Tweede Blad.
7e JAAROANO
No. 1876
Woensdag 8 December 1915
De toespraak van Z.H. den
Paus in het Consistorie.
Wij hebben gisteren reeds iets vermeld
van de door Z. H. Paus Benedictus XV in
het Consistorie van 6 Dec. j.l. gehouden
toespraak. Wij geven hier nu een samen
vatting van het geheel.
Allereerst wijst de Paus op de moeilijk
heden, die Hem langen tijd hebben belet
het H. College van Kardinalen bijeen te.
roepen en op het voortduren van den
oorlog te land en ter zee, waarbij „het
ongelukkige Armenië met volslagen on
dergang wordt bedreigd". Z. II. herinnert
er vervolgens aan, dat het schrijven, het
welk Hij op den jaardag van het begin
van den oorlog richtte aan de oorlogvoe
rende volkeren en hunne leiders of
schoon het overal een ontvangst gevonden
heelt, vol eerbied en achting niet de
.weldadige uitwerking heeft gehad, die er
.van kon worden verwacht.
Dan vervolgt Z. H.:
„Wij gevoelen Ons door onze heilige
zending verplicht, opnieuw de ©enige
middelen aan de hand Ie doen, welke
spoedig een einde kunnen maken aan
dezen ontzettendsn wereldbrand en een
vrede bewerkstelligen, waarnaar de ge
heel© menschheid vurig haakt, namelijk
een vrede, die rechtvaardig en duurzaam
is, en niet ten voordeel© van slechts een
der oorlogvoerende partijen."
Z. H. geeft vervolgens die middelen aan:
„De weg, die stellig tot dezen gelukkigen
uitslag kan leiden, is die, welke reeds be
proefd en bruikbaar is bevonden in gelijk
soortige omstandigheden; er moet een ge-
dachtenwisseling plaats grijpen, een
rechtstreeksche of onrechtstreeksere, op
dat met oprechten wil en nauwgezette,
kalme eerlijkheid de wettige verlangens
van alle volkeren worden onderzocht, de
onrechtvaardige en onmogelijke aanspra
ken worden uitgeschakeld, waarbij reke
ning wordt gehouden met vergoedingen.
Overeenkomsten moeten gesloten worden,,
die beantwoorden aan wat rechtvaardig en
mogelijk is, terwijl ieder natuurlijk zou
moeten afzien van sommige verhoopte voor-
deelen, en concessies zou moeten doen
zelfs ten koste van eenige offers, opdat
hij niet de verantwoordelijkheid op zich
lade van het voortduren der slachting, die
zelfs met zich mede zou kunnen sleepen
den val van Europa uit het hooge peil van
beschaving en voorspoed, door den invloed
van den christelijken godsdienst bereikt."
Z. H. beklaagt zich verder over het ge
brek aan vrijheid, wat hij een misstand
noemt:
„De regeerders van Italië zijn niet ont
bloot van goede bedoelingen, om de ge
volgen van 'dezen misstand te verwijderen
en geen incidenten te scheppen, maar dit -
bewijst des te duidelijker, hoe de positie
van den H. Vader afhangt van burgerlijke
gezagdragers, en dat .een wijziging in het
regeeringslichaam of veranderde omstan
digheden ook zijne positie ten nadeele kun
nen wijzigen.
De misstanden hadden reeds tot gevolg,
dat eenige vertegenwoordigers, bij het
Vaticaan geaccrediteerd, zich genoodzaakt
zagen Italië te verlaten, terwijl de toene
mende moeilijkheid om zich met de katho
lieke wereld in verbinding te stellen., het
bestuur door den H. Stoel nog bezwaarde,
daar hij zich geen volledig oordeel op de
juiste kennis der feiten kan vormen."
De Pau9 besloot zijn toespraak:
„Het smart Ons vaderhart, dat de men
schel ijke slachting wordt voortgezet op een
wijze, die niet geëvenredigd is aan- de
noodzakelijkheid; het smart Ons even
eens, do.t de toestand van den H. Stoel
steeds hoogst bezwaarlijk is.
Intusscben hebben Wij de zekerheid, dat
de hulp van Jezua niet aan de Kerk, die.
Hij stichtte, zal onthouden worden. Laat
Ons allen tot Hem onze toevlucht nemen
met gebeden, liefdewerken en boetedoe
ningen, opdat de Verlosser het einde van
den lijdenstijd der ongelukkige menschheid
verhaaste.."
Uit de Pers.
De arrestatie van den hoofdredacteur
van „De Telegraaf".
Heit Huisgezin schrijft oiuier meer:
„Wat een particulier niet vrijstaat, mag
aan de pers nadert, worden vergund.
Zekere lankmoedigheid kan worden ge
duld, voor overijling heeft men zich te
hoeden; maar als een campagne steeds
feller, de toeleg ons land in ongelegen
heid te brengen, steeds doorzichtiger
wordt, kan de grens van hetgeen desnoods
ketn worden gedoogd, wonden overschre
den en ingrijpen noodzakeCijkhei'd en
plicht worden.
Men kan natuurlijk dnsinueeren, dat
vneets voor Pruisen tot vervolging van „De
Tel." heeft genoopt; maar evengoed zou
men, indien vervolging acherwege ware
gebleven, te verstaan hebben gegeven, dat
men heit gelaten had uit anlb/.ag voor En
geland.
Onze jus til tie bewijst naar het woord
van een beroemd Fransoh rechtsgeleerde
geen diensten, zij spreekt recht.
Nieit op aansporing van derden, niet cm
iemand genoegen of displezier te doen.,
heeft zij den stap gezet, diie tort, de gevan
genneming van den heer SchrÖder leidde; 7"
heeft het gedaan omdat de weit en de eer
bied voor de wet haar daartoe noopte."
Ndiat veel anders luidt het oordeel van
de aniti-rev. Roitterdammer, die het
recht van heit vrije woord ten volte erkent,
en. niet zou wenschen, dat een onvoor
zichtig woord ommliiddeMijk werd gestraft.
Bij „De Telegraaf', zegt. de „Rott." ech
ter, dis geen sprake van éénie on.doorz.ich-
rtJige gedraging, maar van ©ene welbewuste
met ruiertis ontziende hardnekkigheid ge
volgde tactiek.
Niet scherpe, onverantwoordelijke uitla
tingen, in hot vuur van het hartstochte
lijk deb art. aan de pen onitgïipt, worden
achterhaald, maar de justütie keent zich
tegen een tactiek van verdachtmaking en
beschimping, die voor onze onzijdigheid
de roots:e gevaren oplever!.
Zóó tartend was het optreden dat Zater
dagmorgen „De Telegraaf", gewag ma
kend van eene nieuwe vervolging tegen
haar ingesteld, er zich cp beroemde dat nu
het dozijn vervolgingen vol was.
Het scheen haast alsof een besHfe&smd
ingrijpen der justitie werd uitgelokt en
moeilijk kan worden aangenomen dat niieit
werd beseft dat het ten stortte moest 100-
pen gelijk het nu gèloopien is.
Nederlamlsch geld voor buitonlandscto
oorlogsleeningen.
Reeds meermalen is gewezen op het
eigenaardig verschijnsel, hoe onze Neder-
landsche financiers met graagte geld ste
ken in buitenlandsche ondernemingen, en
hoe moeilijk het vaak is voor de Neder-
landsche industrie, zich de benoodigde gel
den te verschaffen.
Zelfs in normale tijden aldus de R e-
sidentiebode kan dat uitvloeien
van Nederlandsch kapitaal naar den
vreemde naar Amerika zoo goed als
naar Rusland niet als een gunstig ver
schijnsel worden gekenschetst; maar nog
bedenkelijker wordt dit pheonomeen, wan
neer we zien hoe in -deze tijden Neder
landsch kapitaal naar den vreemde gaat
om den oorlog te bevorderen; we bedoelen,
hoe door onze financiers wordt ingeschre
ven op buitenlandsche oorlogsleeningen.
Bedenkelijk om verschillende redenen:
ten eerste, omdat het niet klopt, dat de
uitvoer van ammunitie en oorlogsbehoef
ten is verboden, terwijl de uitvoer van wat
men zoo karakteristiek noemt: „de zenuw
van den oorlog" wel is toegestaan.
Vervolgens omdat het niet in de lijn kan
liggen van onze politiek, die in de laatste
jaren steeds was gericht op bevordering
van den wereldvrede, om dezen oorlog te
helpen verlengen door het \erleemen van
financioelen steun aan dè oorlogvoerende
partijen.
En dan is er nog een voorname zaak,
waarop in het „Fin. Weekblad van den
Fondsenhandel" de aandacht wordt geves
tigd, n.l. dat wij in Nederland ons geld zoo
goed zelf kunnen gebruiken.
Eersten verslindt onze mobilisatie mil-
lioenen zonder, tal en in de tweede plaats
dienen wij al onze contanten disponibel te
houden voor de uitbreiding en ontwikkeling
van onze eigen industrie.
„Met dezen wereldoorlog zoo lezen we
in bovengenoemd blad moet de perio
de van lamlendigheid eindigen, waarin
Nederland zijn overvloedige middelen
dienstbaar maakte aan het opfokken van
verwaterde Amerikaansche bedrijven (waar
van de aandeelen ons onder de mooiste
voorspiegelingen werden aangepraat zoo
lang de zaken pokten en mazelden, doch
ons fluks weder afhandig werden ge
maakt zoodra de ^ondernemingen begon
nen te bloeien en de Amerikanen zelf het
resico wel aandurfden).
We moeten vertrouwen krijgen in ons
eigen kunnen en ons eigen land op in
dustrieel gebied groot en zooveel mogelijk
onafhankelijk maken. We zijn daarmede
thans op den goeden weg en moeten er op
blijven.
Laten onze ondernemende- mannen er
varen, dat er een novum in Nederland!
voor levensvatbare industrieën hier geld
te krijgen is; laten onze emissiehuizen niet
schomen om gestadig door met goede ob-
jekten voor den dag te treden. Al zou ook
ten slotte het geld zóó duur worden, dat
het publiek de lust tot dobbelen in Ameri
kaansche papiertjes radikaal verging. In
dien zin zou duur geld 'teeken van eco
nomische bedrijvigheid een zegen zijn."
En bij dit al willen we nog maar zwij
gen over het risico, waaraan het Neder-'
landsche kapitaal in den vreemde door den
oorlogstoestand kan blootstaan. Het risico
van tierceering of halveering bij een even
tueel staatsbankroet hier of daar.
Of hebben wij misschien zulk een harde
les noodig om wijzer te worden?
Sontimentaliteit in de belasting
wetgeving.
De Nieuwe Rotterdamse he
Courant critiseert de nieuwigheid
in de ontwerpen tot herziening van ons
belastingstelsel, n.l. wat de heer Treub
„bestemmingsbelastingen" noemt, als
daar zijn: de pensioenbelasting 'n „bijdrage
in de kosten van de toekenning van ouder-
domsrechten"; 't weergeld, „bijdrage in de
kosten van 's lands verdediging"; de vloot-
belasting, „bijdrage in de kosten van de
vloot., ianzonderheid voor zoover* deze
strekt tot verdediging van Neder-
landsch-Indië; de belasting van de
dood© hand, voor zooverre deze wordt op
gebracht door instellingen in art. 1 der
Armenwet genoemd, „bijdrage in de invali
diteits- on de ziekteverzekering"; de plaats-
kaartenbelasting „tot afschrijving op het
kapitaal dat de Staat bij naasting der
spoorwegen aan de maatschappijen zal
hebben te vergoeden"; sommige zegelrech
ten (waaronder b.v. het quitantiezegel) tot
„bestrijding van de kosten der ouder
domsrenten.
De minister voert voor deze nieuwigheid
een psychologisch argument aan. Hij
meent namelijk, dat, wanneer zekere belas
tingen met de nastreving van bepaalde
doeleinden in verband worden gebracht,
er minder geknoeid zal worden. Om een
voorbeeld te noemen: de Regeering ver
wacht dat de pensioenbelasting, do zegel
wet enz. minder ontdoken zullen worden,
indien men weet dat ontdekking aan de
minder bemiddelden nadeel zal berokkenen.
Maar zegt de „N. R. .Gt." het ver
band, dat de minister in dit opzicht tus-
schen belasting en doel leggen wil, bestaat
niet, en zal ook nimmer bestaan. Al wor
den de pensioenbelasting, de Zegelwet en
wat dies meer zij nog zooveel ontdoken, de
ouderdomsrenten, de invaliditeits- en ziek
te-uitkeeringen zullen er geen cent minder
om zijn, omdat deze uitkeeringen berusten
op de wet, en op niets anders, en dus niet
van de bestemmingsbelastingen afhanke
lijk zijn. Als de weerbelasting wordt afge
stemd, of, aangenomen, aan alle kanten
ontdokeq, aan onze weermiddelen zal geen
gulden meer of minder worden besteed,
dan noodzakelijk is.
Psychologisch gesproken zullen die be-
stemmings-belastingen het gevaar voor
knoeierij en vaische aangiften eer doen toe
nemen, daar zij iirfröers in meerderheid
niets anders zijn dan verzwaring van reeds
bestaande belastingen.
Wanneer werkelijk die bestemmingsbe
lastingen de wonderwerking hebben, welke
de minister er zich van voorstelt, waarom
dan niet verder gegaan, daar per slot van
rekening met eenigen goeden wil elke post
der begrooting van uitgaven met een belas
ting „in verband" is te brengen.
De minister verwacht van zijn bestem
mingsplannen minder geknoei; wat zal hij
zeggen, indien iemand, die op fraude be
trapt wordt, zich verdedigt: „ja maar de
bestemming van deze belasting is mij zoo
uitermate onsympathiek! Ik vond het
immoreel haar op te brengen". Dit _zijn
psychologische overwegingen, die bij weer-
belasting en vlootbelasting niet ondenk
baar zijn. L'okt de minster met zijn stelsel
zoo iets niet uit?
Bij de boeten, volgens de Zegelwet op
te leggen, is de nieuwigheid iets anders.
Daar worden de opbrengsten niet alleen in
naam, doch inderdaad met zekere uitga
ven in verbinding gebracht. De boeten zul
len niet langer aan den Staat vervallen,
doch aan de Rijksverzekeringsbank worden
uitgekeerd; to<t bevordering van een be
paald doel, en de intensiteit van deze be
vordering zal van de mate, waarin de bron
lafenis verschaft, afhankelijk zijn. Hier is
het daarenboven den minister niet alleen
te doen om de menschen tot eerlijkheid op
te wekken, doch om het publiek tot contro
leurs van de oneerlijken te organiseeren.
Als ik bemerk, dat een ander met het ze
gel geknoeid heeft, moet ik mijn tegenzin,
orn den verklikker te gaan spelen, verdrij
ven door de gedachte, dat ik, den knoeier
ontmaskerend, hygiënische doeleinden be
vorderen zal.
Het blad acht het denkbeeld om de bur
gers tegen elkaar als stille speurders en
aanbrengers het veld in te jagen, hoor
onsympathiek en on-Nederlandsch. Het zal
wel het beste zijn, de organisatie van onze
belastingdiensten er op in te richten, haar
er op te spitsen, dat zij, waar bedrog wordt
gepleegd, dit zal weten te achterhalen, en
niet wij tegen elkaar voor dit werk worden
gespannen. Dan blijft er ook de groots
kans. dat niet slechts de kleintjes zullen
worden gesnapt, maar ook de grooten hun
gerechte loon niet zullen ontgaan.
Onder het Vergroot-glas.
XXV.
De school.
Tussohen andere berichtjes verscholen,
stond' gasteren in de courant vermeld, hoe
veel Zondag do sohaatooUILecrte, am. de ver
schillende kerken te Leiden voor de R.-K.
Parochiale Jongensscholen gehouden, heeft
opgebracht.
Hoe gaat hert melt zoo'n berichtje men
leest 'rt en is vt over een dogenbllik weer
bijna vergeten. Maar.... hert zeigit ons toch
meer, clan men, oppervlakkig beschouwd,
er in leest! Het feit zelf, dat er telkens
omgiften voor ons Roomsohe onderwijs
moet worden gevraagd, moert ons nil. een
levendige herinnering zijn. aan den huT.p-
bdhoevenden toestand, waarin finam-
öi-eel gesproken ons onderwijs verkeert
Nog altijd hebben we te offeren, voortdu
rend en veel te offeren, voor onze scholen.
En daarom zouden wij onzen lezers willen
vragen, neemt dart korte berichtje (de
sdhaalcollecte voor de R.K. Parochiale
Jongensscholen heeft zoo- em zooveefl op
gebracht) eens onder het vergrooligilas.
Lees daarin de geldelijke hulp -bdhoevend-
Iheóid onzer sc/holen en... uw placht om
ons Rooansche onderwijs, zooveel in uw
vermogen 1st, te steunen!
Dut er toch nog maar altijd Katholieken
wonden gevonden, die nog niet in hart en
ziel schijnen overtuigd te zijn van den
o n t z a g il ij (k e n inirioed, welken de
school heeft! We durven zeggen: Wait baat
■al ons werken op Katholiek sociaal gebied,
•als we niet allereerst zorgen, voor ons Ka/
HhoAiek onderwijs! Deze kleine opwekking
naar aanleiding van diait eenvoudige ba
rieMje. Er kan niert tè dikwijls worden
herinnerd aan den zwaren plicht, drie op
ou3 a'len drukt, om zooveel we rnaa/r
©enigszins kunnen, ons Katholieke onder
wijs financieel en moreel te steunen.
KERKNIEUWS.
Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft
benoemd tot pastoor te Albergen den vveleerw.
heer Th. J. Loefs; tot kapelaan te Zevenaar
den vveleerw. heer Th. H. G. Bremer; tot
assistent te Buslo den veleerw. hoer H. J.
Knippers.
ONDERWIJS.
Door Z. D. II. den bisschop van Haar
lem is benoemd itot voorzitter der Rdtter-
damsche Vereeniiging voor Kath"ol'iek~On-
dervvijs de weóeonv. heer J. Nolet, kape
laan der parocihiio van O. L. Va*, van Lour-
des.
SPORT.
Manntri Francken naar Indië.
Binnenkort, waarschijnlijk in Januari, ver
trekt aldus het „Haarlem's Dagblad"
Mannus Francken naar Ned.-Indiö.
Voor H. F. C. een zéér gevoelig verlieB.
Gemengde berichten.
Branden en ongelukken. Gasternacht
is door de duisternis misleid een 65-jarig
onbekend man aan do DeLftsohe vaart te
Rotterdam te vvarter geraakt. Er uilt ge
haald en naair hot zriokerthuts vervoerd, ia
hij daar een half uur latei* overleden.
Bij Dinxpenlo is d© groot© boerderij
van den landbouwer KLeim HesseLimk ge
heel afgebrand.
Gisternacht is te Hees de etoonnvas-
-scherij De Zon afgebrand.
De 17-jarige B. H. te Gtanerbrug,
werkzaam in de fabriek van. de firma van
FEUILLETON.
MARGUERITE.
id
Get no oat door de genegenheid van haar
meesters, begaf zij zich naar bulten. In de
woning heersdht© een oogemblik ontstelte
nis, een angstwekkende gedachte. Gaza's
was er noig niert... Was hij bijgeval aan het
samenspannen met Carré re?... Daar werd
echter het hek geopend en knarelte helt
zand onder een snel naderenden tred. Men
spitste de oorem. De .gehaaste tred werd
eensklaps niet meer gehoord. Helt was Ca-
zals, die, in de halve duisternis, in 't
(midden van den tuin Madelleoue staande
hield.
„.Kijk. ben jij dart?" voegde hij haar toe.
„Ja, ik ben hert!..."
6ij had' haar willen terughouden, haar
willen verwijlen, dart zij tegenover haar
meesters haar man had verniedeird door
haar lamenibaities en veronrtschulldcgiingen.
Maai* trortsch, melt een huivering van af
keer, spoedde Madeleine zioh voont.
Caza'is keek haar na, d© domme vrouw,
die haar man verried, en in wie hij eens
klaps een vijamdrin onrtdektie. Afedan mei
zijn wandelstok ondier dien arm, hervatte
hij zijn. loop en nam zioh voor eens goed'
fee^jt tie vieren en tegenover zijn broeder
(veel onbeaoogdhertd aan den dag te Leggen.
HOOFDSTUK VII.
Een chequé van tien duizend frank.
Carrère verbeterde zridh rnert. Evenals
8811 stboomwiimd een 'Licht blad op den weg
K'óór zich uiitjaagk zweepte dia hoogmoed
hem vooilt op den weg der afgunst. Hij
bleef evenwel correct en vervuilde bij zijn
dagtaak stipt zijn plicht. Dart bracht Oura-
dou en Jacques in de war, dergelijk meng
sel van arbeidzaamheid, van regelmatig
heid in den arbeid," en van atiiildie, woeste
boösaarctiigheriid, waarvan de blik getuigde.
Wat hoopte tooh Carrère? Ongetwijfeld
een wonder, dat hem uit dien staalt" van
slavernij zou bevrijden, waarin do tdran
Ou radon misbruik maakte van zijn hoeda
nigheden, van initiatief, orde "en voChar-
d;r,g. Hij bezat geen geldelijke hulpbron
nen, buiten zijn loon. Van wien verwachtte
hij die?... Van Gazals?... We-Yücht bestond
een verstandhouding tussohen de twee af-
guns/tigen, die elkander eiken dag spra
ken: Oaza'ts toonde zich even hendel'.ijk
ais Carrère beleefd.
Ten einde den vrede van zijn voorspoed
rt genieten, bande Ouradcu alle ongerust
heid uilt zijn geesit. Hij kon moeilijk aan
nemen, dart Garrère en zijn kameraden, al
vorens den slag te wagen, nriiert door angst
voor de cHerude of door eenige wroeging
zouden word.-em weerhouden. Bovendien
nam zijn functie van maire meer .en meer
zijn tijd en gedachten in beslag. En wel
verre van hem te verontrusten, Hert Jac
quets hem in dien zóerten droom. Maar hij
zelf maakte zich eiusflig ongerust; hij had
hert kwaad- in den wortel willen uitsnijden.
Was het niert beiber geweest, den verrader
vierkant wieg te j'agen dan zich eraan
bloot rte sellm, onverwacht door hem in
de nesten te worden overvallen?
Op zekeren avond, dart hij zich huis
waarts begaf zag hij hot huis van CazaiLa
voorbijgaande, tussdhen de slecht toege
schoven gordijnen door, Madclerine op den
vloer geknield bidden. Zijn hart trok zich
pijnlijk samen. Hij begreep toch terstond,
dat Garrère wederom van huls was dien
avond, om in de eenzame schuur zijn ka
meraden opruiend© taal too t© spreken.
Welke schuur?... Ze kon niet ver van Mau-
reillas liggen. Nieuwsgierig, ongerust,
slc-eg Jacques de „rue du Plan" in, waar
van de winkeltjes reeds gesloten waren.
Jacques Liep langzaam langs de magazij
nen, en zag tusschen de halLf bïaderlooze
takken der patonen in de bovenverdie
ping der fabriek, in heit kóbdmeti van zijn
meester, een licht.
„Kijk", dacht hij, „na den ganschen
dag op hert Raadhuis te hebben gewerkt, is
Ouradou voor zich-zelven gaan arbeiden.
Dat is vreemd met dat al. Hij heeft me
zooeven daarvan niets gezegd. Maar... zou
hij bijgeval mijn boeken nakijken?..."
Uit vrees van gezien te worden, verdween
Jacques, in de richting der kerk, in d©
dichte duisternis. Een onbeschrijfelijke
foltering versciheuade zijn hart bij de ge
dachte, dart zijn meest en* hem zou kuruneini
wantrouwieai niert op het punt van loyau-
tieit, maar op dart van voorzichtigheid en
nauwgezetheid.
Helaas! Jacques vergist© zich OuradOu
lag thuis roods >*>istiig te scapein. En daar
boven, in het kabinet van den meester,
pleegde Cazals een misdrijf. Door dea?
schijn van wijsheid had Caza's attiengs
ri ede reen weten, te besdriegen. T© gelegener
ure afdrukken van stelten hebbend© geno
men den eenen dag van hot eene, den
anderen van een tweede had hij t© P©r-
pignan vartsch© sTjeiutels laten maken. Daar
door was heit hem mogelijk geweest, na
een poos geleden van zijn „broeder" en
Jacques i.n de woning van Ouradou af
scheid t© hebben genomen, zonder inbraak
in de fabriek door te dringen. Geheel heit
helsche prtan, zomd-eu* overhaasting be
raamd, bracht hij punlt voor punit ten uit
voer met de koelie meithode van den. haart.
Evenwel, toen hij daar alleen zrich In
'heit kabinet bevond, was hert, alsof d©
schim van zijn rechtschapen broeder hem
nabij was en bekroop Cazalis een gevoel,
van angst. En in zijn zenuwachtigheid
rtrok hij zoo .onhandig dè gordijnen voor de
afsluiting van buiten, dart een lrichtsitraail
Jacques iemands aanwezigheid in het ka
binet vorried.
Om op zijn gemak -te „arbeiden,", had
Cazals zijn overjas uirtgeitrokken en zijn
hoed neergelegd, en om niets van d© pape
rassen bij hert strijken langs d» tafel omver
te gooien liep hij heel voorzichtig, met
kleine passen.
In den gilans van hert elecrtrische Licht
betastten in. heft eerste oogenb'clk zijn ge
kromd© vinger®, drie zrich van aJ!ès te ge
lijk hadden wfffll'en meester maken., zenuw
achtig d;e verschillende meubelen. Maar
weldra ontstak hij in woede over zridh-
zelven. Hoe, ziou hij zioh zwak, zou hij
zich laf toornen?! Zou hij aarzelen het
eigendom van zijn vader, zijn wetiüig eigen
dom terug te nemen?
Hij zette zich neer in den fautepdd van
Ouradou, hij wilde bedaard te wedk gaan
en geen enkel kosthaar papder zijn aan
dacht iartcn onltg'.ippen. Hij keek de boeken
in, udit nieaiwsgieirigheid, en ook udrt be
hoefte, om zioh tegenover zrich-zeLven van
schuld f© ontheffen. Zoo de voorspoed der
fabriek hem een onbatwiribane zaak toe
scheen, dan zou hij zijn laatst© „angstval
ligheden" tort zwijgern brengen door de ge
dachte, dat hij de fabriek na at zou ruïnce-
ren, maar alleoni, voor eenrigem tijd, haar
hulpbronnen wait1 verminde ren zou. Ilij
was blijde zich van hert fortuin geheel er»
al te kunnienj op de hoogte stellen, er over
naar wefgeva'Hien te kunnen beschikken,,
en er de geheimen van te kunnen- nagaan.
Hij keek de Roeken aLLeamiauwkeurLgsit nia,
en het ontdekken van een zekeren, -toene-
menden rijkdom, moedigde hem aan. ITcft
bewustzijn van het bestaan van dien rijk
dom, gaf aan den anderen" kamt aan zijn
haat en zijn afgunst nieuw voedsel. Steeds
dezelfde menschen dus, zouden door helt
geluk worden begunstigd! Waarom zou
niert de beurt komen aan hem?
Die Ouradou, met zijn masker van eer
lijkheid. kwam hem als een monöter van
zelfzucht voor. Br bestónd slechts een mid
del, om geld van drilt monster in handen te
krijgen, en dat wa®: het t© nemen. Maar
"verondersteld, dat hij d© brandkast zou
kunnen, oftenen, ais hij er goudstukken em
bankbiljetten uit wegnam, zou de ont-
eerende smet van een gewonen diefstal op.
hem rusten.
Hij nam uit een lade hert cheque-boekj©.
Zich aan de taM hebbende neergezet, doeihiti
hij een cogemblik na. Voor hoeiveel zou hij
d© cheque invullen? De som moest eens en
voor goed voldoende zijn voor d© verwe
zenlijking van ©en onderriemimig. Van dem
anderen kant zou hij, door zich e>an bulten,
sporiige som to© te eigenen, de fabriek iö
gevaar broeihit, zou de heete weneCd, pa
troon en werk'lriedeu, hem te lijf gaan. Al
nadenkend begon hij, cm zijn hand lenig
t© maken, woorden en cijfers te sciirijveat.
(Wordt vervolgd.J