Derde Blad.
Zaterdag 18 December 1915
VIERDE ZONDAG VAN DEN
ADVENT.
Les uit den I Brief van den H. Paulus,
aan de Corinthiërs IV. 15.
Lieve broeders! dat de mensch ons aan
zie als bedienaars van Christus, en als
uitdoelers van Gods mysteriën. Maar in
de uitdeelers wordt vereischt, dat zij ge
trouw bevonden worden. Doch mij is er
weinig aan gedegen, of ik van u geoor
deeld worde, of door eenig menschelijk oor
deel: ja, ik oordeel ook mijzelven niet:
want hoewel ik mij nergens in schuldig
ken, ben ik daarom niet gerechtvaardigd:
Biaar het is de Heer, die mijn rechter is.
Derhalve oordeelt niet voor den tijd, tot
dat de Heer© kome, die hetgeen in de duis
ternis verborgen is, in het licht zal bren
gen, en de begeerten des harten zal open
baren, en dan zal een ieder van God zij
nen lof ontvangen.
Evangelie van den H. Lucas III. 1—6.
In het vijftiende jaar der regeering van
keizer Tiberius, toen Pontius Pilatus
stadhouder was van Judea; Herodes, vorst
van Galilea; Philippus, zijn broeder, vorst
van Iturea en van het landschap Tracho-
nitis; en Lisionus vorst van Abilenen: on
der de Hoogepriesters Annas en Caïphas,
kwam liet woord des Heeren over Joan
nes, den zoon van Zacharias, in de woestijn.
Hij kwam overal in het land aan den
Jordaan, predikende het doopsel van boete
.tot vergiffenis der zonden; gelijk er ge
schreven staat in Let boek der schriften
van den profeet Isaïas: een stem zal roe
pon in de woestijn: bereidt den weg des
Heeren, maakt zijn voetpaden recht: alle
valeien zullen gevuld, en alle bergen en
hoogten zullen geslecht worden: al wat
krom is zal recht, en alle oneffen wegen
zullen, recht gemaakt worden; en alle
vicosch zal den gezalfden des Heeren zien.
Verklaring van het Epistel.
Daar waren, in de jeugdige Ghrister.ge
meente te Gorintlhe partijschappen ont
staan. Wat de aanleiding daartoe geweest
is, ligt voor ons in het duister, maar wij
mogen ons "toch met de voornaamste
Schrift uur verklaarders, den toestand al
dus voorstellen. Na het'heengaan van Sint
Paulus was een zekere Apollo uit A'.'exan-
drië onder de Corinthiërs opgetreden en
had, welspirékend als hij was, zeer velen
tot liet geloof in Christus 'bekeerd. Doch
juist die welsprekendheid was misschien
de oorzaak, waarom sommigen zijner be
keerlingen met minachting neerzagen op
den H. Apostel en op degenen, die door
diens eenvoudig woord het ware géloojf
hadden ontvangen. En a' sof die verdeeld
heid niet droevig genoeg ware, ©tonden er
wederom anderen op, vreemdelingen* diie
zich te Corintfne hadden 'gevestigd en die
-er groot op gingen, door St. Petrus in de
Kerk van Christus te zijn opgenomen.
Wellicht was er zelfs nog een vierde par
tij, welke zich die van Christhs noemde.
Maar hoe het zij: te Corintihe lette men
over ihet algemeen meer op den persoon
van den prediker en verloor men. de predi
king zelf uit het oog. Daartegen klinkt
vermanend het woord van den Apostel:
Broeders, zoo beschouw© men ons als
dienaars van Christus en uitided.ers der
geheimenissen Gods." In naam van Chris-
lus dus traden zij op, Paulus zoowel als
IA pol l o en iedere andere prediker des ge
le of s en de geheimenissen, die zij uitdeel
den, de. christelijke leer en. de H.H. Sacra
menten, het waren geheimenissen, door
God hun toevertrouwd. Van die uitdeelers
nu wordt gevorderd, dat zij getrouw de
plichten van hunnen staat vervullen en
zoo wil Sint Paulus zeggen juist daar
over kunt gij niet volledig oordeelen. In
zekeren zin was ér daarom Paulus weinig
aan gelegen, hoe hij door de mensefhen be
oordeeld werd: hun oordeel was immers
aan dwaling onderhevig; sterker ncgl Pau-
rus getuigt dat hij zidh zeLven niet beoor
deelt en dat hij, al heeft zijn geweten hem
niets te verwijten, nog niet met volle ze
kerheid gerechtvaardigd is. Daarom, o Go»
rinthiërs, zoo luidt ten slotte de verma
ning van den H. Apostel, wilt .niet oordee
len vóór den tijd, totdat de Heer-komt met
het laatste gericht. Hij zal de iin het duis
ter verborgen zaken aan het lifïit brengen
on de beraadslagingen der harten openba
ren. .Hij zal een volledig en onfeilbaar oor
deel vellen, ook over de geheime bedoelin
gen en dan zal een ieder lof bekomen hij
God, zoo hij zulliks verdiend heeft.
Een Epistel, rijlk aan teaser/ WJj kiezen
er 91 echts enkele uit. Hecht gij misschien,
Jezer, al te zeer aan de wijze, waarop u
het woord Gods wordt verkondigd en trekt
gij er wet alle vrucht uit tot teil uwer
ziel? .'Het is ©ene vraag, die 'gij voor u zel-
ivet) moet beantwoorden. Sint Paulus ver
maant ons verden, ons niet te voegen naar
do oordeefen der mensch en, want ieder
voor zich moet het den Apostel kunnen
nazeggen: Mij is er al zeer weinig aan
legen, hoe ik door de imenschen beoordeeld
wordt, indien God over mij 'tevreden is.
Dan zullen ook wij op den oordeelsdag lof
ontvangen van God1 en die lofspraak zal
gepaard gaan met een© eeuwige vergel
ding.
H. N. P. J. BERKHOUT.
Leimuiden. Kapelaan.
Verklaring van het Evangelie.
Als een indrukwekkende, aloude oor
konde kiinkt ons tegen in het evangelie
van dezen Zondag uit den mond1 van den
evangelist Lucas de aankondiging van
het eerste optreden van den Boetgezant
Joannes den Dooper. Zoo nauwkeurig mo
gelijk .geeft de H. Lucas den tijd aanv
waarop Joannes zijn boetprediking begoni.
En niet zonder reden, want hiermede was
ingeleid een geheel nieuw tijdpehk niet
alleen in de geschiedenis van het Joodsche
volk, maar ook van geheel het mensch-
dom. Het optreden van Joannes den Doo
per vormt de inleiding tot het christelijke
tijdperk. Vandaar die nauwkeurige 'tijds
bepaling en officieel .plechtige aankondi
ging bij den H. Lucas. Bovendien wilde
deze evangelist daardoor duidelijk aan-
toonen, dat'nu gekomen was ,,de volheid
der tijden," het tijdstip, waarop de "beloof
de en lang verwachte Messias zou komen
in de wereld.
Stervend had de aartsvader Jacob aan
zijn kinderen voorspeld: „Niet weggeno
men zal worden de ^scepter van Juda,
„noch de vorst uit eigen bloed, totdat Hij
„komt, Die gezonden zal worden; en Hij
„zal de verwachting der volkeren zijn."
(Gen. XIJX, 10.) Welnu uit de namen der
fheerschers over het Joodsche volk, welke
de II. Lucas hier opnoemt, blijkt overdui
delijk, dat de scepter aan Juda was ontno
men, dat land en volle der Joden werd be
stuurd door vreemdelingen en heidenen.'
niet door een „vorst uit eigen, bloed".
Reeds lang hadden de Joden hun vrijheid
en onafhankelijkheid verloren; hun land
was een wingewest van bet Romeinsche
rijk en zij amchtien oruJor dooi druk dor
Romeinsche heerschappij. In naam van
keizer Tiberius werd het oppergezag over
hen uitgeoefend door den landvoogd Pon
tius Pilatus.
Doch met deze opsomming van namen
geeft de evangelist tevens aan den toe
stand van diep verval op staatkundig en
godsdienstig gebied, waarin het volk der
Joden thans verkeerde. T.iiberLus, de Ro
meinsche keizer, was wiet alleen heiden,
maar bovendien een diep verdorven en
zedeloos mensch, de schrik van zijn onder
danen; en die man was-de wettige vorst
van het volk Gods. Pilatus, zijn vertegen
woordiger bij de Joden in Judea, was een
waardig evenbee'd van zijn. keizerlijken
gebieder en regeerde met ijzeren vuist.
Niet veel beter waren .de drie andere vier
vorsten •(dl w. z. heerschei- over een der
vier deelen, waarin het Joodsche land was
verdeeld.) Zóó diep treurig was de to&-
stand van ihet Joodsche volk op staatkun
dig en politiek gebied. Doch veel droevi
ger was hun godsdienstig verval. Aan
twee hoogepriesters, Annas en Caïphas,
waren toen de godsdienstige en geestelijke
•belangen, van het volk toevertrouwd.
Eigenlijk was Caïphas af leen hoogepries-
ter; doch Annas, zijn schoonvader, die
vroeger ook hoogepriester was geweest,
was vermoededijk zijn plaatsvervanger en.
missohien inderdaad meer nog dan Caï
phas. het eigenlijk geestelijke hoofd des
volks. Beiden hadden zij alihans hun
waardigheid te danken niet aan de uit
verkiezing Gods, maar aan den gunst der
Romeinen, in wier handen zij willooze
werktuigen waren. Beiden waren zij vrij
denker en van den aanvang af verklaarde
vijanden van den Messias. Zulke onwaar
dige mannen waren nu de herders en
geestelijke leidslieden van het volk Gods!
Inderdaad was de ellende des volks wel
ten top gestegen! En wij kunnen begrij
pen, dat meer dan ooit vurig was het ver
langen naar bevrijding uit idlien druk, vu
rig het verlangen naar den Messias.
Toen kwam dan ook het woord des
Heeren tot Joannes, die zich reeds jaren
lang in de woestijn had voorbereid op zijn
verheven en gewichtige zending als voor-
looper van den Messias. Daar in de wil
dernis verneemt hij de stem Gods, Die
hem noept; om zijn zendiing te gaan ver
vullen. En onverwijld1 geeft hij gehoor aan
dden roepstem en gaat tot het volk, wekt
het door zijn doordringend, vermanend
woord op 'tot berouw en boete, om zich
voor te bereiden op den komst van den
Messias.
Joannes predikte vooreerst „het doopsel
„van. bekeering tot vergeving der zonden."
Dit doopsel echter had uit zich niet d©
kracht, om de zonden te vergeven, zooals
het later door Christus ingesteld© Doopsel.
Het doopsel van Joannes had alleen ten
doel, de menschen op te wekken tot boet
vaardigheid, om hen-daardoor «in die ge
steldheid te brengen, waardoor zij J^rach-
tens Christus' toekomstige verdiensten
eenmaal deelen zouden in de vergiffenis
der zonden. Dit doopsel was dus een uit
wendig teeken van boetvaardigheid, waar
door degen# die het ontving te kennen
gaf, dat hij boete wtild/e doen voor zijn
zonden, en zoo zich voorbereiden,, om aan
de zegeningen, van den Messias deelachtig
te kunnen worden.
Met een verwijzing naar een voorspel
ling van den profeet Isaïas, geeft dan de
evangelist aan het verdere optreden van
Joannes. De profeet vergelijkt in zijn voor
zegging de komst van den Messias met de
plechtige intrede van een. vorst binnen zijn
stad, waarheen hij zijn heraut vooruit
zendt, om den bewoners aan te zeggen,
dat zij voor de ontvangst van. hun vorst
alles dn gereedheid moeten brengen, voor-
ai de wegen en toegangen naar de stad
moeten in orde brengen, opdat hem een
waardige ontvangst bereid worde langs ef-
fene, onbegaanbare wegen. Zoo moeten ook
de menschen zich in geestelijken zin voor
bereiden op den komst van den Messias.
„Alle dal zal gevuld en alle berg entheuvel
geslecht worden": d. w. z. al'.es wat een
klcve, een scheiding te weeg brengt tus-
schen God en den manisch, zonide n.t. en
alle ongerechtigheid', moet opgeruimd
worden. „En de bochtige wegen zullen
recht worden": om tot den Messias te ko
men moeten de menschen hun slechte,
slmksche wegen verlaten en tot Hem na
deren langs den rechten weg der op
rechtheid en eenvoud des harten. „En de
hebberige (wagen zullen) tot effen heir
baan worden": d. w. z. de oneffenheden.,
die wij op onzen levensweg ontmoeten,
zorgen, tegenspoed1 en lijden, moeten wij
verwijderen door volhardend geduld en
standvastigen lijdensmoed. Dat alles zal
veel moeite en offers vragen van den zwak
ken mensch; maar de Messias zal dit ook
grootmoedig beloonen, want: „Ak'e vleesch
zal het heil Gods aanschouwen." Dooi- die
voorbereiding zal de nietige mensch voor
zicJli venverven de gelukzalige .aanschou
wing en het bazit van zijn God a» 7al'ig-
maker
CHR. S. DESSING,
Heilo, Kapelaan.
Liturgische beschouwingen.
LI VüfftilSUHfc UEWADEK,
XX.
C. PONTIFICALE EERETEEKENEN.
Nog moeten wij, om volledig te zijn, een
laatste verhandeling geven betreffende die
sieraden, welke de pontifex of hoogepries
ter (de Bisschop) draagt bij de liturgische
plechtigheden, 't Zijn de uiterlijke ken- en
eere-teekenen van hen, die tot hoogste
Leiders der H. Kerk door den H. Geest zelf
zijn aangesteld. Vandaar dat deze laatste
beschouwing der liturgische gewaden den
titel draagt van „pontificale eereteekenen."
Ook gewone priesters kunnen om hunne
buitengewone verdiensten van den Paus
somwijlen het recht verkrijgen om sommi
ge dezer teekenen te dragen; wij zullen ons
echter in dit artikel alleen bepalen tot die,
welke uitsluitend aan den Pontifex of
Hoogepriester toekomen. Op de eerste
plaats noemen wij:
1. Cappa magna en Mozetta.
De Cappa magna is waarschijnlijk, even
als kasuifel, dalmatiek en koorkap (zie
vroeger), ontstaan uit de z.-g. „paenula"
of Romeinschon overmantel. Zij is een
lang, slepend gewaad, hetwelk het heele
lichaam bedekt, maar aan de voorzijde
wordt opgenomen om de handen van den
Bisschop vrijheid van beweging te geven;
bovendien is het voorzien van een schou
dermanteltje.
De cappa magna van een Kardinaal is
van roode zijde, maar t>p boete- en rouw
dagen van, paarse wol; die der Bisschoppen
daarentegen ia op gewone dagen van
paarse wol; op feestdagen van paarse
zijde. Is 't purper in het algemeen de
kleur van vorstelijke personen, en wordt
deze kleur daarom gedragen door de
„prinsen der II. Kerk", het lioog-opvlam-
niende rood van het kardinalen-gewaad
spreekt ons ook van de blakende liefde,
die brandt in hun harten voor Jezus'
Bruid, voor wie zij hun bloed zelfs veil
hebben; het spreekt ook van de hoogste,
geestelijke vreugde en wordt daarom op
boetedagen getemperd door de paarse
kleur, die ons ook van boetvaardigheid
spreekt.
In plaats van de Cappa magna wordt
meerdere malen door Kardinalen en Bis
schoppen gedragen de Mozetta, een man
teltje, dat tot aan de ellebogen reikt, en in
stof en kleur met de cappa magna over
eenkomt.
Opmerking verdient het nog, dat bij
kloosterlingen, die Kardinaal of Bisschop
zijn, de kleur van beide kleedingstukken
met die van hun religieus gewaad over
eenkomen.
J. P. VERHAAR,
Seminarie „Hageveld". Pr.
Een Proiestantsch oordeel
over de R. K. Kerk.
„De Heraut" had een artikel geschréven,
waarin zij deed uitkomen, dat do Room-
sche Kerk als wereldkerk boven en buiten
den gevoerden strijd staat en daarom haar
machtig woord voor den vrede in de
weegschaal werpen kan.
De „Nieuwe Rott. Crt." had hierop de
spijtige opmerking gemaakt: „Wat dunkt
u dan van den strijd tusschen Duitsche en
Fransche Katholieken bij monde en ge
schrifte gevoerd?"
„De Heraut" antwoordt daarop:
„Dat in de Roomsche Kerk, zooals ze in
de verschillende landen zich openbaart,
verschil van inzicht omtrent dezen oorlog
wordt gevonden; dat de Fransche geeste
lijkheid het voor de Entente, en de Duit
sche voor de Centrale Mogendheden op
neemt; en dat dit zelfs tot een vrij heftige
polemiek onderling aanleiding heeft gege
ven, spreekt wel vanzeif en kon-ook niet
anders verwacht'worden. Maar de Room
sche Kerk als geheel, en daarop doelden
we, heeft zich stipt buiten dezen strijd
gehouden. Als wereldkerk staat ze boven
deze nationale verschillen. Ze is soepel
genoeg om dit verschil in sympathie tus-
schen haar leden te dragen, en de eenheid
harer Kerk ging daardoor geen oogenblik
te loor. En daarom kon de Paus als hoofd
en vertegenwoordiger dezer Kerk het woord
van vrede tot alle volkeren richten en
verwachten zelfs niet weinigen van hem,
dat hij de vredesiniddelaar zal zijn.
„Het baat niets, als protestanten de be-
teekenis van dit feit willen verkleinen of
wegdoezelen. Struisvogelpolitiek was al
toos een slechte politiek. Het feit is er nu
eenmaal, dat, terwijl deze oorlog alle in
ternationale. banden op het gebied van
het sociale leven, van de wetenschap en
van de kunst, verbroken heeft, de Room
sche Kerk alleen haar internationale een
heid heeft bewaard en daardoor een schit
terende proeve te meer heeft afgelegd van
de vastheid en hechtheid van haar orga
nisatie. Neem slechts, om de beteekenis
van dit feit te gevoelen, wat aan het so
cialisme overkwam. Ook het socialisme
was er trotsch op, een internationale or
ganisatie te bezitten, die de proletariërs
van. alle landen vereenigd© onder één ba
nier. Zoo machtig waande deze organisa
tie zich zelf te zijn, dat haar leiders be
weerden eiken oorlog onder de volkeren te
kunnen verhinderpn. Rn wat heeft de
uitkomst geleerd? Nauwelijks barstte de
wereldoorlog uit, of het nationale gevoel
kreeg de overhand, de socialistische groe
pen in elk land, Italië uitgezonderd, stem
den voor de oorlogskredieten, elke band
onderling werd verbroken, de Internatio
nale sprong uiteen, èn al poogde Troel
stra op het Kopenhaagsche* congres te red
den wat te reddeiv was, de breuke is zoo
diep, dat men zelfs vreest, dat na den oor
log nog jarenlang herstel der Internatio
nale onmogelijk zal wezen. Zoo bleek, hoe
bij de eerste stormvlaag van dezen wereld-
orkaan het schijnbaar zoo hechte huis van
de Internationale ineenstortte en van den
monumentalen bouw niets dan een jam
merlijke puinhoop over bleef. Stel daar nu
tegenover de Roomsche Kerk. Haar inter
nationale organisatie bleek zoo hecht, dat
nu, nadat de oorlog bijna anderhalf jaar
gewoed heeft, nog niet één steen losraakte
uit de voegen.
„Ze staat, om het stoute beeld van
Schaepman over te nemen, als rots onwan
kelbaar te midden van de hoog opspat
tende golven van menschelijke passie.
Haar eenheid bleef ongerept bewaard,
haar'leeken en priesters mogen op de slag
velden tegen elkander staan, maar ze blij
ven verbonden door de eenheid hunner
Kerk, en als de Paus de kardinalen of bis
schoppen dezer volkeren straks naar Rome
roept, ontmoeten ze daar elkander en
werken broederlijk saam, zooals geen so
cialist uit Duitschland meer met een socia
list uit Frankrijk zou doen.
„En niet alleen voor het Socialisme,
maar evenzeer voor het Protestantisme
ligt daarin een beschamend voorbeeld,
Wanneer wij als Protestanten vaak tegen
over de uitwendige eenheid van de Room
sche Kerk roemen op de geestelijke een
heid, die de Protestanten'verbindt, dan is
daarvan op dit oogenblik toch al zeer wei
nig te merken. Alle geestelijke banden tus-
schen de groote Protestantsche Kerken
zijn doorgesneden. Van de gemeenschap
der heiligen wordt niets meer bespeurd.
De Christelijke liefde heeft voor den hitter
eten haat plaats gemaakt. In stee dat
Christus' Kerk in deze landen optreedt om
bij regeering en volk aan te dringen op
herstel van den vrede tusschen Christen
natiën, weerklinkt van de Duitsche kansels
het Gott strafe England, en ontzien Engel-
sche geestelijken zich niet om te prediken,
dat de Duitschers als ongedierte moeten
worden uitgeroeid van de aarde. Vrede-
stemmen gaan er bij deze volkeren op,
maar in Duitschland komen ze van de
socialisten; en toen in 't Hoogerhuis van
Engeland ©en enkele lord voor een eerlij
ken vrede pleitte, om aan 't bloedvergieten
een eind te maken, zweeg heel de hooge
geestelijkheid der Anglicaansche Kerk en
betuigde niet één bisschop zijn adhaesie.
Hoeveel liooger staat dan niet het Epis
copaat der Roomsche Kerk in Frankrijk
dat, toen de Regeering een pastoor wilde
gevangen zetten, omdat hij het Evangelie
van den vrede gepredikt had, zich met
dezen pastoor solidair verklaarde. En hoe
droef is het voor ons Protestanten niet,
dat waar geen aartsbisschop der Engelsch®
Kerk en geen landsynode van Duitsch
land voor den vrede pleiten kwam, da
Paus van Rome alleen dit wel deed."
De diepere oorzaak van dit versclxijn-
>1 zegt „De Heraut" ligt ongetwij
feld daarin, dat Rome een wereldkerk
bleef en de Protestantsche kerken in de
volkskerk zijn opgegaan.
Christus heeft juist tegenover de natio
nale Kerk van Israël een katholieke, d. w.
z. een algemeen©, heel de wereld omvatten
de Kerk gesticht. Zijn apostelen zond hij
uit om zijn Evangelie aan alle volkeren te
prediken en ze tot zijn discipelen te ma
ken. De Apostelen wijzen er daarom tel
kens op in hun brieven, dat in Christus
geen Jood of Heiden, geen Griek of Bar
baar meer is, en dat de gemeente van
Christus boven deze nationale verschillen
staat. Rome mag dit katholieke karakter
der Kerk op de uitwendige wijze hebben
opgevat, maar ze handhaaft toch de een
heid van heel de Cliristelijke Kerk en.
stichtte geen nationale, maar een wereld
kerk. Het Protestantisme beging van meet
af de fout, deze wereldkerk op te lossen in.
nationalev kerken, die geheel los naast el
kander stonden, zonder eenig verband. De
Kerk van Christus werd daardoor Volks
kerk; ze nam een nationaal karakter aan,
ze huwde zich met den Staat. De Luther-
sche Kerk werd Duitsch in hart en nieren
en heeft dan ook buiten de Germaansche
landen nooit wortel kunnen schieten. En
de Anglicaansche Kerk werd zoo nauw
met het Engelsche volksLeven verbonden,
dat ze, in plaats van den Paus, den Koning
vain Engeland tot haar hoofd koos en
door het Parlement haar belijdenis en li
turgie liet vaststellen. De eenige, die het -
gevaar, dat hier in school, van meet af
heeft ingezien en met alle nadruk ^gewaar
schuwd heeft, was Calvijn. Daarom drong
hij or op aan, dat de eenheid van de Pro
testantsche Kerken in alle landen zou ge
handhaafd blijven; daarom wilde hij dat
een algemeen Protestantsche concilie aan
die eenheid uiting zou geven. Maar zijn
stem bleef- die eens roependon in de
woestijn. Het eenige wat men deed, was
een Harmon ia Confessionum uitgeven,
waaruit de overeenstemming der Protes
tantsche belijdenisschriften zou blijken,
maar van een vast© band, die alle Protes
tantsche Kerkem verbinden zou, kwam
niets. De Synode van Dordt deed een
oogenblik zien, van welke beteekenis zulk
een Gereformeerd concilie had kunnen wor
den, maar bij die eenc poging bleef het.
Ook de Gereformeerde Kerken in de ver
schillende landen werden dientengevolge
al meer, evenals de Luthersche Kerk in
Duitschland en do Epicopale Kerk in En-
geland, zuiver nationale Kerken, op
gaande in het eigen volksleven, maar zon-
'der gevóel voor de saamhoorigheid van
alle Christelijke Kerken. Men weet, hoe
men de Hervormd© Kerk in ons land bij
voorkeur nie.t als de Christelijke of Gere
formeerde Kerk, maar als de vaderland-
sche Kerk bestempelt.
„Hoe bitter deze fout zich gewroken
heeft, heeft de historie wel getoond".
Wij behoeven aan dit welsprekend citaat
niets toe te voegen. Dc erkenning van de
eenheid der Katholieke Kerk en in die
eenheid ligt een onloochenbaar bewijs ha
rer waarheid mogen wij met dankbaar
heid constateeren.
KERKBERICHTEN.
ALPHEN.
parochie van den H. Bonifacius.
Zondag; de H.H. Missen 7, 8.30 (Kapeü),
10 uur Hoogmis; 1 30 uur. Catechis
mus; 2.30 uur Vespers met Rozenhoed
je; .4.30 uur Conferentie van het Juve
naat.
Geheel de week de H.H. Missen 7 uur,
,7 uur (Kapel); 8.15 uur,
Woensdag: geboden Vastendag.
Vrijdag: gefboden Vastendag. Biechtlhoo-
ren als op Zaterdag.
Zaterdag: Kerstfeest. Gezongen Nachtmis
5 uur, waarna 2 gelezen H.H. Missen,
daarna 9 uur 2 gelezen II.H. Missen; 10
uur plechtige Hoogmis; 2.30 uur Vespers
met Rozenhoedje.
BODEGRAVEN.
Parochie van den H. Wlllibrordus.
Zondag: 7 en 10 uur II.H. Missen; 7 uur
Lof.
Maandag: 7.30 uur II. Mis.
Dinsdag: 7.30 en 8.30 uur II. Mis.
Woensdag: 7.30 en 8.30 uur II. Mis.
Donderdag: 7.30 «ai 8.30 uur H. Mis.
7 uur Lof ter eere van het II. Sacrament.
Vrijdag: 7 u. en 8.30 u. II. Mis.
an. 4 uur af gelegenheid om te biechten.
Zaterdag: 5 uur Nachtmis; 6.15 uur H.
Mis; 9, 9.30 en 10 uur II.H. Mi9sen. Na
de Hoogmis gelegenihaiid om te biechten.
3 uur Lof, waarna griegen/heild om tG
'biechten tot 6 uur.
Eiken ochtend 6.15 uur uitreiking def
II. Communie.
Eiken avond 7 uur Rozenhoedje om door
de voorspraak van Maria den vrede vaa
God af te smeoken.