OFFICIEELE KERKLIJST S)e ScicbcHe Soii/tant Derde Blad. 23 6Wal6Sy/3l6M31(ar/alCTMalaV/3laT/a|aY/8|(aV/31(^ VAN <K^3laVra!G;Vi31CtY/3l6^/31(^/3 soa aterdag 4 December 1915 TWEEDE ZONDAG VAN DEN ADVENT. uit den brief van den H. Paulus aan de Romeinen XV 413. iieve Broeders! al wart, er geschreven, is, tot onze ©md/errachting geschreven; op- wij dx>or de verduldigheid' en door de rtroasting der Schriftuur de hoo.p be nden. De God v.an verduldigheid en ver lating geve u, dat gij allen eemageziand jl zijn onder elkander, volgens Jezus iriatus: opdat gij met één hart en met nen mond God' mooigit eeretn, den Vader a onzen Heer Jezus Chrilstus. Daarom dersteunit elkander, gelijk Christus u onderstfceund heeft, ter eer© Gods. ant ik zeg u, 'dat Christus Jezus dienaar ivorden :is van die besnijdenis, om de lariheid van God te bevestigen in heit [brengen van de beloften aan hunne arvaderen gedaan. En da/t de heidenen d over Zijne barmhartigheid zouden «n, gelijk geschreven sitaat: daarom er, aai ik U onder de heidenen loven, voor Uwen Naam oenen lofzang zin- 1. En wederom zegt zij: verbliidlt u, o tdenm, en gij, alLe volkeren, re dieft i. En wederom zegt Isaïas: daar zal er opstaan ui'it dan wortel van Jesse, om r de heidenen fca gdbieden; en op Hem tin de heidenen hopen. Verder, de God hoop vervuil© mat alle blijdschap' en, ede in hot geloof, opdart. uwe hoop over- ied:<g>eT wordie door de kracht van den Geest. rangelic uit den H. Mattheus XI 2—10. In d;iien tijd, toen Joannes in de geivan- lis de werken van Christus hoorde, id hij twee van, zijnie DisdipeOen-, en Met m vragen; zijit Gij degene, diie kómen fit, of hebben wij nog eenan anderen ite wachten? En Jezus, antwoordendezei tot hen,: gaat, boodschapt aan Joannes, £•00* gij gehoord eaj, gezien hebt. De iden zien, de kreupelen wandelen, de iaatsche.n worden gezuiverd', de dooven wen. de doodem. verrijzen, en aan de men wordt het Evangelie verkondigden is hij, di)e in Mij niet verergerd irdJt- Als zij nu weggingen," begon Jezus n Joannes tot het volk ibe zeggen: wat gij in. de woestijn gaan zien? Een, riot er don wind heen en weer geslingerd? itzijt. gij gaan zien? Eenen memsch, die tht gekleed is? Ziet, die zacht gekleed jn, zijn in die paleizen dor koningen, at zij-t gij dan gaan ziian? Eenen profeet? ik zeg hot u, en nog meer dan eenen, 'feet. Want hij is het, van wiicm geschre- sbaat: ziet, iik zend mijnen tengel voor aansohijn, die uwen weg voor u berei- srklaring van het Epistel. ietzij er te Rome onder de Christenen st was ontstaan over het volgen van idscho gebruiken en het vieren van Kische feestdagen, hetzij de Apostel dien ijd wilde voorkomen, liet Epistel van de- Zondag is ontleend aan d$,t gedeelte den brief aan de Romeinen, waarin Paulus hen voor dusdanige twisten arschuwt. Die sterk zijn in het °of, zoo zegt hij, moeten de zwakkere ieders verdragen, zich zooveel mogelijk tr hen schikken. Christus toch, het god- ijk voorbeeld, heeft ook niet Zich zei- gezocht, maar om ons menschen en om lor zaligheid wille is Hij van den hemel lergedaald. Hij zocht niet Zijn eigen 1 te doen, maar Hij had bij al Zijne rken steeds onze zaligheid voor oogon. t staat dan ook in heit boek der Psalmen ichroven, dat Hij de versmadingen, die menschen Zijn hem else hen Vader heb- I aangedaan, op Zieh heeft genomen. Bij aanhaling van dit psalmvers wil de >stel de bedoeling aangeven, waarmede H. Schrift werd opgesteld. Alles, wat chroven werd, in het Oude Testament, zegt hij en hiermede vangt ons Epistel i, het werd tot onze onderrichting neer- ehroven, opdat wij door geduld en ver ging der Schriften hoop zouden heb- i; m. o. w. de H. Schrift bevat menig 'fend voorbeeld van geduld in tegen- en lijden, menige uitspraak, troos- i voor hen, die in verdrukking loeren. En waarom? Opdat wij bij lezing daarvan de hoop op de eeuwige 'gheid niet zouden verliezen. Mogen wij 'in niet een opwekking zien, om zooal de H. Schrift zelve, die op vele plaat- te duister is, maar dan .toch de Bij- sche Geschiedenis van het Oude en mwe Testament vlijtig te lezen? 'e Apostel voegt bij zijn vermaning een K dat God, die de gever is van geduld van troost, hen moge brengen tot eens- indheid onder elkander naar den wfl te lear van Jezus Christus, opdat zij in "te vergaderingen alle twist en twee- cht zouden vergeten en eenstemmig 1 wouden prijzen en verheerlijken. Daar- fwamt elkander aan, zop herhaalt de Apostel verdraagt elkander, gelijk ook Christus allen heeft aangenomen, en Joden zoowel aLs heidenen, deelachig heeft ge maakt. aan de genade der geloofs. Christus toch heeft beiden geroepen tot de ware Kerk. Hij is bedienaar der besnijdenis ge worden, d. i. aan de Joden heeft Hij de genade fier roeping medegedeeld om de waarachtigheid Gods te doen uitkomen en de belofte te vervullen, die tot hunne va deren waren gericht. Maar niet minder straalt Gods eere daarin uit, dat Hij ook de heidenen deelgenoten heeft gemaakt aan de leer des heils, zoodat ook dezen alle reden hebben God te danken voor Zijn barmhartigheid, waartoe zij tevens op me nige plaats der H. Schrift worden aange spoord. De Apostel sluit zijn bede met een heil- wensch, dat zijne lezers vrede en blijdschap mochten vinden in het geloof en dat zij daardoor mochten toenemen in hoop en vertrouwen op ons toekomstig geluk door de genade des II. Geestes. H. N. P. J. BERKHOUT, Leimuiden. Kapelaan. Verklaring van het Evangelie. Het ligt voor de hand, dat de H. Kerk in dezen tijd van voorbereiding op Christus' wedergeboorte in onze harten voor ons doet verschijnen de indrukwekkende fi guur van den Boetgezant, Joannes den Dooper, den voorlooper van den Messias. Op dezen Zondag verplaatst de H. Kerk ons in den geost naar de sombere gevan genis van de vesting Macherus, waarin Joannes was opgesloten om zijn vrijmoedig en fier optreden tegen den echtbreker Herodes. Zelfs in zijn gevangenschap dwong de verstorven boetprediker nog eerbied en ontzag af van den zedeloozen vorst, wijl deze had toegestaan, dat de leerlingen van Joannes hun meester in zijn kerker vrij mochten bezoeken. Daar ver haalden dezen aan hun geliefden leermees ter over het optreden van Jezus van Naza reth. En wijl Joannes uit hun woorden bemerkte, dat Diens optreden hun naijver opwekte, besloot hij, vol ijver voor den Messias, een beslissende poging aan te weenden, om vóór zijn dood zijn leerlingen te winnen voor het geloof in Jezus van Nazareth. Daartoe nu zond hij eenigen zijner leer lingen tot Jezus met de vraag: Zijt Gij het, Die komen moet, of hebben wij een an der te verwachten?" Op het eerste gehoor klinkt deze vraag zonderling in den mond van den Boetgezant, en wekt ze den schijn alsof Joannes zelf niet geloofde, dat Chris tus de Messias was. Doch uit verschillende plaatsen van de H. Schrift o. a. waar ons verhaald wordt de doop van Christus door Joannes, weten wij mét zekerheid, dat Joannes wel degelijk overtuigd was, dat Chr. de beloofde Messias was. Doch uit het geen hier vóór reeds is gezegd, weten wij dan ook, dat Joannes deze vraag liet stellen niet voor zich zeiven, maai' ter wille van zijn leerlingen, die nog niet vast wilden g.e- looven in Jezus' goddelijke zending, en te vens om hot volk nog meer te bevestigen in hun geloof in Christus. De goddelijke Zaligmaker geeft geen rechtstreekse!» antwoord op de vraag welke hem werd gesteld, doch hij verwijst Joan nes' leerlingen naar een voorspelling van den profeet Isaias (XXXV 5). Doch Jezus had hun geen beter antwoord kunnen ge ven. Want met bijna dezelfde woorden, welke Jezus aanhaalt, wordt op de aange geven plaats door Isaïas voorspeld, dat de Messias hieraan gekend zal worden, dat Hij zeer vele wonderen zal doen. En nu weten wij uit het evangelie van den H. Lucas V 21) ,dat Jezus, toen de leerlingen van Jomnies bij hem kwamen, juist vele won deren deed en wel zulke, als de profeet Isaias opnoemt. Welnu, met de verwijzing naar de profetie gaf Jezus te kennen, dat de zeer vele wonderwerken, welke Hij ver richtte, het bewijs gaven, dat in Hem ver vuld was de voorzegging van den profeet over den toekomstigen Messias: dat Hij dus Degene was, Die komen moest, n.l. de beloofde Messias. En aan dit antwoord jvoegt Jezus nog toe deze merkwaardige woorden: ,,En zalig, wie in mij niet geër gerd wordt." Die woordein bevatten een be straffing en een waarschuwing voor de Joden. Immers velen hunner stelden zich den Messias voor als een aardsch koning en machtig krijgsheld, die-de vijanden van het Joodsche volk. de Romeinen, zou ver nietigen, en het rijk van David herstellen zou in al zijn grootheid en luister. Met die wereld9che opvatting nu was geheel en al in strijd het nederig optreden van Jezus, Die versterving en gehoorzaamheid pre dikte. Die een rijk kwam stichten het welk niet van deze wereld is. En dat zou voor vele Joden een ergernis zijn en de ooTzaak, dat zij door moedwillige verblind heid nioet zouden deelachtig worden aan het heil van den Messias. Zoodra de tetenlinigén van Joannes ver trokken, richt Jezus zich -tot her. vo'k en houdt een heerlijke lofrede op den Boetge zant, om daarmede tevens den (indruk weg to nemen, welke de zoo oven gesbe'de vraag mogelijk cip het volk kan gemaakt hebben, als aou ook Joannes aan Jezus' goddellijke zanding /twijfelen. De goddelijke Zaligmaker doet dlüt door drie wagen te richten tot fhet vol'k, waarim Hij het her innert aan Joannes' optreden in de woes tijn. In giroato menigte stroomde hóe vó'k toen -uüt de steden en dorpen en vlekken naar de woestijn), waar Joannes leefde en prediikiie. Vanwaar diie groote toefloop? zoo wil Jezus zeggen. Was dial om een zwakke ling Ite zien? Neen, Joannes was geen zwakkeling, maar een man uit één stuk, een man vair bogimsefl, onvervaard en on buigzaam waar Biet zijn plLdhit gold. Hij was geen ztomeflijk, vcrweekelijkt me&isch, dóe zijn genot zoeikii .in prachdge, zadhrte kleeaeren; want dergelijke menschen aoekit men niet in. oen woestijn, maar in konings paleizen. Geheel zijn optreden, zijn levens wijze, zijn uiterlijke verschijning droegen het stempel van de strengste boobp'egimg en boetvaardigheid. En dat (trok de me nigte naar de woestijn. Want .iedereen, die Joannes zag en hoorde, begreep en ge voelde, dat hij l'.inderdaad eeri profeet was, zooals en' dn lang niet. ineer een. was opge treden iiin Israël. Dit gevoelen irtiu va.n het volk, dat Joannes een profeet was, wordt door Jeizus mee nadruk bevestigd aviet al leen, maar ook nog versterkt. Want Joan nes is ,,meer dan oen profeet". In hem toch is frn vervulling gegaan de voorzeg ging van den profeet Mal acht as over den on.m:dde:V.ijken voorfooper van. den Mes sias. Joannes sf.aat hooger i/n waardi gheid en uii'ivenk lezing dan och der oude profe ten,. omdat hij -den Messias n'iet aJl'cen heelt mogen aankondigen, xnaa.r Hem a's heraut mocht vooruitgaan, omdat hij den Messias heeft mogen aanwijzen en doorpen in de Jordaan. CHR. S. DESSING, Heilo, Kapelaan. Liturgische beschouwingen. LITURGISCHE GEWADEN. XVIII. B. Andere liturgische kleedlngstukken. 2. Plu.viaU of koorkap. De pluvial© of koorkap is eén groote, li turgische overmantel, die aan de voorzijde open is en met 1 taken gesloten, wordt, ter wijl de achterzijde van oen meosóal rijk versierd schild (of een soort van schelp) voorzien, is. Reeds zagen wie bij de bespreking van het kasitifel, 1) dat dit gewaad waarschijn lijk omstaan is uiilt de Romeümisohe „pae- nula", een mantel waarmede men zich ge heel omhulde tier beschutting van koude en regen. Ook de p'.uviale schijnt hieruit te zijn «ontstaan. Oorspronkelijk was hij du«s een soort regenmantel; vandiaar de •naam pluviale" (van „pluvia" .re gen"); tegelijkertijd zette mm een hoofd mutsje of capuoe op heit hoofd. Was dus de pluviale" oorspronkelijk een gewaad, dat tot profaan gebruik diendie, in de 9de of 10de eeuw kreeg het een zuiver liturgisch karakter. Langza merhand werden nu allerlei veranderin gen aangebracht. Zoo begon men den mantel aan de voorzijd© geheel open te maken en deze opening allen door een paar haken /te sluiten. Ook het hoofdmutsje verdween, en daarvoor iin de plaats werd -aan de .achterzijde van de pluviale een stuk goed aangebracht, dat spoedig den vorm kreeg van een schild of schelp, en waarop woldra kostbare borduurwerken (allerlei heilige tiafereelen) al® versierin gen prijkten, Nog draagt de pluviale den naam „koor kap", omdait hij in vroeger eeuwen vooral gedragen werd gedurende het koorgebed. De pluviale wondt gedragen door den Bisschop of door den priester tijdens dile plechtige, liturgische ha/ndieliimgen (uitge zonderd in die H. Mis), waarbij het dragen der stool :i® voorg esc breve p, om aldus die solemniteit der handeling te verhoogen (bijvoorbeeld :m de Vespers, het Lof, tij dens de processies, enz.). Ook dragen de Bisschoppen dat gewaad, wanneer zij op een concilie bijeenkomen) Ten slotte .wordt de p'luvia.1© gedragen door dn© geestelijken, die a's cantorem of maken en deze opening alleen door een priester die assisteert in c«en pontificale H Mis. Zoo zien we dus, dat de p'uvia1© nu eens fis het gewaad van Biissdhop of priedter tijdens liturgische plechtigheden, don weer een gemeenschappelijk kleed dat ook door lagere geestelijken gedragen wordt. De pluvial© heeft dan ook geen spealfiekdi- 'tungisehe batoekenis, en zoo kunmen wij het verklaren, dat aan dit gewaad gieen speciale zegening gegeven wordt. J. P. VERHAAR, Seminarie „Hagwe/M'". Pr. 1) ,,Lei'disch© Courant" 2 October 1915. Een St.-Nicolaas-avond. Een stad van mijnwerkers was zeer vijf jaar oud, rustte op hare nkieën, ter der Sierra Nevada. De huizen waren licht opgetrokken van hout, met leem bestre ken, zoo eenvoudig mogelijk. Zeer merkwaardig echter werden hier misschien wel honderd speelzalen gevon den, waar veel hard verdiend mijngeld afscheid nam van zijn bezitter om, óf wol in de gSldlade van den waard, óf in don zak der spelers van beroep terecht te komen. In een kleine hut, in het bovengedeelte der plaats gelegen, zat een vrouw in rouwgewaad; een klein meisje met heldere oogen en een vriendelijk gelaat, ongeveer vijf jaar oud, rustte op haar knieën, ter wijl een kleine jongen op een berenhuid vooMiet vuur lag. Het was St..-Nicolaasavond en de jonge vrouw hield, in gedachten verzonken, het oog op de vlaiinmen gericht. Mary Stewart was de weduwe van Alex Stewart en leefde twee jaar geleden gelukkig en zonder zorgen in êen Amerikaansch kamp. Alex was een bekwaam mijnwerker, doch had maar al te vroeg de oogen gesloten voor het levenslicht en zijn gezin in een behoef- tigen toestand, zonder kostwinner, achter- geladen. Zijn dagelijksch loon bood het eenig onderhoud en wat kon men thans doem, nu hij weg was? Vrouw Stewart was met hare kleine familie van hare verblijfplaats naar dit kamp, zooals alle kleine nederzettingen in het westen genoemd worden, getrokken, en verdiende een karig loon met de wasch voor de mijnwerkers. Zij had een zwaar levern, maar de kleine brave vrouw werkte met moed, vaak dag en nacht, door de gedachte bezield, dat haar dagelijksclie arbeid alleen in staat was, het grijnzende spook van den honger buiten de deur te houden. Hare kleeren waren op vele plaatsen versteld en tot op den draad versleten, haar voedsel eenvou dig en dikwijls zelfs zeer ontoereikend, al was zij dan ook niét in den juisten zin des woords aan honger en bitteren nood overgeleverd. Jack Dawson, een krachtig gebouwd en braaf mijnwerker, passeerde langs hare hut on werd getroffen door een zacht kin derstemmetje, dat zijne aandacht trok. Ilij had steeds een bijzondere voorliefde gehad voor kinderen en hij gevoelde, er ook al eenigen afschuw voor, hier nu-den luistervink te spelen, toch kon hij de ver zoeking niet weerstaan even het venster te naderen, om het fijne stemmetje duide lijker te hooren. ..Toen vader nog leefde, bracht St. Ni- colaas ons steeds allerlei geschenken", sprak de kleine, „niet waar, moe?" ,,Ja, mijn lieveling; ja Emma, vader verdiende geld genoog om zich de weelde te veroorloven zijne lieve kinderen mm stens eenmaal 's jaars gelukkig te maken. Doch mijn kind, nu zijn wij zeer arm on al werkt moesje ook zooveel zij werken kan, toch kan zij niet genoeg verdienen, om steeds voor het voedsel en de noodige kleereoi te zorgen." De kleine Benny verhief het lieve kroes kopje, en, in zijn bedje gezeten, vestigde hot kind de beide oogen op zijn moedor: Wacht maar eens", zeide hij vroolijk, „totdat ik een man geworden ben, moeder! Dan zult gij geen hand meer behoeven uit t© steken! Spoedig zal ik groot en sterk zijn, even als vader, orn dan al het noodige geld mede naar huis te brengen. Doch ik zal mij niet op gevaarlijke< plaatsen begeven, om te verongelukken, gelijk vader!" Jack Dawson vermocht niet heen te al was hij in zijn binnenste ook zeer onte vreden over de rol, welke hij hier speelde. „God zegene je, mijn ventje!" antwoord de de moeder. „Zouden wij het toch niet wagen een klompje te zoiten voor St. Nicolaas, moes je?" vroeg het kleine meisje. „Maar wij zijn zoo arm, lieve!" „Nog armer dan verleden jaar1?" „O ja nog veal armer". Jack Kawson hoorde, hoe de stem van de weduwe trilde, toen zij deze laatste woorden sprak, en er schoten hem tranen in do oogen. „Maar de heil ige'man zal ons toch niet vergeten, want hij weet, dat wij brave kinderen trachten te rijn", waagde Emma. „Wat dunkt u, rnoe, zoutten wij niet? ,^Het zou vruchteloos zijn, lieve, Sint Nicolaas zal toch niet komen." De moeder liet met gebroken hart het hoold op de borst neerzinken. Wat voelde zij zien op dit oogenblik vooral diep ongelukkigl „Wat er ook van zijn moge, moeder, ik wil toch mijn klompje gereed zetten, om St. Nicolaas niet te doen denken, dat ik hem zeer ondankbaar vergeten heb", hernam de kleine Emma. „Waar zijn mijne mooie kAompjcs, moe?" „Daarbuiten, kind, staan zij helder ge schuurd, maar het is veel te koud, oin die thans uit de sneeuw te gaan haLeri. Neem uwe oude dan maar, zoo gij het toch ab soluut wilt, inaar wij zijn zoo arm, zoo vreeselijk arml" Jack Dawsons hart klopte hoorbaar. Hij hoorde heel goed, hoe Emma Benny's klompjes en de hare bij elkaar zocht, om dan weer, zoodra zij alles in gereedheid had gebracht, haar innig verlangen uit t© spreken, dat de heilige man toch niet zoo onbarmhartig zou zijn... Eindelijk maakte de moeder zich gereed haar lievelingen te bed te brengen. De stem der goede vrouw was door angst ©n smart gebroken. Vurig baden de kleinen. „O Lieve Heer", besloot het meisje, zeg toch aan de«n ogeden St. Nicolaas, dat wij zoor arm zijn, maar hem toch even vurig beminnen als de rijke kindertjes in het kamp. Jacques sloop zoo zacht mogelijk van het raam weg en trad Harrit Iiarol's speelhuis binnen, waar hij in doeltreffen de woorden den nijpenden toestand bij de arme weduwe weergaf. „Kom met de beurs rond, Jackriep men hem toe „wij zullen allen wat geven!" Door talrijke personen vergezeld ging Jack van zaal tot zaal. De spelers staakten hun spel, zoodra hij binnentrad, en ieder een ha'astt© zich voor de ongelukkige we duwe on haar arme kinderen zijn St. Ni- colaasgnve te offeren. Toen hij eindelijk met zijn edelmoedig werk ophield, bevatte de zak een groote som gelds in zilver en goud. Toen werden nog allerlei kleeren, speelgoed, mondvoor raad, ©n andere voorworpen van allerlei aard gekocht, on daarmede beladen trok men naar het huisje der arme weduwe. Alles werd op do stoop bij elkaar ge legd, eersit de stevig dichtgebonden geld zak en daarboven hoopten de lieden al het overige tot een berg op. AUen waren ge lukkig en een der aanwezigen schroef een ige woorden op een wit cartcnnen doos die bovenop werd neergelegd: „St. Nico- laa® vergeet ook do urmen niet." Na een kouden nacht, brak de morgen helder en schoon aan. Vrouw Stewart stond op. Om haar mond lag een smarte lijke trek. Eensklaps brak zij in bittere tra nen uit. toen hare oogen op de ledigo klompjes der kinderen vielen. „O, wat de armoede toch verschrikkelijk!" zuchtte de weduwe. Zij haastte zich het vuur aan t© steken en maakt© het ontbijt gereed. Dan naderde zij het bed der kinderen en kus/te de kleinen zoolang, tot ze wakker waron. Emma spoedde zich het boclje uit., vloog naar haar klompje, om weldra diep zuchtend weer to keoren, met. tranen in do lieve oogjes. Do goede moeder voelde haar hart breken, terwijl zij haar dochtertje aan de borst drukte en het kind met stokken de stem moed in het hart trachtte t© spreken. ..Wees :r :,L zoo moedeloos, lieve", nprak zij, „i«k hen zeker, dat moeder het aan staande jaar wel rijker zal zijn, en dan zal St. Nicolaas onzo woning niet voorbij ga an. „Moe!... Moe!..." riep de klein© Benmy, di© drrtu-sSohe-n de deur geopend had en met wijd geopend© oogen voor al de heer lijkheden Stond, di© voor de deur waren opgéhoopt. Vrouw Stewart kwam ijlings toegeschn- 1ion cm was stoma van verbazing. Zij las wait ©r geschreven stond op de kartonnen dooa ©n 'knielde dan met de beide kleinen neder, •om het hart iui warme dankbetuiging luahit <t© geven. Moeder en kinderen begon nen allee binnen te dragen. Daar 'lagen z'akkcin inöti meel, liammon, spiek, fruit, koffie, >{Ihe<e en suilkcr, ©n* een groot© zink, blijkbaar mat zout gevuld. Alles werd «onder ©en afwisselend lachen en schreien naar binnen gebracht. Al!© kleur week uit haar gel aait, to©n zij den zak op tafel neerlegde. Met. bevende v'mgiers maakt© zij den strik los. Goud ©n zilver: ja zelfs me©r dan zij zich in haar schoonste d.roomen had kunnen voorstel len, en daariusschen Emina's klompje! De geschiedenis d>or inzameling kwam vrouw Sbewanl spoedig .ter oone. Zij kend© Jack Dawson von aanzien, on toon. zij hem nu den eersten keer ontmoette, bedankte zij hem zeer hartelijk onder een vloed van tranen. Dak de bravo jongeman was zeor «aan gedaan, terwijl li ij met ©en hijzonder ge voel dn '4 hart de hand der jonge vrouw drukte. Vier maanden zijn ©r heengegaan sinds dii'ti «St. Ni ooiaas feest. De weduwe Stewart is vrouw D.awsan geworden en elkomi avond, wannocT d© mijnwerker van zijn arbeid naar huis terugkeert., staan Emma cm Benny gereed, om in de loeder© armem te vallen van den goeden braven man, dien zij hun St. Nicolaasvader noemen. (..Tijd") KERKBERICHTEN. AARLANDERVEEN. Parochie van de H.H. Apostelen Petrus en Paulus. Zondag: de H.II. Missen om 7.30 en 10 uur, 's Middags 2 uur Lof. In de week al'.es volgens gewoon/te. ALPHEN. Farochle van den H. Bonifaolua. Zondag: de H.H. Missen 7, 8.30 (Kapél), 10 uuir Hooigmm; 1.30 uur. Catechis mus; 2.30 uur Vespers met Rozenhoed je; 4,30 uur Conferentie van het Juve naat. Geheel de week de H.H. Missen 7 uur, 7 uur (Kapel); 8.15 uur. Dinsdag: 45 uw biechrtihoorön. Woensdag: Feestdag van Maria's Onbe volkte Ontvangenis. 9 uur gezongen IL Mi®. 7 uur Lof mat Rozenhoedje. Geboden Vastendag. Vrijdag: Geboden Vastendag.

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 5