vee. Diender dagai o ngem is het wort: h'ci*- VBSt. Gevaar vart geladen geweren. Terwijl afdeef.in&en militairen» op do markt te Bu- d-el stond aangetreden, knalde eensklaps een schot. Bij onderzoek bleek, dat een geladen geweer bij het doen eener hand greep was afgegaan. De betrokken soldaat wiist naek dat ihet wapen nog geladen was. De kogel doorboorde een ruiit, in den •drankwinkel van den heer H. Scholten, en richtte gcf/ukkig slechlts een kleine Schade aan. Schuit gezonken. Donderdag is op de IJsel voor de gemeente Ouderkerk a.-d. IJsel een schuit van J. Bos, wonende imdie gemeente, door de Rotterdamsche nacht boot A. v. d. Schuijt aangevaren en spoe dig daarna gezonken, De schipper sprong over op de nachtboot, maar aijn knecht geraakte in den IJsei. Hij werd gered. De schuit was niet geladen. Een eeuwfeest. 1216—1916. De orde van Sts Dominicus leeft thans in liet zevenhonderste jaar van haar be staan. Voor het hedendaagsche Leiden is de orde zoo goed als een onbekende. Daarom willen wij bij gelegenheid Van dit Eeuw feest, aan de vergetelheid onzer katholie ken ontrukken, wat de Dominicanen in de zeven, eeuwen van hun bestaan voor heft Katholiek Leiden geweest zijn. Een Dominicanenklooster in den eigen lijken zin heeft Leiden nooit binnen zijn muren gekend. Sedert 1232 echter waren de Predikbroeders dikwijls de door de Pausen aangewezen mannen om ridders en vrijen op te wekken tot deelneming aan do kruistochten. Predikend trekken zij dan door den lande en zullen zeker het ver maarde Lugdunum niet vergeten hebben. Bovendien was er in datzelfde jaar een klooster gesticht te Utrecht., dat zijn terrein uitstrekte ovetr Zuid-Holland,, kwa men du's ook de Paters te Leiden prediken en, daar hun aalmoezen inzamelen. In de 15e eeuw echter vestigde zich bin nen Leiden een vaste stichting. Een der voornaamste gebouwen op het Rapenburg is Leiden's vea-m aarde Univer siteit. Daar stond In de Middeleeuwen het Dominicanessenklooster, door de burgers genoemd dat der Jacobinessen (1) of witte vrouwen. Het stichtingsjaar is niet met zekerheid te bepalen. Sommigen nemen het jaar 1100 en noemen dan M air gar et ha van Kleef de stichteres; dezelfde hertogin, die ook het klooster te 's-Gravenhage bouwde... Ande ren plaatsen de stichting een halve eeuw later. Het klooster, dat toegewijd was aan dc II. Maria Magdalena, patrones der Orde, en aam St, Elisabeth, ontving in den loop dei* tijden verschillende voorrechten. Ver maarde personen bezochten het, o. a. de beroemde kardinaal Nicolaus van Cusa en ook vorsten als Philips de Goede en Philips II van Spanje begiftigden het met hunne privilegies. De kapel was voor de burgers van Lei den een geliefd bedeoord, zoodat zij ten slotte veel te klein bleek en de zusters in 1615 overgingen, tot het bouwen van een Nieuwe Kerk. De storm der Hervorming woei echter Over de Stad Leiden en evenals zoo vele ©lichtingen wei d ook dit klooster met al zijn ko&tbai'e documenten van Neerlands bodem weggevaagd, zoodat nagenoeg allo archieven zijn verloren en er van de ar beid der Zusters niet veel bekend is. In 1572 werden de Zusters uit hunne buizen verjaagd en namen gedeeltelijk de wijk naar hun klooster En gelend a al bij Brugge. Zij behielden echter een klein pensioen ei*nog jaren later zag men zus ters uit den Bosch naar Leiden komen, om daar hun klein alimentatie in ont vangst te nemen. Het verlaten klooster was een welkome buiti voor de pas opgerichte akademïe. Deze besloot daarom in( 1578 om het tot nu toe gebruikte Franciscainessenklooster van St. Barbara te verlaten en veranderde 1) Ook de Dominicanen werden in de middeleeuwen veelal Jacobijnen genoemd naar het beroemde klooster St. Jacques te Parijs. o. a. het vroegere koor in een-anatomische schuol. Een brand in 1016 verwoeste de laatste overblijfselen, zoodat slechts de plaats aan het. oude klooster herinnert. Waarschijnlijk hadden de2c Zusters tot geestelijken leidsman een Dominicaan, die na de opheffing der kloosters te Lei den achterbleef om in deze benarde tijden de burgers in liet. geloof to versterken en onder lien de zielzorg waar te nemen. Doch spoedig wilden de „Placaeten" ook hieraan een einde maken. Bij de verovering van Groningen in 1594 was het laatste Dominicanenklooster uit de Noordelijke Provinciën verdwenen. Bij hooge gunst mochten hier en daar enkele Paters achterblijven en ontvingen zij zelfs een klein pensioen, mits zij zich onthiel den van. elke uitoefening van den Room sehen Godsdienst. Onder de Priesters aan wie deze gunst toegestaan was, bevond zicli te Leiden Pater Wildemans; doch voor hem was zeker het gebod des Zalig makers om de geloovigen te ondersteu nen, ondanks de gevaren, strenger en van meer kracht, dan de scherpste Plakkaten. Soms echter werd aan de Paters door den speurenden schout mot zijn helpers een langer verblijf onmogelijk: dan vloden zij tijdelijk naar 's' Bosch, toen nog in Spaansche handen, om bij de eerste ge legenheid hun arme kudde weer op te spo ren en hij te staan met de genademiddelen van den godsdienst. Aan allerlei knevelarijen echter stonden de Paters bloot. Soms werden ze verban nen, dan weer door den schout overval len en hi hun priesterlijk gewaad naar de gevangenis gesleept; elders zoo mishan deld. dat ze voor dood bleven liggen. Wa ren het echter priesters uit den vreemde, gelijk veelal de regulieren waren, zoo werd op hen Ket plakkaat van 1601 toegepast, waarbij vreemde papen niet een gevange nisstraf van zes maanden op water en brood zouden gestraft worden. Na de eerste 50 jaren der vervolging, was de nood der Priesters schrikbarend ge stegen. Daarom gaf Paus Paulus V in 1620 aan de Orde der Dominicanen in de VereenAgdë Provinciën toestemming, om hulp te verleenen, gelijk dit reeds aan de Jesuiten en Minderbroeders w as toege staan. Tegen deze besluiten rezen er vooral moeilijkheden van den kant der Seculieren. Daarom kwam er in 1624 met de Jesuiten en in 1627 met de Franciscanen en Dominica canen een verdrag tot stand waarbij aan deze laatsten 8 staties werden toegestaan, waaronder ook Leiden. Nog ettelijke jaren hielden de dwang- wett-cn aan, doch langzamerhand, vooral na de Fransche inval in 1672 kwam er in de hollandsche kerk weer een kleine herle ving. De strenge plakkaten werden niet meer in alle bijzonderheden uitgevoerd, zoo nochtans, dat het door de vingers zien vaai Schouten en Baljuwen niet dan voor groote sommen kon verkregen worden. Leiden moest daarvoor jaarlijks f 1500 en de dorpen van Rijnland f 2000 betalen. Bij deze betrekkelijke vrijheid, kwam nog de terugkeer van een menigte Pro testanten "tot het voorvaderlijk geloof. Men heiiekende hun getal jaarlijks oneereer duizend. Ook de Dominicanen van Leiden lieten den oogsttijd niet in ledigheid voor bijgaan en Pater van Swieten alleen bracht meer dan 200 in de Moederkerk terug. Doch een zware beproeving wachtte de Kerk. Het was de droeve scheuring van het Jansenisme. Vele seculieren gingen met de dwaling mede. In 1755 telde de statie der seculieren te Leiden 346 communicanten, die der Regu lieren 3500. De strijdkreet der Jansenisten was de uidrijving der Religieuzen en hiervoor zochten zij hulp bij de Staten. In 1730 verscheen er dan ook een plak kaat van algemeene strekking waardoor de toelating der Regulieren onmogelijk gemaakt werd. Geen wonder, dat het be houd der statiën veel zorgen eischte. Ver schillende gingen er voor de orde verloren. Het einde der Missie was slechts een kwes tie van tijd meer. Doch nu de nood het hoogste was, was hulp van God het dichtste bij. In 1791 brak de Fransche revolutie uit, die het ge- heele Europeesche Statenstelsel omkeerde en ook hier in Nederland een einde maak te aan do Calvinistische Staatskerk. In deze rumoerige dagen was Pater Gijsbertus Gram pastoor der St. Domini- cuskerk in de Bakkersteeg te Leiden, die behalve de zorg voor zijn Statie ook nog den last op zich voelde drukkeai van vi caris Jprovincia al der Dominicanen in Nederland. Hij was getuige van den ont- zettenden ramp van Leiden, doch God spaarde gelukkig zijne kerk. Op 84-jarigen leeftijd, 14 April 1816 ging de trouwe her der liet loon voor zijn arbeid ontvangen. In 10 jaren volgden om 4 paters elkan der op,. Dit veelvuldige wisselen had zulk een nadeélig gevofg voor de' Statie, dat liet aantal communicanten tot 600 daalde. Gelukkig kwam nu de in 1804 te Leiden geboren pater Plus Swaanenburg aan het hoofd de.r Statie. Deze jeugdige vcelbe- gaafde priester verdubbelde weer het aantal. IJverig en innemend, doch vooral met zijn welsprekend woord, trok hij velen naar het kleine bedehuis, dat be- ha've voor de'Katüiolieken zelfs nu en dan nog plaats moest bieden aan de protes tanten, soms zelfs aan een der profes soren van de Universiteit. In zulke goede tijden kon de pastoor dan ook eens den ken aan de zoo noodige reparatie Van kerk en pastorie. Dezo werd in 1832 vol tooid. doch slechts 8 jaren overleefd? de jeugdige priester deze verandering en reeds in 1840 werd onder de grootste deel neming der burgerij de 3G-jarige priester ten. grave gedragen. Pater DominÉicus Goosens was- zijn op volger, doch wend na twee jaren reeds vervangen dooi- pater Ludovacus Rob art, den laatsten Pastoor der St. Donwntcus- kerk. Vol ijver en met grooten geestdrift zette deze Priester het werk zijner voorgangers voort. Hij begon met de devotie der 15 Dinsda gen. van St-, Dominicus, richtte vervolgens een' broederschap op van den» Zoeten Naam,, met afdecf.ingcn voor gehuwden eai ongehuwd en. Odk ijverde hij zeer voor do processie naar Kevelaer, wier broeder schap in, zijne kerk gevestigd was. Het nietige kerkje werd echter te- klein voor het steeds groeiend' aantal geloovi- gen en op feestdagen moest, menigeen •treurig huiswaarts koeren, omdat er geen plaats meer was tus&chen de opgestapel de menigte. De Pastoor had al eens uitgekeken naar verbouwing, doch do onkosten daarvoor waren zoo groot, dat.hij maar besloot tot een geheel nieuwe onderneming. In 18-45 werd een leening gesloten van 15,000 gid. a 4 Om de rente af te lossen liet Pater Robart elke week bij zijn gemeente een stuiver halen, welike collecte, hem jaar lijks 800 gkl. opbracht. Den 24sten October kreeg de Pastoor concessie van het mini sterie van Eeredienst, waarbij het ge bouw tevens „tot den rang eener eik en de kerk voor Leiden" veiheven werd. Plan en teekening kwamen gereed en eindelijk kon de pasfoor met vreugde schrijven: „M ij hebben beslaten om keik ,en buis geheel af te bouwen. Dit te sa- „nten wordt begroot op 18.000 gld. en dan „voor geen cent te hebben, dat is kunst „van Louwen." Een ruime bovenverdieping zou tot kerk dienen, terwijl! benoden de Pastorie werd ondergebracht. Gedurende den bouw werd kerk gehou den in de voormalige Jesuiten kerk. Op deai Oden Nov. van he;, volgende jaar, werd Let ruime bedehuis, dat in den 'gevel het devies der Orde voerde: L a u- d a r e Benedicere Piaedicare door den Vice-superieur Mgr. J. Ferrieri pjjeehtvg ingewijd. De gelukkige Pastoor, die zijn idealen zoo spoedig had verwezenlijkt gezien, kooi reeds in 1847 de. schuldenlast aflossen. „Ik hein blij zoo schreef hij dat wij zoover zijn gekomen, want de tijden wor den zeer min en de inkomsten schraal. Ik zoude niet gaarne een tweede onderne ming doen, want Leiden wordt gelijk aan een winkel die uitverkoopt." Ondanks die schrale inkomsten, plaat ste toch de Pastoor in zijn kerk in 1848 een fraai orgel een nieuw doopvont en een altaarstuk, een sieraad van cle Haagsehe Tentoonstelling. Doch in 1854 deden zich binnen Leiden verschillende geruchten hooren over de nieuwe parochiale inde eb'ng en den 4den December kwam er reeds een schrijven waarbij o.a. drie parochiekerken, voor de stad Leaden voldoende geacht worden, maar do H. Dominicuskerkonder diiit drietal niet kon worden, opgenomen, om dat zij nabij een nieuwe groote Katholieke kerk lag, van geringe afmeting was, en wegens de bovenverdieping' voor de men- schèn niet geschikt... Doch voor de Regulieren' was te Rome bepaald», dat beltrekket'ijk de rechten dei- religieuzen op staties en residenties geen enke.e verandering mocht worden ge maakt zonder de uitdrukkelijke goedkeu ring van de H. Stoel. Daarom richtte.* de Provinciaal der Dominicanen een verzoek tot de vicaris-generaal der Orde, dat zoo de H. Dommicuskeirk-te Lelden geen pa rochiekerk kon worden,, zij tenminste als kloosterkerk voor de orde bewaard mocht blijven. De vicaris-generaal echter schoen de Statie van Leiden te willen opofferen om elders concessies te krijgen en de laatste bladzijden uit do geschiedenis van de Do minicanen in Leiden waren aangebroken. De geloerde Sup-prior van het Zwolsohe Dominicanenklooster, pater G. A. Meijer heeft ze treffend beschreven in zijn „Ge denkboek"; wij willen ze hier laten volgen. Uit het gedenkboek van Pater Meyer. Op de algemeene vergadering der pro paganda, d-en 25 Juli 1856, wercf na e-en langdurig en heftig debat», de voorgestelde parochiale indeeling en -de,oprichting der parochiale kerkbesturen goedgekeurd. Al zeide kardinaal Beraabó na den afloop, dat bedde partijen zich konden gelukwen- schen, Pater Gondel, Generaal der Domi nicanen, dacht daar andei-s over. Dtu 13den Oct. 1856 werd heit decreet den bis schop oveihandigd: zeven dagen later ontving de Provinciaal uit Haarlem de kennisgeving: „de Statie van den It. Do minicus te Leiden zal geheel worden op geheven". Intusschen was Legden, of juister de ge meente van den H. Dominicus dn nood. De geloovigen konden niet begrijpen, waar toe zulk een pijnlijke maatregel diende. Hadden zij dan hunne penningen bijeen gebracht. cm een kerk te bouwen, die bin nen 10 jaar moest gesloten worden? Ande ren treurden dat zij moesten scheiden van religieuzen, met wie hunne familie sinds onbeug!ijken tijd door banden van innige vriendschap waren verbonden geweest. Dib droefheid uitte zich op hartroerende wijze ito brieven aan den bisschop1 en den pro vinciaal: men wilde zelfs den Paus schrij ven. Een suppliek, voorzien van vele hand- teékeningen werd den bisschop ter hand gesteld. „Ik verzoek U Eerw. schreef mgr. van Vree aan Pastoor Robart namens mij te verklaren, dat ik wel verre hunne gehechtheid aan voornoemde Kerk, aan de Orde van den H. Dominicus en aan uwen persoon zoo maar onbedacht te veroordeelen, daarin veeleer een prijs baar beginsel zie: dat ik die gehechtheid in Zooverre zij uit dit beginsel voorkomt, alleszins 'lofwaardig acht, dat ik evenwel niet in staat ben om aan den uit ge druk ten wensch te voldoen." Pastoor Robart zelf ging diep onder dóe beproeving gedrukt. Het was een zware slag: het werk van zoovele jaren vernie tigd: de Kerk, zijn eer en roem, gesloten: zijn dierbare gemeente aan zijn liefderijke zorg Ontrukt. Den, len Febr. 1857 werd.de kerk ge sloten. Het was een droeve dag, die daarop volgde: Onze Lieve Vrouw-Lichtmis, wel eer een der drukste feesten van het jaar. Thans bleef de kerkdeur dicht: de trouwe kerkgangers liepen treurig de kerk voor bij om elders aan hun kerkpllcht te vol doen. Nog vijftig jaar later sprak pater Dom. de Groot, die trouw liet zieleleed der laatste.dagen met zijn pastoor deelde, met weemoed van dien somberen dag. Tot afwikkeling der tijdelijke zaken, toefde Pater Robart nog een paar maan den binnen Leiden. Voor zijn oogen moest hij zien hoe alles uit kerk en pastorie werd uitgedragen, (volgens verordening van den bisschop moest het kerkegoed te gen taxatie overgedaan worden aan de Franciscanen te Leiden). Ter herinnering reikte hij bij het af scheid van zijn getrouwen een plaat uit van den H. Vader Dominicus. Deze plaat zal door velen dankbaar als een gedach tenis zijn opgehangen, doch de jaarlijk- sche schoonmaak zal ze zeker de een na de ander van dé muur hebbén wegge vaagd, zoodat thans niets meer aan den ingezonden iïiededeeiingert a .30 cent per regel. Gij kunt er door zijn aangetast zonder het te weten. Nuierkwalen bekruipen u onverwacht. Zij kunnen jaren bestaan, zonder dat de pa tiënt zich er van bewust is en plotseling onder gevaarlijke voimen optreden. Een voudige rugpijn is soms een waarscliu- wing. Daarom zijn rugpijn (zelfs licht en voor bijgaand), troebele urine, met bezinksel, voortdurende aandrang tot loozing,hoofd pijn, duizeligheid, moeite bij bukken, opzwelling den* voelen en een algemeen onwelzijn versohijnsolen, die men van het eerste o ogenblik af dient te behandelen. Verwaarloozing dezer verschijnselen leidt tot ernstige kwalen als niersteen, water zucht, nier- en blaasontsteking enz. Foster's Rugpijn Nieren PR.en herstel len de goede werking der nieren en blaas, reinigen do urinewegen en verdrijven het urinezuur de groote oorzaak van rheu- matiek, jicht, ischias, niersteen enz. en eveneens het overtollige water, dat water zucht veroorzaakt. Zij kunnen zonder ge vaar door iedereen, mannen, vrouwen, grijsaards en kinderen gebruikt worden. Te Leiden verkrijgb. bij D. M. itrui- singa, N. Rijn 33, Reijst en Krak, Steen straat 41 en D. de Waai, Mare 56. Toezending geschiedt L- W franco na ontv. v post- dissel h i 1.75 voor één, of f 10.Voor 6. dooien. Eischt de echte fJjvjjjFoster's Rugpijn Nie- ren Pillen, weigert elke doos, die niet voorzien is van ne- venst. handelsmerk. 1112 goeden pastoor Robart en zijn devoot bedehuis herinnert. Sic transit, wij- zeggen niet: glo ria mundi, maar; memoria hominuim £r. M. II. Het Dussaud-lictit. Generaal Gallieni heeft gelast, proefne mingen te doen -met de „koude stralen" van Dussaud, met het oog op de mogelijk heid" om ze tegen de Zeppelins te gebrui ken. Vier jaren geleden werd van de uitvin ding van Dussaud in dé Parijsche Acade mie van Wetenschappen melding gemaakt. Deze komt in 't kort hierop neer, dat men in oen electrische lamp bijna den geheelen stroom gebruikt als licht, terwijl anders 80 tot 90 percent als warmte verloren gaat. Kort na het uitbreken van den oorlog bood Dussaud het Fransche ministerie van Oorlog zijn diensten aan, maar ondanks de instructies van Millerand, den toenma^ ligen minister, werd hij van het eene bu reau naar het andere gezonden, tot hij, na vier maanden lang tevergeefs pogingen- in 't werk gesteld te hebben om gehoor te krijgen, eindelijk van de zaak afzag. Een jaar voor het uitbreken van den oorlog in 1913 waren de Duitsche rechten verkregen door een Berlijnsche firma. Het is een eigenaardig feit, dat den. 17en Juli 1914, veertien dagen voor do oorlogsverklaring, de Duitsche gezant in Parijs Dussaud bezocht,om te vragen of deze eenige vei-bete ringen in zijn. toestel- aangebracht hadv Vier dagen later volgde do Oostenrijksche gezant. De Fransche aviateufs, die den Zeppelin vervolgden, welke Parijs in het einde der vorige maand bombardeerde, verklaren dat zij letterlijk verblind werden door den stroom van licht uit den Zeppelin. „Op. sommige oogenblikken, zei een van de wachters, kwam uit het luchtschip een buitengewoon interns^ lichtstraal, zoodat de straat verlicht was als door de zon." Men veronderstelt, dal de Duitsche mili taire autoriteiten de ontdekking van Dus saud reeds voor hun luchtvloot in toepas sing hebben gébracht. Hoe dit ook zij, ge neraal Galliéni heeft nu, als gezegd, proe ven met dit licht bevolen, om te onder zoeken of het als zoeklicht in staat is de wolken en nevelbanken te doorboren, waarachter de Zeppelin zich gaarne ver schuilt. FEUILLETON. in verkeerde omgeving. 6) „Zeodzaam," dacht Geertruo, „mr. Graham hoogmoedig?" en als van zelf toad zijne gastalle voor haar geest en zij doorleefde weder haar gesprek met hem «ai elk v.an zijne woorden scheen haar be langrijk. Men was met Stanley Graham naai* de ©$era geweest. Patiti's welluidende stem en de ongewone 'betooverimg van de muziek hadden Geertrui tranen ontrukt en de ge blaseerde cavalier, Stanley Graham, had meer aan haai* dan aan al het overige zijn opmerkzaamheid geschonken. Bij het vertrek vroeg Geertrui plotseling een in- 1 trilling aan hare nicht over Stanley Graham. ..I-s mr. Graham Protestant, of heeft hij ijn het g-dheel geen godsdienst?" Ofschoon zij zorgeloos dacht te spreken, zag 'lady Hunter haar toch verrast aan en zij vroeg lachend: „Hoe komt gij daarop, Geertrui?" „Nu, Julia, ök vermoedde dat, daar het rnij schijnt, dat hij er niiet vee! aan- denkt," m Geertrui kleurde 'licht onder den blik haa'cr nicht. „Ja, gij hebt gelijk, Geertrui; hij denkt 'daaraan niet. Of liever, hij i9 slimmer nog klam ik in dit opzicht; daar waar ik allo gods*!, nste-n duld, kan hij er geen ulL Staan. Inderdaad, hij is ais een volslagen ongeJoovige bekend." „O, Julia!" ontsnapte het Geertrui half onwdkkeurig. „Nu, wellicht zoo ernstig niet, hij ge looft nog aan den God der Christenen, dneli meer ook niet. Hij zal zeer verwon derd -zijn, wanneer hij L'oort^ dat gij R-oomsch Katholiek zijt, ofschoon hij zeer aan uw godsdienst gewoon is, daar hij veel reist. Dat echte»:* een jongen zoo han delt als uw broeder Rupert, verbittert en ergert» fliem. wanneer hij het hoort. Gij moet al-zoo d5e schoone verklaring daarvan, df/e gij mij eenmaal ga aft, gereed hou den." Lady Hunter sprak luchthartig en snel, zij 'kende het zeldzame gevoel "van trooste loosheid niet, dat hare woorden in het hart van hare vriendin uitgegoten hadden, ter wijl zij daar zoo rustig zat. Geertrui, sprak niets, zij verbeeldde zich er warm uit te zien, waarom zij heftig met haar waaier 'bewoog. Dat Stanley Graham zoo zijn moest! Dat zijn scherp verstand wel licht enkel tot haat van den godsdienst tot verachting van Gods naam aangewend werd! Het scheen gedurende den gansehen avond, als kon zij aan niets anders meer denken. Toch verdreef deze mededeeling de nieuwe vreugde en het nieuwe leven van haar hart mie', zij miste nu een bitter gevoel en diepe smart er dn. Eerst als zij alleen was, overzag zij haar indrukken. Zij kon niet slapen, zij zat in bed'de lange haren over (haar schouders hangende, het gezicht in de handen verbergend. „O, wat doe ik? wat beduidt dat alles?" schieide zij .inwendig. „Wat gaat Graham mij aan? O wanneer dat zoo voortging, en ik hem niet meer zien kende. Hij denkt eehcoil niet aan mij, en omdat ik zoo ver tegen ben, is hi j zoo goedig, zoo geheel an ders dan de anderen, dóe ik spreek. Mocht ik nic-it liever stervern, als dat ik wist, dat ik zoo aan hem gedacht heb? Wellicht bid ik niet, genoeg, maar het is nog niet te laat. Ik zal bet vergeten, ik zal God bid den, mij van' d'i.f gevoel te bevrijden, voor dat hét mij te sterk wordt. Maar ach ware nu de -tijd voorbij en ware ik rustig ver der bij papa." Maar bij de gedachte, .dat zij in minder dan veertien dagen (haar tegenwoordig leven verlalen moestf, werd het haar onbe haaglijk. Zij wist maar al te goed, wat haar zoo boeide, dat IIiet die tgenwoortlig- held was, die zij niet meer wensehte te zien! Nog weinig dagen geleden had Laar de cedachte aan haar rustig thuis, aan dien zoeten, als het ware godsdienstigen damp kring, aan de zachte omaiTning van haar dierbaren vader verrukt, en nu werd zij' bedroefd bij^lit uitzicht. Haar last was die van een sterk hart, h&i kon niet beminnen dan met al zijn kracüit en macht, cn het had geleerd te haven eai te kloppen bij den •aanblik van 'het -gelaar, bij den toon dor stem van een geheel vreemde, die wel is waar goed en opmerkzaam geweest was, die zij maar vergeten zou, wanneer Lij op hield. haar dagelijks te bezoeken. En nog daarbij een ongeioovige, een di-.e den gods- diens: verachtte en boven alles den waren godsdienst, welks bezit zij. de dochter van martelaren en glorierijke bekeerlingen, steeds als haar hoogs;en schal beschouwd had!.... Geertrui pet tl lederen, nic-rgen. met .sir. Robert in het pail:, zoo ook op den dag, die op hei bezoek aan de opera, volgde, en dien zij nooat zoo opgeruimd of zoo frisch afgewacht had als voorheen». „De morgenlucht eal de roze»n weder op uwe vangen, brengen," meende lady Hun- tor, toeai zij haar aan» den ingang van dein tuinkamer zag. Da.t uitstapje bracht zeker do rozen, want nog* was men geen hon derd sollieden ver gereden, of Stanley Graham sloot ziich aan. Zeker wilst Geertrui niet, wat verklaarde vijand van het park hij vroeger was, maar ziin-e vrienden en do begeleidende dames wisten het, en veel nijdfi<g.e en verstomde oogen volgden het schoone paar, dat zich zoo levendig onderhield, terwijl sir Robert met eenige oude vrienden volgde. Lang was de gewone tijd verstreken», eer men aan terugkeer dacht. Sir Robert, met at de le.vrod'eniheiid van een ouden heer, v.itefde zijn vrouw van hun. aangename begeleiding op den wandelrit. Lady Hun- ,ter echter kreeg nevengedachten en zeide bii zich zelve„Nu zal het kiind hem nog vasthouden, des te befer: in ernst verzet zich niet tegen diie partij, uitgezonderd"... Een pijnlijke gedachte steeg in haar op, ma'ar zij verjoeg die snel en glimlachte weder. Geertrui, echter, als zij na het eten in haar kamer kwain, vroeg zich af: „Over wat hebben we heden al niilt gesproken! Maar Graham vermoedt niet, dat ik Ka tholiek ben; ik moet het hem zeggen." En zii beloofde zich, dat dit geschieden zou, ook wanneer zij de gelegenheid daartoe bii de haren moest trekken. Ilaar geweten hield haar voor: ge hebt opz*Gelijk eik thema vermeden, dat tot déze mede»dee- 'ih)£ voeren kou, vreazeiide, dat Stanley dan minder vriendelijk zou worden. Zij noemde nog steedis vriendelijk, w-ait anderen reeds zonder voorbehoud bewon dering noemden. De voor Geertrui gewemschte gelegen heid kwam zonder haar toedoen reeds den- zeifdem a.voaid. Het was een „lettoaicundig soiree" bij laxly Hunter; uitgezonderd hare persoonlijke vrienden waren alle moge- iliike beroemdheden u't Londen genoodigd.. Geertrui luisterde met veel genoegen naar al de boeiende reden, dóe gesproken wer den; alleen wanneer twijfeilzuchtage" woor den. en dat was niet zelden, er ziich in mengden, kromp zij met diepe smart te zamen e»n had gaarne voor de geheele we reld Gods vaan en. het geloof hooggehou den. zij, het onnoozel-e kind, dat hier nog zwijgen moest. In heit midden van het gesprek meld do zich in den kleinen» kring, diiei zich - om Geertrui verzameld had, en in wef.ken Sitanley Graham natuurlijk, niet ontbrak, een vriend van den laatste, een edelman, •een bekeerling, die weldra in het gezel schap van Jesus treden zou. „Is hij dan geheel en al onzinnig gewor den, da/t hij tot die menschen gaat?" zeide Stanley mét bitterheid. „Mijnheer Graham!" rie»p Geertrui zoo ontzet, zoo bevend uit, dat Stanley tot de gedachte kwam, da.t zij. een persoonlijk om- deriroud met den bekeerde gehad had. Een woord va/n lady Hunter verklaarde den uitroep, en Stanley kwam te weten, dat Geertrui Katholiek en haar broeder novice bii de Jesuïeten was. (Wordt verW-lgd J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1916 | | pagina 2