Weede Blad.
BUITENLAND.
De Oorlog.
jaaroawq,
Nd 1998
Jfe EeAdteb&QoiviaM
lü/oensdag 3 Mei 1916
Uit de Pers.
De nawéeën.
S <t. aindaard! diriesfcairit:
veel te weinig wordt, ook in omz-e®
!g, nagedacht over de gevolgen, die,
het harsted .va® den vrede, uiit dm
rleefde® oorlogstoestand zuilen voor-t
ien.
di zullen die naweeën een zeer bedein-
r' jk karakter dragen,
iet aanstonds in het voorjaar, als in
II jajaar de vreide gesilote® zal zijn, maar
afloop van de earste gistting, die van-
tomiddeJilijk uiit het ophouden van
oorlog zal voortvloeien. Laat het des-
Is nog twee jaar na het herstel van
wede meelo>op%n, maar dan zal, naar
waarschijnlijkheid, de crisis- voor de
III staan.
slijk het nu toegaat, is financieel U hek
den dam. We zwemmen in de mói-
.8 iem, en hoe hoog ook telkens weer de
'5 rten (klimmen, er kan altoos weer ge-
i. en om die Jieeniing te dekken, ver-
2 it -men doodeenvoudig de som die uit
Q' belastingen moert., komen.
aar in de Staten-Generaal gemeenlijk
31 war een lu-ftei'e (halve ton Seftteitijk g&-
teleid wordt, gaan thans aanvragen
'Ier, vijf miilhoen er grif dooir.
blijkt dan al- spoedig, dat 't leve® in
8 B -tiid voor den arbeider niet alleen,
^1 r ooik voor den kleinen bnr.gr te duur
worden, zoodat zeflfs de zninigste
51 houdster niet m-eer rond komt, welnu,
daatg-t er nit alle hoeken steun en
óp. Vooral „duurtetoesilag" is de go-
5 oosde term geworden,
jhlang nu de oorl-og aanhoudt, loopt
wel. Immers het is nu eenmaal een
«male toestand.
lar natuurlijk moet, zoo als de vrede
wordt ongö'uid, schier op staande®
dat abnormale weer in het. normale
iem omgezet.
Steuncomité valt dan weg. Van
te'toeslag is dan geen sprake meer.
den oorlogstoestand -is het dan uit.
dan komen de naweeën.
Staatsschuld staat dan in 't Zenith,
ïl Ie en aflossing zullen kolossale som-
hl ii ven vorderen. De grootere ge
iten ziin dan hoven haar lcerf gegaan,
loeten ailtenM tekorten inhalen. De
es winst heeft dan uit. De prijzen der
uct-en zullen dalen. En niet, alleen de
»nten en het Rijk, ma.ar althans in
lietriike kringen, ook de gezinsfinan-
zuilen geheel dn de war zijn geraakt.
Ie vraag: Wie zal dat- betalen? zal oris
■liik ga,an martelen.
B-dei], scheepvaart en nijverheid zul-
dan wel weer opleven, maar van,'de
zaT niets afgaan; eer zullen ze trog
wat niet minder zorgen zal baren is
met te loochenen- feit, dat onze Defen-
en in de' Oost, opnieuw schatten
ODvordeu'en.
Napoleon's val volgden er ook in ons
zoo armelijke dagen.
iams zal 't weinig beter loopen. Zoo
nog eager.
De „Berkelstraom".
Nieuwe Rolt. Crt. is van mee-
dat de vernieling van de „.Reckel-
Mfl" no-g wel beter opheldering eischt
ons uit de verslagen van den kapitein
le bemanning gegeven is.
Nee vragen moeten beantwoord wor-
Had de Duitse he duikbo of kapitein
ll het schip als -prijs te beschouwen?
En- zoo ja, mo-cht hij het dan vernielen?
Tot wij beter zullen zijn ingelicht, zui
len de beide vragen ontkennend beant
woord moeten worden.
Verbeurdverklaring van een contraban
de vervoerend neutraal schip is veroor
loofd althans volgens de Londensche
Zeer ec h t d e c 1 ar a'tie veroorloofd - indien
die^ contrabande hetzij door zijn waarde,
hetzij door zijn gewicht, hetzij door zijn
omvang, hetzij wegens den vrachtprijs,
meer dan de helft van d-e ladiim-g uitmaakt.
De kapitein van het schip is van oordeel,
dat dit niet het- geval lis geweest, en de
d uikbootkaipibein schijnt trouwens naar
deze omstandigheden geen -onderzoek te
hebben ingesteld. Alle schepen, moet de-ze
hebben verklaard, die leven smid'del-en naar
Engeland vervoeren, -hoe groot of klein die
hoeveelheid ook is, zullen vernietigd wor
den
Dit is een© geheel nieuwe uiting van
internationaal onrecht-. Krachtens welke
bevoegdheid de duikbootkapitein dezen
regel als rechtsregel heeft opgeworpen is
niet duidelijk. Het- spreekt toch van. zelf,
dat hij diiit niet eigener autoriteit doen
kan. Indien hij geen beter grondslag voor
de door -hem bewerkstelligde inbeslagne
ming -kan aanvoeren, wanneer d-e zaak
van de ..Berkelstnoom" voor den Duitse hen
pir narechter komt, dan zal de Duitsche re
geering ook voor deze. zooals wij haar tot
nu toe inzien: wilde oorlogsdaad schade
vergoeding hebben te voldoen en ver-ont-
s ch uil-die ine aan te bieden.
Maakt de prijsreohter uit, dat d-e duik-
bootkapitein bevoegd was, de „B-erkel-
stroom" dn beslag -te nemen hetgeen
weinig waarschijnlijk moet worden ge
acht dan blijft het nog de vraag, of cle
Duitsch-er gerechtigd was, het schip in den
grond te boren dn stee v-an op t,e brengen,
en -de bemanning in volle zio aan baai-
lot over te laten. Dit -is een nu in dezen
oorlog alweer oud geworden twistvraag,
waaromtrent, naar man weet, do Neder-
Landsch© regeering van -meeming met de
Duitsche verschilt. Een neutraal schip dat
in de termen van inbeslagneming valt,
mag bij uitzondering vernietigd worden,
indien het niet kan worden opgebracht
zonder de veiligheid van heit- inbeslagne-
rnc-nde schip in gevaar te brengen. De
Buitschers bewaren, dat zi-cli deze om
standigheid bij duilkboote® zoogoed als
altijd voordoet, en dat dus de uitzondering
-steeds voorhanden is. Men voelt echter,
dat deze redeneering, waardoor de uitzon
dering -regel, en de regel uitzondering
wordt, de bestaande internationale bepa
lingen onderste boven 'gooit. Het andere
Nedarlandsche standpunt: dat, wanneer
duikboot en niet in staat zi j-n schepen op
te brengen zander gevaar vocir zichzelf,
dergelijke booten tot het inbeelagnemen
ondeugdelijk ziin en dus niet daartoe kun
nen worden gebezigd. As dan ook veel lo
gischer.
Jn-tusschen. dit is ©ene vraag, die eerst
in de tweede plaats aan de orde komt.
Allereerst -toch z-al de duikbootkapitein
hebben te bewijzen, dat hij bevoegd was,
de ..Be-r,kei stroom" in beslag te nemen,
wil -meer' clan de helft van 'hare 1 ading uit
een trabande bestond.
Dat. hoe ook -de uitspraak van het
prijs-gerecht moge uitvalen, de vooruit
zichten van de neutrale scheepvaart er
door het, geval met de ,,Berkelstroom"
weer slechter op zijn geworden, is'^ovei'i-
gens buiten kijf. Indien officieel mcfcht
blijken, dat inderdaad do bewering van
den duikbootkapitein, die de B-er kei-
stioom" heeft vernietigd: dat alle'schepen,
die levensmiddeflen naar Engeland vervoe
ren, -hoe groot of hoe kLein die hoeveelheid
fit-k is, vernietigd zullen worden^ indien
officie-el mocht blijken dat die bewering
grond van waarschijnlijkheid heeft, en
du? de vernietiging van d-e Berk-eóstiroom"
de inleiding -is geweest van oen nieuw
hoofdstuk interna tic-maal onrecht-, dan zal
onze regeering daarin ongatwijfeflid aan
leiding vinden, ziicih met nieuwe vertoogem,
tot Beirlijn Ite richten.
Van het Westelijk ooiiogsterrein.
>n bet hoofdkwartier van den dood.
Omtrent den mijnenoorlog bij Fricourt
schrijft Philip Gibbs, een bijzondere cor
respondent van do ,DaiLy Ghromndcie", het
volgende-:
Fricourt zelf, dat ik van uit een uit
zandzakken opgebouwde schuilplaats kon
zien, is een sombere plaats. De geesten
des kwaads hebben er hun verblijf opge
slagen en het is volkomen door ontploffin
gen vernield. Op het kerkhof zijn de gra
ven opengescheurd door de granaten en
de boomgaard en omheen zal dit jaar geen
vruchten dragen aan zijn verderde takken.
De kerk, in het midden van het dorp, is
nog slechts een ellendige ruïne, maar de
muren glanzen nog wit in 't zonlicht te
midden van de puinhoopen van huizen en
zwartgeblakerde schuren. Vóór deh oor
log was het een mooi Fransch dorpje. Nu
is het in Duitsche handen een hoofd
kwartier des doods en er heerscht een
angstwekkende stilte, waarin gee-n geluid
van eenig levend wezen weerklinkt.
Links van het dorp, achter een boschje,
dat uit de verte een harige rusp lijkt, en
op den hoogen grond boven onze loopgra
ven, staan nog zes of zeven- hooge hoo
rnen, die het kanonvuur nog gespaard
heeft en te midden daarvan verrijst een
groot crucifix, waaraan een Christusbeeld
hangt.
Als ik het geluk had gehad, een groot
dichter te zijn, dan zou ik een gedicht wij
den aan dat beeld aan het kruis boven
de mijnenvelden van Fricourt, want dat
beeld van smart en zelfopoffering ziet neer
op de middelen, waarmede de menschen
elkander dooden en er is op die velden,
die van tijd tot tijd door ondergrondsche
ontploffingen geschokt worden, niets an
ders te zien.
De Franse hen hielden dit terrein vele
maanden bezet en nog liggen er in de om
woelde aarde stukken van blauwe unifor
men. Er is hier bij den Tambour" lievig
gestreden'geworden en het waren de
Fransche mijnen die het eerst de® grond
van het bosch Francais in de lucht wier
pen.
Nu is er daar geen bosch meer. Geen en
kele boom is er nog van over, zelfs geen
gevallen stam ziet men er meer. Het *9
chaos van bruine aarde, waarin zoovele
mijnen ontploft zijn, dat do kraters tot
vurmlooze ineenloopende g.aten heeft ge
maakt. Zoo ziet het er in den Tambour uit
en ook langs de geheel© linie van het No'
man's land (Niemandsland), dat zich tus-
schem d-e Loopgraven ongeveer een me
ter broed uitstrekt. Onze mineurs zijn hier,
naar ik verneem, den vijand de baas en
doen den vijand meer kwaad, dan de
Duitschers ons door hunnes représailles.
Het is wel geen mooie manier van vech
ten, maar de oorlog is nu eenmaal niet
meer het schitterende spel, waarvoor ro
mantisch aangelegde lieden, die de wer
kelijkheid niet kennen, he,t nog altijd hou
den.
n Het is geen along en aam verblijf voor
een bezoeker, daar in de eerste loopgra-
venxij bij Fricourt. „Wij zullen hier maar
niet Ituig blijven", zeide een jonge officier
die mij naar de gevechtslinie had bege
leid. „Het is erg genoeg voor de man
nen, die hier moeten blijven.
Die mannen echter, wier plicht het is
daar -te blijven, schijnen er niet veel om
te geven. Zij kwamen met hun eeigeireed-
schap om het middagmaal te halen en
grinnikten vroolijk, toen ik zeide, dart. de
soep .lekker rook. Op den bodem van een
diepe schacht, die de Fransche® hier
fwaanden geV&dein hebben opgegraven,
maar die nu niet gebruikt wordt, zat een
groepje jonge soldaten kaart te spelen.
Daar klonk uit de "door de Fransche ge
graven schuilplaatsen, 10 meter onder den
grond, gezang op. Zij leken wel zorgeloos,
onze dappere mannen, ofschoon er mis
schien over een paar dagen in het offi
cieel© communiqué weer een regeltje zal
staan:
„Gisteren, was er weder eenige mijnen-
actie bij Fricourt."
Bij den Mort Ho.-nme.
Als de beschieting u zelf /öldt, zegt Colin
Ross dn- een beschrijving van den toestand
ibii de Motrt Hotmmehoogte, kan hetzelfde
vuur op dezelfde plaat© u sterk en zeker
vinden, overmoedig, vol vertrouwen op
het leven, vast beraden of fatalistisch, on-
vcffScIjiilLig, afgestompt, ontmoedigd, iin
bange vrees. Dat kan zoo snel afwisselen.
Onze ziel as veel te gecompliceerd om
haiar gevoelens met zoo categorische woor
den af te doen als goed en kwaad, laf en
dapper. De gemoedsstemming hangt reeds
zoozeer van het weer af. Thuis goed be
schut heeft men dait verleerd. Hder ech
ter leven we als voor duizenden jaren in
kuilen, holen en huttien.
Een -beetie warme, heldere zon en het
hevierste bombardement, de zwaarste storm
is overwonnen en vergeten. Zij schijnt
echter niet meer. Hoe lang reeds? Weken,
-maanden? De maait van tijd heeft men
verloren. Regen, regen; lederen dag troe
bel en grijs. De wolken diep en zwaar van
water. Op standing stijd„ Hier ós geen
groen, geen nieuw -lieven. Het bosch is
stukgeschoten. Het veld omgewoeld, piajt
getrapt.. Vocht en modder. En de regen
stroomt en stroomt. De loopgraven staan
vol water. Tot aan den enkel, tot aan de
knie. Op veel plaatsen gaat de troebele
ge'e stroom tat aan het lichaam. Daartus-
schen taaie, diiikke modder. De aarden
muren vallen in, betimmering bezwijkt
De holen en gangen druipen van het
vocht en vullen zich 'langzaam met water.
Eentonig vallen de druppels. Ondanks
opgehangen conserve-bliikjes en goten uit
dakcarton (blijft men het water nooit de
baas. 's Avonds staat de briits zoo, dat men
ten minste eeniigszins droog ligt.
's Avonds was het -rustig. Plotseling
schrikt men op van zwaar vuur. Het haat
gaat onrustig. W-aar ligt het vuur? Is het
een zenuwachtig schieten^ een 'aanval?
Moet men terugschieten? Daarbuiten
stroomt de regen. De liehtkoged-poet» op de
helling van de schans meldt: roede lAcht-
kogels, tw-ee witte, een groene aan den
hoek van het bosch. De gealarmeerde bah
tér ij en geven een snel en hevig gordijn-
vuur af Als een losgelaten koppel honden
blaffen de kanonnen. Ook daar ginds
wordt het vuur heviger. Geweerschoten
knetteren als angstige kreten in den
nacht. Een wild geschiet. Weer stijgen
Lichit,kogels omhoog dm alle kleuren. Dan
verflauwt het langzaam, tot nog slechts
regelmatige slagen klinken van het var-
omtrustinigsvuur. dat lederen nacht afge
geven wordt. In de buurt barst een zware
granaat. De zoldering van ons hol siddert.
Klei brokkelt tussche® de spleten naar
beneden. Men 3-ag.i zich weer te slapen.
Het hoofdkussen is kletsnat.
De vale morgenschemeuiiing kruipt in
het donkere hol. Het vallende water plast
thans helder. Een hand hoog staat óm de
schuiilblaats het water. De uniformjas is
in de modder gevallen. Een kanonnier
heeft moeite met mat hout de kachel n-atn
te maken. Biitende roek slaat op de lon
gen. Dicht boven het (hoofd drukt de lage
zoldering. Slechts .gebogen kan. men op de
bank zitten.
De regen stroomt. Op den waarnemdmg»-
oost staat men in modder em water. Ge
wonden worden op harem teruggebracht.
De nevel bedekt dem weg. Desniettemin
ligt- de we<r onder vuur. De dragers gaan
met gelijkmatig en dos. De baren wiegelen
zacht.
Honderden sterven dag voor dag. Eim-
deiloós schijnt het leed onder het dmkikenr
de. troebele eriis vam den met den, regen be
zwangerden. hemel. Voor ons ligt de in
fanterie An ondiepe, onbeschutte loopgra
ven. Geen schuilplaatsen!, gem gangen.
De veroverde Fransche stellingen 'zijm
vernield. Nieuwe troepen vinden daar
eenig onderkomen. De anderen hebben
zich em holte cm een schans gegraven.
Eén temtbaan wordt daarover heen ge-
lesr-d en dat is dam het nachtkwartier. Bij
goed weer gaat het. Nu 'liggen de manmem
in het water. Als men het em paar uur
meegemaakt heeft, sidderen alle ledema
ten. Nat tot op de huid', gom warm eten,
vaak in het geheel geen eten en daarbij
dag en macht zwaar vuur.
Om den Mort Homme liggen zware rook
wolken. In de loopgraven vermengt zAcfi
bloed met water.
Gemengde berichten.
Poging tot doodslag. De schippersknecht
F. L. van W. is gisteren als verdacht van
poging tot doodslag naar het huis van be
waring overgebracht. Hij heeft den kapper
J. K. in de Delftachevaart aldaar te water
geworpen en zou het voornemen hebben ge
had hem door verdrinking van het leven te
berooven. De man is echter gered.
Gevallen. De landbouwer N. te Wachtum
(gem Dalen) is Zaterdag j.l. van een balk ge-
dien en Zondag aan de gevolgen overle
den.
Aunryding. Op den rijksstraatweg onder
Rheden zyn bij het voor elkaar uitwijken van
twee auto's, waartoe de eene op het rijwiel
pad reed, eenige militairen die per fiets op
weg naar Deventer waren, aangereden. Een'
sergeant kreeg een ernstige wonde aan het
hoofdhij is naar het militaire hospitaal te
Arnhem overgebracht.
Kievitseieren. Te Leeuwarden zijn Zon
dag en Maandag zijnde de laatste dagen
waarop in het afgeloopen seizoen kievitseie
ren mochten verhandeld worden nog on
geveer 18,000 van deze eieren aangevoerd en
voor den prjjs van 9 tot 12 cent per stuk
van de hand gedaan.
Van dien aanvoer zijn ongeveer 15,000 stuks
naar het buitenland verzonden, waarvan 13,000
„op avontuur" naar Londen.
Tramdionst gestaakt. De Geldersch-West-
faalsche Stoomtram heeft met ingang van 1
Meiden dienst op het baanvak AaltenRo
chelt gestaakt.
Het weer in April. Aan het voorl. over
zicht Meteor. Instituut ontleenen we het vol
gende
Gemiddeld over de geheele maand was de
temperatuur ruim Va $r- boven de normale
en was de hoeveelheid regen ongeveer de
helft meer dan de normale maandsom, in het
midden van ons land zelfs nog meer. De
tweede en derde week koud en regenrijk,
overigens was het weer zacht en droog. Vooral
in de laatste week kwamen zeer hooge mid-
dagtemperaturen voorVlissingen had 30 gr.
op den 27en. Het geheele aantal uren met
zonneschijn te De Bildt*bedroeg 186 tegen
163 uren normaal in de maand.
Een veteraan. Te Emm-en as die oud*
e te inwoaiier, de ceuemsi oameerde ambte
naar A. Meiier. om den leeftijd van 103
jaar en 8 maanden overleden.
Overreden. Een Utnachtsch echtpaar,
met eeoa 7-iarler dochtertje ondor de ge-
rneente de Meearo wandelend, werd doem
een ermstac onareluk uetroffein. Het kind,
dat namelijk onverwacht den weg wilde
oversteken, werd gegrepen door den juist
i asseerenden auto van den kantonrechter
van Alphen. De rechterwang en het oog
van do kleine werden totaal verbrijzeld.,
De kleine, die in .oen zeer emstAgen toe-
FEUILLETON.
Beproevingen.
Ga uw gang; maar laat ons nu naar de
luisteren. Pirate®, kunne® we later
ndertussebe® was ec® heer van aan
nam uiterlijk het gezelschap genaderd.
Uw 'ondierdaniigste dienaar, dames e®
zekle hij met eeh buiging,
welkom, waarde Behning", ant-
i'rddie de overste. .Daarop stelde hij
rijksingenieur Behrimg, mevrouw
i&iuffrooiw Sbemthal. Nu, mij® waar-
toer, wat is er voor nieuws? Behrimg
wrt tot (Lie bekwame lui, die altijd
weten, wat er voorvalt." Dit laatste
tot mevrouw Stemthal gericht,
'ii overschat mij, ovorste", verzekerde
teeirui-eur. zichtbaar gevleid. „Heden
ïk het gezelschap werkelijk niets
|Wb mededeeterL"
east eens, waar gij zoo laftg ge-
Ien zijt", viea Anrniie tem in de rede.
B Behriing kwam, had zij zich uit haar
tóooze, (half liggend,e houding opge-
nWij hebben, u rciedis aen he-elen tijd
zeeir vereerd, als mej uffixmw mij
^hiieai gemist heeft.; ik was in het Kur-
33 ón ikieeik naai- het spel, dat juist m-et
vuur gespoeld word."
lat zou ik wei witte® ziien!" riep Annie
„Kom mede, mama"
Ir'j bói-dien. kind? dat ,is -toch onmoge-
aQ|tW'Oordde mevrouw Enkstein ern-
"fo weeft, iik heb een afschuw van
snel."
..Mevrouw von Dornbemg gaat zeker met
ons mee?" Annie scheen de laatste woor
den har er moeder niet gehoord te hebben.
„Onmogelijk, lieve juffrouw", verzeker
de die diam-e. ee® weinig stijf. „De goede
manieren verbieden hier wonende® clames
de speelzalen te bezoeken.
..Mevrouw Stemthal?.
Roberta's moe-der maakte niet die hand
een afwijzend gebaar.
„Maar gij dan, overste!"
,.U moeit mii excusieeren, mejuffrouw. Ik
'ben een volstrekte vijüund van elk spel, dat
buiten de- grenzen van het g-eze/iiige faimi-
Lieveirkeer gaat. Ieder hazardspel ia af te
keuren. Ik heb het nooit'In mijn regi
ment geduld1."
..W-e kunmien het eeus tot. een anderen
dag uitstellen", zeide mevrouw Erkstei®,
ee® uitvlucht zoekend; maar Annie wilde
dat niet.
„Goed, mama!" riep zij, „don ga ik zon
der u. Gij begeleidt mij toch, mijnheel'
Bahring?"
Betering zag haar verrast aan, maakte
ee® vormelijke buiging en zeide:
„Als gij beveelt, mejuffrouw."
Zuchtend stond mevrouw Enkstein op.
Zij" giingen. Annie was in de vroolijkste
stemming.
..Die arme vrouw!" zeide- mevrouw von
Dom berg medelijdend.
„Waar-om laat zij zich dooi- het meii-sje
plagen? Een weinig vastheid to karak
ter zou dat verwende ding goed doe®. Mijn
dochter moest "mij wiet zoo lastig vallen,!"
verzekerde die overste.
Een fijnie glimlach speelde om Helena's
róode óipjpen-, maar mevrouw Stenuthai
zeide:
..Ik vrees, dat mevrouw Erksted® zich
maar al te spoedig zal verheugen, ook,
zoover zij kon,, onverstandige wenseft-en
van hare dochter bevredigd te hebben."
Spoedig keerde het drietal terug, Annie
met een verdrietig gezicht.
„Nu. hoe is 'heft u daar bevallen?" vroeg
de overste.
„Het spel is afschuwelijk, ök betreedt
nooit meer een speelzaal", riep Annie uit.
„Des te 'beter; ik had u immens gewaar
schuwd. Hoeveel hebt gij verloren?"
„Hoe weet gij, dat ök gespeeld, heb?"
„Dat toonjt mij uw verhit uiterlijk, en
uwe opwinding zegt mij, dat gij verloren
hebt. Des te beter, want het eerste gewan
is des duivels handgeld."
„Het. gaat daar zoo ernstig toe, als ware
men op ee® kerkhof, mm hoort geen ge
luid", ging Annie voort.
„De gezichten dier spelers spreken ech
ter des te duidelijker", verzekerde me
vrouw Erlcstein, ik ga er niert. meer met
je (heen. Annte."
Nog ontevredener werd Annie, fco-e® zij
zag. dat 'in hare afwezigheid zich eenige
officmre.n bij het gezelschap hadden, aan
gesloten. die nu met Roberta en Helme
praatte®, zonder zich veel om haar te be
kommeren. Haai' luim werd mi-et beter,
toen zelfs Beliring bij Roberta ging zitten.
Sd rakeloos en verstoord zat zij daar en
volgde zonder tegenspraak haar moeder,
toen deze verzekerde, dat het te kool was
voor Annte. Me® zag haar zonder spijt
vertrekken.
De eene dag verliep na de® anderen, de
eene week volgde de andere op. Het leven
in de groot© badplaats bleef hetzeflfde, het
geheel werd slechts door kleinigheden af
wisselend getint. Kleinere en grootere uit
stapjes. meest door Behrihg op. touw ge
zet, vervingen nu en dan de namiddagen
aan het Kurhaus. Als mevrouw Stemthal
bang was voor vermoeienis, gaf zij hare
dochter over aan de bescherming van me
vrouw von Dom berg. Voor de jongelieden,
waartoe ook Befhring behoorde, vormde
Roberta het groot© aanifcrekkingspunit.
Want bij haaT gunstig ui tertijk e® Mefe-
liik weze® kwam nog de door Heten© luid
uitgekreten verzekering van haar groot
vermogen. Roberta behandelde alll© heere®
met dezelfde hoffelijkheid; niemand kon
zich op een voorkeur van harentwege be
roemen Hoewel zij te bescheiden was, om
in hunne attenties meer dan den gezed-
-schapiShoffeliikheid te zie®, was zij het
piin'.iike ontred-en van Hülsddrf nog niet
vergeten en had niet gaarne nog eens iets
dergelijks ondervonden.
De overige lede® van den gewonen
kring waren echter .ook niet blind. Annte
bewaakte Roberta met jaloersch© blikken;
als Behning in d© nabijheid' was, ging zij
meest aan Roberta's arm hangen en was
daar -niet vandaan te krijgen.
Hei-ene zeide eens openlijk: „Hoor eens,
Roberta, ók wil mij® vereerders gaarne
met ie cheelen, maar je moet ze mij niet
allen ontnemen
„Wie is tegenwoordig dan uw vereer
der. Heten©? Ge zeidiet me immers, dat je
mei Hartfels gebroken had?"
,Wat gaf mij een verloving zonder
eenig vooruitzicht?"
„Daar hebt ge gelijk in, maar waarom
dan nu weor dergelijke verbintenissen
aangeknoopt? Dat begrijp -ik niet."
„Gij kleine zocteproekster! Ik heb u im
mers al vroeger geizegd, dat mijn 'hart be
zigheid' moet hebben."
..Ten koste van de achting voor u zolve.
Helen©?"
..Bedaar maar. Als er eerst maar eens
een komt. wie® het ernst is, zulle® wij
wel zde®."
Daarbij bleef het. Hetene was in dit op
zicht niet voor verbetering vatbaar.
Ziï behandeld© de jonge officieren van
het oud© regiment haars vaders als goede
kameraden, en daar de overste noch zij®
zuster daar iets op tegen hadden, konden
anderen er nog minder tets op aanmer
ken. ALs Helen© echter meer voelde da®
zae. hoe mevrouw Sternthal's blikken af
keurend op haar bleven .rusten, kon zij
haar dartelen overmoed wel eens een
weinig beteugelen en heel beminnelijk
worden. Met Annte daarentegen leefde zij
in voortdurende twist; gee® dag ging
voorbij, of Roberta trad bemiddelend tus-
schenbeiden.
Mevrouw Erkstein was Roberta hiervoor
zeer dankbaar: Hetene daarentegen word
or nor -meer door ui-t haar humeur ge
bracht en beweende, dat Annie zich tus
schen haar en haar vriendin wilde plaat
sen. Roberta's pogingen, om bij hana
vriendin medelijden voor het ziekelijk»,
zenuwachtig overprikkelde meisje op te
wekken, bleven zonder gevolg.
(Wordt vervolgd.1