toeede Blad. jAARGANO Nö. 1954 laterdag I! Maart S9I6 Weelde. vers&hillleinde oorlogvoerende landen ons berrjohten betreffende een be- ijiüg van <le overtollige uitgaven een ijding van, de Weelde. Er worden zelfs er-verboden uitgevaardigd voor weel- fiite'lon, als bloemen, sigaren, enz. kunnen ons voorsteillen, dat zulke g heidsmaatregelen., die in zekeren zin jwang zijn ter beschouwen, de bedoe- hebben, om den reeds bestaan-, goeden wil van het volk, dat zelf van p 1 i trir t om sober te leven overtuigd ondersteunen en in de gewenschte je (Leiden. 't~Zou immers verschrik- 3 ik zijn, als degenen, die leven midden ontzettende ellende en een verbijs- iden nood, zlchzelven niet wilden be- pen in hetgeen» wat zij heel gevoege- kurmen. missen. Maar... dergelijke regalen wijzen er toch ook allerduide- lop, dat dit plichtsgevoel nog niet zoo diep as, dat ook in deze tijdsomstain- fdeii de weeldezucht nog van velen 2 e, zware offers blijft eische.n, veel geld waarop de gemeenschap, waar- je* medemensehen aanspraak mogen" i en! dat valt niet te verwonderen! Geen iegredenep. hoe edel overigens ook, staat om op den duur den mensch ewegen tot o f f e r s, tot zelf-bedwang erzaking aan eigen lasten, t e n z ij dsdienst van al' die beweegre- diepste ondergrond is...Wij wil- gedachte', die in de huidige tij- zoo heffend-waar blijkt, niet verder erken. Wij witten - er nu slechts op 3V boe do Katholieke Kerk. door in Vastentijd den Katholieken de verster- als plicht op te leggen, daardoor niet ts bereikt de geestelijke ■vervolmaking getrouwe kinderen zelf, maai' ook taal, een de geheeüe gemeenschap eet ten voordeele strekkend, weak m „Bij de IKonircgin op bezoek." a vóór den' oorlog hebben, als men vellicht herinnert, een aantal Afri- che 'boeren een bezoek gebracht aan and en Nederland. zijn. toen ook' door onze Koningin öigen. igs op een vergadering te Pretoria een Hollander, zekere heer Mulder, hen ge.eióde, daarvan verteld. Do 13 h de lden daarover mee: waardigst was het, toen hij aan het üen raakte over het bezoek jiij de Pgin. Willem-tentje noemen de boeren nog altijd met een soort van teeder- Hij verhaalde hoe zij werden vcor- td aan I-I. M., "die mot ieder hunner - paar woorden wisselde. Daarop trok- jjj naar oen ander vertrek, waai' hun apagne werd geschonken. Maar de Mulder merkte al ras dat hij daar BINNENLAND. heelemaal aireen was. Hij zocht do ande ren en zag ze door een open deur staan kijken' naar II. M. De Afrikaners vonden, dat zij veel te kort do Koningin hadden gezien. En kijk, zoo vertelde hij, de Ko ningin begon te glimlachen eerst en daar na werd haar gezicht vriendelijker én vriendelijker. Met veel rnenschelijk inzicht had zij be speurd, dat het hier geen nieuwsgierig-. liedd of onbescheidenheid gold, doch groole belangstelling. En de Koningin liet al de Afrikaners weer bij zich komen, eerst de dames, daarna ook de he-eren, en in min der dan geen tijd waren allen"Wélr in de zaal en II. M. onderhield zich mat de Afri kaners op de meest ongedwongen wijze, - en dezen, die altijd zich zelf Kijven en daar door noodt verlagen, gaven zich volkomen. Aan (het slot werd ook de heer Mulder, die zich achteraf had gehóuden om zijn Afri ka ansch© neefjes een kans te geven, bij de Koningin ontboden. En toen was het tijd van gaan. De heer Mulder vertelde: ik dacht, Mulder, laat nu kijken, dat je weet, hoe het behoort en al huigen-de verliet hij "achterwaarts de zaal en „daar zag dk op eens al de Afrikaners zeer gemoedelijk, al pratende over het ondervonden©, hek ge woon wegwandelen. Eh toen wist Mulder niet meer, hoe hij doen moest", besloot hij. En huiten zeiden _de boeren allemaal, dat dat het mooiste van de geheele reis was geweest, dat oogenblikje bij hek vrien delijke Willemientje. Werkloosheid in Januari 1916. Blijkens het in afl. 2 van het „Maand schrift van het Centraal Bureau voor de "Statistiek" opgenomen overzicht, waren in Januari 1916 van de 138,234 in het onder zoek betrokken personen 18448 de geheele week buiten werk door militairen dienst plicht (17,293),staking, uitsluiting, ziekte, ongeval, bevalling en vrijheidsstraf. Van de overige 119,786 personen was '9.5 pet. werkloos, en wel gemiddeld 5.3 dagen per werklooze. De diamantbewerkers niet medegerekend, bedroegen deze cijfers fesp. 6.3 en 4.9. Het indexcijfer, dab weergeeft de verhouding tusschèn het werkelijk aan tal dagen werkloosheid en, liet totaal aan tal dagen, gedurende welke alle personen van wie de werkloosheid is nagegaan ten toogste in één week werkloos hadden kun nen zijn, bedroeg 8.4 ('in Januari 1915 en Januari 1914 bedroegen deze cijfers re-sp. 20.3 en 10.4), zonder diamantbewerkers resp. 5.2 (alsvoren 12.8 en 4.3). Uit een vergelijkend overzicht van de werklo osheid in d e maand on Januari 1916 en December 1915 uitsluitend in die orga nisaties, welke over deze heide maanden inlichtingen verstrekten, blijkt dat in Januari 1916 gemiddeld per week 9.6 pet. werkloos was tegen 10.1 p/ct. in December 1915, terwijl in deze. maanden het aantal dagen werkloosheid per week en per werk looze -reep. 5.3 en 5.2 bedroeeg. Werkstakingen en Uitsluitingen in Nederland tn 1915. In de tweede aflevering van den jaar gang. 1916 van het Maandschrift, heeft het Centraal Bureau voor de Statistiek de voorloopige cijfers gepubliceerd, betreffen de do werkstakingen en uitsluitingen, welke gedurende het a'Sgeloopen jaar in ons land uitgebroken- zijn. Daaraan is het volgende ontleend: Het- aantal dn 1915 uigebroken stakingen bedraagt 258, tegen 250 in 1914, gemiddeld 276 in 19111915, gemiddeld! 137 in 1906 1910 en gemiddeld 121 in de periode 1901 1905. Het aantal stakers is pl.m. 12.673 (bij 232 geschillen), tegen plm. 13.952 in 1914 (bij 241 stakingen), gemiddeld plm. 17.872 per jaar bij 263 geschillen in de pe riode 19111915, gemiddeld plm. 7841 per jaar bij 134 stakingen in het tijdvak 1906 1910 en gemiddeld plm. 11,882 bij 104 ge schillen in 19011905. Heit aantal betrok ken ondernemingen beloopt plm. 678 bij 252 stakingen tegen plm. 844 in 1914 bij 246 geschillen, gemiddeld plm. 1099 per jaar hij 273 stakingen dn het tijdvak 1911 1915, gemiddeld plm. 476 per jaar hij 136 geschillen in de periode 19061910 en ge middeld plm. 271 per jaar hij 107 geschil len in 1901—1905. Het aantal uitsluitingen, in 1915 uitge broken, bedraagt 10, tegen 21 dn 1914, ge middeld 18 per jaar gedurende het tijdvak 191119 lq, gemiddeld 24 per jaar gedu rende de periode 19061910 en gemiddeld 12 pea* jaar in 19011905. Het aantal uit gestotenen bedraagt plm. 259 (bij 8 geschil len), tegen plm. 170G hij de 21 uitsluitin gen dn 1914, ,phn. 2214 per jaar (bij ge middeld 17 geschillen), gedurende de pe riode 19111915, plm. 4733 per jaar (bij gemiddeld 23. uitsluitingen) gedurende het tijdvak 19061910 en plm. 2645 per jaar (bij gemiddeld 11 geschillen) gedurende 19011905. Het aantal ondernemingen be loopt plm. 41 bij de 10 uitsluitingen, tegen plm. 294 dn 1914 bij de 21 geschillen, ge middeld plm. .161 per jaar (bij gemiddeld 18 geschillen) dn hut tijdvak 19111915, ge middeld plm. 101 per jaar (bij gemiddeld' 23.8 uitsluitingen) gedurende de periode 19061910 en gemiddeld 25 per jaar (bij gemiddeld 11 uitsluitingen) gedurende 1901—1905. Uit de Pers. Oorlogswinstbelasting. Dr. Bos meent, dat er over de heffing der 'oorl-ogswjnstbelasting nog wel een hartig woordje zal moeten worden gesproken. Velen zullen zich ,aan den greep van den fiscus willen onttrekken en waarschijnlijk steun vinden an de Tweede Kamer. De schrijver vreest, dat men aan de lin kerzijde der Kamer op dit punt niet een stemmig zal zijn. Steeds vinden wij een deel der Unie- vrij zinnig-democraten en de sociaal-democra ten, tegen, de vrije-liberalen -en een ander deel der Unie. Blijft dat zoo, dan dreigt hier een ge vaar, dat men onder de oogen moet zaen. Struisvogelpolitiek haat hier niet. Wie een ,in werkelijkheid -demokratische bela&tingpolitiek wil, die in d'e naaste toe komst de voortgaande verheffing vaü de mingegoede klassen door eigen kracht mo gelijk maakt, zal daar staan tegenover hen, die den druk op da hreede volksklasse te zeer verzwaren. Deze vragen zullen ito de allernaaste toe komst overheersch-en. Zij zullen meer dan iets anders ook' op de politieke verhoudin gen invloed uitoefenen, wijl hare •beant woording voor den toestand van de ver schillende maatschappelijke groepen in de volgende kwart-eeuw van overwegende be.teekenis as. In D e T ij d vinden wij over déze be lasting ook -een artikel, waarin de meening -wordt uitgesproken, dat men hier maar al te geneigd schijnt, om het stelsel, in Denemarken voor een oo riogsw.nstb el as king aangenomen, te volgen. ,,De Deensche wet, die slechts uit enkele artikelen bestaat-, geeft den Minister van Financiën groote bevoegdheid: .zij treft alle winsten, sedert den oorlog gemaakt, en alleen dan, wanneer de aangeslagene kan bewijzen-, dat zijn winsten geen oor logswinstenzijn, wordt de, aanslag geroy eerd. Is deze regeling reeds door een der gelijke bewijslast bezwarend- voor den .aangeslagene, zij is daarentegen voor de lagere (Inkomens zeèr welwillend. Wie een inkomen heeft van minstens 8000' kronen (een kroon ós 62 2/3 ct.), moet boven de gewone belasting 10 pet. betalen van het bedrag, dat zijn inkomen meer bedraagt dan het gemiddelde over de ja ren 1912 tot 1915. Voor lage inkomens wordt bovendien nog zeker bedrag afge trokken, b.v. van een inkomen g-rooter dan 8000 kronen: 7000 kronen, "van inkomens van 8000 tot 15000 kronen: 6000 kronen etc. bepaalde handelsfiguren, als maamlooze vennootschappen, betalen 20 pot. van het meerdere ihkomen. De Deensche wet maakt geen onder scheid tusschèn oorlogswinsten en winsten uit anderen Iho of deOok het te verwachten ontwerp zal dit vermoedelijk niet doen." Het volgen van het Deensche stelsel komt aan De T ij 3 minder wenschelijk voor. „Wel worden in zooverre weer de win sten, nilet door oorlogsomstandigheden verkregen, huiten beschouwing gelaten, dat men bewijs toestaat, dat zij inderdaad niet aan den oorlog te danken zijn, doch deze omkeering van den bewijslast brengt an de -praktijk zóóveel moeilijkheden met zich, dat wij ons daarvan niet te veel voorstelten. Het treffen van a£3© winsten, hoe ook verkregen, is o. 5. onrechtvaardig. Waarom hem te treffen, die in deze moeilijke tijden door zijn energie en be kwaamheid zich in handel en bedrijf .win sten wist te maken, welke in geen- verband stonden met den oorlog, wiens bedrijf ook, vermoedelijk .tóch winsten gemaakt zou JïeEben, waarom ten slotte hèm wel doch een ander, even gelukkige, die echter zijn winsten heeft getrokken vóór den tijd, welken deze belasting bestrijkt, vrijgela ten? Buitendien strijdt het toch wel e enigs zins met den rechtsgrond dezer belasting, die immers een oorlogswinst-belasting as?" Dóch het blad is niet voor lange dis cussie op dit punt, en tenslotte geneigd met de financieele specialiteiten mee te gaan. Het spreekt de rneening uit-, dat men neg -al pogingen' zal doen om de be lasting op een of andere manier te ontdui ken. „Velen zullen den -tijd gehad hebben om hun boekhouding aldus dn te richten, dat de winst niet uit de boeken blijkt, velen ook zullen hun .reserves op een aanzienlijke hoogte brengen of meer dan gewone af schrijvingen uit de gemaakte winsten halen. Naarmate het percentage grooter is, zal vermoedelijk de ondeugd van fiscus- miLslei'ding toenemen Minister Van Gijn blijkt hiervan overtuigd te zijn. Er komen strenge hep ailing en en zoo wél de minister als zijn ambtenaren zullen alles in het werk stellen, om ontduiking tegen te gaan. Zelfs kan men meer dan gewone maatregelen verwachten: de Mi nister vroeg immers reeds bij voorbaat aan de Eerste Kamer, om het niet voor den candidaahontduikér op te nemen, als èr in liet desbetreffend ontwerp bepalingen voorkomen, die- wat afwijkend zijn van de gewone bepalingen en voel straffer tegea> over de ontduikers!" De opbrengst van de belasting werd door den Minister van Financiën op 40 50 mililioen geschat. De Minister erkende, dat hij met deze raming een „slag in de ilucht" deed; «n Mr. Van Nierip sprak in de Eerste Kamer de meaning uit, dat de opbrengst aanzienlijk veel kooger zou zijn. Doch komt er meer dan geraamd is, dal is nieit te betreuren; er zal nog wel een of ander onbekend tekort te voorschijn komen; dn ieder geval weten we tmet heil geld wel weg. De T ij d merkt daarom trent op: „Nu is voor on? dat „onbekende tekort^ en dat „wel weg weten met het geld" toch: ietwat vaag. Wat echter iets reëels is, ia de o.i. veel te zware druk, welke het re- geeringsontwerp betreffende de heffing in eens, op de lagere dhkomens uit bedrijf legt. Kan hierin, met het oog op de ta verwachten meerdere opbrengst van de ooriogswinstbelasting, eenigo verzachting aangebracht woTden, wij zouden hét zeen toejuichen." We zullen nog wed meer over het on der- werp vernemen, vóór de wet jn het „Staats- blad" verschijnt. Minister Van Gijn. Over den nieuwen bewindsman schirijfl „Politicus" dn De Opr. Haarl CrU De nieuwe minister van Financiën spreekt vlug op de grens van het radde af. Maar men kan hem toch steeds met alle gemak volgen. De vtrij kleine, tengere slanke, man, meit liet gebruinde gelaat, de nog jeugdig weelderige krulharen, den bruinen knevel, maakt dadelijk den indruk van iemand, die zijn lichaam in. de bot tenlucht, met sport, gestaald heeft. Kern gezonde man van middelbaren leeftijd. Met stevig zenuwgestel. Geen poseur. Beschei den, zeer sympathiek en indruk makend door, bij zijn allereerste rede in den Se naat, reeds dadelijk, als iéts doodgewoon» en vanzelf sprekends^ te verklaren, hoe hij zich toiiöt te schamen had voor de beken tenis, dat Treub in sommige opzichten als „omnis homo" dus zijn meerdere is- De heer Van Gijn zei dat -niet op de mar nier van .zelfbehagen,-waprmee sommigen den indruk willen vestigen van: och, wat iis hij/ behalve al z'n knapheid, óók nog nederig .en bescheiden... En evenmin met de „pose" van: afgezien van al mijn be roemdheid, eer ik tóch nóg Treub.Neemt daar een voorbeeld aan... Neen, van al zulke weeë dingen van pseudo bescheidenheid, waarachter zich plompe hoovaardij en zelfaanbidding ver schuil emv heeft deze eenvoudige, bekwam» man gelukkig niets. 1-Iij, Van Gijn, komt er rond voor uit, dat hij van sommige dingen, het financieel» Staatsbestier rakend, „iets meer west dan een leek". En wanneer de heer Van Kol hem gaal verduidelijken de 'beteekenis van, Staatsbe drijven, zoo weifelt Exc. Van Gijn niet, met -een1 paar woorden aan te traven, welke belangrijke rol hij heeft vervuld bij he# ontwerpen van het eerste Staatsbedrijf, dat der mijnen. Van alles Wat. 'praatje. ons blad van Woensdag hebben we (e artikelen gepubliceerd van de waarde van concessie voor de elec tie van do lijn Den HaagVoor- -hiden. Zooais de lezer gezien heeft ia de bedoeling van de Trammaat- 6PP'J de trambaan 'hier ter stede op üleanschuur te doen eindigen, na ®rst op de Heerenstraat de stad te binnenkomen. Het komt ons voor, bet eindpunt van de trambaan niet is gekozen. Vooreerst is het tr een veel t© smalle weg om °P ten vaste -trambaan aan. te leg- kn tweede zou deze straat een zeer larl|]k punt worden voor de voorbij- ers. die nu reeds op den hoek van «eenschuur moeten oppassen niet door 'ram uit de richting Iioogewoerd of slra&t it© worden overreden. Ongeluk- reeds ©enige malen gebeurd, tot jj® gelukkig zonder ernstige gevolgen, grijpt dus, dat 'n vermeerdering van T'te en kruisingen (de directie van hammaatschappij stelt zich voor de trambaan dé*reeds bestaand© te aansluiten) het gévaar nog niet zal aolen. 1 ja daarom zeer verwonderlijk, dat b&t Steenschuuir is uitgekozen als Jj^t van de nieuwe electrisch© lijn, waar er nog zooveel plaatsen te overblijven om aan de behoefte goede aansluiting bij de stads- j* voldoen. bij de Heerenstraat in plaats Je straat t© volgen de trambaan werd langs het nieuwe Rijn- en Schie- Han kreeg men een prachthaan, end geschikt, voor saelvervoer en fen gemakkelijk aansluitend bij' P|lni1 van de stadstram op den k 'indijk. Aan de uitvoering van vf, ZOllC*en natuurlijk groot© bezwa- ej 0nden zijn, doch deze waren te irrnrei' kosten zouden, dunkt, ons, worden, wellicht kleiner. We ^zouden hog meerdere punten kunnen noemen, waarlangs de nieuwe trambaan zou kunnen worden gelegd en aangesloten bij de bestaande, doch het bovenstaande lijkt ons het beste. Misschien weet. een onzer lezérs een nog betere oplossing? Gedachten. Zorgen is een gelukkig zijn, bezorgd |ijn üs een droevig kracht verspillen, zorgeloosheid' een schandelijk lediggaan der ziele. Hoop, terwijl gij lijdt; lijd, terwijl gij hoopt. In werkelijkheid benijden, wij een mensch niet om een geluk, dat hij heeft., maar om ëen, dat ons ontbreekt. De laenscïien meer 4© vreezen, dan het leven is de treurigste marteling. Brengt de macht om lief te hebben, die (men merkwaardigerwijze épn; macht noemt, niet ook alle zwakheden met zich? Aan onze benijders wreken wij ons het best, waneer wij hun steeds aanleiding geven om ons te bewonderen. Het geluk is als de echo: het antwoordt wel, maar het komt niet. Handel zoo, dat d© regelen waarnaar gij wilt leven, tot beginselen ©ener alge meen© wetgeving gemaakt kunnen worden. Wat aan het genie het meest nabij komt en gelijk is, is het te kennen en te be wonderen. Iedereen kan iets leeren yan zijn naaste, al is het maar alleen om geduld met hem te hébben. Waarom hij ïfegt. „Hoe oud is dat kind?" vraagt een tram conducteur aan oen. dame, die alleen voor zich zelve, niet voor haar zoontje een. kaartje neemt. „Drie en een half jaar" is het antwoord. De conducteur monstert den kloeken jongen met ©en ongeloovig gezicht. „Die ziet er minstens als 5 jaar uit", zegt hij dan langzaam en wantrou wend. De dame ziet hem ontstemd aan. „Ik zeg u, 't kind is nog geen 4 jaar oud", en zich tot den knaap wendend zegt .zij met nadruk: „Hoe oud ben je, Willy?" De jon gen, die het gesprek half nieuwsgierig en half angstig gevolgd heeft, krijgt een kleur en stottert dan, beurtelings den conduc teur en zijn moeder "aankijkend: „Drie jaar." Hoofdschuddend verwijdert zich .de conducteur. En lat-er kómt een controleur en hetzelfde tooneel herhaalt zich nog eens. 't Is vijf jaar later. Onze dame klaagt haar nood aan een vriendin. Willy geeft haar heel wat zorg en ergernis. Ondanks de waarschuwingen, bedreigingen, straf fen, is dat kwaad hem maar niet af te leeren. „Opmerkelijk", zuchtte mama, „toen hij klein was, kwam er nooit ©en onwaarheid over de lippen van 't kind; eerst in de laatste'jaren pas." Dat zij zelf hem het eerste onderwijs in 't liegen gegeven heeft, komt onze dame nauurlijk in 't geheel niet in de gedachte. De koffie. De koffie is oorspronkelijk afkomstig uit Abessinië en Sudan. Bij de Arabieren was ze reeds vroeg in gébruik genomen, laiter werd ze overge bracht naar Java en daarna naar de ar dere Hallandsche Koloniën en naar de .tropische streken van Zuid-Amerika. In 1555 werd het eerste koffiehuis in Constantinopel geopend, en ongeveer 100 jaren later werd ze ook in Italië en Enge land gebruikt. Daarna verspreidde het koffiegebruik zich sterk over geheel Euro pa. In 1903 werd in Duitschïand 182 mil- lioen kilo koffie ingevoerd. U>it een soldatenbrief. Bij den slag- van Verdun heb ik mijn been verloren, doch één is mij, den hemel zij dank, nog overgebleven, waarmede ik d© eer heb ie. zijn UEd. Dw. Dnr. Z. VrOege-r was het voornaamste werk van de soldaten om te weten, wat ze in het vuur moesten doen. Tegenwoordig moeten ze weten, wat ze in de lucht, in het water en onder den grond te doen hebben. De man, die het beroemd© boek schreef: „De kunst om hoilderd jaar oud te wor den", is zoo juist in den leeftijd van 46 jaar overleden. Tegenwoordig worden de armen te New- York met paardenvleesch gevoed. Ze mogen van geluk spreken, dat onbruik bare auto's niet eetbaar zijn. Welke spanne tijds duurt het langst? De tijd van den eenen betaaldag tot den andere. Leeraar. Wat riep Caesar uit, toen Brutus hem met een dolk in U hart stak? Leerling: Aul Onderwijzeres. Kinderen, weet jullie welk gebouw dat is, dat voor iedereen open etaat, voor armen ©n voor rijken, voor vroolijken en treurenden, voor mannen ©n voor vrouwen, voor jong en 'voor oud? Leerling. Het stationsgebouw! (Hbld.) De drie geleerden. Er was eens een vereeniging voor na tuurwetenschappen en die zond drie ge leerden naar de tropische zone: een Duit- scher, ©en Franschman en een Pool, om het leven der olifanten grondig te bestu- deeren en de resultaten van hun onderzoek in een wetenschappelijk Wetrk neer te leggen. En zoo geschiedde het, vertelt de „Gazc- da Lodzka", De Duitsch© gele-erde gaf na zijn terug keer in het vaderland ©en lijvig werk uit onder den titel: „De olifant uit biologisch, geologisch, palaeon-tologisch, ethnogra- fisch, historisch on militair oogpunt be schouwd". Een beslist belangrijk werk, dat echter alleen begrijpelijk was voor den geleerdo zelf. De Franschman deed zijn werk lang niet zoo grondig. Inplaats van een lijvig boek schreef hij een fameus feuilleton, getiteld: „L'éléphant ©t ses amours", en vond al gemeen bijval. De Poolsche geteerde zond nog vóór hij goed en wel terug was, een artikel met den titel: „Slon i spaw .polska". (De olifant en de Poolsche kwestie.) Voor de gezondhei'd. Zooals u bekend is heeft Pastor Kneipp het blootvoetsgaan des ochtends door veld en beemd als zeer gezond aanbevolen en menigeen beweerde zijn herstel er aan te danken te hebben. Van wetenschappelijke zijde kon men niet verklaren waarom deze wandelingen velen zooveel goeds kon doen, tot een Por- tugeesch professor aantoonde dat de och tenddauw zeer veel radium bevat en daardoor dus gunstig op het lichaam kon inwerken. 1 Zou het spreekwoord „de morgongtomd heeft goud in den mond" misschien ook aan het radium zijn juistheid danken? Wanneer wij oude* worden» werken onze speekselklieren, onze maag, onze darmen niet meer zóó als voorheen. Voor velen is het dan heter in plaats van driemaal per dag, meermalen voedsel tot zich te nemen. Vier of vijf maaltijden bevallen menig oude beter dan d-rte. Ze gevoelen zich frisscher en sterker. Pas op voor eetlustopwekkende mid delen". Zij prikkelen met het gevolg dai elke prikkel heeft n.l.: om later nieuw^ krachtiger prikkels te vragen. Humor uit de Amerlkaansohe bladen. Wanneer de optimistisch© verwachtingen» van al!© oorlogvoerende partijen werden vervuld, zou er van Europa niete meer ova* blijven.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 1