorzaakte,
monasteries Struikelen deed, tot breuk en
scheiding zelfs in de partijen aanleiding
gaf.^ s
Hierop lettende en daarbij in 't oog
houdend, dat nu ook het Vrouwenkies
recht aan. de orde is gesteld, maakt het
V. V. eer den indruk van gematigdhedd,
dan van scherpe tegenstelling bij de be
raadslaging.
Natuurlijk was er aan strijd, geen ge
brek in do afdeeflilngen, en ook is de weer
klank van zekere di/kke woorden en be
kende leuzen in het Venslag te vinden.
Ook blijkt, dat onder de voorstanders
van het regeeringisóntsvarp zich verschil
lende dtroomiimgan openbaarde®, wat,
naar wij reden hebben be veronderstellen,,
bij de openbare behandeling nog wel veel
duidelijker aan 't licht zal komen.
Maar in elk geval schijnt de weg bot
overeenstemming, tot overleg althans,
niet afgesneden.
Zoo werd1 door een aanbal leden, die
aan een organisch kiesrecht de voorkeur
gaven hoven. Ihet individualistische^ ver
klaard, dat zij niet gekant waren tegen
een belangrijke uatbretixMng van hjefc kies
recht, en tegen invoering van A. K. geen
onoverkomelijk bezwaar hadden
En wat art. 192, heit onder wijs-artikel
betreft, deelden een aanbal leden dór Lin
kerzijde mede, dat zij „gaarne bereid wa
ren in «Ie onderwijsquaestie aan billijke
wensdhem recht be doen -en dat zij, als eem
voorstel tot (herziening van art. 192 tijdig
in staat van wijzen mocht komen, geen
bezwaar hadden dat te gelijkertijd met de
voorstellen betreffende het kiesrecht te
behandelen/'
Merkwaardig is ook, dat dadelijke in*
voering van stemplicht door „zeer vele"
leden gewensobt werd geacht
Vermoedelijk zal men het over dit punt
gemakkelijker eens worden, dan over E.
V., waarvan eveneens „zeer velen" zioh
wel voorstanders verklaarden,, maar die
in de practijk voor' .verscheidene" leden
nogal moeilijkheden scheen op te leveren.
Alles te zamen genomen maakt het V.V.
niet den indruk, dat de kansen der Grond
wetsherziening slecht staan.
En wanneer de onderwijs- en kriieenecht-
artlkelen gelijktijdig behandeld worden
de Regeering heeft, zooals men weet, het
bntwenp. der beftirediglngsr'oommiissllai rin
zake art. 192 overgenomen en ongewijzigd
ingediend dan lijken de kansen zelfs
goed, al zullen' de traditioneele sluizen der
welsprekendheid straks wel weer wijd
worden open gezet en de amendementen
niiet achterwege blijven.
Politiek vraagstuk.
De Standaard driestart:
„Met het oog op 1917 begint zich thans
reeds een politiek probleem op te drin
gen.
Het eerste lis, of men met de revisie
van art. 80 en 192 der Grondwet door
zal gaan dan wel, of de partijen van
Rechts liet veiliger zullen vanden, voors
hands noch met de iWasie van het eerste,
noch met die van Tiet tweede artikel door
te eraan. Bédde riviisies zou. men dan ver
werpen. om schoon schip te maken. Zo0
zou er, bij guns togen uitslag van de ver
kiezing in 1917 nogmaals een Reehtectf
Kabinet kunnen opkleden. En dit Kahf»
net, dat niet, gelijk het Kabinet-Gort van
der Linden, door een abnormaal Iparaib-
ter gedrukt wienct, zou dan onmiddellijk
een andere revisie van beide artikelen
kunnen voorstellen, conform onze b<£
grinseTén.
Zooials 't nu loopt, belooft eien revfsïfcf
van Art. 192= slechts een schoonen schijqL
en de revisie van,Art. 80 weinig ander»,
dan het straks optreden van een Socialis
tisch Kabinet. (Sic. Red. „Vad.")
Zal men zich onzerzijds daaraan wa
gen willen?
We zoude®: hierop niet nu reeds witi
zen. indien men van Liberale zijde niêl
reeds ee® voorslag gedaan had, om zon
der veel geharrewar door de Grondwet»
revjsie heen te komen. De idee was dan,
dat men geen slag zou leven-en, maar, bi!
afspraak, over de rivid'e zonder poliitó»
ken strijd bij de stembus heen zou glij
den.
Met het oog hierop zal 't ongetwijfeld
gewenscht zijn, dat de drie partijen va®
Rechts zich over dit gewichtige vraag
stuk met elkander verstaan.
Treedt elk dar drie partijen naar edge®
inval op, dan ontstaat er aanstonds den
minder gewenschte schermutseling; Linktf
trekt daar 't profijt van; en niiet lang
meer of er zat eten Socialistisch Kabinet.
(Sic. Red. „Vad.")
Zeilfs hangt hiermee reeds aanstonds de
vraag saam, wat de Eerste Kamer met TBS
Ouderdomsrente doe® aal.
O. i. kan er van een meegaan met dit
ontwerp geen oorenblik sprake zijn.
Het kemt hüeitoij op ee® kiezen of doe
len aan.
Maar hoe ook bezie®, de quaes tic va®
't al of niet meegaan met de Grondwet»
herziening zat er achter."
Tot zomer De Standaard.
Dr. Kuyper lijkt ons in bovenstaand
stukje het laatste blijkbaar dat hij
beeft geschreven voor het ondergaan van
een cezondheidelkuur wel wat voor
barig!
De toekomst van den boerenstand.
Van enorme winsten der boeren,, va®
hoioge gewichtsprijzen zij,n de kranten
vol en de stedelingen kunnen er dikwijtó
niet over uit.
•Dat in alles veel cpgoschro-efds ligt,
betoogden wij reeds meermalen.
Vooral in het woeste opdrijven der
landprijzen schuilt een hoogst bedenkelijk
verschijnsel, waarop in het economisch
weekblad In- en Uitvoer aldud
wordt gewezen
„Als onze export van zu'velproducten»
vleesch, levend vee e® eieren, zilch blijft
bewegen in de rich ting, waarin dead
thans gaat e® geen maatregelen worde®
genomen om die, hetzij intijds een ande
ren koers te geven, hetzij voor de toekomst
te consoTddeeren welke gejvolgen zal dit,
als in die export nia den ocfrlog stagnatie
komt, voor onzen boerenstand hebben?
Deize verdient n-u wel goed, soms zeer vbel,
doch dit wordt erg overdreven en dd
winsten zijn bovendien zeer ongelijk ver
deeld. De gevolgen "kunnen, zoo niiet nood*
lot Lig, dan toch zeer ingrijpend zijn e®
tallooze slachtoffers edschen, zooals we
dat reeds vroeger zagen, bijv. 20, 30 ja
ren terug, cxfsc-hoon er toen ook andere
oorzaken waren.
Als weer geregelder toestanden zijn in
getreden, de chaos zich geleidelijk o-plost
in een normalen loop der dingen, is het
ontwijfelbaar, d'at voor het veeteelt- en
zuivelbedrijf een geweldige inzinking zal
.volgen, die nu -reeds wordt gevreesd. Da*
zoo'n schok het best kan worden weer
staan door hen, die het meest van de oor-
icgsconjunctuur hebben geprofiteerd, -en
FEUILLETON.
HET PLEEGKIND.
27)
„Wat, nu zal dat ventje nog den naam
wan een eerlijk man opgeven, om vrij te
komen? De secretaris Erbe is een veel te
hoog aangeschreven man, om vrouwen
oio straat te bemoeiielijken. Pakt aan,
jongens!"
Erbe welde zich van den grond in d'e
hoogte getold; zijn tegenspartelen hielp
niets, en de ruwe handen, die hem vast
hadden, pakten hem niet zacht aan.
Onder gejoel ging men nu voorwaarts, en
voordat Erbe het nog recht wist, lag hij
in het waterbekken van. de op de markt
Staande fontein. Proestend en kuchend
wüde hij uit het bail kruipen, maar zijn
kwelgeesten duwden hem weder onder
.water, dan haalden zij hem er uit en
rieden hem aan om zoo spoedig mogelijk
naar huis te gaan. De aanvoerder van de
lustige bende riep hem nog na:
„Wanneer gij weer lust naoogt gevoelen
oan vrouwen te beleedigen, weet dan, dat
er water genoeg in Munchen is."
Ertoe droop beschaamd af. Hoe, hem,
'■Secretaris Eatoe, had1 men zoo behandeld!
En een k'lacht* tegen de schuldigen kon
hill ook ni-et indienen. Was alles niet de
'schuld van zijne hardnekkigheid en hef-
trjgiheid geweest? Hij dorstte naar wraak;
Jhïj wl'ide zóch op limit, die hem versmaad
de. wreken.
ï.rmi, noch Bri&dtta vermoedde echter,
.wat gefsdhied was.
Het feest van Maria Hemelvaart waS
gekomen, en die dag werd in Munchen
feestelijk gevierd. De veireering van de
Moeder Gods is reeds eeuwen bij de
Beieren ingeworteld. In het Rottnachsche
huis was de 15 Augustus tevens nog een
dag van bijzondere beteekente, daar het
dan de naamdag van de gravin was.
Talrijk waren de geJukwensche-n, welke
deze ontvang. Hierdoor was de gravin
verhinderd, zooals zij had verlangd, om
zelf haar bloemengroet aap de Mariazuil
neder te leggen, en daarom belastte zij
er Irmi en Brigitta mede.
Aan de voet van het monument knielde
de vrouwen neder om de bloemen te
rangschikken.
'l'oen zii weder opstonden, stond een
halfbeschonken, woest uitziende man
naast, haar en keek haar strak aan.
„Zijt gij het?" riep hij boonend. „Ik heb
altijd verlangd je weder te zien! Wat ik
nu ben. is uw schuld op dat oude uilen
nest... gij nog! Zulke schulden betaal ik
echter. Gij hebt mijn hand lam ge
maakt... dat -zal ik je betaald zetten. Gij
kent mij immers nog?"
Ja, Irmi kende hem maar al te goed.
Alsof zij dat grijnzende, boosaardige ge
zicht oollt had kunnen vergeten. Zij lïsfl
het. tweemaal gezien. In doodsangst
klemde zij zich aan Brigitta vast.
Brigitta had slechts weinige woorden
verstaan en wilde Irmi haastig voort
trekken..
..Kom mee,- raten wij hier niiet langer
vertoeven!" aldus drong zij aan.
De man plaatste zioh voor haar en
schreeuwde uit alle macht:
„Hoort, rmenschem, dat meesje is eene
l eks. ik ken haar maar al te goed. Zij
heeft mijn hand lam gemaakt. Zie maar,
dat is haar werk."
„Dat jong ding. Een zoo krachtig man
als gij zijt?" vroeg een dei- omstanders on-
geloovrig.
„Zij zal het niet ontkennen, dat zij het
gedaan heeft", schreeuwde hij nog lui
der. „Burgerij van Munchen, kunt gij een
heks onder u dülden? Voort nrét haar
naar het spinhuis. Dan komt de heksen-
rechter. drie verstaat met haar om te
gaan. Hii zal haar laten verbranden."
Irmi had van al het gesprokene niets
verstaan. Brigitta zeeg l\plf bewusteloos
in elkander. Luid morden de omstanders.
Een heks, dat was toenmaals een der he
vigste beschuldigiingen, we'ke men tegen
een vrouwelijk weaen kon inbrengen, in
die lijden, toen het niiet zeldzaam was, dat
ongelukkige wezens zich aan die ergste
euDersrtitiën schuldig maakten. Reeds
verhieven ziicih enkele steimimen:
„Voort m-et de heks, naar het spinhuis
met haar!"
Daar fluisterde een der omstanders Bri
gdtta iets in het oior:
,,'t Is ernst, juffer, spoed u met uwe
•gezellin naar de kerk, daar zijt gij veiilig
en kunt wachten totdat de opgewonden
heid bedaard, de menigte verstrooid ïs."
Brig.itba volgde dn'.en raad' en sleepte
Irmi met zoilh voort. Haar vervolger wal
de haar tegenhouden, maar door zijn
lamme hand was liem dit onmogelijk. Hij
plaatste zich op de stoepen van het Gods-
hucs en Schreeuwde:
„Gij zit daarbinnen evengoed' als de
muis in een vak maar ik zal wachten,
totdat gij er uitTLomt."-
De beangstigde vrouwen lagen voor het
altaar op de knieën en smeekten God om
hulp.
Graaf Alban had met Berk en eenige
dienaren een wandeling gemaakt. Zijn
terugweg voerde hem over de HaJplaats.
Drie onrustige menschenmassa verwon
derde hem.
„Ga zien, wat daar te doen is", beval
hii Berk.
Na enkele minuten keerde Berk terug.
„Twee vrouwen, dlie van hekserij be
schuldigd zijn, jonker", berichtte hij. „Zij
zijn in de kapel gevlucht, en nu wacht de
menigte, totdat zij de kenk verlaten."
Een man had zich tot aan Albans
paard gedrongen.
„Ik ken beiden, meester", fluisterde hij.
„Het zijn dienaressen van mevrouw uwe
moeder; zij hebben mijne kranke yjtouw
dikwijl^ versterkende middelen gebracht.
En ëen heeft zulk een lieftallig, onschul
dig gericht... dat zóu de heks zijnl Ik ge
loof het nooit."
„Ook iik geloof het nieit, mijn vriend",
antwoordde Alban. „Berk, rijden wij naar
de kapel; is het zooals die riuan daar zegt,
dan broeit daar, vrees ik, onheil."
Dicht bij de trap (hield Alban zijn
paard in.
„Brigitta!" riep hij luid.
Zij herkende zijne sfcem en verscheen
aan de deur.
„O. jonker, de hemel heeft u gezonden
om ons te redden!" riep zij met ge/vouwen
handen.
„Is IimL bij u?" vroeig Alban haastig.
„Ja? Zij moot bij mij op het paard. Gij
stijgt achter Berk op. Spoedig, geen
oogenblik mag verloren gaan."
De vrouwen kwamen de trappen af.
Alban stak den vrouwen bedde handen
toe. Daar schreeuwde de vervolger:
„Men koimt de heks bftvrijdenl Duldt
dat niet, Lieden, naar het spinhuis met
haar."
Hij strekte zijn hand1 naar het melis je
uit. en Alban zag, dat h/ier alles op een
enkel oogénbliK aankwam, fluks hief hij
zijn rijzweep op en geeselde daarmede
het hoofd en schouders van den vage
bond, die van piin teruedeansde.
„Houd u rustóg", riep Alban hem to©,
terwijl hij zijn paard wendde. „Daar ka
men ae stadêknechten reeds aan, en da®
kunt gij dezen verte-llen, waar uw vingen
gebleven is."
„Dat kan ik hem zeggen", voegde Gre-
e-oor Berk hem toe, „ik was boen in de
nabijheid, maar het heeft met heksen
kunsten niets te maken. Gij echter, kunt
wel eens eerder meit de galg kennis ma
ken, dan u lrief te."
,/Zoo, zijt gij daar ook, zooveel te ba-
ter... wij -vrinden elkaar ook wel eeni
terug."
„Die wensch zal je jtfel eens kunne®
berouwen."
Ongehinderd verliet Alban de Hal-
plaats. De jongeman nam het getval zee»
licht 'Op, de graaf met zijn oudere anider>
vinding was van andere gedachten. Hil
kende de bertteek'ems van de beschuldiging
maar al to goed.
Wile va® schuld te ctoer zake werd aam
geklaagd, was 2300 giocd als veroordeelt*
Wordt vervolgd.).