Weede Blad. BUITENLAND. De Oorlog. jaaroawq, Nd 1998 Jfe EeAdteb&QoiviaM lü/oensdag 3 Mei 1916 Uit de Pers. De nawéeën. S <t. aindaard! diriesfcairit: veel te weinig wordt, ook in omz-e® !g, nagedacht over de gevolgen, die, het harsted .va® den vrede, uiit dm rleefde® oorlogstoestand zuilen voor-t ien. di zullen die naweeën een zeer bedein- r' jk karakter dragen, iet aanstonds in het voorjaar, als in II jajaar de vreide gesilote® zal zijn, maar afloop van de earste gistting, die van- tomiddeJilijk uiit het ophouden van oorlog zal voortvloeien. Laat het des- Is nog twee jaar na het herstel van wede meelo>op%n, maar dan zal, naar waarschijnlijkheid, de crisis- voor de III staan. slijk het nu toegaat, is financieel U hek den dam. We zwemmen in de mói- .8 iem, en hoe hoog ook telkens weer de '5 rten (klimmen, er kan altoos weer ge- i. en om die Jieeniing te dekken, ver- 2 it -men doodeenvoudig de som die uit Q' belastingen moert., komen. aar in de Staten-Generaal gemeenlijk 31 war een lu-ftei'e (halve ton Seftteitijk g&- teleid wordt, gaan thans aanvragen 'Ier, vijf miilhoen er grif dooir. blijkt dan al- spoedig, dat 't leve® in 8 B -tiid voor den arbeider niet alleen, ^1 r ooik voor den kleinen bnr.gr te duur worden, zoodat zeflfs de zninigste 51 houdster niet m-eer rond komt, welnu, daatg-t er nit alle hoeken steun en óp. Vooral „duurtetoesilag" is de go- 5 oosde term geworden, jhlang nu de oorl-og aanhoudt, loopt wel. Immers het is nu eenmaal een «male toestand. lar natuurlijk moet, zoo als de vrede wordt ongö'uid, schier op staande® dat abnormale weer in het. normale iem omgezet. Steuncomité valt dan weg. Van te'toeslag is dan geen sprake meer. den oorlogstoestand -is het dan uit. dan komen de naweeën. Staatsschuld staat dan in 't Zenith, ïl Ie en aflossing zullen kolossale som- hl ii ven vorderen. De grootere ge iten ziin dan hoven haar lcerf gegaan, loeten ailtenM tekorten inhalen. De es winst heeft dan uit. De prijzen der uct-en zullen dalen. En niet, alleen de »nten en het Rijk, ma.ar althans in lietriike kringen, ook de gezinsfinan- zuilen geheel dn de war zijn geraakt. Ie vraag: Wie zal dat- betalen? zal oris ■liik ga,an martelen. B-dei], scheepvaart en nijverheid zul- dan wel weer opleven, maar van,'de zaT niets afgaan; eer zullen ze trog wat niet minder zorgen zal baren is met te loochenen- feit, dat onze Defen- en in de' Oost, opnieuw schatten ODvordeu'en. Napoleon's val volgden er ook in ons zoo armelijke dagen. iams zal 't weinig beter loopen. Zoo nog eager. De „Berkelstraom". Nieuwe Rolt. Crt. is van mee- dat de vernieling van de „.Reckel- Mfl" no-g wel beter opheldering eischt ons uit de verslagen van den kapitein le bemanning gegeven is. Nee vragen moeten beantwoord wor- Had de Duitse he duikbo of kapitein ll het schip als -prijs te beschouwen? En- zoo ja, mo-cht hij het dan vernielen? Tot wij beter zullen zijn ingelicht, zui len de beide vragen ontkennend beant woord moeten worden. Verbeurdverklaring van een contraban de vervoerend neutraal schip is veroor loofd althans volgens de Londensche Zeer ec h t d e c 1 ar a'tie veroorloofd - indien die^ contrabande hetzij door zijn waarde, hetzij door zijn gewicht, hetzij door zijn omvang, hetzij wegens den vrachtprijs, meer dan de helft van d-e ladiim-g uitmaakt. De kapitein van het schip is van oordeel, dat dit niet het- geval lis geweest, en de d uikbootkaipibein schijnt trouwens naar deze omstandigheden geen -onderzoek te hebben ingesteld. Alle schepen, moet de-ze hebben verklaard, die leven smid'del-en naar Engeland vervoeren, -hoe groot of klein die hoeveelheid ook is, zullen vernietigd wor den Dit is een© geheel nieuwe uiting van internationaal onrecht-. Krachtens welke bevoegdheid de duikbootkapitein dezen regel als rechtsregel heeft opgeworpen is niet duidelijk. Het- spreekt toch van. zelf, dat hij diiit niet eigener autoriteit doen kan. Indien hij geen beter grondslag voor de door -hem bewerkstelligde inbeslagne ming -kan aanvoeren, wanneer d-e zaak van de ..Berkelstnoom" voor den Duitse hen pir narechter komt, dan zal de Duitsche re geering ook voor deze. zooals wij haar tot nu toe inzien: wilde oorlogsdaad schade vergoeding hebben te voldoen en ver-ont- s ch uil-die ine aan te bieden. Maakt de prijsreohter uit, dat d-e duik- bootkapitein bevoegd was, de „B-erkel- stroom" dn beslag -te nemen hetgeen weinig waarschijnlijk moet worden ge acht dan blijft het nog de vraag, of cle Duitsch-er gerechtigd was, het schip in den grond te boren dn stee v-an op t,e brengen, en -de bemanning in volle zio aan baai- lot over te laten. Dit -is een nu in dezen oorlog alweer oud geworden twistvraag, waaromtrent, naar man weet, do Neder- Landsch© regeering van -meeming met de Duitsche verschilt. Een neutraal schip dat in de termen van inbeslagneming valt, mag bij uitzondering vernietigd worden, indien het niet kan worden opgebracht zonder de veiligheid van heit- inbeslagne- rnc-nde schip in gevaar te brengen. De Buitschers bewaren, dat zi-cli deze om standigheid bij duilkboote® zoogoed als altijd voordoet, en dat dus de uitzondering -steeds voorhanden is. Men voelt echter, dat deze redeneering, waardoor de uitzon dering -regel, en de regel uitzondering wordt, de bestaande internationale bepa lingen onderste boven 'gooit. Het andere Nedarlandsche standpunt: dat, wanneer duikboot en niet in staat zi j-n schepen op te brengen zander gevaar vocir zichzelf, dergelijke booten tot het inbeelagnemen ondeugdelijk ziin en dus niet daartoe kun nen worden gebezigd. As dan ook veel lo gischer. Jn-tusschen. dit is ©ene vraag, die eerst in de tweede plaats aan de orde komt. Allereerst -toch z-al de duikbootkapitein hebben te bewijzen, dat hij bevoegd was, de ..Be-r,kei stroom" in beslag te nemen, wil -meer' clan de helft van 'hare 1 ading uit een trabande bestond. Dat. hoe ook -de uitspraak van het prijs-gerecht moge uitvalen, de vooruit zichten van de neutrale scheepvaart er door het, geval met de ,,Berkelstroom" weer slechter op zijn geworden, is'^ovei'i- gens buiten kijf. Indien officieel mcfcht blijken, dat inderdaad do bewering van den duikbootkapitein, die de B-er kei- stioom" heeft vernietigd: dat alle'schepen, die levensmiddeflen naar Engeland vervoe ren, -hoe groot of hoe kLein die hoeveelheid fit-k is, vernietigd zullen worden^ indien officie-el mocht blijken dat die bewering grond van waarschijnlijkheid heeft, en du? de vernietiging van d-e Berk-eóstiroom" de inleiding -is geweest van oen nieuw hoofdstuk interna tic-maal onrecht-, dan zal onze regeering daarin ongatwijfeflid aan leiding vinden, ziicih met nieuwe vertoogem, tot Beirlijn Ite richten. Van het Westelijk ooiiogsterrein. >n bet hoofdkwartier van den dood. Omtrent den mijnenoorlog bij Fricourt schrijft Philip Gibbs, een bijzondere cor respondent van do ,DaiLy Ghromndcie", het volgende-: Fricourt zelf, dat ik van uit een uit zandzakken opgebouwde schuilplaats kon zien, is een sombere plaats. De geesten des kwaads hebben er hun verblijf opge slagen en het is volkomen door ontploffin gen vernield. Op het kerkhof zijn de gra ven opengescheurd door de granaten en de boomgaard en omheen zal dit jaar geen vruchten dragen aan zijn verderde takken. De kerk, in het midden van het dorp, is nog slechts een ellendige ruïne, maar de muren glanzen nog wit in 't zonlicht te midden van de puinhoopen van huizen en zwartgeblakerde schuren. Vóór deh oor log was het een mooi Fransch dorpje. Nu is het in Duitsche handen een hoofd kwartier des doods en er heerscht een angstwekkende stilte, waarin gee-n geluid van eenig levend wezen weerklinkt. Links van het dorp, achter een boschje, dat uit de verte een harige rusp lijkt, en op den hoogen grond boven onze loopgra ven, staan nog zes of zeven- hooge hoo rnen, die het kanonvuur nog gespaard heeft en te midden daarvan verrijst een groot crucifix, waaraan een Christusbeeld hangt. Als ik het geluk had gehad, een groot dichter te zijn, dan zou ik een gedicht wij den aan dat beeld aan het kruis boven de mijnenvelden van Fricourt, want dat beeld van smart en zelfopoffering ziet neer op de middelen, waarmede de menschen elkander dooden en er is op die velden, die van tijd tot tijd door ondergrondsche ontploffingen geschokt worden, niets an ders te zien. De Franse hen hielden dit terrein vele maanden bezet en nog liggen er in de om woelde aarde stukken van blauwe unifor men. Er is hier bij den Tambour" lievig gestreden'geworden en het waren de Fransche mijnen die het eerst de® grond van het bosch Francais in de lucht wier pen. Nu is er daar geen bosch meer. Geen en kele boom is er nog van over, zelfs geen gevallen stam ziet men er meer. Het *9 chaos van bruine aarde, waarin zoovele mijnen ontploft zijn, dat do kraters tot vurmlooze ineenloopende g.aten heeft ge maakt. Zoo ziet het er in den Tambour uit en ook langs de geheel© linie van het No' man's land (Niemandsland), dat zich tus- schem d-e Loopgraven ongeveer een me ter broed uitstrekt. Onze mineurs zijn hier, naar ik verneem, den vijand de baas en doen den vijand meer kwaad, dan de Duitschers ons door hunnes représailles. Het is wel geen mooie manier van vech ten, maar de oorlog is nu eenmaal niet meer het schitterende spel, waarvoor ro mantisch aangelegde lieden, die de wer kelijkheid niet kennen, he,t nog altijd hou den. n Het is geen along en aam verblijf voor een bezoeker, daar in de eerste loopgra- venxij bij Fricourt. „Wij zullen hier maar niet Ituig blijven", zeide een jonge officier die mij naar de gevechtslinie had bege leid. „Het is erg genoeg voor de man nen, die hier moeten blijven. Die mannen echter, wier plicht het is daar -te blijven, schijnen er niet veel om te geven. Zij kwamen met hun eeigeireed- schap om het middagmaal te halen en grinnikten vroolijk, toen ik zeide, dart. de soep .lekker rook. Op den bodem van een diepe schacht, die de Fransche® hier fwaanden geV&dein hebben opgegraven, maar die nu niet gebruikt wordt, zat een groepje jonge soldaten kaart te spelen. Daar klonk uit de "door de Fransche ge graven schuilplaatsen, 10 meter onder den grond, gezang op. Zij leken wel zorgeloos, onze dappere mannen, ofschoon er mis schien over een paar dagen in het offi cieel© communiqué weer een regeltje zal staan: „Gisteren, was er weder eenige mijnen- actie bij Fricourt." Bij den Mort Ho.-nme. Als de beschieting u zelf /öldt, zegt Colin Ross dn- een beschrijving van den toestand ibii de Motrt Hotmmehoogte, kan hetzelfde vuur op dezelfde plaat© u sterk en zeker vinden, overmoedig, vol vertrouwen op het leven, vast beraden of fatalistisch, on- vcffScIjiilLig, afgestompt, ontmoedigd, iin bange vrees. Dat kan zoo snel afwisselen. Onze ziel as veel te gecompliceerd om haiar gevoelens met zoo categorische woor den af te doen als goed en kwaad, laf en dapper. De gemoedsstemming hangt reeds zoozeer van het weer af. Thuis goed be schut heeft men dait verleerd. Hder ech ter leven we als voor duizenden jaren in kuilen, holen en huttien. Een -beetie warme, heldere zon en het hevierste bombardement, de zwaarste storm is overwonnen en vergeten. Zij schijnt echter niet meer. Hoe lang reeds? Weken, -maanden? De maait van tijd heeft men verloren. Regen, regen; lederen dag troe bel en grijs. De wolken diep en zwaar van water. Op standing stijd„ Hier ós geen groen, geen nieuw -lieven. Het bosch is stukgeschoten. Het veld omgewoeld, piajt getrapt.. Vocht en modder. En de regen stroomt en stroomt. De loopgraven staan vol water. Tot aan den enkel, tot aan de knie. Op veel plaatsen gaat de troebele ge'e stroom tat aan het lichaam. Daartus- schen taaie, diiikke modder. De aarden muren vallen in, betimmering bezwijkt De holen en gangen druipen van het vocht en vullen zich 'langzaam met water. Eentonig vallen de druppels. Ondanks opgehangen conserve-bliikjes en goten uit dakcarton (blijft men het water nooit de baas. 's Avonds staat de briits zoo, dat men ten minste eeniigszins droog ligt. 's Avonds was het -rustig. Plotseling schrikt men op van zwaar vuur. Het haat gaat onrustig. W-aar ligt het vuur? Is het een zenuwachtig schieten^ een 'aanval? Moet men terugschieten? Daarbuiten stroomt de regen. De liehtkoged-poet» op de helling van de schans meldt: roede lAcht- kogels, tw-ee witte, een groene aan den hoek van het bosch. De gealarmeerde bah tér ij en geven een snel en hevig gordijn- vuur af Als een losgelaten koppel honden blaffen de kanonnen. Ook daar ginds wordt het vuur heviger. Geweerschoten knetteren als angstige kreten in den nacht. Een wild geschiet. Weer stijgen Lichit,kogels omhoog dm alle kleuren. Dan verflauwt het langzaam, tot nog slechts regelmatige slagen klinken van het var- omtrustinigsvuur. dat lederen nacht afge geven wordt. In de buurt barst een zware granaat. De zoldering van ons hol siddert. Klei brokkelt tussche® de spleten naar beneden. Men 3-ag.i zich weer te slapen. Het hoofdkussen is kletsnat. De vale morgenschemeuiiing kruipt in het donkere hol. Het vallende water plast thans helder. Een hand hoog staat óm de schuiilblaats het water. De uniformjas is in de modder gevallen. Een kanonnier heeft moeite met mat hout de kachel n-atn te maken. Biitende roek slaat op de lon gen. Dicht boven het (hoofd drukt de lage zoldering. Slechts .gebogen kan. men op de bank zitten. De regen stroomt. Op den waarnemdmg»- oost staat men in modder em water. Ge wonden worden op harem teruggebracht. De nevel bedekt dem weg. Desniettemin ligt- de we<r onder vuur. De dragers gaan met gelijkmatig en dos. De baren wiegelen zacht. Honderden sterven dag voor dag. Eim- deiloós schijnt het leed onder het dmkikenr de. troebele eriis vam den met den, regen be zwangerden. hemel. Voor ons ligt de in fanterie An ondiepe, onbeschutte loopgra ven. Geen schuilplaatsen!, gem gangen. De veroverde Fransche stellingen 'zijm vernield. Nieuwe troepen vinden daar eenig onderkomen. De anderen hebben zich em holte cm een schans gegraven. Eén temtbaan wordt daarover heen ge- lesr-d en dat is dam het nachtkwartier. Bij goed weer gaat het. Nu 'liggen de manmem in het water. Als men het em paar uur meegemaakt heeft, sidderen alle ledema ten. Nat tot op de huid', gom warm eten, vaak in het geheel geen eten en daarbij dag en macht zwaar vuur. Om den Mort Homme liggen zware rook wolken. In de loopgraven vermengt zAcfi bloed met water. Gemengde berichten. Poging tot doodslag. De schippersknecht F. L. van W. is gisteren als verdacht van poging tot doodslag naar het huis van be waring overgebracht. Hij heeft den kapper J. K. in de Delftachevaart aldaar te water geworpen en zou het voornemen hebben ge had hem door verdrinking van het leven te berooven. De man is echter gered. Gevallen. De landbouwer N. te Wachtum (gem Dalen) is Zaterdag j.l. van een balk ge- dien en Zondag aan de gevolgen overle den. Aunryding. Op den rijksstraatweg onder Rheden zyn bij het voor elkaar uitwijken van twee auto's, waartoe de eene op het rijwiel pad reed, eenige militairen die per fiets op weg naar Deventer waren, aangereden. Een' sergeant kreeg een ernstige wonde aan het hoofdhij is naar het militaire hospitaal te Arnhem overgebracht. Kievitseieren. Te Leeuwarden zijn Zon dag en Maandag zijnde de laatste dagen waarop in het afgeloopen seizoen kievitseie ren mochten verhandeld worden nog on geveer 18,000 van deze eieren aangevoerd en voor den prjjs van 9 tot 12 cent per stuk van de hand gedaan. Van dien aanvoer zijn ongeveer 15,000 stuks naar het buitenland verzonden, waarvan 13,000 „op avontuur" naar Londen. Tramdionst gestaakt. De Geldersch-West- faalsche Stoomtram heeft met ingang van 1 Meiden dienst op het baanvak AaltenRo chelt gestaakt. Het weer in April. Aan het voorl. over zicht Meteor. Instituut ontleenen we het vol gende Gemiddeld over de geheele maand was de temperatuur ruim Va $r- boven de normale en was de hoeveelheid regen ongeveer de helft meer dan de normale maandsom, in het midden van ons land zelfs nog meer. De tweede en derde week koud en regenrijk, overigens was het weer zacht en droog. Vooral in de laatste week kwamen zeer hooge mid- dagtemperaturen voorVlissingen had 30 gr. op den 27en. Het geheele aantal uren met zonneschijn te De Bildt*bedroeg 186 tegen 163 uren normaal in de maand. Een veteraan. Te Emm-en as die oud* e te inwoaiier, de ceuemsi oameerde ambte naar A. Meiier. om den leeftijd van 103 jaar en 8 maanden overleden. Overreden. Een Utnachtsch echtpaar, met eeoa 7-iarler dochtertje ondor de ge- rneente de Meearo wandelend, werd doem een ermstac onareluk uetroffein. Het kind, dat namelijk onverwacht den weg wilde oversteken, werd gegrepen door den juist i asseerenden auto van den kantonrechter van Alphen. De rechterwang en het oog van do kleine werden totaal verbrijzeld., De kleine, die in .oen zeer emstAgen toe- FEUILLETON. Beproevingen. Ga uw gang; maar laat ons nu naar de luisteren. Pirate®, kunne® we later ndertussebe® was ec® heer van aan nam uiterlijk het gezelschap genaderd. Uw 'ondierdaniigste dienaar, dames e® zekle hij met eeh buiging, welkom, waarde Behning", ant- i'rddie de overste. .Daarop stelde hij rijksingenieur Behrimg, mevrouw i&iuffrooiw Sbemthal. Nu, mij® waar- toer, wat is er voor nieuws? Behrimg wrt tot (Lie bekwame lui, die altijd weten, wat er voorvalt." Dit laatste tot mevrouw Stemthal gericht, 'ii overschat mij, ovorste", verzekerde teeirui-eur. zichtbaar gevleid. „Heden ïk het gezelschap werkelijk niets |Wb mededeeterL" east eens, waar gij zoo laftg ge- Ien zijt", viea Anrniie tem in de rede. B Behriing kwam, had zij zich uit haar tóooze, (half liggend,e houding opge- nWij hebben, u rciedis aen he-elen tijd zeeir vereerd, als mej uffixmw mij ^hiieai gemist heeft.; ik was in het Kur- 33 ón ikieeik naai- het spel, dat juist m-et vuur gespoeld word." lat zou ik wei witte® ziien!" riep Annie „Kom mede, mama" Ir'j bói-dien. kind? dat ,is -toch onmoge- aQ|tW'Oordde mevrouw Enkstein ern- "fo weeft, iik heb een afschuw van snel." ..Mevrouw von Dornbemg gaat zeker met ons mee?" Annie scheen de laatste woor den har er moeder niet gehoord te hebben. „Onmogelijk, lieve juffrouw", verzeker de die diam-e. ee® weinig stijf. „De goede manieren verbieden hier wonende® clames de speelzalen te bezoeken. ..Mevrouw Stemthal?. Roberta's moe-der maakte niet die hand een afwijzend gebaar. „Maar gij dan, overste!" ,.U moeit mii excusieeren, mejuffrouw. Ik 'ben een volstrekte vijüund van elk spel, dat buiten de- grenzen van het g-eze/iiige faimi- Lieveirkeer gaat. Ieder hazardspel ia af te keuren. Ik heb het nooit'In mijn regi ment geduld1." ..W-e kunmien het eeus tot. een anderen dag uitstellen", zeide mevrouw Erkstei®, ee® uitvlucht zoekend; maar Annie wilde dat niet. „Goed, mama!" riep zij, „don ga ik zon der u. Gij begeleidt mij toch, mijnheel' Bahring?" Betering zag haar verrast aan, maakte ee® vormelijke buiging en zeide: „Als gij beveelt, mejuffrouw." Zuchtend stond mevrouw Enkstein op. Zij" giingen. Annie was in de vroolijkste stemming. ..Die arme vrouw!" zeide- mevrouw von Dom berg medelijdend. „Waar-om laat zij zich dooi- het meii-sje plagen? Een weinig vastheid to karak ter zou dat verwende ding goed doe®. Mijn dochter moest "mij wiet zoo lastig vallen,!" verzekerde die overste. Een fijnie glimlach speelde om Helena's róode óipjpen-, maar mevrouw Stenuthai zeide: ..Ik vrees, dat mevrouw Erksted® zich maar al te spoedig zal verheugen, ook, zoover zij kon,, onverstandige wenseft-en van hare dochter bevredigd te hebben." Spoedig keerde het drietal terug, Annie met een verdrietig gezicht. „Nu. hoe is 'heft u daar bevallen?" vroeg de overste. „Het spel is afschuwelijk, ök betreedt nooit meer een speelzaal", riep Annie uit. „Des te 'beter; ik had u immens gewaar schuwd. Hoeveel hebt gij verloren?" „Hoe weet gij, dat ök gespeeld, heb?" „Dat toonjt mij uw verhit uiterlijk, en uwe opwinding zegt mij, dat gij verloren hebt. Des te beter, want het eerste gewan is des duivels handgeld." „Het. gaat daar zoo ernstig toe, als ware men op ee® kerkhof, mm hoort geen ge luid", ging Annie voort. „De gezichten dier spelers spreken ech ter des te duidelijker", verzekerde me vrouw Erlcstein, ik ga er niert. meer met je (heen. Annte." Nog ontevredener werd Annie, fco-e® zij zag. dat 'in hare afwezigheid zich eenige officmre.n bij het gezelschap hadden, aan gesloten. die nu met Roberta en Helme praatte®, zonder zich veel om haar te be kommeren. Haai' luim werd mi-et beter, toen zelfs Beliring bij Roberta ging zitten. Sd rakeloos en verstoord zat zij daar en volgde zonder tegenspraak haar moeder, toen deze verzekerde, dat het te kool was voor Annte. Me® zag haar zonder spijt vertrekken. De eene dag verliep na de® anderen, de eene week volgde de andere op. Het leven in de groot© badplaats bleef hetzeflfde, het geheel werd slechts door kleinigheden af wisselend getint. Kleinere en grootere uit stapjes. meest door Behrihg op. touw ge zet, vervingen nu en dan de namiddagen aan het Kurhaus. Als mevrouw Stemthal bang was voor vermoeienis, gaf zij hare dochter over aan de bescherming van me vrouw von Dom berg. Voor de jongelieden, waartoe ook Befhring behoorde, vormde Roberta het groot© aanifcrekkingspunit. Want bij haaT gunstig ui tertijk e® Mefe- liik weze® kwam nog de door Heten© luid uitgekreten verzekering van haar groot vermogen. Roberta behandelde alll© heere® met dezelfde hoffelijkheid; niemand kon zich op een voorkeur van harentwege be roemen Hoewel zij te bescheiden was, om in hunne attenties meer dan den gezed- -schapiShoffeliikheid te zie®, was zij het piin'.iike ontred-en van Hülsddrf nog niet vergeten en had niet gaarne nog eens iets dergelijks ondervonden. De overige lede® van den gewonen kring waren echter .ook niet blind. Annte bewaakte Roberta met jaloersch© blikken; als Behning in d© nabijheid' was, ging zij meest aan Roberta's arm hangen en was daar -niet vandaan te krijgen. Hei-ene zeide eens openlijk: „Hoor eens, Roberta, ók wil mij® vereerders gaarne met ie cheelen, maar je moet ze mij niet allen ontnemen „Wie is tegenwoordig dan uw vereer der. Heten©? Ge zeidiet me immers, dat je mei Hartfels gebroken had?" ,Wat gaf mij een verloving zonder eenig vooruitzicht?" „Daar hebt ge gelijk in, maar waarom dan nu weor dergelijke verbintenissen aangeknoopt? Dat begrijp -ik niet." „Gij kleine zocteproekster! Ik heb u im mers al vroeger geizegd, dat mijn 'hart be zigheid' moet hebben." ..Ten koste van de achting voor u zolve. Helen©?" ..Bedaar maar. Als er eerst maar eens een komt. wie® het ernst is, zulle® wij wel zde®." Daarbij bleef het. Hetene was in dit op zicht niet voor verbetering vatbaar. Ziï behandeld© de jonge officieren van het oud© regiment haars vaders als goede kameraden, en daar de overste noch zij® zuster daar iets op tegen hadden, konden anderen er nog minder tets op aanmer ken. ALs Helen© echter meer voelde da® zae. hoe mevrouw Sternthal's blikken af keurend op haar bleven .rusten, kon zij haar dartelen overmoed wel eens een weinig beteugelen en heel beminnelijk worden. Met Annte daarentegen leefde zij in voortdurende twist; gee® dag ging voorbij, of Roberta trad bemiddelend tus- schenbeiden. Mevrouw Erkstein was Roberta hiervoor zeer dankbaar: Hetene daarentegen word or nor -meer door ui-t haar humeur ge bracht en beweende, dat Annie zich tus schen haar en haar vriendin wilde plaat sen. Roberta's pogingen, om bij hana vriendin medelijden voor het ziekelijk», zenuwachtig overprikkelde meisje op te wekken, bleven zonder gevolg. (Wordt vervolgd.1

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1