weede Blad.
De Oorlog.
JAARGANG
No. 1969
vq, s^icbeli^sou^mt
29 Maart I9I6
Een ernstig woord.
(Ingezonden;.)
IV.
i»Ia]i kers, Chocolade- en
oii i e r b e w, e<r k e r sl Een organisa-
!et een mooien staat van dienst. De
tentoonstelling, die zij indertijd in
iondsgebouw georganiseerd heeft, ligt
toog goed in het geheugen, 't Is ech-
[Linrner, dat er ftnder de R. K. Bak-
ezeJlen nog zoo weinig principieel ge
wordt. Verschillenden zijn nog hd
jlaatselijke ziekenpot, terwijl er ook
,revonden worden, die zich onder de
Ivaan geschaard hebben. Het bestuur
iders wel actief genoeg. Het huisbe-
wordt flink ter hand genomen door
stuinsleden en propagandisten. Wat
K men nog meer doen? In het Chocolade-
Suikerbewerkersbedrijf kunnen nog
Katholieken voor de organisatie ge
ien warden.
K. Bakkersgezellen, wordt toch eens
Ps ge wakker! Het is mèer dan tijd. Uwe
•te belangen staan 'toch op het spel.
uwen plicht als arbeiderl
a an k b e|r e i d -e ir s. Niet te ver
en met de drankbestrijders. In Leiden
e Katholieke organisatie onbekend,
odeme organisatie is ook pas op ge-
Veel Katholieken zullen er in dit
wel niet werkzaam zijn.
lil ers enz. Eveneens niet be-
Op 't oogenblik worden pogingen
wend om een afd. vau de Katholieke
usati© op te richten. Of zij zullen
i? Wij hopen het van harte. Dat wij
ropagandisten veel succes toewen-
behoeft zeker wel geen betoog,
ekers enz. Ook al niet thuis!
er zijn genoeg Katholieken in dit
werkzaam, om een flinke vak ver
eg te kunnen oprichten,
ndels-, Kantoor- en Win-
bedienden. Een organisatie
ien hoogen vlucht kan nemen, wan-
alle Katholieken omvatten zal.
üt de mobilisatie was ongeveer het ge-
bestuur onder de wapenen geroepen.
'iorgajnisojti-Og&ost i» or «ch-
et. Luister maar! jEr is een afdeeling
Lea neutralen Bond Mercurius, een
an den Algemeenen of rooden bond,
ifd. van den Christelijken Bond, een
'an den Katholieken Bond, benevens
fd. van den Bond van Confectiebe-
'p, Geen gebrék dus. De Katholieke
isatie kan hier nog veel winst beha-,
(oor deze organisaties is reusachtig
edaan voor de invoering van de ver-
9 uur winkelsluiting. Alleen dit
aat is al iets waarop een vakvereeni-
rotsch kan zijn.
lalholieken zijn echter nog lang niet
doordrongen van de noodzakelijk-
»an prkicipieele organisatie.
vrouwenorganisatie dient hieir
flink te worden aangepakt,
meer de Katholieke organisatie alle
ken omvat, dan zal zij waarschijn-
en sterke, zoo niet de sterkste orgar
«in dit bedrijf worden,
ermakers enz. Deze orgaril»
heeft er vroeger goed voor gestaan,
door vertrek van een der beste
ten, hoeft zij een gevoelig verlies ge>-
Een ieder zal zich de actie nog wel
lieren die door de ridders van de
iiidï1 twee jaar geleden» gevoerd is
lieerschte er een goede organisatie-
geest. Er bestond' toen oen jeugdorganisa
tie en een vrouwelijke afdeeling.
-Den .1 aat sten tijd laat zij echter weer op
gewekte klanken hooren. Binnenkort viert
zij haar 10-jarig 'bestaan. Vergissen we
ons niet, dan zal zij spoedig (haar oude
sterkte weer bereikt hebben.
Land- en tuin bouwarbei
ders. De oprichting dezer organisatie
heeft indertijd 'heel wat voeten in de aarde
gehad. Of daaraan nu (haar gebrekkige
groei te wijten is, weten wij niet. Maar
wel weten wij, dat zij er beter voorgestaan
heeft, dan nu. Laten^we (hopen dat zij
spoedig weer op dreef zal wezen, want er
is hier in Leiden nog een groot arbeids
veld'.
Dén imoed niet opgeven, vrienden!
Volhouden is het parool.
LEIDENAAR.
BUITENLAND.
Op Zee.
De Möwe.
Een medewerker van den „Berliner Lo-
kal-anzeiger" heeft een onderhoud gehad
met kapitein graaf Dohna Schiobten, com
mandant van de „Möwe."
De kapitein vertelde:
In het begin van Januari voer de „Möwe
op den Atlantischen Oceaan. Ons schip
was m zoo'n goeden toestand, en de ge
zondheid van de bemanning was zoo voor
treffelijk, da.t ik het besluit kon nemen tot
een giroot-e onderneming.
Tegen den middag van den eersten dag
kregen wij een rookwolk in zicht. Toen ik
Lnarkta, da.f} de stoomboot,, waarvan de
rook afkomstig was, minder tnel liep dan
wij, begonnen wij onmiddellijk de vervol
ging.' Na eenige uren, toen wij reeds een
iheel stuk dichterbij gekomen waren,
kwam recht voor ons een tweede schip
aan, dat rechtstreeks op ons aanhield. Ik
wachtte af, tot wij midden tusschen beide
in waren. Toen heesch ik de oorlogsvlag
en het internationalen vlaggenbevel: on
middellijk stoppen. Als bewijs, dat het
ernstig geméend wa9, losten wij een
scherp schot voor den boeg van beide
schepen. De bemanning was blijkbaar on-
acuig&naam verrast plotseling--bij ons ka
nonnen te zien verschijnen. Als kippén
zonder koppen liep alles door elkaar. Kof
fers en kisten werden rond gesleept. Ik
hiedd mij nu bezig mot de eerste stoom
boot, waarvan ik d& bemanning bij ons
aan boord het komen. De tweede gebruik
te deze gelegenheid en een plotseling op
komenden regenbui om zich uit. de voeten
te maken, ofschoon ze ireeds bijgedraaid
gelegen had. Ze kwam uit het gezicht,
maar nadat wij de vervolging hadden
voortgezet, moest zij stoppen en zich over
geven, nadat een granaat vlak bij haar
was neergevallen.
De eerste dag had ons dus twee Eragel-
sche stoombooten opgeleverd, die beide een
vrij kostbare lading aan boord hadden.
Beiden liggen nu op den bodem van de zee.
Den volgenden dag kregen wij drie stoom
schepen 's Morgens om zeven uur ging
het eerste naar den kelder. De golven had
den zich nog niet daar boven gesloten,
toen de tweede in het gezicht kwam. Ter
wijl deze het zelfde lot onderging, kwam
/mei een derde aangestoomd. Om zeven
uur 's avonds dreven de wrakstukken van
alle drie vreedzaam op één plek bij elkaar.
Wij waren in het gezicht van Madeira,
's Morgens hadden wij een boot laten zin
ken. Eenige uren latex kwam de „Apparn"
in het gezicht. Nu kwam het er op aan te
overleggen of wij haar zouden nemen.
Het'schip was met draadlooze telegrafie
voorzien en kon van onze aanwezigheid
mededeelmg doen. Bovendien waren pas
sagiers aan boord. Weer werd do oorlogs
vlag met het signaal: onmiddellijk stop
pen, opgeheschen. En weer moest oen
Waarschuwingsschot afgegeten worden,
vóór de kapitein bijdraaide. Toen ik ach
ter het dek van het schip omvoer, merkten
wij een kanon, dat Engelse he marinema
trozen juist op ons aan 't richten waren.
Geweervuur hield hen weg. De paniek
aan boord scheen in den beginn© zeer
.groot. De passagiers, onder wie blijkbaar
vele vrouwen, liepen verward op het dek
door elkaar, deden zwemvesten aan of
zochten hun hebben en houclen bij elkaar.
Eerst langzamerhand gelukt het het
prijscommando, dat ik er heen gezonden
had, eenige kalmte 'te verkrijgen. Het
werd nog beter, toen den passagiers was
medegedeeld, dat hun particuliere eigen
dom zooveel mogelijk zou worden ontzien.
Een bijzonder mooo. oog-eribli'kwas het,
toen de Duitsche krijgsgevangenen, die
zich aan boord bevonden, werden verlost.
De arme kerels geloofden Qmm oog en niet,
•toen hun hutten geopend werden en zij
op het dek werden gebracht. Stom en ge
roerd stonden zij daar bij elkaar. Ik Sieft
hen op de „Möwe" brengen
Op de „Appam" bevonden zich vier En-
gelsche officieren en 30 matrozen, die als
krijgsgevangenen werden meegenomen. In
een brandkast vonden wij staven goud. Zij
waren netjes in kisten gepakt en uit het
Kaapland en van de Goudkust afkomstig.
Zij kwamen onder mijn schrijftafel te land
an zijn get.ukkig in Duitschland aangeko
men.
Ik was met oipze't zoo Gang in deze vaar
wateren gebleven om een schip te vinden,
waarop ik de bemanning van de ge-zonken
schepen kon onderbrengen, Do ,,Appam"
scheen mij als passagiersschip bijzonder
daarvoor geschikt Wij hielden haar- voor-
•loopig bij ons. Wij mosten weten hoeveel
kolen, en proviand het ©chip aan boord
had, daar men eerst daarna kon uitmaken,
naar welke haven het gezonden moest
worden».
Den vof.gende.ra dag bracht ons de .,01 an
Mactavish". 's Morgens om half vijf kwam
zijn rookwolk in het gezicht. Het was een
snol, met draadlooze telegrafie ui'tgerust
acth:£V De vervolging begon onmiddellijk,
maar eerst na heit donker worden kwam
.de „Möwe" in, de-buurt. „What slhip?" Het
ik seinen. Een pij.nüijlce tegenvraag kwam
■terug. „Who are you?" Ik voer voor zijn
boeg om het vluchten te beletten. Het schip
draaide bij. „Haer Duitsche kruiser, on
middellijk stoppen!"
We liggen parallel naast elkaar. Aan
het geweldig werken van zijn schroeven zie
■ik, dat het ©chip volle vaart loopt. Desniet
temin seint het terug: c,ik heb gestopt."
Tegelijkertijd wordt mij uit de hut van den
telegrafist medegedeeld, dat de Engelsch-
nran van zijn draadlooze telegrafie gebruik
maakt. Een waarschuwingsschot gaat
voor zijn boeg. Dit helpt niet Nu wordt
het ernst. Een tweede granaat treft in de
brug. De draadlooze telegraaf zwijgt nu,
■maar hij beantwoordt ons vuur Op korten
afstand van eilkaar varen» wij~kn volle
vaart, terwijl wij elkaar beschieten. Nu
opent de „Möwe" snelvuur Wij zien eenige
treffers. Spoedig schijnt (hij er genoeg van
te hebben. Hij seint: „we stop at all". En
nu zwijgen ook de dekkaraonraem van de
„Möwe".
Allee speelt zich als gewoonlijk af. Er
gaat een prijsbemanning aan boord. Wij
nemen de bemanning van het schip over.
Do kapitein, en twee matrozen van de Era-
gelsche marine worden krijgsgevangenen.
Onder de bemanning van de „Clan Mac
tavish" waren eenige dooden en gewon
den, Dit schip had ongeveer tweehonderd
Engelschen en honderd Indiërs aan boqrd.
In het geheel waren vijfhonderd mera-
©cJhen aanboord. Het werd hoog tijd de ge
vangenen kwijt ,te raken. Ze werden op de
„Appam" gobra-cht en luitenant Berg kreeg
beve'l dit schip als Duitsche prijs naar
Newport-News te brengen.
Ongeveer een maand later kruisten wij
weer in de *zalftle buurt, steeds er mee
bezig "zooveel vijandelijke schepen als mo
gelijk Was dn den grond te.boren. Op oen
avond, toen het reeds zoo donker was dat
de nationaliteit .niet meer bepaald kon
worden, kwam ons een stoomboot in den
.weg. De kapitein, die bijzonder slim willde
zijn, gaf op onze vraag wie hij was eerst
een naam op, die in geen scheepsregister
voorkomt. Ik vroeg nog eens. Toen heette
hij weer anders. Hij vea*te:de later, dat hij
in zijn verwarring werkelijk vergeten had,
welken naam hij het'eexsit had genoemd.
Wij vonden het bijzonder treurig dat wij
een schip met duizend flesschen Pommery
moesten laten zinken, te meer daar de
onze opgegaan was.
Hoe en waar wij (thuis kwamen blijft
nog een geheim. Het laatste gedeelte van
de reis werd onder bescherming van de
Duitsche vloot afgelegd.
Rusland.
Vrouwen aan het Russische front.
't Gebeurde bij Novastolky, aldus een
frontcorrespondenfl m d.e „Daily Tele
graph". De Russische troepen hadden
juist een schitterende overwinning be
haald. D© verslagen Duitschers bombar
deerden het dorp, dat weldra in vlammen
stond. Voor ons was het zaak te houden
wat we eenmaal hadden en zooveel moge
lijk de bosschen te bezetten, ten einde het
den vijand onmogelijk te maken, om zich
daarin terug te trekken. Dus werden onze
reservetroepen in die bosschen gestation-
neerd. De mannen zaten om de kampvu
ren en keken met een onverschillig gezicht
naar den voorbijtrekkenden stoet van
vluchtelingen en gewonden.
Langzaam aan marcheerden de nieuwe
regimenten in de richting van den vijand.
Zij moesten den aanval voortzetten en de
uitgeputte troepenmachten vervangen.
Met mijn camera in de hand sla ik in
gezelschap van een paar officieren, die mij
tot gids strekken, de troepenbeweging
gade. Ik ben op zoek naar nieuwe indruk
ken die niet zoo gemakkelijk meer worden
opgedaan, wanneer men den oorlog aan
beide fronten heeft gevolgd en tot de con
clusie is gekomen dut het hier als het ware
een eindelooze herhaling geldt.
Plotseling ontdek ik een soldaat die,
wanneer hij ons ziet, onmiddellijk achter
uit wijkt en zich bij de anderen weer in
de achterhoede voegt. Deze beweging al
leen is voldoende om mijn aandacht te
trekken; en ik zie met verbazing dat die
soldaat lang haar heeft en de oogen van
een vrouw.
Als ik mijn metgezellen er naar vraag,
antwoorden zij: „Ja zeken-, dat is een
vrouw. Hebt tl nooit gehoord van een ze
kere Veraeen goed, dapper soldaat
die reeds een decoratie heeft verdiend?"
Ik uit mijn verbazing over dit alles,
waarop de anderen zeggen; „Natuurlijk
geldt ook bij ons als regel dat vrouwen
niet bij de troepen worden ingelijfd, maar
de autoriteitep zien een enkele uitzonde
ring die zij beschouwen als van onschuldi-
gen aard te zijn, wel eens door de vingers.
Bij den aanvang van den oorlog hebben
enkele vrouwen getracht onder een manne-
lijken naam dienst te nemen. Zij wilden
hun echtgenoot, hun verloofde, hun vader
volgen, en daar er op hun gedrag absoluut
niets aan te merken viel. meende men dat
er geen enkele reden bestond qm een goed
soldaat het gezelschap van zijn vrouw of
meisje, wanneer onder dat gezelschap dft
dienst niet het minst leed, te misgunnen.
„Vrouwen die alleen door een krijgszuch
tig idealisme en door vaderlandslievend*
gevoelens gedreven worden tot dienst ne
men behooren tot de uitzonderingen. Vera
is echter een van dit witte raven."
Hoewel Vera zeer handig mijn camera
wist te ontwijken heb ik haar toch even
kunnen opnemen. Ze is krachtig gebouwd,
heeft een gezonde kleur en oogen waaruit
noch verlegenheid, noch behaagzucht spre
ken. Ze draagt precies dezelfde uniform als
haar kameraden met wie zij alle wederwja
righeden van den veldtocht trouw deelt.
Doordat ze gewond werd, heeft men
ontdekt tot welke sekse zij behoorde. De
soldaten die wisten wie hun kameraad
was, hadden heit feit steeds angstvallig
voor hunne superieuren verborgen gehou
den.
Ondanks alle glimlachjes en gefronste
wenkbrauwen waartoe het bovenstaande
allicht aanleiding zal geven, aldus de cor
respondent, ben ik er van overtuigd, dat
Vera's optreden als actief soldaat noch
ironische opmerkingen, noch verwonde
ring, noch vrees behoeft te wekken.
Gedurende mijn talrijke reizen heb i||
meer dan eens gelegenheid gehad op te
merken dat het den Russischen soldaten
volmaakt onverschillig laat of ze zich al
dan niet in heit gezelschap van vrouwen
bevinden.
Bij een van de regimenten die in Gallciö
vechten heb ik een tweedevrouwelijke sol
daat ontmoet.. Een officier vertelde me da*
ook hier de kameraden het feit voor hunne
superieuren verborgen hadden gehouden.
De officier zelf kwam er bij toeval achte».
„Hij wou den soldaat wegens zijn goed
gedrag tot ordonnance bevorderen en Ue*
hem daarom bij zich komen. Het gezich*
van den jongen man, meer speciaal d*
oogen, trokken zijn aandacht. Hij begon t«
vragen; eerst volgden ontkennende ant
woorden, maar ten slotte, toen het meaaj©
min of meer in het nauw gedreven werd,
begon ze te huilen en bekende alles.
Ze had in de maand Mei onder d»eo
naam Tanja Kakourine dienst genomen.
Ze was 16 jaar en slaagde er door het dra
gen van een langen mantel in haar meis
jesfiguur te verbergen.
Al de moeilijkheden van den dienst, al
de gevaren van het slagveld werden haar
deel. Ze is dapper, aldus verklaarde de of
ficier; en ze voelt zich volmaakt gelukkig
onder ona. Trouwens de dapperheid schijnt
haar in het bloed te zitten. In den oorlog
tegen Turkije heeft Tanja's moeder in 1877
op dezelfde wijze als haar dochter dat deed,
dienst genomen in het Russische leger
Tanja's gedrag is onberispelijk. Ze ziefc
er aardig, frisch en gezond uit De uniform
kleedt haar uitmuntend. Ze gaat kame
raadschappelijk met de soldaten om doch
geeft aan niemand hunner de voorkeur De
jongens op hun beurt zouden voor Tanja
door het vuur gaan, en toen zij onlangs
hoorden dat het meisje voorgedragen zou
worden voor het kruis en de .medaille van
de orde van St. George was de vreugde al
gemeen.
Onze klein© Jeanne d'Arc babbelt en
lacht als een kind. en toch is zij au fond
ernstig; .en bezit een gepast gevoel van
eigenwaarde Deze beide laatste hoedanig
heden werken als een onzichtbaar schild.
Ik ben er van overtuigd dat de soldaat dia
Tanja zou durven aanraken geen leven
meeir zou hebben Een altaar of een vlag
worden niet ongestraft geschonden
Ten slotte kan ik nog een vrouwelijke sol
daat vermelden die eerder dan Tanja met
de maagd van Domrémy vergeleken kan
worden.
FEUILLETON.
Een beter begin.
lastiscli en zwijgend als een bekoor-
Groom, omringd door eeai lichtend,
•liijneaic! waas van sterren-goud en
i"ligt de schepping in de rust
'is ©a Kersrtjnis; 'het oude jaar ried-
daken en straten, de velden en dalen,,
is met een zware sneeuwlaag over
vaar langs. de zilveren gloed der web
ie sterren speelt en dartelt.
e® karig gemeubileerde kamer zit
'ngeiing wi-esas oogen den. slaap miet
i vatten en op wiens gel aait een die-
^tosd. speelt, aan 't venster te
tt©,
ziel is geweldig bewogen en een
tyke storm jaagt door bert hart.
p." mompelt hij... „arm. arm en
eu van allen,, beroofd van alles door
roekeloos en krankznmig spel. Mijn
aii& God..."
half waanzinnig springt hij op, loopt
105 Ge kamer op en meer. en de wan-
w&araan hij iter prooi is, doet een
door zijn hoofd bliksemen, die
lijk is.
kevende hand grijpt !hij in zijn pocr-
i.e.
■portret.Het portre«t van een eenigs-
©n» droomeirig maar mooi meisje,
ortiret van haar die ihtj lang, lang
voor 't laatst zag, .toen hij zijn
'Ps en slingerend leven begon,
is (hij' weer in deze'-fde stad. waar
VV00nfc. de stad, die hij in geen j-a-
'gezien of bekocht had,, maar d-i-e
■wnaal gekend had' ais den ge-tu-k-
er •ttenschom.
VerP't een» langen weemoedig en blik
op dat schoon en» vriendelijk gelaat, -in die
oogen. waaruit hem stieeds een» homed van
zaligheid tegeinilachte Hoe langer hij haar
beschouwt, hoe levendiger de herinnering
voor zijn» geest oprijst era hoe dieper en
wreeder hij gevoelt, dat hij gespeeld heeft
met de schoonste geschenken van God.
Zou zij me nog kunnen vergeven. Nelly,
de -laatste hoop; die me nog aan t 3even
bindt, de laatste zonnestraal, die nog aan
den somberen horizon mijmer toekomst
gloort.?
O. als ik eens aan haar voeten -mijn
belofte meerlegd-e en hij haar smeekte om
vergeving. Immers zij was zoo goed, zoo
teedar, misschien.
En» weer flikkert de zoete hoop een wijle
zaïchtjens in zijn stormend gemoed.
Het its hem of haar lippen reeds de woor
den spreken, die hem nog gelukkig kun
nen maken».
O, wat was hij «to-en gedukkag; een hemel
was zijn teven, en thans, hoe drukt de last
der vreeselijk-e eenzaamheid lood zwaar
op zijn hart. Hij voedt zkh oud als het
stervende jaar.
Hartstochtelijk kust (hij het portret, het
beeld van haar, die hij zoo «nemdig veel
verdriet deed verduren. Maar meen, neen,
hij voelt hoe ze hem afweert, en hij hoort
haar stem, die hem minzaam, maar vast
beraden verwijt: „Jean, ik ken u niet
meer, uwe ried is koud. gij eijt mijn gen
negenheid niet meer waardig, ga heen, en
vergeeft mij voor eeuwig, gelijk gij mij
sinds lang vergeten hebt".
En weer stijgt de smart met verdubbel
de kracht au zijai boeczein.
Ook gij veracht mij dus nu de geheeld
wereld mij verlaat, de koude, wijde, ledige
wereld? Er (brijft, mij niets dan de dood.
Het portret ontglipt zijn hand, hij grijpt
ieis uit zijn schamele reiskoffer, ,hergt het
in zijn zak, sluit de deur meit eein forschen
ruk en verdwijnt in de stikte van den
nacht.
Nog twee lange straten, nog een steeg,
nog een» breede eenzame landsti-aat, dan
is hij buiten» de stad; en daarachter -ligt
het stifll© eenzame woud', waar hij in vroe
ger tijden zoo menig gelukkig en zorge
loos uurtje mocht ©lijten, en dat aanstonds
getuige zal wezen van» hert schrikwekkend
uiteinde van een ongelukkige jongeling,
die zijn leven opofferde aan de grillen, van
een eft'lendigenhartistocht... zucht naar het
spel...
Wat is 't stil daarbuiten, nu het ijaax
ten einde naakt.
Zwijgend blikt de maan over de aarde
en de heldere sneeuw weerkaatst hét gou
den licht der sterren.
Met haastig koortsigen tred, sluipt de
ongelukkige voort, naar <te plaats weer
hij de maat zijner misdaden zal voil sna
ken Zijn hoofd gloeit, zijn wangen, bran
den, in zijn ziel bruist de orkaan der wan
hoop, zijn hart weet; raieit© meer. hij voelt
niets meer.
Krampachtig houdt hij de rechterhand
in die wijde zak van zijn jas, 't wapen om
klemd, dat straks rijn 'treurige taak zal
vervurien,.
De Langstraat is reeds achter den rug.
Werktuigelijk erl instinctmatig ails een
witloos voortgedrervene slaat de ongeluk
kige den hoek om.
't Is middennacht.
Wab ia 't doodsch in de .straten. Geen
'levend wezm beweegt zich. Geen lamp
werpt (haar vriendelijk licht naar buiten^
alles slaapt, alAes rust. alles zwijgt.
AMeera de maan blikt zwijgend over de
eerde en de heldere sneeuw weerkaatst
het gouden licht der sterren.
Doch hoor... Wat is d<at?„. Is 't een
droom? Van waar plotseling dat volle le
ven?
Hij staat ©til en luistert met gespannen
aandacht.
Hoort... orgelspel, zoo schoon, zoo zacht,
zoo meiodieus den stKlleii nacht beziel en,
en muziek van mannen, en» knapenstem
men, zoo g.rootsch en begeesterend, alsof
de hemel zich opende.
Stom van verbazing, peinst de jongeling
wat het toch kan zijn in dit uur. 't Is hem
als ontwaakt hij .plotseling uit, een langen
da-oom Hij zrj&t o,p een afstand een kloos
terkerk.
Langzaam schrijdt hij voort en luistert
met ingehouden adem.
Hij nadert ad dichter en dóchter en ein
delijk staat hij stil aan voorportaal
eerier kapel Door do geschilderde ramen
dringt een heldere lichtstroom naar bui
ten. terwijl de wegsleepende gevoelvoHe
en verheffende muziek ter eere van den
Koning der Eeuwen in weeldenge tonen
door de lucht trilt.
Monniken zingen de noot urnen voor den
vplgendon dag. heit feest van 's Heer en
■Besnijdenis, het Nieuwe jaar
Als aan don grond genageld staat hij
daar Duizenden bermnermgen uit vroe
ger dagen vliegen ade lichtende bliksem
stralen door den nacht zijner zlefl en heel
'i verleden zijner jonkheid rijst voor hem
ails een droomgezicht
Hij slingert het wapen, dat rijn sidde
rende hand nog steeds omklemd hiefld van
zich weg en uitgeput, door ai de schokken
die zijn hart beroerden, zinkt (hij we en end
op den kouden drempel der kapel op de
knieën era... bidt om vergevang.
Gesterkt en verkwikt richt (hij zich na
eenige oogemblikken op, en treedt de kerk
binnen.
De dienst was juist geëindigd en de ge
loovigen, die in den .schaduw der klooster
kerk wonera, verwijderen zich.
En toen de tempel was leeggestroomd
knielde de jongeling neer om kraobt en
t-roosrt. te vragen aan Hem, die arm era ver-
latera was geweest op aarde gelijk hij
tb ara© za.f arm en verlaten was
Maar voor datzelfde kribbeke m de
schaduw der pilaren lag op datzelfde
oogenblik een slank meisje in gebed ver
zonken.
Haar schoone era weemoedige oogen wa
ren vochtig era uit haar.lijdend hart steeg
een bede zoo innig en vurig, vol vertrou
wen era geloof era hoop.
De jongeling zag haar niet want hij
sloeg geen acht op hetgeen er om hem
heen gebeurde Alleen de vreeselijke mis
dadige nacht, dtem hij doorieefd had rees
onophoudelijk door rijn geschokte ziel eo
in rijn gedachten verscheen het beeld van
dat bleeke. droom enge beeldscboone me»
Je, met dein glim,.ach vara vergeving en
liefde op de dpnera.
Ach waar zou zij zijn; mocht zij nog
leven en toch weten wat er op dit oogera-
bfck in hem omgang.
En hij geloofde weer era hoopte era bad.
Het böeeke meisje voor de kribbe had
haar lang era vurig gebed geëindigd,
wischte een traan van haar wangen, wierp
nog eera smeekenden HHk op 't Kindje en
richtte zich op om de kerk te verlaten.
In het voorbijgaan viel haar oog op des»
jongeling, die nog steeds met t hoofd ge
bogen ira dezelfde houding lag te bidden,
maar een kreet van ontroering ontsnapte
aan haar borst-
Jean... NeLly.. waren die eenige woordeo
die hun over de bevende lippen roldea.
Hun zieden hadden elkaar in diera aacW
sinds riar.j reeds ontmoet en begrepen...
Hij begon een nieuw deven. „H-sgz.H