EELE KERKLIJST
S)e£öicbcHe(Boti/tant
ra
ra
ra
ra
ra
ra
ra
ra
)erde Blad.
VAN
BOB
üra
aterdag I April 1916
ZONDAG VAN DE VASTEN.
uit den &rïef v&n 1,6,11 H- Paulua
aan de Galaten. IV. 22—31.
0 Broeders! tiaar staat geschreven,'
traham twee zonen gehad heeft;
bij de slavin eai eenen bij de huis-
Maar die van de slavin is naar
;esch geboren; die van de huisvrouw
de belofte. Dit nu is zinnebeeldig
Want dit\beteek ent de twee Tes
ten: het ©ene op den berg Sina, tot
nij barende, en dit is Agar. Want
een berg in Arabië, die in verband
met het tegenwoordige Jeruzalem,
ik in slavernij is met. .zijn kinderen.
het Jeruzalem van hier boven is vrij
is onze moeder. Want daar staat
>ven: verblijd p, onvruchtbare, die
aart; spring op van blijdschap, gij,
.«en moeder wordt; want die verlaten
|i heeft meer kinderen gekregen, dan
enen man had. Doch wij, Broeders,
lideren der belofte, gelijk Izaak.
gelijk toen hij, die naar het vleesch
n was, vervolgde, al zoo gaat het nu
wat zegt de Schriftuur? jaag
vin weg met haren zoon: want de"
Ier slavin zal geen erfgenaam zijn
in zoon der vrije huisvrouw. Aldus
«rs, zijn wij geen kinderen van de
maar van de vrije huisvrouw: door
ijheid, waardoor Christus ons vrij
Ét heeft.
ig&Me uit den H. Joannes V. 1—15.
ien tijd ging Jezus over _dé zee van
dat is van Tiberias. En Hem volg-
igroot© menigte, omdat .zij de mira-
iagen, die Hij -over de zieken deed.
ging dan op een berg, en zat daar
met Zijne Discipelen. En Paschen,
ogUjd der Joden; was nabij. Toen
zeer groote menigte tot Hem kwam,
Hij tot Philippus: van waar zullen
■ood koopen, opdat di;t volk ete? Dit
v ide Hij om hen te beproeven: want
I St wel, wat-Hij doen zou. Philippus
>rdde: voor tweehonderd denarissen
iis voor hen niet genoeg, opdat elk
:in stukje krijge. Een zijner Disci-
Andreas, de broeder van Simon Pc-
tot Hem: hier is een knaap^ die
astebrooden en twee vischjes heeft;
'IJ wat is dit onder zoovelen? Jezus zei-
|iir n: doe de menschen nederzitten. Nu
1 veel gras op die plaats. Zij zaten
der, omtrent vijfduizend mannen in
Jezus nam de brooden, en de
gging gedaan hebbende, deelde Hij
aan de nederzittenden; insgelijks ook
vischjes, zoo veel als zij wilden,
lat zij verzadigd waren, .zeide Hij tot
iscipelen: vergadert de overgescho-
rtokken, opdat, er niets verloren ga. Zij
lelden 'ze dan en vulden twaalf
nl met brokken, die van vijf gerste-
q overgeschoten waren, van hen
geten hadden. Die menschen dan,
rakel ziende, dat Jezus gedaan had,
deze is waarlijk de Profeet, die in
reld moest komen. Doch Jezus, we-
dat zij zouden komen om Hem mede
ren en Koning te maken, vluchtte
.alleen naar den berg.
taring van hei Epistel.
de ,H\ Pauilu9 aan da Galatiërs
vangeli© had verkondigd, waren er
Jieni ©enig© dwaalleeraars opgetre-
'eze, ijveraars voor de wet van Mo
ge adden den Galatiërs gepredikt, dat
Zaligheid noodzakelijk - was, alle
-|scihe wetten te onderhouden. D.it was
d met de zoo uitdrukkelijke bepalin-
de kerkvergadering te Jeruza-
Maar het gevolg van het optreden
iidwaalleeraars was geweest, dat sam-
41 Galatiërs die verkeerd er leer reeds
11 aangenomen, en aldus van het
Christendom afvallig waren giewor-
v 'aulus nu waarschuwt in zijn brief
die verleiders, en tracht de afge
ven tot de waarheid terug te bren-
oor te bewijzen dat met de komst
M'St'Us. de wat van Mozes ha-d op-
tan van kracht te zijn. Op verschiil-
manieren maakt hij hun dit duide-
rien slotte wijst hij op een tweavou-
'uwelijk van Abraham, waardoor
Werd voor afgebeeld, dat hat Chris-
n ver boven de oude Wet zou verk
wijn, zóózeer, dat er dan ook in' het
fcnnorn geen plaats meer zou zijn
dozaische bepalingen,
iham, zoo staat er géschreven in
A *k der Schepping, had twee zonen.
U 1 &n Isaac. Ismaël werd hem gabo-
Bt Agar, die een slavin was; en deze
e Was geschied volgens den gewo
ld nin,^61' na^uuir' Isaac echter gewerd
ili van Gods belofte en huitan
Ti gg^ettem om. God 'immers had tót
ë®&gd: „Sara, uw huisvrouw
I 11 7(00151 baren, hem zaïl dk .zegenen
en mijn verbond met hem vaststellen."
Volgens deze belofte, had de negentig
jarige Sara aan Abraham een zoon,, Isaac,
Deze twee wouwen met haar kinderen
heteekenen de twee verbonden die God
met de menschen gesloten heeft.
Agar met haar zoon Ismaël verbeeldt he,t
Oud-, Sara met Isaac het Nieuw-Verbond.
Agar was met Ismaël gaan wonen in
Arabië, en zij, vd© slavin, is geworden de
stammoeder' dor Arabieren,, een Later in
onderworpenheid levend volk.
Het Oud-Verbond nu is gesloten op, den
berg SLnai, een berg, gelegen in dat Ara
bië. Gelijk Agar, de slavin, baarde tot
slavernij, zoo heeft het Oud-Verbond, ge
stoten in de landstreek waar de slavin
haar woonplaats had gekozen, ook .slaven
voortgebracht: het maakte namelijk de
Joden .onderworpen aan de strenge en
onderhouden wetten van Mozes. Later is
de zetel van dat Verbond Jeruzalem ge
werden, maar het slaafsche karakter er
van, aangeduid door de plaats waar het
tot stand is gekomen, i9 daardoor,niet ver
loren gegaan. Ook het Jeruzalem uit Pau-
lus' tijd leefde in eenzelfde slaafsche on
derdanigheid aan Mozes' wet.
Sara, geen slavin, maai' een vrije vrouw,
■die volgens Gods belofte Isaac voort
bracht, beteekent het Nieuw-Verbond.
Het Jeruzalem dat cmhoog is: het Nieuw-
Verbond, waartoe ook de strijdende kerk
op aarde" behoort, is, gelijk Sara, vrij en
brengt vrije kinderen, voort, kinderen die
niet onderworpen zijn aan de bepalingen
van het Oud-Veirbond, die niet in slaafsche
vrees -voor straf Mozes' wetten onderhou-
dena maar kinderen die uit liefde en hoop
op eeuwige belooning Gods wil volbren
gen. En talrijk zijn ze, deze kinderen.
Isaias had het reeds voorspeld dat de kin
deren van het hemeLsch Jeruzalem in aan
tal ver overtroffen zouden de kinderen
van 'het aardsch Jeruzalem, van het Joden
dom. (Deze woorden, van Isaias: „Ver
heug u,, gij onvruchtbare" enz,hebben in
letterlijk én zin betrekking op Jeruzalem,
dat tijdens-- de Babylonisch© gevangen
schap der Joden, verlaten \va.s; toen deze
herkregen, is Jeruzalem weder opgebouwd
en rijkelijk, bevolkt.)
•„Wij nu, broeders, zijn, evenals Isaac
'kinderen der belofte". Wij zijn kinderen
der- kerk, 'en dit niet natuurlijkerwijze,
maar door de bovennatuurlijke genade
God.
Ismaël, de zoon der slavin,, vervolgde
Isaac, door Gods wondere macht uit Sara
geboren; hij behandelde, hem met min
achting en dreef den spet met hem. Even
zoo waren de kinderen van het Oud-Ver-
b»:nd, de Joden, ten tijde van Paulus, de
vervolgens van dei vrije kinderen Gods, de
Christenen.
Maar, wat staat er geschreven van
Agar met haar kind? Sara sprak tot
Abraham: „Verdrijf deze slavin met haren
zoon, want de zoon der slavin zal niet
erfgenaam zijn met mijn zoon Isaas."
Aldus was ook de wil van God, en zoo is
het ook geschied: Abraham zond Agar met
haar zoon weg.
Hoe zou het gaan met de omgelooviige
Joden die de Christenen vervolgden? Ook
zij zouden uitgedreven worden. -Na den
val van Jeruzalem zijn zij wijd en zijd
over de wereld verstrooid, en wie van hen
•hatetarrig bleef in liet ongeloof, kreeg
geen deel dn het heil, doo.r Christus ons
verworven, bleef buiten de gemeenschap
der Kerk en zou ook ge.en deel hebben In
de hemelische erfenis.
Wij echter, zoo besluit de Apostel, zijn
de zonen der vrije vrouw, wij zijn kinde>-
ren van Christus' Kerk; derhalve niet on
derworpen aan de Wet van Mozes; van
•deze -slavernij, h'eetft Christus ons bevrijd,
toen Hij, stervend aan het kruis, het
Nieuw-Verbond tussche-n 'God en den
mensch bevestigde.
„Die vrijheid, waarmede Christus ons
■heieft vrijgemaakt" zij echter geen aanlei
ding om zich' vrij te wanen van alle ver
plichting. Heeft Christus ons vrij ge
maakt, dan beboeren wij ook Hem toe,
dan moeten wij Hem beminnen, Dóe liefde
voor den Verlasser moeten wij toonen
door een deugdzaam leven, volgens Pau
lus' woorden: „Zij die Christus toebehoo-
ren, hebben hun vleesch met ondeugden
en begeerlijkheden gekruisigd."-
TH. A. VIS,
„Hageveld" Voorhout. R. K. Priester.
Verklaring van het Evangelie.
Het ontzaggelijk wonder hetwelk het
évangelie van Zondag „Lactare" ons ver
haalt is medegedeeld door allo vier de
evangelisten, doch wel het meest uitvoe
rig door den apostel der liefde, den H.
Joanne-s. Een zeer groote menigte volles,
naar Jeruzalem gekomen ter viering van
het Paaschfeest, was Jazus gevolgd naai
den tamelijk afgelegen streek bij het stad
je Beihsaida, dicht bij het meer 'Genesa-
reth. In hun ijver en vurig verlangen, om
naar Jezus' heerlijke onderrichtingen te
luisteren en getuigen te zijn van Zijn
Schitterende wonderdaden, waren zij den
profeet vaii Nazareth zoo ver en zoo lang
reeds, gevolgd, zonder te letten op ver- 4
moeienissen ©n ontberingen, zonder te den
ken aan eten of drinken.
Ofschoon Jezus heel goed wist, wat heer
lijk wonder hij werken zou, om den ijver
en de liefde van het volk te beloonen, toch
wilde Hij eerst zijn apostelen op de proef
stellen met de vraag aan Philippus: „Van
waar zullen wij brood koopen, opdat zij te
eten hebben?" Doch uit het nuchtere ant
woord van Philippus en de mismoedige op
merking van Andreas bleek helaas, hoe
klein hun geloof was, hoe zwak hun ver
trouwen in Jezus' almacht. Daartoe nu
zal ook dit indrukwekkende wonder die
nen, om het geloof der apostelen te ver
meerderen, hun vertrouwen te versterken.
De goddelijke Heiland laat de men
schen eerst nederzitten op den grond in
groepen van 50 en 100 (Marc. VI, 40) en
gelast dan de vijf gerstebrooden en de twee
visschen bij zich te brengen. De apostelen
scharen zich rondom hun geliefden Mees
ter, in gespannen verwachting, wat Deze
zal doen. Jezus legt dan de brooden en de
visschen vóór zich neder, strekt er Zijn
goddelijke handen zegenend over uit, ter-
wijk Hij Zijn oogen ten hemel heft eh een
innig dankgebed uitspreekt. Dan gaat Je
zus van die kleine hoeveelheid uitdeelen
aan de apostelen, die het onder de men
schen moeten verdoelen. En ziet, in Jezus'
almachtige handen vermenigvuldigt zich
op wonderbare wijze die geringe voorraad'
voedsel, zoiodat allen zooveel ontvingen
„als zij beliefden", zoodat allen werden
verzadigd en er na de spijziging zelfs nog
twaalf manden met brokken overbleven.
Want Jezus liet het overblijvende bijeen
zamelen, om daardoor de grootte van
Zijn wonderwerk nog meer. te doen uitko
men, en daarmede tevens aan de aposte
len zoowel als aan het volk in te prenten
hoogachting en waardeering van Gods ga
ven.
Geweldig in één woord was de indruk,
welken dit wonder maakt op het volk.
Ja, nu was er geen twijfel meer mogelijk
Jezus de profeet van Nazareth, Die zulk
een nooit-g.ezien en nooit-gehoord wónder
had verricht, moest wel de door God aan
tev Béte
keerde én voor Jezus zelfs bedenkelijke ge
volgtrekking. Hij is de beloofde Messias;
derhalve moet Hij onze Koning zijn, in Je
ruzalem Zijn troon opslaan, op Sion Zijn
koninkrijk grondvesten, om van daaruit
de oppermachtige Romeinen te verdrijven
uit het land en het Joodsche volk weer
vrij te maken en onafhankelijk, .zooals in.
de dagen van David en Salomon. Zoo
dachten zij ongetwijfeld in hun werel$-
sche'opvatting over den Messias, Zijn
ambt en Zijn rijk. En met geweld wilden
zij hun uitbundige maar ondoordachte
geestdrift in daden omzetten, den Profeet
van Nazareth in triomf naar Jerusalem
voeren, en Hem uitroepen tot koning der
Joden. Doch- Jezus onttrok zich heimelijk
aan de menigte, om in de eenzaamheid van
het gebergte alleen te zijn, in vurig gebed
te spreken met God Zijnen Vader.
Zijn groote beteekenis ontleent dit won
der aan de gebeurtenis, welken den vol
genden dag plaats had, toen Jezus aan
het volk beloofde, dat Hij eenmaal door
een veel grooter wonder Zijner almacht en
liefde Zijn eigen Vleesch en Bloed aan het
menschdom zou geven als spijs en drank
der zielen. Daaraan wil de H. Kerk ons
vandaag ook herinneren opdat de overwe
ging van dit heerlijke wonder ons geloof
in Jezus, vermeerderen, onze liefde voor
Jezus verlevendigen zal, opdat wij daar
door ons nu reeds des te waardiger voor
bereiden op onze Paaschcommunie, op het
nuttigen, van „het Brood uit den hemel"
hetwelk Hij ons heeft gegeven en dat
„alle geneugten in zich bevat".
CHR. S. DESSING,
Heilo, Kapelaan.
Liturgische beschouwingen.
De Kelk met toebehooren.
Reeds bespraken wij liet altaar met het
tabernakel en verdere toebehooren, en
verbonden daaraan een bespreking der li
turgische Misgewaden en overige litur-
gsche kleedingstukken. Wij willen nog
een oogenblik uw aandacht vragen voor
het liturgische vaatwerk, dat vooral bij de
H. Mis gebruikt wordt en dat we hebben
samengevat onder den naam: „de kelk met
toebehooren."
i. Kelk en Pateen.
Op de eerstie plaats vragen kelk en pa
teen onze aandacht, omdat de kelk dient
om het eindeloos-kostbare Bloed van Je
zus Christus tè bevatten, en omdat op de
pateen rusten moet Zijn aanbiddelijk-
heilig Lichaam.
Het woord „kelk" beteekent eigenlijk
drinkbeker en heriimertt onsaan den
drinkbeker, welken de goddelijke Zalig
maker gébruikte bij het laatste Avond
maal, zooals wij lezen bij den H. Mattheus:
„En den kelk nemend, dankte Hij en gaf
hun (n.l. de Apostelen) dien, zeggende:
Drinkt allen hieruit; want dit is mijn
Bloed van het Nieuwe Verbond."
Het woord „pateen" beteekent schotel
en herinnert ons eveneens aan den scho
tel, die stond op de tafel van het laatste
Avondmaal en waarop wellicht het brood
lag, dat Christus in Zijn heilig lichaam
veranderde.
Het mysterie van Witten Donderdag hor-,
haalde zich. Want Christus had gezegd:
„Doet dit tot Mijne gedachtenis." En de
Apostelen, met goddelijke macht omhan
gen, hernieuwden het groote liefdeoffer
van het laatste Avondmaal in de H. Mis.
En evenals hun goddelijke Meester gebruik
ten ook .zij, en al hunne opvolgers, den
drinkbeker en den schotel bij de vernieu
wing van de goddelijke offerande.
Terugdenkend aan dien historischen oor
sprong en aan het verheven doel, waar-
vooe zij dienst moeten doen, kunnen wij
het zoo best begrijpen, dat de H. Kerk
voorgeschreven heeft, dat deze gewijde of-
fervaten vervaardigd moeten zijn van het
beste, edelste en waardevolste metaal:* VanT
daar dat de kelk, tenminste het bovenge
deelte (suppa) en ook de pateen van goud
of zilver moeten zijn, en altijd van binnen
minstens verguld. Vandaar dat zij altijd
rein en glanzend moeten bewaard worden
en na het gebruik met zorg weggeborgen.
Vandaar dat de kelk, reeds in de eerste
tijden der Kerk, met allerlei kostbare
edelsteenen, afbeeldingen, enz. prachtig
versierd werd.
Maar de H. Kerk ging nog verder. Kost
baarheid en kunst waren niet voldoende.
Door een goddelijke wijding moesten kelk
en pateen op een heel bizondere wijze voor
het heilig offergebruik geschikt worden
gemaakt. Met chrisma, een mengsel van
balsem en olijvenolie, moeten zij eerst wor
den geconsacreerd, alvorens in den kelk
neervloeien mag het goddelijk offerbloed
en op de pateen mag rusten het heilig
lichaam van Jezus Christus, .die, volgens
het schoon© woord van den Psalmist, „door
God gezalfd is met vreugde-olie boven zijn
genooten". Uit. de wonden van dat eucha
ristische Offer-Lam wellen op alle verkwik
kende, door het chrisma aangeduide, ge-
nadestroomen; verzoening en barmhartig-
héér bizonder karakter gegeven, waardoor
het aan het profane.gebruik onttrokken en
alleen geëigend is voor den dienst des Al-
lerhoogsten. -Vandaar dat het zelfs aan de
leeken verboden is kelk en pateen met de
bloot© hand aan te raken, wijl deze heilige
vaten in onmiddellijke aanraking zijn ge
weest met het H. Lichaam en Bloed des
Heeren.
J. P. VERHAAR.
Seminarie „Hageveld1". Pr.
De priester als vriend.
Pierre l'Ermite solirijft in de „Croix":
Het verhaal is niet nieuw... pas gebeurd,
verleden week, hij Verdun.
De Duit-sobers bombardeerden met he
vig© woede al de omstreken van de ves
ting.
Heb dorpje T. werd gespaard.
W aarom?
Omdat er spionnen woonden, zei men.
Enfin, het werd gespaard. Het dagelij k-
sch© leven rolde er gewoon voort-, men
haalde er brood bij den bakker, plantte
zijn peentjes, erwtjes en aardappelen, en
bracht er des avonds de koonaar de dorps
pomp.
En toch... verleden Maandag krik-kraik,
midden in den nacht, een bom... -twee,
tdrie, tien, twintig bommen. En kanjers
van bommen. Zij sloegen aan alle kanten
dn scheurden grond of muren open.
Den volgenden morgen ontmoet de ge
neraal L. den pastoor van het dorp en
houdt hem aan.
Mijnheer Pastoor.
Generaal.
Be,rebel 'de inwon eis voor het dorp te
verlaten. Ik zal het deur volgenden nacht
dioan antiriiimein.
Maar generaal, dat gaat niet.
liet moet.
Maar het kan niet.
Het kali. best. Waartoe zou het dienen
vrouwen en kinderen en. grijs aards te la
ten dooden door bommen?
U hebt gelijk.
Dus dk reken op u... Doe hen begrij
pen, dat het noodzakelijk is heen te gaan.
Afgesproken?
Ja generaal.
Dan trekt de pastoor door de vallende
'sneeuw, tegen de Maart.schebu.ien in, van
huis tot huis, of haver van kelder tot
kelder. Er zijn kinderen, vrouwen, zieken,
maar vooral grijsaards, die zich verzetten
tegen het denkbeeld van te vertrekken.
De Pruisen komen er toch niet door.
Maar de bommen wel.
O, voor de bommen zijn wij niet
bang. Wij kruipen in onze kelders.
Maar aie houdeai het niet uit. Daar
zijn ze niet tegen bestand. Blokken beton
barsten van die schrikkelijke gevaarten.
Maar onze zaken"! Onze kostbaar
heden! Onze papieren!
Neemt het meest kostbare mee.'
Plots' onderbreekt een schelLo stem het
onderhoud. Een oude papenhater vat het
woord. Heel z'n levein heeft hij geschol
den op de Kerk, de nonnen, maar voor
al... op den pastoor. En nu...
Wij moesten ons hebben en houen
naar de pastorie brengen.
Zooals ge wiilfc.
Gij begrijpt fhet goecl., mijnheer
pastoor? Wij brengen, op de pastorie ons
goud en zilverwerk, onze familiestukken...
- En als er eeai bom dn slaat...?
Als er efen bom ,itn slaat, dan slaat hij
er in...; Maar dat er niets anders gebeur©..
Ik meen het te raden.
Gij moet aan den generaal L. wagen
om een schildwacht.
Ik zal meer doen, antwoorde do
pastoor en ging heein.
Om 10 uur komt de pastoor terug. Hij'
heeft met den generaal gesproken en het
volgende is besloten.
De anwonerrs zullen op de pastorie do
meest kostbare dingen brengen; maar bo
vendien zullen zij hun beste meubeltjes in
een kamer van hun huis stapelen, deze af
sluiten en met krijt er op schrijven» Ver
boden toegang op straf van de krijgswet.
Zoo gezegd, zoo gedaan. Zonder een
minuut'te verliezen, gaat elk gezin aan
't opstapelen,; vervolgens trekt men naar
de pastorie, vlug want er is geen tijd te
verliezen.
Mijnheer pastoor, hier is mijn pakje.
Mijnheer pastoor, sluit dit goed weg.
Mijnheer pastoor, ik heb er mijn
naam op gezet.
Dat God ze voor u beware, mijne
vrienden.
Het lijkt een volksverhuizing af.s in do
dagen van Attila.
Op hetzelfde uur heeft de aalmoezenier
der brigade zijn jagers verzameld.
Zij stiaan in de open iuoht, van modder
bespat, met do voeten 'in de'sneeuw, een
snijdende oostenwind waait hun in het
gelaat en doet do oogen tranen.
De aalmoezenier, klimt op een bank.
,en. rii zult straks ieté
h oe bewonersvairnrr-
dorp, met wie wij in zoo'h goede vriend
schap leven, zullen worden uitgezet. Gij
begrijpt, met welk Oen bang nart u*r/,«3
arme tobbers hun woningen, en allee, wat
er in is veriaten... Als het uw eigen ouder»
eens waren!... Welinu, een enkel woord
kan htan troosten, het uwe... Ik zal mij
mader verklaren-.
Gij zijt. goed gekleed -en gevoed, het kan
•niet ontkend. D© intendance zorgt voor
jullie als vader en (moeder tegelijk.
Maar in de verschrikkelijke omstandig-
heden., waarin wij de laatste weken lever^
kan niemand .u euvel duiden, dat gij
neemt, wat gij werkelijk n.oodig hebt,
maar en dat -is het woord, wat ik u
vraag de arme menschen van dit dorp
zouden zeker willen zijn, dat gij buiten
elk noodzakelijk geval wilskrachtig zult
werst aan aan de militaire bekoring van
te „gappen". Begrepen.
Als zijn huis onderstboven wordt ge
worpen door een bom, de boer verdraagt
het en richt zich op met de fierheid van
een gewonde... dp bom heeft zijn dommen
plicht gedaan..
Maai* a's "heli zonder noodzakelijkheid
geschiedt door Franse,he soldaten, dam
schreit het hart van den hoer, want hij
weet, dat zulks ni'et gebeuren moest.
Jagers, belooft aan al deze ouden van
•dagen, di© straks de kou en het onbekend©
worden ingejaagd, dat gij geen hand zult
slaan aan de pastorie, nodh zult raken
aan de gesloten kamers, waarin zij hun
liefste meubelen hebben opgeborgen. Dat
zij'mogen heengaan met een gerust hart...
De Bodies zullen niet doorbreken en gij
zult aan niets raken... Belooft gij dat,
j agens?
Allé handen gingen omhoog.
En de boeren, die zich tijdens deze toe
spraak om de jagers hadden verzameld,
drukten de soldaten de hand... vrouwen
schreiden.
Dank jagers; ik vertrouw u.
De aalmoezenier gaat heen; hij is zeker
van zijn maaunen, want een jager breekt
zijn woord niet.
Maar hoort hij iemand achter zich aan-
loopen?...
Eerwaarde,...
Wat is er?
De jager werpt een blik om zich heen..„
zou niemand hem hooren?
Ik heb al gegapt...
Drommels, dat is piet te laat. Em wat
hebt gij gestolen?
Een vaatje...
Gij weet den weg....
O, 't was maai* een heel kleintje. Een
van 25 liter.
Een vaatje wijm, natuurlijk.
Neem..., men heeft nyj bedrogen, het
was azijn.
Waar hebt gij dat weggehaald?
Bij den kruidenier.
Enne?...
Moet ik het terugbrengen?
De aalmoezenier dacht na.
Hij had al vele gewetenszaken moeten
berechten, maar dit was 'n beetje ongo»
jyöoife