Tweede Blad. 7e JAAROANO No. 1876 Woensdag 8 December 1915 De toespraak van Z.H. den Paus in het Consistorie. Wij hebben gisteren reeds iets vermeld van de door Z. H. Paus Benedictus XV in het Consistorie van 6 Dec. j.l. gehouden toespraak. Wij geven hier nu een samen vatting van het geheel. Allereerst wijst de Paus op de moeilijk heden, die Hem langen tijd hebben belet het H. College van Kardinalen bijeen te. roepen en op het voortduren van den oorlog te land en ter zee, waarbij „het ongelukkige Armenië met volslagen on dergang wordt bedreigd". Z. II. herinnert er vervolgens aan, dat het schrijven, het welk Hij op den jaardag van het begin van den oorlog richtte aan de oorlogvoe rende volkeren en hunne leiders of schoon het overal een ontvangst gevonden heelt, vol eerbied en achting niet de .weldadige uitwerking heeft gehad, die er .van kon worden verwacht. Dan vervolgt Z. H.: „Wij gevoelen Ons door onze heilige zending verplicht, opnieuw de ©enige middelen aan de hand Ie doen, welke spoedig een einde kunnen maken aan dezen ontzettendsn wereldbrand en een vrede bewerkstelligen, waarnaar de ge heel© menschheid vurig haakt, namelijk een vrede, die rechtvaardig en duurzaam is, en niet ten voordeel© van slechts een der oorlogvoerende partijen." Z. H. geeft vervolgens die middelen aan: „De weg, die stellig tot dezen gelukkigen uitslag kan leiden, is die, welke reeds be proefd en bruikbaar is bevonden in gelijk soortige omstandigheden; er moet een ge- dachtenwisseling plaats grijpen, een rechtstreeksche of onrechtstreeksere, op dat met oprechten wil en nauwgezette, kalme eerlijkheid de wettige verlangens van alle volkeren worden onderzocht, de onrechtvaardige en onmogelijke aanspra ken worden uitgeschakeld, waarbij reke ning wordt gehouden met vergoedingen. Overeenkomsten moeten gesloten worden,, die beantwoorden aan wat rechtvaardig en mogelijk is, terwijl ieder natuurlijk zou moeten afzien van sommige verhoopte voor- deelen, en concessies zou moeten doen zelfs ten koste van eenige offers, opdat hij niet de verantwoordelijkheid op zich lade van het voortduren der slachting, die zelfs met zich mede zou kunnen sleepen den val van Europa uit het hooge peil van beschaving en voorspoed, door den invloed van den christelijken godsdienst bereikt." Z. H. beklaagt zich verder over het ge brek aan vrijheid, wat hij een misstand noemt: „De regeerders van Italië zijn niet ont bloot van goede bedoelingen, om de ge volgen van 'dezen misstand te verwijderen en geen incidenten te scheppen, maar dit - bewijst des te duidelijker, hoe de positie van den H. Vader afhangt van burgerlijke gezagdragers, en dat .een wijziging in het regeeringslichaam of veranderde omstan digheden ook zijne positie ten nadeele kun nen wijzigen. De misstanden hadden reeds tot gevolg, dat eenige vertegenwoordigers, bij het Vaticaan geaccrediteerd, zich genoodzaakt zagen Italië te verlaten, terwijl de toene mende moeilijkheid om zich met de katho lieke wereld in verbinding te stellen., het bestuur door den H. Stoel nog bezwaarde, daar hij zich geen volledig oordeel op de juiste kennis der feiten kan vormen." De Pau9 besloot zijn toespraak: „Het smart Ons vaderhart, dat de men schel ijke slachting wordt voortgezet op een wijze, die niet geëvenredigd is aan- de noodzakelijkheid; het smart Ons even eens, do.t de toestand van den H. Stoel steeds hoogst bezwaarlijk is. Intusscben hebben Wij de zekerheid, dat de hulp van Jezua niet aan de Kerk, die. Hij stichtte, zal onthouden worden. Laat Ons allen tot Hem onze toevlucht nemen met gebeden, liefdewerken en boetedoe ningen, opdat de Verlosser het einde van den lijdenstijd der ongelukkige menschheid verhaaste.." Uit de Pers. De arrestatie van den hoofdredacteur van „De Telegraaf". Heit Huisgezin schrijft oiuier meer: „Wat een particulier niet vrijstaat, mag aan de pers nadert, worden vergund. Zekere lankmoedigheid kan worden ge duld, voor overijling heeft men zich te hoeden; maar als een campagne steeds feller, de toeleg ons land in ongelegen heid te brengen, steeds doorzichtiger wordt, kan de grens van hetgeen desnoods ketn worden gedoogd, wonden overschre den en ingrijpen noodzakeCijkhei'd en plicht worden. Men kan natuurlijk dnsinueeren, dat vneets voor Pruisen tot vervolging van „De Tel." heeft genoopt; maar evengoed zou men, indien vervolging acherwege ware gebleven, te verstaan hebben gegeven, dat men heit gelaten had uit anlb/.ag voor En geland. Onze jus til tie bewijst naar het woord van een beroemd Fransoh rechtsgeleerde geen diensten, zij spreekt recht. Nieit op aansporing van derden, niet cm iemand genoegen of displezier te doen., heeft zij den stap gezet, diie tort, de gevan genneming van den heer SchrÖder leidde; 7" heeft het gedaan omdat de weit en de eer bied voor de wet haar daartoe noopte." Ndiat veel anders luidt het oordeel van de aniti-rev. Roitterdammer, die het recht van heit vrije woord ten volte erkent, en. niet zou wenschen, dat een onvoor zichtig woord ommliiddeMijk werd gestraft. Bij „De Telegraaf', zegt. de „Rott." ech ter, dis geen sprake van éénie on.doorz.ich- rtJige gedraging, maar van ©ene welbewuste met ruiertis ontziende hardnekkigheid ge volgde tactiek. Niet scherpe, onverantwoordelijke uitla tingen, in hot vuur van het hartstochte lijk deb art. aan de pen onitgïipt, worden achterhaald, maar de justütie keent zich tegen een tactiek van verdachtmaking en beschimping, die voor onze onzijdigheid de roots:e gevaren oplever!. Zóó tartend was het optreden dat Zater dagmorgen „De Telegraaf", gewag ma kend van eene nieuwe vervolging tegen haar ingesteld, er zich cp beroemde dat nu het dozijn vervolgingen vol was. Het scheen haast alsof een besHfe&smd ingrijpen der justitie werd uitgelokt en moeilijk kan worden aangenomen dat niieit werd beseft dat het ten stortte moest 100- pen gelijk het nu gèloopien is. Nederlamlsch geld voor buitonlandscto oorlogsleeningen. Reeds meermalen is gewezen op het eigenaardig verschijnsel, hoe onze Neder- landsche financiers met graagte geld ste ken in buitenlandsche ondernemingen, en hoe moeilijk het vaak is voor de Neder- landsche industrie, zich de benoodigde gel den te verschaffen. Zelfs in normale tijden aldus de R e- sidentiebode kan dat uitvloeien van Nederlandsch kapitaal naar den vreemde naar Amerika zoo goed als naar Rusland niet als een gunstig ver schijnsel worden gekenschetst; maar nog bedenkelijker wordt dit pheonomeen, wan neer we zien hoe in -deze tijden Neder landsch kapitaal naar den vreemde gaat om den oorlog te bevorderen; we bedoelen, hoe door onze financiers wordt ingeschre ven op buitenlandsche oorlogsleeningen. Bedenkelijk om verschillende redenen: ten eerste, omdat het niet klopt, dat de uitvoer van ammunitie en oorlogsbehoef ten is verboden, terwijl de uitvoer van wat men zoo karakteristiek noemt: „de zenuw van den oorlog" wel is toegestaan. Vervolgens omdat het niet in de lijn kan liggen van onze politiek, die in de laatste jaren steeds was gericht op bevordering van den wereldvrede, om dezen oorlog te helpen verlengen door het \erleemen van financioelen steun aan dè oorlogvoerende partijen. En dan is er nog een voorname zaak, waarop in het „Fin. Weekblad van den Fondsenhandel" de aandacht wordt geves tigd, n.l. dat wij in Nederland ons geld zoo goed zelf kunnen gebruiken. Eersten verslindt onze mobilisatie mil- lioenen zonder, tal en in de tweede plaats dienen wij al onze contanten disponibel te houden voor de uitbreiding en ontwikkeling van onze eigen industrie. „Met dezen wereldoorlog zoo lezen we in bovengenoemd blad moet de perio de van lamlendigheid eindigen, waarin Nederland zijn overvloedige middelen dienstbaar maakte aan het opfokken van verwaterde Amerikaansche bedrijven (waar van de aandeelen ons onder de mooiste voorspiegelingen werden aangepraat zoo lang de zaken pokten en mazelden, doch ons fluks weder afhandig werden ge maakt zoodra de ^ondernemingen begon nen te bloeien en de Amerikanen zelf het resico wel aandurfden). We moeten vertrouwen krijgen in ons eigen kunnen en ons eigen land op in dustrieel gebied groot en zooveel mogelijk onafhankelijk maken. We zijn daarmede thans op den goeden weg en moeten er op blijven. Laten onze ondernemende- mannen er varen, dat er een novum in Nederland! voor levensvatbare industrieën hier geld te krijgen is; laten onze emissiehuizen niet schomen om gestadig door met goede ob- jekten voor den dag te treden. Al zou ook ten slotte het geld zóó duur worden, dat het publiek de lust tot dobbelen in Ameri kaansche papiertjes radikaal verging. In dien zin zou duur geld 'teeken van eco nomische bedrijvigheid een zegen zijn." En bij dit al willen we nog maar zwij gen over het risico, waaraan het Neder-' landsche kapitaal in den vreemde door den oorlogstoestand kan blootstaan. Het risico van tierceering of halveering bij een even tueel staatsbankroet hier of daar. Of hebben wij misschien zulk een harde les noodig om wijzer te worden? Sontimentaliteit in de belasting wetgeving. De Nieuwe Rotterdamse he Courant critiseert de nieuwigheid in de ontwerpen tot herziening van ons belastingstelsel, n.l. wat de heer Treub „bestemmingsbelastingen" noemt, als daar zijn: de pensioenbelasting 'n „bijdrage in de kosten van de toekenning van ouder- domsrechten"; 't weergeld, „bijdrage in de kosten van 's lands verdediging"; de vloot- belasting, „bijdrage in de kosten van de vloot., ianzonderheid voor zoover* deze strekt tot verdediging van Neder- landsch-Indië; de belasting van de dood© hand, voor zooverre deze wordt op gebracht door instellingen in art. 1 der Armenwet genoemd, „bijdrage in de invali diteits- on de ziekteverzekering"; de plaats- kaartenbelasting „tot afschrijving op het kapitaal dat de Staat bij naasting der spoorwegen aan de maatschappijen zal hebben te vergoeden"; sommige zegelrech ten (waaronder b.v. het quitantiezegel) tot „bestrijding van de kosten der ouder domsrenten. De minister voert voor deze nieuwigheid een psychologisch argument aan. Hij meent namelijk, dat, wanneer zekere belas tingen met de nastreving van bepaalde doeleinden in verband worden gebracht, er minder geknoeid zal worden. Om een voorbeeld te noemen: de Regeering ver wacht dat de pensioenbelasting, do zegel wet enz. minder ontdoken zullen worden, indien men weet dat ontdekking aan de minder bemiddelden nadeel zal berokkenen. Maar zegt de „N. R. .Gt." het ver band, dat de minister in dit opzicht tus- schen belasting en doel leggen wil, bestaat niet, en zal ook nimmer bestaan. Al wor den de pensioenbelasting, de Zegelwet en wat dies meer zij nog zooveel ontdoken, de ouderdomsrenten, de invaliditeits- en ziek te-uitkeeringen zullen er geen cent minder om zijn, omdat deze uitkeeringen berusten op de wet, en op niets anders, en dus niet van de bestemmingsbelastingen afhanke lijk zijn. Als de weerbelasting wordt afge stemd, of, aangenomen, aan alle kanten ontdokeq, aan onze weermiddelen zal geen gulden meer of minder worden besteed, dan noodzakelijk is. Psychologisch gesproken zullen die be- stemmings-belastingen het gevaar voor knoeierij en vaische aangiften eer doen toe nemen, daar zij iirfröers in meerderheid niets anders zijn dan verzwaring van reeds bestaande belastingen. Wanneer werkelijk die bestemmingsbe lastingen de wonderwerking hebben, welke de minister er zich van voorstelt, waarom dan niet verder gegaan, daar per slot van rekening met eenigen goeden wil elke post der begrooting van uitgaven met een belas ting „in verband" is te brengen. De minister verwacht van zijn bestem mingsplannen minder geknoei; wat zal hij zeggen, indien iemand, die op fraude be trapt wordt, zich verdedigt: „ja maar de bestemming van deze belasting is mij zoo uitermate onsympathiek! Ik vond het immoreel haar op te brengen". Dit _zijn psychologische overwegingen, die bij weer- belasting en vlootbelasting niet ondenk baar zijn. L'okt de minster met zijn stelsel zoo iets niet uit? Bij de boeten, volgens de Zegelwet op te leggen, is de nieuwigheid iets anders. Daar worden de opbrengsten niet alleen in naam, doch inderdaad met zekere uitga ven in verbinding gebracht. De boeten zul len niet langer aan den Staat vervallen, doch aan de Rijksverzekeringsbank worden uitgekeerd; to<t bevordering van een be paald doel, en de intensiteit van deze be vordering zal van de mate, waarin de bron lafenis verschaft, afhankelijk zijn. Hier is het daarenboven den minister niet alleen te doen om de menschen tot eerlijkheid op te wekken, doch om het publiek tot contro leurs van de oneerlijken te organiseeren. Als ik bemerk, dat een ander met het ze gel geknoeid heeft, moet ik mijn tegenzin, orn den verklikker te gaan spelen, verdrij ven door de gedachte, dat ik, den knoeier ontmaskerend, hygiënische doeleinden be vorderen zal. Het blad acht het denkbeeld om de bur gers tegen elkaar als stille speurders en aanbrengers het veld in te jagen, hoor onsympathiek en on-Nederlandsch. Het zal wel het beste zijn, de organisatie van onze belastingdiensten er op in te richten, haar er op te spitsen, dat zij, waar bedrog wordt gepleegd, dit zal weten te achterhalen, en niet wij tegen elkaar voor dit werk worden gespannen. Dan blijft er ook de groots kans. dat niet slechts de kleintjes zullen worden gesnapt, maar ook de grooten hun gerechte loon niet zullen ontgaan. Onder het Vergroot-glas. XXV. De school. Tussohen andere berichtjes verscholen, stond' gasteren in de courant vermeld, hoe veel Zondag do sohaatooUILecrte, am. de ver schillende kerken te Leiden voor de R.-K. Parochiale Jongensscholen gehouden, heeft opgebracht. Hoe gaat hert melt zoo'n berichtje men leest 'rt en is vt over een dogenbllik weer bijna vergeten. Maar.... hert zeigit ons toch meer, clan men, oppervlakkig beschouwd, er in leest! Het feit zelf, dat er telkens omgiften voor ons Roomsohe onderwijs moet worden gevraagd, moert ons nil. een levendige herinnering zijn. aan den huT.p- bdhoevenden toestand, waarin finam- öi-eel gesproken ons onderwijs verkeert Nog altijd hebben we te offeren, voortdu rend en veel te offeren, voor onze scholen. En daarom zouden wij onzen lezers willen vragen, neemt dart korte berichtje (de sdhaalcollecte voor de R.K. Parochiale Jongensscholen heeft zoo- em zooveefl op gebracht) eens onder het vergrooligilas. Lees daarin de geldelijke hulp -bdhoevend- Iheóid onzer sc/holen en... uw placht om ons Rooansche onderwijs, zooveel in uw vermogen 1st, te steunen! Dut er toch nog maar altijd Katholieken wonden gevonden, die nog niet in hart en ziel schijnen overtuigd te zijn van den o n t z a g il ij (k e n inirioed, welken de school heeft! We durven zeggen: Wait baat ■al ons werken op Katholiek sociaal gebied, •als we niet allereerst zorgen, voor ons Ka/ HhoAiek onderwijs! Deze kleine opwekking naar aanleiding van diait eenvoudige ba rieMje. Er kan niert tè dikwijls worden herinnerd aan den zwaren plicht, drie op ou3 a'len drukt, om zooveel we rnaa/r ©enigszins kunnen, ons Katholieke onder wijs financieel en moreel te steunen. KERKNIEUWS. Z. D. H. de Aartsbisschop van Utrecht heeft benoemd tot pastoor te Albergen den vveleerw. heer Th. J. Loefs; tot kapelaan te Zevenaar den vveleerw. heer Th. H. G. Bremer; tot assistent te Buslo den veleerw. hoer H. J. Knippers. ONDERWIJS. Door Z. D. II. den bisschop van Haar lem is benoemd itot voorzitter der Rdtter- damsche Vereeniiging voor Kath"ol'iek~On- dervvijs de weóeonv. heer J. Nolet, kape laan der parocihiio van O. L. Va*, van Lour- des. SPORT. Manntri Francken naar Indië. Binnenkort, waarschijnlijk in Januari, ver trekt aldus het „Haarlem's Dagblad" Mannus Francken naar Ned.-Indiö. Voor H. F. C. een zéér gevoelig verlieB. Gemengde berichten. Branden en ongelukken. Gasternacht is door de duisternis misleid een 65-jarig onbekend man aan do DeLftsohe vaart te Rotterdam te vvarter geraakt. Er uilt ge haald en naair hot zriokerthuts vervoerd, ia hij daar een half uur latei* overleden. Bij Dinxpenlo is d© groot© boerderij van den landbouwer KLeim HesseLimk ge heel afgebrand. Gisternacht is te Hees de etoonnvas- -scherij De Zon afgebrand. De 17-jarige B. H. te Gtanerbrug, werkzaam in de fabriek van. de firma van FEUILLETON. MARGUERITE. id Get no oat door de genegenheid van haar meesters, begaf zij zich naar bulten. In de woning heersdht© een oogemblik ontstelte nis, een angstwekkende gedachte. Gaza's was er noig niert... Was hij bijgeval aan het samenspannen met Carré re?... Daar werd echter het hek geopend en knarelte helt zand onder een snel naderenden tred. Men spitste de oorem. De .gehaaste tred werd eensklaps niet meer gehoord. Helt was Ca- zals, die, in de halve duisternis, in 't (midden van den tuin Madelleoue staande hield. „.Kijk. ben jij dart?" voegde hij haar toe. „Ja, ik ben hert!..." 6ij had' haar willen terughouden, haar willen verwijlen, dart zij tegenover haar meesters haar man had verniedeird door haar lamenibaities en veronrtschulldcgiingen. Maai* trortsch, melt een huivering van af keer, spoedde Madeleine zioh voont. Caza'is keek haar na, d© domme vrouw, die haar man verried, en in wie hij eens klaps een vijamdrin onrtdektie. Afedan mei zijn wandelstok ondier dien arm, hervatte hij zijn. loop en nam zioh voor eens goed' fee^jt tie vieren en tegenover zijn broeder (veel onbeaoogdhertd aan den dag te Leggen. HOOFDSTUK VII. Een chequé van tien duizend frank. Carrère verbeterde zridh rnert. Evenals 8811 stboomwiimd een 'Licht blad op den weg K'óór zich uiitjaagk zweepte dia hoogmoed hem vooilt op den weg der afgunst. Hij bleef evenwel correct en vervuilde bij zijn dagtaak stipt zijn plicht. Dart bracht Oura- dou en Jacques in de war, dergelijk meng sel van arbeidzaamheid, van regelmatig heid in den arbeid," en van atiiildie, woeste boösaarctiigheriid, waarvan de blik getuigde. Wat hoopte tooh Carrère? Ongetwijfeld een wonder, dat hem uit dien staalt" van slavernij zou bevrijden, waarin do tdran Ou radon misbruik maakte van zijn hoeda nigheden, van initiatief, orde "en voChar- d;r,g. Hij bezat geen geldelijke hulpbron nen, buiten zijn loon. Van wien verwachtte hij die?... Van Gazals?... We-Yücht bestond een verstandhouding tussohen de twee af- guns/tigen, die elkander eiken dag spra ken: Oaza'ts toonde zich even hendel'.ijk ais Carrère beleefd. Ten einde den vrede van zijn voorspoed rt genieten, bande Ouradcu alle ongerust heid uilt zijn geesit. Hij kon moeilijk aan nemen, dart Garrère en zijn kameraden, al vorens den slag te wagen, nriiert door angst voor de cHerude of door eenige wroeging zouden word.-em weerhouden. Bovendien nam zijn functie van maire meer .en meer zijn tijd en gedachten in beslag. En wel verre van hem te verontrusten, Hert Jac quets hem in dien zóerten droom. Maar hij zelf maakte zich eiusflig ongerust; hij had hert kwaad- in den wortel willen uitsnijden. Was het niert beiber geweest, den verrader vierkant wieg te j'agen dan zich eraan bloot rte sellm, onverwacht door hem in de nesten te worden overvallen? Op zekeren avond, dart hij zich huis waarts begaf zag hij hot huis van CazaiLa voorbijgaande, tussdhen de slecht toege schoven gordijnen door, Madclerine op den vloer geknield bidden. Zijn hart trok zich pijnlijk samen. Hij begreep toch terstond, dat Garrère wederom van huls was dien avond, om in de eenzame schuur zijn ka meraden opruiend© taal too t© spreken. Welke schuur?... Ze kon niet ver van Mau- reillas liggen. Nieuwsgierig, ongerust, slc-eg Jacques de „rue du Plan" in, waar van de winkeltjes reeds gesloten waren. Jacques Liep langzaam langs de magazij nen, en zag tusschen de halLf bïaderlooze takken der patonen in de bovenverdie ping der fabriek, in heit kóbdmeti van zijn meester, een licht. „Kijk", dacht hij, „na den ganschen dag op hert Raadhuis te hebben gewerkt, is Ouradou voor zich-zelven gaan arbeiden. Dat is vreemd met dat al. Hij heeft me zooeven daarvan niets gezegd. Maar... zou hij bijgeval mijn boeken nakijken?..." Uit vrees van gezien te worden, verdween Jacques, in de richting der kerk, in d© dichte duisternis. Een onbeschrijfelijke foltering versciheuade zijn hart bij de ge dachte, dart zijn meest en* hem zou kuruneini wantrouwieai niert op het punt van loyau- tieit, maar op dart van voorzichtigheid en nauwgezetheid. Helaas! Jacques vergist© zich OuradOu lag thuis roods >*>istiig te scapein. En daar boven, in het kabinet van den meester, pleegde Cazals een misdrijf. Door dea? schijn van wijsheid had Caza's attiengs ri ede reen weten, te besdriegen. T© gelegener ure afdrukken van stelten hebbend© geno men den eenen dag van hot eene, den anderen van een tweede had hij t© P©r- pignan vartsch© sTjeiutels laten maken. Daar door was heit hem mogelijk geweest, na een poos geleden van zijn „broeder" en Jacques i.n de woning van Ouradou af scheid t© hebben genomen, zonder inbraak in de fabriek door te dringen. Geheel heit helsche prtan, zomd-eu* overhaasting be raamd, bracht hij punlt voor punit ten uit voer met de koelie meithode van den. haart. Evenwel, toen hij daar alleen zrich In 'heit kabinet bevond, was hert, alsof d© schim van zijn rechtschapen broeder hem nabij was en bekroop Cazalis een gevoel, van angst. En in zijn zenuwachtigheid rtrok hij zoo .onhandig dè gordijnen voor de afsluiting van buiten, dart een lrichtsitraail Jacques iemands aanwezigheid in het ka binet vorried. Om op zijn gemak -te „arbeiden,", had Cazals zijn overjas uirtgeitrokken en zijn hoed neergelegd, en om niets van d© pape rassen bij hert strijken langs d» tafel omver te gooien liep hij heel voorzichtig, met kleine passen. In den gilans van hert elecrtrische Licht betastten in. heft eerste oogenb'clk zijn ge kromd© vinger®, drie zrich van aJ!ès te ge lijk hadden wfffll'en meester maken., zenuw achtig d;e verschillende meubelen. Maar weldra ontstak hij in woede over zridh- zelven. Hoe, ziou hij zioh zwak, zou hij zich laf toornen?! Zou hij aarzelen het eigendom van zijn vader, zijn wetiüig eigen dom terug te nemen? Hij zette zich neer in den fautepdd van Ouradou, hij wilde bedaard te wedk gaan en geen enkel kosthaar papder zijn aan dacht iartcn onltg'.ippen. Hij keek de boeken in, udit nieaiwsgieirigheid, en ook udrt be hoefte, om zioh tegenover zrich-zeLven van schuld f© ontheffen. Zoo de voorspoed der fabriek hem een onbatwiribane zaak toe scheen, dan zou hij zijn laatst© „angstval ligheden" tort zwijgern brengen door de ge dachte, dat hij de fabriek na at zou ruïnce- ren, maar alleoni, voor eenrigem tijd, haar hulpbronnen wait1 verminde ren zou. Ilij was blijde zich van hert fortuin geheel er» al te kunnienj op de hoogte stellen, er over naar wefgeva'Hien te kunnen beschikken,, en er de geheimen van te kunnen- nagaan. Hij keek de Roeken aLLeamiauwkeurLgsit nia, en het ontdekken van een zekeren, -toene- menden rijkdom, moedigde hem aan. ITcft bewustzijn van het bestaan van dien rijk dom, gaf aan den anderen" kamt aan zijn haat en zijn afgunst nieuw voedsel. Steeds dezelfde menschen dus, zouden door helt geluk worden begunstigd! Waarom zou niert de beurt komen aan hem? Die Ouradou, met zijn masker van eer lijkheid. kwam hem als een monöter van zelfzucht voor. Br bestónd slechts een mid del, om geld van drilt monster in handen te krijgen, en dat wa®: het t© nemen. Maar "verondersteld, dat hij d© brandkast zou kunnen, oftenen, ais hij er goudstukken em bankbiljetten uit wegnam, zou de ont- eerende smet van een gewonen diefstal op. hem rusten. Hij nam uit een lade hert cheque-boekj©. Zich aan de taM hebbende neergezet, doeihiti hij een cogemblik na. Voor hoeiveel zou hij d© cheque invullen? De som moest eens en voor goed voldoende zijn voor d© verwe zenlijking van ©en onderriemimig. Van dem anderen kant zou hij, door zich e>an bulten, sporiige som to© te eigenen, de fabriek iö gevaar broeihit, zou de heete weneCd, pa troon en werk'lriedeu, hem te lijf gaan. Al nadenkend begon hij, cm zijn hand lenig t© maken, woorden en cijfers te sciirijveat. (Wordt vervolgd.J

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1