OFFICIEELE KERKLIJST m «M mm mm mm mm mm isza ra ra Derde Blad. Zaterdag 26 Februari 1916 ;ag gwmgms rar/affiir/B ^Of-pra M, ÜjLüd Eut VAN .123 Wffl Uil Sexagesima. Les uit den II brief van den H. Paulua aan do Corinthiëra XI 19—XII 9. Broeders! dewijl gij verstandig zijt, zoo verdraagt gij gaarne de dwazen. Want gij verdraagt het, als u iemand Ln slavernij brengt, inslokt, berooft-, als iemand zich verheft, als u iemand in het aangezicht slaat. Ik zeg dit tot onze schande, alsof wij hierin te zwak zijn geweest. Wanneer iemand durft roemen, (ik spreek nu als een onverstandig mensch) durf ik ook. Zijn zij Hebreeuwen? Ik ben het ook. Ziin zij Is raëlieten? Ik ook. Zijn zij nakomelingen van Abraham? ik ook. Zijn zij dienaars van Christus (ik spreek nu als misveratandig) ik nog meer. Menigvuldig in last en arbeid, overvloediger in gevan genissen, bovenmate in slagen, dikwijls in doodsgevaar. Vijfmaal heb ik van de Joden de veertig stokslagen min éenen ontvan gen. Driemaal ben ik met roeden gegee- seld, ééns ben ik gesteenigd, driemaal heb ik "schipbreuk geleden, eenen nacht en dag ben ik in de diepte der zee geweest. Dik wijls op reis in gevaren op de rivieren, in gevaren van de moordenaars, in gevaren van rnijn volk, in gevaren van de Heide nen. in gevaren in de stad, in gevaren in wildernis, in de gevaren op zee, in ge varen onder de valsche broeders. In ar beid en moeite, in veel wakens, in honger on dorst, in veel vasten, koude en naakt heid. Behalve deze dingen, die uitwendig zijn, overvalt mij nog dagelijks de .zorg foor- alle Iverken. Wie wordt er zwalc, zon der dat ik zwak worde? Wie wordt er ver ergerd, zonder dat ik brande? Indien men women moet, zoo zal ik op mijne zwak- I lei&iroemen. God. die de vader is van on- [zfyüeer Jezus Christus, die gezegend zij pi eeuwigheid,, weet dat ik ntet lieg.,_. Te. iascus deed de stedehouder van den ining Arotas de stad Damascus bezetten, |m mij te vangen. En ik werd door een mater in eene mand langs den muur ne- rgolaten en aldus ben' ik uit- zijne handen ,-tvlucht. Indien men nog roemen moet, jewel het niet betaamt, zal ik komen visioenen en openbaringen van den r. Ik ken- eenen mensch in Christus, die r veertien jaren hetzij in. liet lichaam, tzij buiten het lichaam, dit weet- ik niet, |"0(* wee^ 'ie^ opgenomen is geweest tot ©cle) P den derden hemel. En ik weet, dat die mensch, (hetzij in hetzij buiten het lichaam, [at weet ik niet; God weet. het) is opgeno- len geweest tot in lied Paradijs, en aldaar iheimvolle woorden gehoord heeft, die het Ui eenen mensch niet geoorloofd is uit te ireken. Van zoodanigen mensch zal ik (eraan-, maar van mijzelven zal ik niet faraen, tenzij op mijne zwakheden. Noch- ms, indien ik mij ook wilde beroemen, ik >ude daarom niet onverstandig zijn; want zoude de waarheid zeggen. Maar ik dit daar, opdat niemand mij achte iven hetgeen hij in mij ziet, of van mij 'Ort. En opdat de uitnemendheid der fiubaringen mij niet zoude verheffen, zoo. mij een prikkel in het vleesch gegeven, engel van Satan, om mij kaakslagen i geven. Eh opdat hij van mij vertrekken Me, heb ik driemaal den lieer, gebeden, mij heeft geantwoord: mi jne genade is [genoeg, want mijne kracht, wordt in de [akheid voltooid. Daarom zal ik gaarne mijne zwakheid roemen, opdat de acht vam Christus in mij wone. Évangelie uil' den H. Lucas VIII f—15. [In dien tijd, toen ©ene groote menigte te vergaderde, en dat zij van de steden Jezus'kwamen, zeide Hij in eene gelij st Een. zaaier ging uit om zijn zaad tc 1ni en terwijl hij zaaide, viel e.r e,en van.het zaad langs don weg, en werd 'treden, cn de vogelen des hemels aten op. Het andei*e viel op eene steenrots rnhet opschoot, is hot verdord, omdat geene vochtigheid had. Het andere tusschen de doornen, en de doornen, [amen opwassende, hebben het verstikt, het andere viel in goede aarde, en "•wassen zijnde, bracht liet honderd- hge vruchten voort.- Dit zeggende, Hij: die ooren heeft om te hoe-ren, dat 'oore. Doch Zijne Discipelen vroegen wat dit voor eene gelijkenis was? Hij i hun; aam u is het vergunde de ver- fonheicl van liet Rijk Gods te kennen; de overigen in gelijkenissen: opdat zij niet zien, en hoorende niet ver- Dit is dan de gelijkenis. Het zaad t woord Gods. Doch die langs den deze zijn het, die het- hooren; daarna de duivel, en neemt, het woord uit rai't weg, opdat zij gëloovonde, niet onzalig worden. MaaT die op de steen deze zijn liet-, die als zij het woord ühh blijdschap aannemen; doch rui geenen wortel: want zij geloo- ™aar een tijd lang,, en (en tijde der 1 nj>en wijken zij af. Doch dat 'lus- de doornen viel, deze zijn. het- die, loord hebbend^ qh heengaande, na,-" Havo i (i liefst te K n, T. derhand, door de bekommernissen,, rijk dommen en wellusten des levens, ver smachten, en göen vruchten voortbrengen. Maar dat in goede aarde viel, deze zijn het, die met een goed en oprecht hart- het woord hooren. het bewaren, en vruchten voortbrengen in lijdzaamheid. Verklaring van het Epistel. Wat dien iH. Paulus aanleiidinig Ihad ge- geve» 'tot het schrijven van den" Sen Co- ïHntihenibrieii, en in 't, bijzonder van dat (gedeelte er van. walt ons heiden wordt Voor gehouden. was -het volgende: Hetm was -ter oore gekomen, dat er on der de Christenen te Corintlhe verdeeld- ihecid was ontstaan; er hadden zich ver-' schiü'.eryle partijen gevormd, dtep elkander vijandig gezind, ziek beriepen, de een op het gezag van Pan lus, de ander Dp dat van Petrus, een derde op dat van Apollo. Reeds had P au lus in zijin eersten brief •aan da CorimJhiers, hen gevraagd, ja, ge smeekt, dat zij allen toch „één van gevoe len" zonden zijn. 'Behoorden zij niet allen aan één en denze'.fden Christus? Wie hun dan ook het Evangeile mocht verkondigd hebben, dien éénen Christus hadden zij allen te beminnen. Zijn wetten en gebo den te onderhouden. Nochtans had did eerste.brief de ge- wenschte uitwerking niet gehad. Wel had den de Corintihiers zich in verschillende punten gebeterd, maar wat due verdeeld heid betrof, deze bestond neg steeds, en wp,s zelfs toegenomen. Eeniga heethoofden hadden het er vooral op gemunt, Paulus getzac te verkleinen, en hadden daartoe a'lerteii lasterpraatjes rond gestrooid. Zoo beschuldigden zij hem er van, dat hij heb zuchtig was, dat hij eigen eer zocht, rlat hij wispelturig was, cn moed noch kracht bezat-, cm zich te doen gelden: ,,zijn brie ven., tzoo spraken rij, zijn wel streng en krachtig, maar zijn lichamelijke tegen woordigheid is zwak en zijn spreken is. niiot wa'ardig." 0o al', doze beschuldigingen mocht de Apostel jpjfib, gwijigem Vóór "alles moed hij door door een. over tuigende zelfverdediging dien lasteraars den mond snoeren, wilde hij beletten, dat er scheuring kwam in de Christengemeen te ;te Gorlntlhe, en dat de vruchten, van zijn apostel:schen arbeid geheel werden weggenomen. Het is dan ook daarom, dat de Apostel Z'ich genoodzaakt gevoef.d, om in den tweeden. Corinthenhrief over zich zelf te spreken; te roemen op hetgeen hij, als a posted, gedaan en geleden heeft, en c.p de bijzondere gunsten, welke hij van God heeft ontvangen. Al is het eigenlijk een dwaasheid, op ziohaelf te roemen, wie roemen wil, hij roem© op God, aan Wien hij alias te danken heeft. de om standigheden verplichten hom er toe. En bovendien, zoo spreekt de Apostel verder 'tot hen, die zich aangesloten haddén bij die opruiers, gij, die meent wijs te zijn, door mijn tegen,:landers te volgen, cn van hen, alles te verdragen, al bc-handelen zij u ook als slaven, al eisclien'zij van u ook geld en goed, al bedriegen zij u, üstig en geslepen, gij zult dan toch ook wel mijne dwaasheid willen verdragen en naar mij willen -luisteren, wanneer ik op mij zeiven roem. Spottend begint de H. Paulus dan: ik moet tot mijn oneer erkennen, dat ik niet heb uitgemunt in die zoo even genoemde daden, waardoor mijn vijanden zoozeer uitschitteren'. Maar, cloze terzijde gelaten, kon Paulus roemen op een voortreffelijk heid, die vei* uitging boven die der valsche leiders. Want jfnie't zij maa-r hij kon wij zen o.p langdurige» en zwaren arbeid, ter wXle van het Evangelie z'ch genomen, op veel lijden,- voor Ohrisius' naam ver duurd; niet zij maar hij was door God op bijzondere wijze begenadigd geworden. Misschien beriepen zicli cle tegenstanders hierop, dat zij afstamden van het uitver koren volk Gods; van ihet geslacht van Abraham, aan wiem de Messias was be loofd: met 'hetzelfde recht kon oo-k Paulus zich hierop beroepen. Indien zij echter be weerden, -dienaars van Christus te zijn, dat was Paulus veel meer dan zij: In hun mond was dat woord dienaar van Chris tus" .een leugen, maar Paulus was het in- den voKen zin. Hij was de vurige geloofsr verkondiger, d'ie, nie.t eer- en gewinzucht,, maar alleen uit 'liefde tot Christus immer zwoegde, om allen voor Christus te win nen. Om de zielen deelachtig te maken aan he,t heil, dat is in Christus Jezus, had hij onnoemelijk veel doorstaan.- Mem had hem veracht, vervolgd, in de gevangenis geworpen-, gege-eseld, gesteenigd, ja, me nigmaal had hij in doodsgevaar verkeerd. Daarbij kwam dan nog de immer druk kende zong voor al de christen-gemeenten, door hem gesticht; voortdurend kwamen de christenen tot hem om raad en steun, maar altijd hielp hij hen: hun belangen beschouwde; hij als de zijne. Moest er dus geroemd worden: hij zou het niet doen op macht en, welsprekendheid, zooafis zijn- tegenstanders het deden, maar roemen zou hij op al wat hij voor Christus gele den had en nog leed. Ter boiooning vaji al dat lijden,, had God zijn bijzondervoorliefde voor Paulus ge toond. Gods kracht had hom altijd ge sterkt, bij iedere kwelhnj. God had ge waakt óver Ihet- leiven van zijn -dienaar en veilig en ongedeerd, ontkwam deze steeds aan de handen zijner vijanden, gelijk het geschied was -te Damascus. Ja, nog. me er, .hij kon er op -roemen, dat God hem begenadigd had met heme-lsc'he openbaringen. Veertien jaren geleden, was hij weggevoerd geworden- tot in den der den (dat is: niiet den wolken- of sterren hemel, maar den eigenlijken) hemel. Of z-iin ziet zich -toen 'bevond ün of buiten het lichaam, weet hij niiet; ulleen aan God' is dit bekend. Toen heeft hij vernomen god delijke geheimen1, -die geen mensch kan mededeelen, omdat zij voor den mensch onuitsprekelijk zijn. Wat was Paulus, zoo buitengewoon be voorrecht door iGod, dan toch.ver verheven boven die hooghartige, zelfzuchtige ver leiders, die niets konden aanhalen cm te bewijzen dat God met hen was. Zij gin gen fier op éigen grootheid; dit is dwaas, want de mensch is uit zich zelf zoo zwak. Paulus beroept zich op -de groote dingen, die God hem gedaan heeft, maar erkent daarbij nederig, dat ook hij deel heeft aan de menscheZijke zwakheid. Ook hij voelde in, zich den prikkel des vleesch es, de be koringen clio hem tot 't kwaad aanspoor den. „De 'kracht wordt echter 'm zwak heid volkomen," Gods genade openbaarde zich dets_te meer in hem, want, ondanks zijn gen zwakheid, zegevierde hij toch over die bekoringen. En daarom is hij' blijde dab die bekoringen voortduren, Go,ds -genade immers zal in hem blijven wónen, om hem voortdurend .te tjilpen ter over winning. Wij zijn omringd van zoo velen, die he.t cezaa der Kerk ondermijnen en ons van haar afvallig widen maken. Blijven wij aan die Kerk getrouw, die roemen kan op goddelijke zending en .goddelijken bij stand. God zal -de Kerk en met. haar ook ons, de zege doen behalen. Til. A. VIS, „Hagcveld" Voorhout. R. K. Priester. Verklaring van het Evangelie. Terwijl de II. Kerk door liet evangelie van verleden Zondag ons er aan herinner de, dat de roeping -tot het rijk Gods ons is geschonken alleen door de goedheid van God en do uitdceling der genade geheel afhangt van Zijn milde vrijgevigheid, wil zij in het evangelie van Zondag Sexagesi ma er op wijzen, hoe wij onze verplichting, om mot de ons verleende genade mede te werken, moeten nakomen. Dit stelt zij ons aanschouwelijk voor oogen in Jezus' overschoope parabel van den zaaier, die uitging óm zijn zaad ie zaaien. Een groote menigte menschen, want liet was tegen het Paaschfecst, was „van stad tot stad toegestroomd" naar het rnee^. van Tiberias., waar Jezus toen vertoefde en Zijn goddelijke leer verkondigde. Zoo groot was de aandrang van het volk, zooals de II. Mattheus en de H. Marcus opmerken, aan. het strand van het meer, dat Jezus zich vérplicht zag, om in een der aan. den. oever liggende scheepjes te gaan en van daar uit lit volk toe te spreken en te leeren. Geen geschikter gelegenheid voor Jezus dan thans, nu er zoo een 'groote menigte volks uit alle deelen van. het land bijeen was, om liet zaad van Zijngoddelijk woord uit te strooien. En ook nu zou Hij dit weer doe.n dooi* middel van een duidelijke cn treffende parabel. Om ons een goed begrip te kunnen vor men van het beeld waarin de goddelijke Zaligmaker Zijn verheven leer aan liet volk voorstelt, moeten .wij ons eerst een .juiste voorstelling maken van den akker, -het bouwland,"waarover Jezus spreekt. In verschillende streken van het heilige land, daar n.l. waar de gesteltenis van den bodem het veroorloofde, lagen de ak kers evenals bi j ons in een zekere regelmaat en juist afgebakend, welverzorgd naast elkander. Maar in de mees to streken wer den overeenkomstig den aard van-den berg- en heuvelachtige» bodem de berg hellingen en heuvelruggen alsook de gron den in de dalen benut als akker- en bouw land. Slechts zelden* gewoonlijk alleen voor wijngaarden, legdè men tegen de zacht omhoog rijzende glooiingen der bergen en heuvels goed bewerkte en afgesloten bouwlanden aan. Meestal vergenoegde men zich er mede^ om met den primitieven ploeg of met het houweel den harden bo dem een weinig om te wei-ken, om dan tegelijk het zaad uiit. te 'strooien, of ook wel juist in omgekeerde volgorde: eerst liet zaad uit te.strooien, om het dan met ploeg of houweel in.de rotsaarde te brengen. Gewoonlijk liep dwars door zulk een akker een smal voetpad, soms wel meer dere paden, die voor een ieder toeganke lijk waren. Zoo lezen wij b.v. bij de-n II. Mattheus XII, 1, dat Christus op zekeren rlag met Zijn leerlingen midden door de korenvelden ging. zoodot de leerlingen on der het voortgaan de reeds rijpe aren konden plukken. Andere gedeelten van zulke akkers waren dikwijls niet veel meer dan rotsgrond, waar slechts een dun ne aardlaag de rots bedekte, of waar de oppervlakte met groote en. kleine stoenen ato bezaaid was. Bovendjea ontbraken er gewoonlijk ook niet de distels en doornen, die zelfs bij goede verzorging niet geregeld konden worde» verwijderd uit de rotssple ten! en kieren, waaruit ze ontsproten en opgroeiden. Maar behalve deze minder groeizame gedeelten, vond men op derge lijke akkers toch ook meer of minder goe den, vetten en vruchtbaren grond, waar het zaad welig kon ontkiemen. Ongetwijfeld waren in de onmiddellijke nabijheid van Jezus en het volk dergelijke akkers. Iedereen kon zich dus een juist begrip vormen, van hetgeen Jezus in de parabel voorstelt, dat n.l. een deel van het zaad langs den weg en op liet voetpad valt en derhalve vertreden wordt door men schen of dieren of opgepikt door de voge len des hemels. Een ander gedeelte valt op den rots, waar deze slechts met een dunne laag aarde is bedekt; het kan dus onmo gelijk goed wortel schieten en door gebrek aan vocht verdort weldra liet jonge plantje onder de verzengende zonnestralen. Een derde deel is goed ontkiemd en heeft flink wortel" geschoten, doch het wordt in zijn verderen groei en bloei belemmerd door de distels en doornen, welke op die plaats juist welig tieren en die aan het jonge plantje licht en lucht ontnemen, zoodat liet in zijn. veel belovende» groei wordt verstikt. Doch een laatste gedeelte van het uitgezaaide zaad valt in goeden en vrucht baren bodem, vrij va» steenen en on kruid; en dit komt dan ook door de blon dere vruchtbaarheid van den bodem en het gunstige klimaat tot een buitengewonen wasdom*, brengt „honderdvoudige vruch ten voort". - Deze pakkende gelijkenis besluit Jezus dan met deze merkwaardig woordeh: „Wie ooren heeft om te hooren. die hoore", om daardoor het volk opmerkzaam te maken op dc in de parabel vervatte waarheden, en de goedgezinden onder hen aan te sporen, de kennis dezer waarhedenzich eigen te maken. Zelf heeft de goddelijke Zaligmaker op liet verzoek Zijner leerlingen, die. blijkbaar Zijn bedoeling niet begrepen, een uitleg en -verklaring gegeven van de parabel, welke aan 'duidelijkheid niets te wenschen over laat: Met het zaad, dat wordt uitgezaaid, bedoelt Jezus niet anders dan het. woord Gods, de blijde boodschap van het rijk Gods, het evangelie der waarheid. Dat goede zaad wordt uitgestrooid over den akker der wereld, in'ieder mensehenhartv Maar het komt niet overal cn niet bij iedereen tot ontwikkeling, omdat velen beletselen stelten, waardoor de ontkieming, de groei en bloei er van word belemmerd. Een eerste beletsel is de onverschilligheid en onontvankelijkheid des barton van zoovele», die het woord Gods wel hooren, maar zich geen moeite geven, om daarnaar hun leven in te richten, terwijl de duivel de herinnering er aan geheel uit hun hart wegneemt. Een ander beletsel stellen die oppervlakkige menschen van een oogen ic ik, die wel vatbaar zijn voor een voorbij- gaanden indruk;" maar door gebrek aan den noodzakelijke» zedelijken ernst en aan bereidwilligheid, om offers te brengen in de» dienst. Gods, komt het zaad van Gods woord niet tot groei i'n hun hart: het is op een harde, bijna onvruchtbare rots ge vallen. Want bij de minste beproeving ver geten zij hun goede voornemens en vallen af van het geloof. Een derde beletsel ein delijk wordt geboden door hen, bij wien de zinnelijke begeerten en hartstochten en verleidingen der wereld, alsook vooral de overdreven zorg voor hun tijdelijk en stof felijk geluk en welvaart het als de distels en doornen zijn, die het in hun hart reeds ontkiemende zaad van Gods wóordverstik- ken cn onvruchtbaar maken. Doch" waar het zaad in goede aarde valt, dat zijn de genen, die het woord Gods niet alleen op nemen in hun rechtschapen hart, d. w. in goede gesteltenis, met oprechte mcening en vastbesloten wil, maar het ook opvol gen, het nemen als richtsnoer van hun le ven en werken. Daar brengt het een over- vloedigen oogst voort van geestelijke vruch ten!, vooral door de „volharding" waarme de zij de moeilijkheden doorstaan en de. of fers brengen, welke noodzakelijk zijn, ojn hot rijk der hemelen, dat geweld lijdt, in te nemen. Hen wacht eenmaal voor hun trouwe en ijverige medewerking met de ge nade van Gods woord een rijken oogst van hemelsche zegeningen en zaligheid. CIIR. S. DESSING, Heilo, Kapelaan. KERKBERICHTEN. AARLANDERVEEN. Parochie van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus. Zondag: de H.H. Missen -orn'7.30 en 10 uur. In de week alles volgens gewoonte. ALPHEN. ParorhTé van den N. Bonifacius. Zondag: H.II. Missen 7, 8.30 (Kapel), 10 uur Hoogmis; 1.30 uur Catechismus; 2.30 uur Vespers met Rozenhoedje; 1.30 uur Conferentie van he.t Juvenaat. De geiheeCe - week de II. II. Missen 7 uur, 7 uur (Kapél); 8.15 uur. Woensdag: 7 uur Lof ter core van don II. Joseph, tot opening dér maand. Maart. Donderdag: 45 uur bèeohthooron. Vrijdag: löte Vrijdag, toegewijd aan hoe II. Ilart: 8.15 uur gezongen. II. Mis; 7 uur Lof mei ■Rozenhoedje. BODEGRAVEN. Parochie van den H. Wülibrordus. Zondag: 7 en 10 uur H.H. Missen; 7 uur) Lof. Maandag: 7.30 uur H. Mis. Oinsdag: 7.30 en 8.30 uur II. Mid. Woensdag: 7.30 en 8.30 uur II. Mis.. Donderdag: 7.30 en 8.30 uur II. Mis. 7 uur Lof ter eere van het II. Sacrament* Vrijdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Zaterdag: 7.30 en 8.30 uur H. Mis. Van 1 uur gelegenheid om te biechten. Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking de< II. Communie. Eiken avond 7 uur Rozenhoedje om door de voorspraak van Maria den vrede van God af te smeeken. BOSKOOP. Parochie van den H. Joannes de Dooper* -Zondag: II. Missen 7, 8.15 9 en 10 uur Hoogmis. Des avonds tte 7 uur Lof met nredicatie. Maandag: II.II. Mtesein 7, 8.15 en- 9 uu<r, Hoogmis. Des avonds i'.e 7 uur Lol melt predicate. Dinsdag: II.N. Mlsse-n 7, 7.45, 8.15 en 9 uur Hoogmis. Des avonds ite G.30 uur Lof met prediloaiie, processie, en Lofzang ..Te DeitnT' tot atuót.ing va» heit 40-uren- ceibed. Deze week Catechismus behalve Zondag, Maandag c» Dinsdag. Op de gewone dage» dor week do il II. Missen te 7 en 8.15 uur. Vijrdag: te 8.15 uur gezangen IL Mis. Zaterdag: gelegenheid cm te Li echte» vanaf 3.30 en des ononis te 7 uur Lof mcit Rozenhoedje. HAZERSWOUDE. Parochie van de H.H. Engelhewaardera. Zondag: 7 uur ÏT. Communie; 7.30 uur II. Mis; 10 inir Hoogmis; 1 uur Catechismus; 2 uur Vespers. Dagelijks wordt om 7.15 uur de II. Com munie. uitgereikt. Woensdag: 7 uur Lof tot opetning van do maan-.l Maart ter ©ere va» den IL. Joseph. Donderdag: 57 uur biedvi-getegenheiid. Vrijdag: le der maand', toegewijd aan de bijzondere vereering van Je.su-s' 11. Ilart. 8 uur-gezongen li. Mis voor do leden der broederschap; 's avonds 7 uur Lof ter eere van ihet IT. Hart mét acte 'van eer herstel!. Zaterdag: Bieehthooren van 10—12 en na den middag van 49 uur. HAZERSWOUDE. Parochie van den H. Michaët. Zondag: G.30 u. uitreiking der II. Comf munio; 7.30 uur Vroegmis; io uur Hoog mis; 2 uur Vespers. Maandag: bij cle Z.Ew. Zusters 7.30 uur, H. Miü. 11.30 uur Catechismus. Dinsdag: 9 -uur huwelij'ka'ijuzegeinii'nig va» Morin us Arnold us Spaan e.n Marga-re- tha de Goede, daarna ge-z. Huwelijks- mis'. 11.30 Gait. Woensdag: S.15 uur II. Mis. Cat. 11.30. 's Avonds 7 uur Lof ter er-re van de» IL Josoph. Donderdag: S.1G uur II. Mis. 9 en 11.30 uur Catechismus. Vrijdag: le der maand toegewijd aan de vereering van 't II. Ilart va» Jezus: 8.15 uur gezongen II. Mis. 's Nam. 3.304.30 u. Catechismus. Zaterdag: le der maand, te verdienen volle Aflaat. 8.15 uur II. Mis. 's Namiddags gelegenheid om te biech ten van 4S uur. HAZÉRSWCUDE (Groenendijk). Parochie van den H. Bernardus. Zondag: om half 8 eerste II. Mis; om 10 uur Hoogmis: om half 3 Vespers en Lof. Maandag en de overige dagen de eerste II. Mis om 7 uur; de twsede om kwart over 8. HOOGMADE. Parochie van de H. Maria Geboorte. Zondag: II. Mis te 7.30 uur. 10 uur Iloog-» mis; 2.30 uur Vespers. I.30 uur Catechismus. Maandag: en volgende dagen de H.H. Mi#1 $en 8 uur en 8.30. KATWIJK. Parochie van den H. 'Joanne9 Geboorte. Zondag: II. Missen te 7 en 10 uur; ta half 1 Catechismus; G uur Lof. Maandag: te 12 uur Catechismus. Dinsdag en Vrijdag to half 10 Catechis mus; Dinsdag en Woensdag öok te 12 u- Catechismus voor de kinderen der, Woens-dagsche Cateclni-smus. Woenedag: 's -avonds te half 8 uur Lof toC eere van II. Jozef. Zaterdag: 's Middags van 5—9 uur gele genheid om te biechten. LANCERAAtf.. Parochie van den H. Adrianus. Zondag: II. Mis 7 en 10 uur; na do Itobg-

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 5