toeede Blad.
jAARGANO
Nö. 1954
laterdag I! Maart S9I6
Weelde.
vers&hillleinde oorlogvoerende landen
ons berrjohten betreffende een be-
ijiüg van <le overtollige uitgaven een
ijding van, de Weelde. Er worden zelfs
er-verboden uitgevaardigd voor weel-
fiite'lon, als bloemen, sigaren, enz.
kunnen ons voorsteillen, dat zulke
g heidsmaatregelen., die in zekeren zin
jwang zijn ter beschouwen, de bedoe-
hebben, om den reeds bestaan-,
goeden wil van het volk, dat zelf van
p 1 i trir t om sober te leven overtuigd
ondersteunen en in de gewenschte
je (Leiden. 't~Zou immers verschrik-
3 ik zijn, als degenen, die leven midden
ontzettende ellende en een verbijs-
iden nood, zlchzelven niet wilden be-
pen in hetgeen» wat zij heel gevoege-
kurmen. missen. Maar... dergelijke
regalen wijzen er toch ook allerduide-
lop, dat dit plichtsgevoel nog niet zoo
diep as, dat ook in deze tijdsomstain-
fdeii de weeldezucht nog van velen
2 e, zware offers blijft eische.n, veel geld
waarop de gemeenschap, waar-
je* medemensehen aanspraak mogen"
i en!
dat valt niet te verwonderen! Geen
iegredenep. hoe edel overigens ook,
staat om op den duur den mensch
ewegen tot o f f e r s, tot zelf-bedwang
erzaking aan eigen lasten, t e n z ij
dsdienst van al' die beweegre-
diepste ondergrond is...Wij wil-
gedachte', die in de huidige tij-
zoo heffend-waar blijkt, niet verder
erken. Wij witten - er nu slechts op
3V boe do Katholieke Kerk. door in
Vastentijd den Katholieken de verster-
als plicht op te leggen, daardoor niet
ts bereikt de geestelijke ■vervolmaking
getrouwe kinderen zelf, maai' ook
taal, een de geheeüe gemeenschap
eet ten voordeele strekkend, weak
m
„Bij de IKonircgin op bezoek."
a vóór den' oorlog hebben, als men
vellicht herinnert, een aantal Afri-
che 'boeren een bezoek gebracht aan
and en Nederland.
zijn. toen ook' door onze Koningin
öigen.
igs op een vergadering te Pretoria
een Hollander, zekere heer Mulder,
hen ge.eióde, daarvan verteld. Do
13 h de lden daarover mee:
waardigst was het, toen hij aan het
üen raakte over het bezoek jiij de
Pgin. Willem-tentje noemen de boeren
nog altijd met een soort van teeder-
Hij verhaalde hoe zij werden vcor-
td aan I-I. M., "die mot ieder hunner
- paar woorden wisselde. Daarop trok-
jjj naar oen ander vertrek, waai' hun
apagne werd geschonken. Maar de
Mulder merkte al ras dat hij daar
BINNENLAND.
heelemaal aireen was. Hij zocht do ande
ren en zag ze door een open deur staan
kijken' naar II. M. De Afrikaners vonden,
dat zij veel te kort do Koningin hadden
gezien. En kijk, zoo vertelde hij, de Ko
ningin begon te glimlachen eerst en daar
na werd haar gezicht vriendelijker én
vriendelijker.
Met veel rnenschelijk inzicht had zij be
speurd, dat het hier geen nieuwsgierig-.
liedd of onbescheidenheid gold, doch groole
belangstelling. En de Koningin liet al de
Afrikaners weer bij zich komen, eerst de
dames, daarna ook de he-eren, en in min
der dan geen tijd waren allen"Wélr in de
zaal en II. M. onderhield zich mat de Afri
kaners op de meest ongedwongen wijze, - en
dezen, die altijd zich zelf Kijven en daar
door noodt verlagen, gaven zich volkomen.
Aan (het slot werd ook de heer Mulder, die
zich achteraf had gehóuden om zijn Afri
ka ansch© neefjes een kans te geven, bij de
Koningin ontboden. En toen was het tijd
van gaan. De heer Mulder vertelde: ik
dacht, Mulder, laat nu kijken, dat je weet,
hoe het behoort en al huigen-de verliet hij
"achterwaarts de zaal en „daar zag dk op
eens al de Afrikaners zeer gemoedelijk, al
pratende over het ondervonden©, hek ge
woon wegwandelen. Eh toen wist Mulder
niet meer, hoe hij doen moest", besloot hij.
En huiten zeiden _de boeren allemaal,
dat dat het mooiste van de geheele reis
was geweest, dat oogenblikje bij hek vrien
delijke Willemientje.
Werkloosheid in Januari 1916.
Blijkens het in afl. 2 van het „Maand
schrift van het Centraal Bureau voor de
"Statistiek" opgenomen overzicht, waren in
Januari 1916 van de 138,234 in het onder
zoek betrokken personen 18448 de geheele
week buiten werk door militairen dienst
plicht (17,293),staking, uitsluiting, ziekte,
ongeval, bevalling en vrijheidsstraf.
Van de overige 119,786 personen was '9.5
pet. werkloos, en wel gemiddeld 5.3 dagen
per werklooze. De diamantbewerkers niet
medegerekend, bedroegen deze cijfers fesp.
6.3 en 4.9. Het indexcijfer, dab weergeeft
de verhouding tusschèn het werkelijk aan
tal dagen werkloosheid en, liet totaal aan
tal dagen, gedurende welke alle personen
van wie de werkloosheid is nagegaan ten
toogste in één week werkloos hadden kun
nen zijn, bedroeg 8.4 ('in Januari 1915 en
Januari 1914 bedroegen deze cijfers re-sp.
20.3 en 10.4), zonder diamantbewerkers
resp. 5.2 (alsvoren 12.8 en 4.3).
Uit een vergelijkend overzicht van de
werklo osheid in d e maand on Januari 1916
en December 1915 uitsluitend in die orga
nisaties, welke over deze heide maanden
inlichtingen verstrekten, blijkt dat in
Januari 1916 gemiddeld per week 9.6 pet.
werkloos was tegen 10.1 p/ct. in December
1915, terwijl in deze. maanden het aantal
dagen werkloosheid per week en per werk
looze -reep. 5.3 en 5.2 bedroeeg.
Werkstakingen en Uitsluitingen in
Nederland tn 1915.
In de tweede aflevering van den jaar
gang. 1916 van het Maandschrift, heeft het
Centraal Bureau voor de Statistiek de
voorloopige cijfers gepubliceerd, betreffen
de do werkstakingen en uitsluitingen,
welke gedurende het a'Sgeloopen jaar in
ons land uitgebroken- zijn. Daaraan is het
volgende ontleend:
Het- aantal dn 1915 uigebroken stakingen
bedraagt 258, tegen 250 in 1914, gemiddeld
276 in 19111915, gemiddeld! 137 in 1906
1910 en gemiddeld 121 in de periode 1901
1905. Het aantal stakers is pl.m. 12.673
(bij 232 geschillen), tegen plm. 13.952 in
1914 (bij 241 stakingen), gemiddeld plm.
17.872 per jaar bij 263 geschillen in de pe
riode 19111915, gemiddeld plm. 7841 per
jaar bij 134 stakingen in het tijdvak 1906
1910 en gemiddeld plm. 11,882 bij 104 ge
schillen in 19011905. Heit aantal betrok
ken ondernemingen beloopt plm. 678 bij
252 stakingen tegen plm. 844 in 1914 bij
246 geschillen, gemiddeld plm. 1099 per
jaar hij 273 stakingen dn het tijdvak 1911
1915, gemiddeld plm. 476 per jaar hij 136
geschillen in de periode 19061910 en ge
middeld plm. 271 per jaar hij 107 geschil
len in 1901—1905.
Het aantal uitsluitingen, in 1915 uitge
broken, bedraagt 10, tegen 21 dn 1914, ge
middeld 18 per jaar gedurende het tijdvak
191119 lq, gemiddeld 24 per jaar gedu
rende de periode 19061910 en gemiddeld
12 pea* jaar in 19011905. Het aantal uit
gestotenen bedraagt plm. 259 (bij 8 geschil
len), tegen plm. 170G hij de 21 uitsluitin
gen dn 1914, ,phn. 2214 per jaar (bij ge
middeld 17 geschillen), gedurende de pe
riode 19111915, plm. 4733 per jaar (bij
gemiddeld 23. uitsluitingen) gedurende
het tijdvak 19061910 en plm. 2645 per jaar
(bij gemiddeld 11 geschillen) gedurende
19011905. Het aantal ondernemingen be
loopt plm. 41 bij de 10 uitsluitingen, tegen
plm. 294 dn 1914 bij de 21 geschillen, ge
middeld plm. .161 per jaar (bij gemiddeld
18 geschillen) dn hut tijdvak 19111915, ge
middeld plm. 101 per jaar (bij gemiddeld'
23.8 uitsluitingen) gedurende de periode
19061910 en gemiddeld 25 per jaar (bij
gemiddeld 11 uitsluitingen) gedurende
1901—1905.
Uit de Pers.
Oorlogswinstbelasting.
Dr. Bos meent, dat er over de heffing der
'oorl-ogswjnstbelasting nog wel een hartig
woordje zal moeten worden gesproken.
Velen zullen zich ,aan den greep van den
fiscus willen onttrekken en waarschijnlijk
steun vinden an de Tweede Kamer.
De schrijver vreest, dat men aan de lin
kerzijde der Kamer op dit punt niet een
stemmig zal zijn.
Steeds vinden wij een deel der Unie- vrij
zinnig-democraten en de sociaal-democra
ten, tegen, de vrije-liberalen -en een ander
deel der Unie.
Blijft dat zoo, dan dreigt hier een ge
vaar, dat men onder de oogen moet zaen.
Struisvogelpolitiek haat hier niet.
Wie een ,in werkelijkheid -demokratische
bela&tingpolitiek wil, die in d'e naaste toe
komst de voortgaande verheffing vaü de
mingegoede klassen door eigen kracht mo
gelijk maakt, zal daar staan tegenover
hen, die den druk op da hreede volksklasse
te zeer verzwaren.
Deze vragen zullen ito de allernaaste toe
komst overheersch-en. Zij zullen meer dan
iets anders ook' op de politieke verhoudin
gen invloed uitoefenen, wijl hare •beant
woording voor den toestand van de ver
schillende maatschappelijke groepen in
de volgende kwart-eeuw van overwegende
be.teekenis as.
In D e T ij d vinden wij over déze be
lasting ook -een artikel, waarin de meening
-wordt uitgesproken, dat men hier maar
al te geneigd schijnt, om het stelsel, in
Denemarken voor een oo riogsw.nstb el as
king aangenomen, te volgen.
,,De Deensche wet, die slechts uit enkele
artikelen bestaat-, geeft den Minister van
Financiën groote bevoegdheid: .zij treft
alle winsten, sedert den oorlog gemaakt,
en alleen dan, wanneer de aangeslagene
kan bewijzen-, dat zijn winsten geen oor
logswinstenzijn, wordt de, aanslag geroy
eerd. Is deze regeling reeds door een der
gelijke bewijslast bezwarend- voor den
.aangeslagene, zij is daarentegen voor de
lagere (Inkomens zeèr welwillend.
Wie een inkomen heeft van minstens
8000' kronen (een kroon ós 62 2/3 ct.), moet
boven de gewone belasting 10 pet. betalen
van het bedrag, dat zijn inkomen meer
bedraagt dan het gemiddelde over de ja
ren 1912 tot 1915. Voor lage inkomens
wordt bovendien nog zeker bedrag afge
trokken, b.v. van een inkomen g-rooter dan
8000 kronen: 7000 kronen, "van inkomens
van 8000 tot 15000 kronen: 6000 kronen etc.
bepaalde handelsfiguren, als maamlooze
vennootschappen, betalen 20 pot. van het
meerdere ihkomen.
De Deensche wet maakt geen onder
scheid tusschèn oorlogswinsten en winsten
uit anderen Iho of deOok het te verwachten
ontwerp zal dit vermoedelijk niet doen."
Het volgen van het Deensche stelsel
komt aan De T ij 3 minder wenschelijk
voor.
„Wel worden in zooverre weer de win
sten, nilet door oorlogsomstandigheden
verkregen, huiten beschouwing gelaten,
dat men bewijs toestaat, dat zij inderdaad
niet aan den oorlog te danken zijn, doch
deze omkeering van den bewijslast brengt
an de -praktijk zóóveel moeilijkheden met
zich, dat wij ons daarvan niet te veel
voorstelten. Het treffen van a£3© winsten,
hoe ook verkregen, is o. 5. onrechtvaardig.
Waarom hem te treffen, die in deze
moeilijke tijden door zijn energie en be
kwaamheid zich in handel en bedrijf .win
sten wist te maken, welke in geen- verband
stonden met den oorlog, wiens bedrijf ook,
vermoedelijk .tóch winsten gemaakt zou
JïeEben, waarom ten slotte hèm wel
doch een ander, even gelukkige, die echter
zijn winsten heeft getrokken vóór den tijd,
welken deze belasting bestrijkt, vrijgela
ten? Buitendien strijdt het toch wel e enigs
zins met den rechtsgrond dezer belasting,
die immers een oorlogswinst-belasting as?"
Dóch het blad is niet voor lange dis
cussie op dit punt, en tenslotte geneigd
met de financieele specialiteiten mee te
gaan. Het spreekt de rneening uit-, dat
men neg -al pogingen' zal doen om de be
lasting op een of andere manier te ontdui
ken.
„Velen zullen den -tijd gehad hebben om
hun boekhouding aldus dn te richten, dat
de winst niet uit de boeken blijkt, velen
ook zullen hun .reserves op een aanzienlijke
hoogte brengen of meer dan gewone af
schrijvingen uit de gemaakte winsten
halen. Naarmate het percentage grooter
is, zal vermoedelijk de ondeugd van fiscus-
miLslei'ding toenemen Minister Van Gijn
blijkt hiervan overtuigd te zijn.
Er komen strenge hep ailing en en zoo wél
de minister als zijn ambtenaren zullen
alles in het werk stellen, om ontduiking
tegen te gaan. Zelfs kan men meer dan
gewone maatregelen verwachten: de Mi
nister vroeg immers reeds bij voorbaat aan
de Eerste Kamer, om het niet voor den
candidaahontduikér op te nemen, als èr
in liet desbetreffend ontwerp bepalingen
voorkomen, die- wat afwijkend zijn van de
gewone bepalingen en voel straffer tegea>
over de ontduikers!"
De opbrengst van de belasting werd
door den Minister van Financiën op 40
50 mililioen geschat. De Minister erkende,
dat hij met deze raming een „slag in de
ilucht" deed; «n Mr. Van Nierip sprak in
de Eerste Kamer de meaning uit, dat de
opbrengst aanzienlijk veel kooger zou zijn.
Doch komt er meer dan geraamd is, dal
is nieit te betreuren; er zal nog wel een
of ander onbekend tekort te voorschijn
komen; dn ieder geval weten we tmet heil
geld wel weg. De T ij d merkt daarom
trent op:
„Nu is voor on? dat „onbekende tekort^
en dat „wel weg weten met het geld" toch:
ietwat vaag. Wat echter iets reëels is, ia
de o.i. veel te zware druk, welke het re-
geeringsontwerp betreffende de heffing in
eens, op de lagere dhkomens uit bedrijf
legt. Kan hierin, met het oog op de ta
verwachten meerdere opbrengst van de
ooriogswinstbelasting, eenigo verzachting
aangebracht woTden, wij zouden hét zeen
toejuichen."
We zullen nog wed meer over het on der-
werp vernemen, vóór de wet jn het „Staats-
blad" verschijnt.
Minister Van Gijn.
Over den nieuwen bewindsman schirijfl
„Politicus" dn De Opr. Haarl CrU
De nieuwe minister van Financiën
spreekt vlug op de grens van het radde
af. Maar men kan hem toch steeds met
alle gemak volgen. De vtrij kleine, tengere
slanke, man, meit liet gebruinde gelaat, de
nog jeugdig weelderige krulharen, den
bruinen knevel, maakt dadelijk den indruk
van iemand, die zijn lichaam in. de bot
tenlucht, met sport, gestaald heeft. Kern
gezonde man van middelbaren leeftijd. Met
stevig zenuwgestel. Geen poseur. Beschei
den, zeer sympathiek en indruk makend
door, bij zijn allereerste rede in den Se
naat, reeds dadelijk, als iéts doodgewoon»
en vanzelf sprekends^ te verklaren, hoe hij
zich toiiöt te schamen had voor de beken
tenis, dat Treub in sommige opzichten
als „omnis homo" dus zijn meerdere is-
De heer Van Gijn zei dat -niet op de mar
nier van .zelfbehagen,-waprmee sommigen
den indruk willen vestigen van: och, wat
iis hij/ behalve al z'n knapheid, óók nog
nederig .en bescheiden... En evenmin met
de „pose" van: afgezien van al mijn be
roemdheid, eer ik tóch nóg Treub.Neemt
daar een voorbeeld aan...
Neen, van al zulke weeë dingen van
pseudo bescheidenheid, waarachter zich
plompe hoovaardij en zelfaanbidding ver
schuil emv heeft deze eenvoudige, bekwam»
man gelukkig niets.
1-Iij, Van Gijn, komt er rond voor uit, dat
hij van sommige dingen, het financieel»
Staatsbestier rakend, „iets meer west dan
een leek".
En wanneer de heer Van Kol hem gaal
verduidelijken de 'beteekenis van, Staatsbe
drijven, zoo weifelt Exc. Van Gijn niet,
met -een1 paar woorden aan te traven, welke
belangrijke rol hij heeft vervuld bij he#
ontwerpen van het eerste Staatsbedrijf,
dat der mijnen.
Van alles Wat.
'praatje.
ons blad van Woensdag hebben we
(e artikelen gepubliceerd van de
waarde van concessie voor de elec
tie van do lijn Den HaagVoor-
-hiden. Zooais de lezer gezien heeft
ia de bedoeling van de Trammaat-
6PP'J de trambaan 'hier ter stede op
üleanschuur te doen eindigen, na
®rst op de Heerenstraat de stad te
binnenkomen. Het komt ons voor,
bet eindpunt van de trambaan niet
is gekozen. Vooreerst is het
tr een veel t© smalle weg om
°P ten vaste -trambaan aan. te leg-
kn tweede zou deze straat een zeer
larl|]k punt worden voor de voorbij-
ers. die nu reeds op den hoek van
«eenschuur moeten oppassen niet door
'ram uit de richting Iioogewoerd of
slra&t it© worden overreden. Ongeluk-
reeds ©enige malen gebeurd, tot
jj® gelukkig zonder ernstige gevolgen,
grijpt dus, dat 'n vermeerdering van
T'te en kruisingen (de directie van
hammaatschappij stelt zich voor de
trambaan dé*reeds bestaand© te
aansluiten) het gévaar nog niet zal
aolen.
1 ja daarom zeer verwonderlijk, dat
b&t Steenschuuir is uitgekozen als
Jj^t van de nieuwe electrisch© lijn,
waar er nog zooveel plaatsen te
overblijven om aan de behoefte
goede aansluiting bij de stads-
j* voldoen.
bij de Heerenstraat in plaats
Je straat t© volgen de trambaan werd
langs het nieuwe Rijn- en Schie-
Han kreeg men een prachthaan,
end geschikt, voor saelvervoer en
fen gemakkelijk aansluitend bij'
P|lni1 van de stadstram op den
k 'indijk. Aan de uitvoering van
vf, ZOllC*en natuurlijk groot© bezwa-
ej 0nden zijn, doch deze waren te
irrnrei' kosten zouden, dunkt, ons,
worden, wellicht kleiner. We
^zouden hog meerdere punten kunnen
noemen, waarlangs de nieuwe trambaan
zou kunnen worden gelegd en aangesloten
bij de bestaande, doch het bovenstaande
lijkt ons het beste. Misschien weet. een
onzer lezérs een nog betere oplossing?
Gedachten.
Zorgen is een gelukkig zijn, bezorgd
|ijn üs een droevig kracht verspillen,
zorgeloosheid' een schandelijk lediggaan
der ziele.
Hoop, terwijl gij lijdt; lijd, terwijl gij
hoopt.
In werkelijkheid benijden, wij een mensch
niet om een geluk, dat hij heeft., maar
om ëen, dat ons ontbreekt.
De laenscïien meer 4© vreezen, dan het
leven is de treurigste marteling.
Brengt de macht om lief te hebben, die
(men merkwaardigerwijze épn; macht
noemt, niet ook alle zwakheden met zich?
Aan onze benijders wreken wij ons het
best, waneer wij hun steeds aanleiding
geven om ons te bewonderen.
Het geluk is als de echo: het antwoordt
wel, maar het komt niet.
Handel zoo, dat d© regelen waarnaar
gij wilt leven, tot beginselen ©ener alge
meen© wetgeving gemaakt kunnen worden.
Wat aan het genie het meest nabij komt
en gelijk is, is het te kennen en te be
wonderen.
Iedereen kan iets leeren yan zijn naaste,
al is het maar alleen om geduld met hem
te hébben.
Waarom hij ïfegt.
„Hoe oud is dat kind?" vraagt een tram
conducteur aan oen. dame, die alleen voor
zich zelve, niet voor haar zoontje een.
kaartje neemt. „Drie en een half jaar" is
het antwoord. De conducteur monstert
den kloeken jongen met ©en ongeloovig
gezicht. „Die ziet er minstens als 5 jaar
uit", zegt hij dan langzaam en wantrou
wend. De dame ziet hem ontstemd aan. „Ik
zeg u, 't kind is nog geen 4 jaar oud", en
zich tot den knaap wendend zegt .zij met
nadruk: „Hoe oud ben je, Willy?" De jon
gen, die het gesprek half nieuwsgierig en
half angstig gevolgd heeft, krijgt een kleur
en stottert dan, beurtelings den conduc
teur en zijn moeder "aankijkend: „Drie
jaar." Hoofdschuddend verwijdert zich .de
conducteur. En lat-er kómt een controleur
en hetzelfde tooneel herhaalt zich nog eens.
't Is vijf jaar later. Onze dame klaagt
haar nood aan een vriendin. Willy geeft
haar heel wat zorg en ergernis. Ondanks
de waarschuwingen, bedreigingen, straf
fen, is dat kwaad hem maar niet af te
leeren. „Opmerkelijk", zuchtte mama,
„toen hij klein was, kwam er nooit ©en
onwaarheid over de lippen van 't kind;
eerst in de laatste'jaren pas."
Dat zij zelf hem het eerste onderwijs in
't liegen gegeven heeft, komt onze dame
nauurlijk in 't geheel niet in de gedachte.
De koffie.
De koffie is oorspronkelijk afkomstig
uit Abessinië en Sudan.
Bij de Arabieren was ze reeds vroeg in
gébruik genomen, laiter werd ze overge
bracht naar Java en daarna naar de ar
dere Hallandsche Koloniën en naar de
.tropische streken van Zuid-Amerika.
In 1555 werd het eerste koffiehuis in
Constantinopel geopend, en ongeveer 100
jaren later werd ze ook in Italië en Enge
land gebruikt. Daarna verspreidde het
koffiegebruik zich sterk over geheel Euro
pa. In 1903 werd in Duitschïand 182 mil-
lioen kilo koffie ingevoerd.
U>it een soldatenbrief.
Bij den slag- van Verdun heb ik mijn
been verloren, doch één is mij, den hemel
zij dank, nog overgebleven, waarmede ik
d© eer heb ie. zijn
UEd. Dw. Dnr.
Z.
VrOege-r was het voornaamste werk van
de soldaten om te weten, wat ze in het
vuur moesten doen. Tegenwoordig moeten
ze weten, wat ze in de lucht, in het water
en onder den grond te doen hebben.
De man, die het beroemd© boek schreef:
„De kunst om hoilderd jaar oud te wor
den", is zoo juist in den leeftijd van 46 jaar
overleden.
Tegenwoordig worden de armen te New-
York met paardenvleesch gevoed. Ze
mogen van geluk spreken, dat onbruik
bare auto's niet eetbaar zijn.
Welke spanne tijds duurt het langst?
De tijd van den eenen betaaldag tot den
andere.
Leeraar. Wat riep Caesar uit, toen
Brutus hem met een dolk in U hart stak?
Leerling: Aul
Onderwijzeres. Kinderen, weet jullie
welk gebouw dat is, dat voor iedereen open
etaat, voor armen ©n voor rijken, voor
vroolijken en treurenden, voor mannen ©n
voor vrouwen, voor jong en 'voor oud?
Leerling. Het stationsgebouw!
(Hbld.)
De drie geleerden.
Er was eens een vereeniging voor na
tuurwetenschappen en die zond drie ge
leerden naar de tropische zone: een Duit-
scher, ©en Franschman en een Pool, om
het leven der olifanten grondig te bestu-
deeren en de resultaten van hun onderzoek
in een wetenschappelijk Wetrk neer te
leggen.
En zoo geschiedde het, vertelt de „Gazc-
da Lodzka",
De Duitsch© gele-erde gaf na zijn terug
keer in het vaderland ©en lijvig werk uit
onder den titel: „De olifant uit biologisch,
geologisch, palaeon-tologisch, ethnogra-
fisch, historisch on militair oogpunt be
schouwd".
Een beslist belangrijk werk, dat echter
alleen begrijpelijk was voor den geleerdo
zelf.
De Franschman deed zijn werk lang niet
zoo grondig. Inplaats van een lijvig boek
schreef hij een fameus feuilleton, getiteld:
„L'éléphant ©t ses amours", en vond al
gemeen bijval.
De Poolsche geteerde zond nog vóór hij
goed en wel terug was, een artikel met den
titel: „Slon i spaw .polska". (De olifant en
de Poolsche kwestie.)
Voor de gezondhei'd.
Zooals u bekend is heeft Pastor Kneipp
het blootvoetsgaan des ochtends door veld
en beemd als zeer gezond aanbevolen en
menigeen beweerde zijn herstel er aan te
danken te hebben.
Van wetenschappelijke zijde kon men
niet verklaren waarom deze wandelingen
velen zooveel goeds kon doen, tot een Por-
tugeesch professor aantoonde dat de och
tenddauw zeer veel radium bevat en
daardoor dus gunstig op het lichaam kon
inwerken. 1
Zou het spreekwoord „de morgongtomd
heeft goud in den mond" misschien ook
aan het radium zijn juistheid danken?
Wanneer wij oude* worden» werken onze
speekselklieren, onze maag, onze darmen
niet meer zóó als voorheen. Voor velen
is het dan heter in plaats van driemaal
per dag, meermalen voedsel tot zich te
nemen. Vier of vijf maaltijden bevallen
menig oude beter dan d-rte. Ze gevoelen
zich frisscher en sterker.
Pas op voor eetlustopwekkende mid
delen". Zij prikkelen met het gevolg dai
elke prikkel heeft n.l.: om later nieuw^
krachtiger prikkels te vragen.
Humor uit de Amerlkaansohe bladen.
Wanneer de optimistisch© verwachtingen»
van al!© oorlogvoerende partijen werden
vervuld, zou er van Europa niete meer ova*
blijven.