OFFICIEELE KERKLIJST
S)e ScicbcHe Soii/tant
Derde Blad.
23
6Wal6Sy/3l6M31(ar/alCTMalaV/3laT/a|aY/8|(aV/31(^
VAN
<K^3laVra!G;Vi31CtY/3l6^/31(^/3
soa
aterdag 4 December 1915
TWEEDE ZONDAG VAN DEN
ADVENT.
uit den brief van den H. Paulus aan
de Romeinen XV 413.
iieve Broeders! al wart, er geschreven, is,
tot onze ©md/errachting geschreven; op-
wij dx>or de verduldigheid' en door de
rtroasting der Schriftuur de hoo.p be
nden. De God v.an verduldigheid en ver
lating geve u, dat gij allen eemageziand
jl zijn onder elkander, volgens Jezus
iriatus: opdat gij met één hart en met
nen mond God' mooigit eeretn, den Vader
a onzen Heer Jezus Chrilstus. Daarom
dersteunit elkander, gelijk Christus u
onderstfceund heeft, ter eer© Gods.
ant ik zeg u, 'dat Christus Jezus dienaar
ivorden :is van die besnijdenis, om de
lariheid van God te bevestigen in heit
[brengen van de beloften aan hunne
arvaderen gedaan. En da/t de heidenen
d over Zijne barmhartigheid zouden
«n, gelijk geschreven sitaat: daarom
er, aai ik U onder de heidenen loven,
voor Uwen Naam oenen lofzang zin-
1. En wederom zegt zij: verbliidlt u, o
tdenm, en gij, alLe volkeren, re dieft
i. En wederom zegt Isaïas: daar zal er
opstaan ui'it dan wortel van Jesse, om
r de heidenen fca gdbieden; en op Hem
tin de heidenen hopen. Verder, de God
hoop vervuil© mat alle blijdschap' en,
ede in hot geloof, opdart. uwe hoop over-
ied:<g>eT wordie door de kracht van den
Geest.
rangelic uit den H. Mattheus XI 2—10.
In d;iien tijd, toen Joannes in de geivan-
lis de werken van Christus hoorde,
id hij twee van, zijnie DisdipeOen-, en Met
m vragen; zijit Gij degene, diie kómen
fit, of hebben wij nog eenan anderen ite
wachten? En Jezus, antwoordendezei
tot hen,: gaat, boodschapt aan Joannes,
£•00* gij gehoord eaj, gezien hebt. De
iden zien, de kreupelen wandelen, de
iaatsche.n worden gezuiverd', de dooven
wen. de doodem. verrijzen, en aan de
men wordt het Evangelie verkondigden
is hij, di)e in Mij niet verergerd
irdJt- Als zij nu weggingen," begon Jezus
n Joannes tot het volk ibe zeggen: wat
gij in. de woestijn gaan zien? Een, riot
er don wind heen en weer geslingerd?
itzijt. gij gaan zien? Eenen memsch, die
tht gekleed is? Ziet, die zacht gekleed
jn, zijn in die paleizen dor koningen,
at zij-t gij dan gaan ziian? Eenen profeet?
ik zeg hot u, en nog meer dan eenen,
'feet. Want hij is het, van wiicm geschre-
sbaat: ziet, iik zend mijnen tengel voor
aansohijn, die uwen weg voor u berei-
srklaring van het Epistel.
ietzij er te Rome onder de Christenen
st was ontstaan over het volgen van
idscho gebruiken en het vieren van
Kische feestdagen, hetzij de Apostel dien
ijd wilde voorkomen, liet Epistel van de-
Zondag is ontleend aan d$,t gedeelte
den brief aan de Romeinen, waarin
Paulus hen voor dusdanige twisten
arschuwt. Die sterk zijn in het
°of, zoo zegt hij, moeten de zwakkere
ieders verdragen, zich zooveel mogelijk
tr hen schikken. Christus toch, het god-
ijk voorbeeld, heeft ook niet Zich zei-
gezocht, maar om ons menschen en om
lor zaligheid wille is Hij van den hemel
lergedaald. Hij zocht niet Zijn eigen
1 te doen, maar Hij had bij al Zijne
rken steeds onze zaligheid voor oogon.
t staat dan ook in heit boek der Psalmen
ichroven, dat Hij de versmadingen, die
menschen Zijn hem else hen Vader heb-
I aangedaan, op Zieh heeft genomen. Bij
aanhaling van dit psalmvers wil de
>stel de bedoeling aangeven, waarmede
H. Schrift werd opgesteld. Alles, wat
chroven werd, in het Oude Testament,
zegt hij en hiermede vangt ons Epistel
i, het werd tot onze onderrichting neer-
ehroven, opdat wij door geduld en ver
ging der Schriften hoop zouden heb-
i; m. o. w. de H. Schrift bevat menig
'fend voorbeeld van geduld in tegen-
en lijden, menige uitspraak, troos-
i voor hen, die in verdrukking
loeren. En waarom? Opdat wij bij
lezing daarvan de hoop op de eeuwige
'gheid niet zouden verliezen. Mogen wij
'in niet een opwekking zien, om zooal
de H. Schrift zelve, die op vele plaat-
te duister is, maar dan .toch de Bij-
sche Geschiedenis van het Oude en
mwe Testament vlijtig te lezen?
'e Apostel voegt bij zijn vermaning een
K dat God, die de gever is van geduld
van troost, hen moge brengen tot eens-
indheid onder elkander naar den wfl
te lear van Jezus Christus, opdat zij in
"te vergaderingen alle twist en twee-
cht zouden vergeten en eenstemmig
1 wouden prijzen en verheerlijken. Daar-
fwamt elkander aan, zop herhaalt de
Apostel verdraagt elkander, gelijk ook
Christus allen heeft aangenomen, en Joden
zoowel aLs heidenen, deelachig heeft ge
maakt. aan de genade der geloofs. Christus
toch heeft beiden geroepen tot de ware
Kerk. Hij is bedienaar der besnijdenis ge
worden, d. i. aan de Joden heeft Hij de
genade fier roeping medegedeeld om de
waarachtigheid Gods te doen uitkomen en
de belofte te vervullen, die tot hunne va
deren waren gericht. Maar niet minder
straalt Gods eere daarin uit, dat Hij ook
de heidenen deelgenoten heeft gemaakt
aan de leer des heils, zoodat ook dezen alle
reden hebben God te danken voor Zijn
barmhartigheid, waartoe zij tevens op me
nige plaats der H. Schrift worden aange
spoord.
De Apostel sluit zijn bede met een heil-
wensch, dat zijne lezers vrede en blijdschap
mochten vinden in het geloof en dat zij
daardoor mochten toenemen in hoop en
vertrouwen op ons toekomstig geluk door
de genade des II. Geestes.
H. N. P. J. BERKHOUT,
Leimuiden. Kapelaan.
Verklaring van het Evangelie.
Het ligt voor de hand, dat de H. Kerk in
dezen tijd van voorbereiding op Christus'
wedergeboorte in onze harten voor ons
doet verschijnen de indrukwekkende fi
guur van den Boetgezant, Joannes den
Dooper, den voorlooper van den Messias.
Op dezen Zondag verplaatst de H. Kerk
ons in den geost naar de sombere gevan
genis van de vesting Macherus, waarin
Joannes was opgesloten om zijn vrijmoedig
en fier optreden tegen den echtbreker
Herodes. Zelfs in zijn gevangenschap
dwong de verstorven boetprediker nog
eerbied en ontzag af van den zedeloozen
vorst, wijl deze had toegestaan, dat de
leerlingen van Joannes hun meester in zijn
kerker vrij mochten bezoeken. Daar ver
haalden dezen aan hun geliefden leermees
ter over het optreden van Jezus van Naza
reth. En wijl Joannes uit hun woorden
bemerkte, dat Diens optreden hun naijver
opwekte, besloot hij, vol ijver voor den
Messias, een beslissende poging aan te
weenden, om vóór zijn dood zijn leerlingen
te winnen voor het geloof in Jezus van
Nazareth.
Daartoe nu zond hij eenigen zijner leer
lingen tot Jezus met de vraag: Zijt Gij
het, Die komen moet, of hebben wij een an
der te verwachten?" Op het eerste gehoor
klinkt deze vraag zonderling in den mond
van den Boetgezant, en wekt ze den schijn
alsof Joannes zelf niet geloofde, dat Chris
tus de Messias was. Doch uit verschillende
plaatsen van de H. Schrift o. a. waar ons
verhaald wordt de doop van Christus door
Joannes, weten wij mét zekerheid, dat
Joannes wel degelijk overtuigd was, dat
Chr. de beloofde Messias was. Doch uit het
geen hier vóór reeds is gezegd, weten wij
dan ook, dat Joannes deze vraag liet stellen
niet voor zich zeiven, maai' ter wille van
zijn leerlingen, die nog niet vast wilden g.e-
looven in Jezus' goddelijke zending, en te
vens om hot volk nog meer te bevestigen in
hun geloof in Christus.
De goddelijke Zaligmaker geeft geen
rechtstreekse!» antwoord op de vraag welke
hem werd gesteld, doch hij verwijst Joan
nes' leerlingen naar een voorspelling van
den profeet Isaias (XXXV 5). Doch Jezus
had hun geen beter antwoord kunnen ge
ven. Want met bijna dezelfde woorden,
welke Jezus aanhaalt, wordt op de aange
geven plaats door Isaïas voorspeld, dat de
Messias hieraan gekend zal worden, dat Hij
zeer vele wonderen zal doen. En nu weten
wij uit het evangelie van den H. Lucas
V 21) ,dat Jezus, toen de leerlingen van
Jomnies bij hem kwamen, juist vele won
deren deed en wel zulke, als de profeet
Isaias opnoemt. Welnu, met de verwijzing
naar de profetie gaf Jezus te kennen, dat
de zeer vele wonderwerken, welke Hij ver
richtte, het bewijs gaven, dat in Hem ver
vuld was de voorzegging van den profeet
over den toekomstigen Messias: dat Hij
dus Degene was, Die komen moest, n.l. de
beloofde Messias. En aan dit antwoord
jvoegt Jezus nog toe deze merkwaardige
woorden: ,,En zalig, wie in mij niet geër
gerd wordt." Die woordein bevatten een be
straffing en een waarschuwing voor de
Joden. Immers velen hunner stelden zich
den Messias voor als een aardsch koning
en machtig krijgsheld, die-de vijanden van
het Joodsche volk. de Romeinen, zou ver
nietigen, en het rijk van David herstellen
zou in al zijn grootheid en luister. Met die
wereld9che opvatting nu was geheel en al
in strijd het nederig optreden van Jezus,
Die versterving en gehoorzaamheid pre
dikte. Die een rijk kwam stichten het
welk niet van deze wereld is. En dat zou
voor vele Joden een ergernis zijn en de
ooTzaak, dat zij door moedwillige verblind
heid nioet zouden deelachtig worden aan
het heil van den Messias.
Zoodra de tetenlinigén van Joannes ver
trokken, richt Jezus zich -tot her. vo'k en
houdt een heerlijke lofrede op den Boetge
zant, om daarmede tevens den (indruk weg
to nemen, welke de zoo oven gesbe'de
vraag mogelijk cip het volk kan gemaakt
hebben, als aou ook Joannes aan Jezus'
goddellijke zanding /twijfelen. De goddelijke
Zaligmaker doet dlüt door drie wagen te
richten tot fhet vol'k, waarim Hij het her
innert aan Joannes' optreden in de woes
tijn. In giroato menigte stroomde hóe vó'k
toen -uüt de steden en dorpen en vlekken
naar de woestijn), waar Joannes leefde en
prediikiie. Vanwaar diie groote toefloop? zoo
wil Jezus zeggen. Was dial om een zwakke
ling Ite zien? Neen, Joannes was geen
zwakkeling, maar een man uit één stuk,
een man vair bogimsefl, onvervaard en on
buigzaam waar Biet zijn plLdhit gold. Hij
was geen ztomeflijk, vcrweekelijkt me&isch,
dóe zijn genot zoeikii .in prachdge, zadhrte
kleeaeren; want dergelijke menschen aoekit
men niet in. oen woestijn, maar in konings
paleizen. Geheel zijn optreden, zijn levens
wijze, zijn uiterlijke verschijning droegen
het stempel van de strengste boobp'egimg
en boetvaardigheid. En dat (trok de me
nigte naar de woestijn. Want .iedereen,
die Joannes zag en hoorde, begreep en ge
voelde, dat hij l'.inderdaad eeri profeet was,
zooals en' dn lang niet. ineer een. was opge
treden iiin Israël. Dit gevoelen irtiu va.n het
volk, dat Joannes een profeet was, wordt
door Jeizus mee nadruk bevestigd aviet al
leen, maar ook nog versterkt. Want Joan
nes is ,,meer dan oen profeet". In hem
toch is frn vervulling gegaan de voorzeg
ging van den profeet Mal acht as over den
on.m:dde:V.ijken voorfooper van. den Mes
sias. Joannes sf.aat hooger i/n waardi gheid
en uii'ivenk lezing dan och der oude profe
ten,. omdat hij -den Messias n'iet aJl'cen
heelt mogen aankondigen, xnaa.r Hem a's
heraut mocht vooruitgaan, omdat hij den
Messias heeft mogen aanwijzen en doorpen
in de Jordaan.
CHR. S. DESSING,
Heilo, Kapelaan.
Liturgische beschouwingen.
LITURGISCHE GEWADEN.
XVIII.
B. Andere liturgische kleedlngstukken.
2. Plu.viaU of koorkap.
De pluvial© of koorkap is eén groote, li
turgische overmantel, die aan de voorzijde
open is en met 1 taken gesloten, wordt, ter
wijl de achterzijde van oen meosóal rijk
versierd schild (of een soort van schelp)
voorzien, is.
Reeds zagen wie bij de bespreking van
het kasitifel, 1) dat dit gewaad waarschijn
lijk omstaan is uiilt de Romeümisohe „pae-
nula", een mantel waarmede men zich ge
heel omhulde tier beschutting van koude
en regen. Ook de p'.uviale schijnt hieruit
te zijn «ontstaan. Oorspronkelijk was hij
du«s een soort regenmantel; vandiaar de
•naam pluviale" (van „pluvia" .re
gen"); tegelijkertijd zette mm een hoofd
mutsje of capuoe op heit hoofd.
Was dus de pluviale" oorspronkelijk
een gewaad, dat tot profaan gebruik
diendie, in de 9de of 10de eeuw kreeg het
een zuiver liturgisch karakter. Langza
merhand werden nu allerlei veranderin
gen aangebracht. Zoo begon men den
mantel aan de voorzijd© geheel open te
maken en deze opening allen door een
paar haken /te sluiten. Ook het hoofdmutsje
verdween, en daarvoor iin de plaats werd
-aan de .achterzijde van de pluviale een
stuk goed aangebracht, dat spoedig den
vorm kreeg van een schild of schelp, en
waarop woldra kostbare borduurwerken
(allerlei heilige tiafereelen) al® versierin
gen prijkten,
Nog draagt de pluviale den naam „koor
kap", omdait hij in vroeger eeuwen vooral
gedragen werd gedurende het koorgebed.
De pluviale wondt gedragen door den
Bisschop of door den priester tijdens dile
plechtige, liturgische ha/ndieliimgen (uitge
zonderd in die H. Mis), waarbij het dragen
der stool :i® voorg esc breve p, om aldus die
solemniteit der handeling te verhoogen
(bijvoorbeeld :m de Vespers, het Lof, tij
dens de processies, enz.).
Ook dragen de Bisschoppen dat gewaad,
wanneer zij op een concilie bijeenkomen)
Ten slotte .wordt de p'luvia.1© gedragen
door dn© geestelijken, die a's cantorem of
maken en deze opening alleen door een
priester die assisteert in c«en pontificale
H Mis.
Zoo zien we dus, dat de p'uvia1© nu eens
fis het gewaad van Biissdhop of priedter
tijdens liturgische plechtigheden, don weer
een gemeenschappelijk kleed dat ook door
lagere geestelijken gedragen wordt. De
pluvial© heeft dan ook geen spealfiekdi-
'tungisehe batoekenis, en zoo kunmen wij
het verklaren, dat aan dit gewaad gieen
speciale zegening gegeven wordt.
J. P. VERHAAR,
Seminarie „Hagwe/M'". Pr.
1) ,,Lei'disch© Courant" 2 October 1915.
Een St.-Nicolaas-avond.
Een stad van mijnwerkers was zeer
vijf jaar oud, rustte op hare nkieën, ter
der Sierra Nevada. De huizen waren licht
opgetrokken van hout, met leem bestre
ken, zoo eenvoudig mogelijk.
Zeer merkwaardig echter werden hier
misschien wel honderd speelzalen gevon
den, waar veel hard verdiend mijngeld
afscheid nam van zijn bezitter om, óf wol
in de gSldlade van den waard, óf in don
zak der spelers van beroep terecht te
komen.
In een kleine hut, in het bovengedeelte
der plaats gelegen, zat een vrouw in
rouwgewaad; een klein meisje met heldere
oogen en een vriendelijk gelaat, ongeveer
vijf jaar oud, rustte op haar knieën, ter
wijl een kleine jongen op een berenhuid
vooMiet vuur lag.
Het was St..-Nicolaasavond en de jonge
vrouw hield, in gedachten verzonken, het
oog op de vlaiinmen gericht. Mary Stewart
was de weduwe van Alex Stewart en leefde
twee jaar geleden gelukkig en zonder
zorgen in êen Amerikaansch kamp. Alex
was een bekwaam mijnwerker, doch had
maar al te vroeg de oogen gesloten voor
het levenslicht en zijn gezin in een behoef-
tigen toestand, zonder kostwinner, achter-
geladen. Zijn dagelijksch loon bood het
eenig onderhoud en wat kon men thans
doem, nu hij weg was?
Vrouw Stewart was met hare kleine
familie van hare verblijfplaats naar dit
kamp, zooals alle kleine nederzettingen in
het westen genoemd worden, getrokken, en
verdiende een karig loon met de wasch
voor de mijnwerkers.
Zij had een zwaar levern, maar de kleine
brave vrouw werkte met moed, vaak dag
en nacht, door de gedachte bezield, dat
haar dagelijksclie arbeid alleen in staat
was, het grijnzende spook van den honger
buiten de deur te houden. Hare kleeren
waren op vele plaatsen versteld en tot op
den draad versleten, haar voedsel eenvou
dig en dikwijls zelfs zeer ontoereikend, al
was zij dan ook niét in den juisten zin
des woords aan honger en bitteren nood
overgeleverd.
Jack Dawson, een krachtig gebouwd en
braaf mijnwerker, passeerde langs hare
hut on werd getroffen door een zacht kin
derstemmetje, dat zijne aandacht trok.
Ilij had steeds een bijzondere voorliefde
gehad voor kinderen en hij gevoelde, er
ook al eenigen afschuw voor, hier nu-den
luistervink te spelen, toch kon hij de ver
zoeking niet weerstaan even het venster
te naderen, om het fijne stemmetje duide
lijker te hooren.
..Toen vader nog leefde, bracht St. Ni-
colaas ons steeds allerlei geschenken",
sprak de kleine, „niet waar, moe?"
,,Ja, mijn lieveling; ja Emma, vader
verdiende geld genoog om zich de weelde
te veroorloven zijne lieve kinderen mm
stens eenmaal 's jaars gelukkig te maken.
Doch mijn kind, nu zijn wij zeer arm on al
werkt moesje ook zooveel zij werken kan,
toch kan zij niet genoeg verdienen, om
steeds voor het voedsel en de noodige
kleereoi te zorgen."
De kleine Benny verhief het lieve kroes
kopje, en, in zijn bedje gezeten, vestigde
hot kind de beide oogen op zijn moedor:
Wacht maar eens", zeide hij vroolijk,
„totdat ik een man geworden ben, moeder!
Dan zult gij geen hand meer behoeven uit
t© steken! Spoedig zal ik groot en sterk zijn,
even als vader, orn dan al het noodige geld
mede naar huis te brengen. Doch ik zal
mij niet op gevaarlijke< plaatsen begeven,
om te verongelukken, gelijk vader!"
Jack Dawson vermocht niet heen te
al was hij in zijn binnenste ook zeer onte
vreden over de rol, welke hij hier speelde.
„God zegene je, mijn ventje!" antwoord
de de moeder.
„Zouden wij het toch niet wagen een
klompje te zoiten voor St. Nicolaas, moes
je?" vroeg het kleine meisje.
„Maar wij zijn zoo arm, lieve!"
„Nog armer dan verleden jaar1?"
„O ja nog veal armer".
Jack Kawson hoorde, hoe de stem van
de weduwe trilde, toen zij deze laatste
woorden sprak, en er schoten hem tranen
in do oogen. „Maar de heil ige'man zal ons
toch niet vergeten, want hij weet, dat wij
brave kinderen trachten te rijn", waagde
Emma. „Wat dunkt u, rnoe, zoutten wij
niet?
,^Het zou vruchteloos zijn, lieve, Sint
Nicolaas zal toch niet komen." De moeder
liet met gebroken hart het hoold op de
borst neerzinken. Wat voelde zij zien op
dit oogenblik vooral diep ongelukkigl
„Wat er ook van zijn moge, moeder, ik
wil toch mijn klompje gereed zetten, om St.
Nicolaas niet te doen denken, dat ik hem
zeer ondankbaar vergeten heb", hernam
de kleine Emma. „Waar zijn mijne mooie
kAompjcs, moe?"
„Daarbuiten, kind, staan zij helder ge
schuurd, maar het is veel te koud, oin die
thans uit de sneeuw te gaan haLeri. Neem
uwe oude dan maar, zoo gij het toch ab
soluut wilt, inaar wij zijn zoo arm, zoo
vreeselijk arml"
Jack Dawsons hart klopte hoorbaar. Hij
hoorde heel goed, hoe Emma Benny's
klompjes en de hare bij elkaar zocht, om
dan weer, zoodra zij alles in gereedheid
had gebracht, haar innig verlangen uit t©
spreken, dat de heilige man toch niet zoo
onbarmhartig zou zijn... Eindelijk maakte
de moeder zich gereed haar lievelingen te
bed te brengen. De stem der goede vrouw
was door angst ©n smart gebroken. Vurig
baden de kleinen.
„O Lieve Heer", besloot het meisje, zeg
toch aan de«n ogeden St. Nicolaas, dat wij
zoor arm zijn, maar hem toch even vurig
beminnen als de rijke kindertjes in het
kamp. Jacques sloop zoo zacht mogelijk
van het raam weg en trad Harrit Iiarol's
speelhuis binnen, waar hij in doeltreffen
de woorden den nijpenden toestand bij de
arme weduwe weergaf.
„Kom met de beurs rond, Jackriep
men hem toe „wij zullen allen wat geven!"
Door talrijke personen vergezeld ging
Jack van zaal tot zaal. De spelers staakten
hun spel, zoodra hij binnentrad, en ieder
een ha'astt© zich voor de ongelukkige we
duwe on haar arme kinderen zijn St. Ni-
colaasgnve te offeren.
Toen hij eindelijk met zijn edelmoedig
werk ophield, bevatte de zak een groote
som gelds in zilver en goud. Toen werden
nog allerlei kleeren, speelgoed, mondvoor
raad, ©n andere voorworpen van allerlei
aard gekocht, on daarmede beladen trok
men naar het huisje der arme weduwe.
Alles werd op do stoop bij elkaar ge
legd, eersit de stevig dichtgebonden geld
zak en daarboven hoopten de lieden al het
overige tot een berg op. AUen waren ge
lukkig en een der aanwezigen schroef
een ige woorden op een wit cartcnnen doos
die bovenop werd neergelegd: „St. Nico-
laa® vergeet ook do urmen niet."
Na een kouden nacht, brak de morgen
helder en schoon aan. Vrouw Stewart
stond op. Om haar mond lag een smarte
lijke trek. Eensklaps brak zij in bittere tra
nen uit. toen hare oogen op de ledigo
klompjes der kinderen vielen. „O, wat
de armoede toch verschrikkelijk!" zuchtte
de weduwe. Zij haastte zich het vuur aan
t© steken en maakt© het ontbijt gereed.
Dan naderde zij het bed der kinderen en
kus/te de kleinen zoolang, tot ze wakker
waron.
Emma spoedde zich het boclje uit.,
vloog naar haar klompje, om weldra diep
zuchtend weer to keoren, met. tranen in do
lieve oogjes. Do goede moeder voelde haar
hart breken, terwijl zij haar dochtertje aan
de borst drukte en het kind met stokken
de stem moed in het hart trachtte t©
spreken.
..Wees :r :,L zoo moedeloos, lieve", nprak
zij, „i«k hen zeker, dat moeder het aan
staande jaar wel rijker zal zijn, en dan
zal St. Nicolaas onzo woning niet voorbij
ga an.
„Moe!... Moe!..." riep de klein© Benmy,
di© drrtu-sSohe-n de deur geopend had en
met wijd geopend© oogen voor al de heer
lijkheden Stond, di© voor de deur waren
opgéhoopt.
Vrouw Stewart kwam ijlings toegeschn-
1ion cm was stoma van verbazing. Zij las wait
©r geschreven stond op de kartonnen dooa
©n 'knielde dan met de beide kleinen neder,
•om het hart iui warme dankbetuiging
luahit <t© geven. Moeder en kinderen begon
nen allee binnen te dragen. Daar 'lagen
z'akkcin inöti meel, liammon, spiek, fruit,
koffie, >{Ihe<e en suilkcr, ©n* een groot© zink,
blijkbaar mat zout gevuld. Alles werd
«onder ©en afwisselend lachen en schreien
naar binnen gebracht.
Al!© kleur week uit haar gel aait, to©n zij
den zak op tafel neerlegde. Met. bevende
v'mgiers maakt© zij den strik los. Goud ©n
zilver: ja zelfs me©r dan zij zich in haar
schoonste d.roomen had kunnen voorstel
len, en daariusschen Emina's klompje! De
geschiedenis d>or inzameling kwam vrouw
Sbewanl spoedig .ter oone. Zij kend© Jack
Dawson von aanzien, on toon. zij hem nu
den eersten keer ontmoette, bedankte zij
hem zeer hartelijk onder een vloed van
tranen.
Dak de bravo jongeman was zeor «aan
gedaan, terwijl li ij met ©en hijzonder ge
voel dn '4 hart de hand der jonge vrouw
drukte.
Vier maanden zijn ©r heengegaan sinds
dii'ti «St. Ni ooiaas feest. De weduwe Stewart
is vrouw D.awsan geworden en elkomi
avond, wannocT d© mijnwerker van zijn
arbeid naar huis terugkeert., staan Emma
cm Benny gereed, om in de loeder© armem
te vallen van den goeden braven man,
dien zij hun St. Nicolaasvader noemen.
(..Tijd")
KERKBERICHTEN.
AARLANDERVEEN.
Parochie van de H.H. Apostelen Petrus
en Paulus.
Zondag: de H.II. Missen om 7.30 en 10 uur,
's Middags 2 uur Lof.
In de week al'.es volgens gewoon/te.
ALPHEN.
Farochle van den H. Bonifaolua.
Zondag: de H.H. Missen 7, 8.30 (Kapél),
10 uuir Hooigmm; 1.30 uur. Catechis
mus; 2.30 uur Vespers met Rozenhoed
je; 4,30 uur Conferentie van het Juve
naat.
Geheel de week de H.H. Missen 7 uur,
7 uur (Kapel); 8.15 uur.
Dinsdag: 45 uw biechrtihoorön.
Woensdag: Feestdag van Maria's Onbe
volkte Ontvangenis. 9 uur gezongen IL
Mi®. 7 uur Lof mat Rozenhoedje.
Geboden Vastendag.
Vrijdag: Geboden Vastendag.