OFFICIEELE KERKLIJST
3)e Sjzldóohz Gomant
Tweede Blad.
MA «PKC^C/PIIC/PIF^^ /pMTsism^tsmMgzgs
VAN
Zaterdag 20 November 1915
laatste zondag na pinksteren
Les uit den brief van den H. Paulu3 aan
de Colossensen I 9—14.
Broeders! wij houden niet op voor u te
bidden en te smeeken, dat gij vervuld
moogt worden met kennis van Gods wil in
alle wijsheid en geestelijk verstand; op
dat gij wandelt, Gode waardig, Hem in
alles behagend, vrucht dragend in alle
goede werken en opgroeiend in de kennis
van God, versterkt zijnde naar de macht
Zijner heerlijkheid, met alle kracht tot
alle lijdzaamheid en lankmoedigheid, met
blijdschap God den Vader dankend, die
waardig heeft gemaakt om deel te
hebben aan de erfenis dei- heiligen in het
licht; die ons onttrokken heeft aan de
macht der duisternis en overgebracht heeft
in het Rijk van den Zoon zijner liefde, in
wien wij hebben de verlossing door Zijn
bloed, de vergiffenis der zonden.
Evangelie uit den H. Mattheus.
XXIV 15—35.
In dien tijd sprak Jezus tot Zijne Disci
pelen: wanneer gij den gruwel der ver
woesting, waarvan door den profeet Da
niel gesproken is, zult zien staan in de
heilige plaats, die het leest, dat hij het
begrijpe; dat dan zij, die in Judea zijn,
vluchten naar het gebergte! En die op het
dak is, dale niet af om iets uit zijn huis*"
te nemen; en die op het veld is, keere niet
terug om zijn kleed te halen! Wee echter
die zwanger zijn en die zogen iri die
dagen! Bidt ook, dat uwe vlucht niet plaats
lebbe in den winter of op den sabbath.
Want er zal alsdan groote verdrukking
jjn, gelijk er niet geweest is van het be-
jin.der wereld af tot nu toe, noch wezen
En waren die dagen niet verkort,
n vleesch zou behouden worden; maar
der uitverkoren wil zullen die dagen
verkort wordenv Alsdan, zoo iemand a~
zeggen zal: zie, hier is de Christus, of
ginds is Hij,: gelooft het niet. Want val-
sche Christussen en valsche profeten zul
len opstaan, en zii zullen groote teekenen
en wonderen doen, .zoodat (indien het
mogelijk ware) zelfs de uitverkorenen in
dwaling zouden gebracht worden. Ziet, Ik
lab het u voorspeld. Zoo men u dus zeg
gen zal: zie, Hij is in de woestijn! gaat er
niet heen; zie, Hij 'is in de binnenkamers!
gelooft het niet. Want gelijk de bliksem
bitgaat. van het Oosten en schittert, tot in
het Westen, zóó zal ook de komst, van den
Zoon des menschen zijn. Overal waar een
lichaam is, daar zullen ook de arenden
zich irerzbmelen. En terstond na de ver
drukking dier dogen zal de zon verduisterd
worden, en de maan haar licht niet geven,
en zullen de sterren van den hemel vallen,
en de krachten der hemelen geschokt wor
den. En dan zal het teeken van den Zoon
de? menschen in den hemel verschijnen;
en dan zullen alle geslachten der aarde
weeklagen, en zij zullen den Zoon des
menschen op de wolken des hemels zien
komen met groote kracht en majesteit. En
Zijne engelen zal Hij zenden met een ba
zuin en groot, geschal; en zij zullen Zijne
uitverkorenen vergaderen van de vier
vinden, van de uiteinden der hemelen
lot-aan hunne uiteinden.
Leert, ook eene gelijkenis van den vijge-
boóm. Als zijn tak reeds teeder is en zijne
bladeren uitspruiten, dan weet gij dat de
zomer nabij is. Zoo ook. gij. als gij al deze
dingen ziet, weet dan, dat hét na voor de
deur is. Voorwaar, Ik zeg u: dit geslacht
zal niet voorbijgaan, totdat al deze din
gen geschieden. Hemel en aarde zullen
voorbijgaan, maar Mijne woorden zullen
niet voorbijgaan..
Verklaring van het Epistel.
Hot Epistel van lieden is ontleend aan
den Brief van den Apostel Paulus aan die
van Colosse. Daar was nl. een bloeiende
thri?tengemeente gesticht. Door wie? Noch
de II. Schrift;' noch de profane geschiede
nis deelen ons daarvan iets mede, maar
toet de meeste Schriftuurverklaarders mo
gen wij veilig aannemen, dat zij een stich
ting was van Epapliras, een van Sint Pau
lus' leerlingen. Over de aanleiding "tot het
schrijven van dezen brief liet volgende.
Terwijl de Apostel te Rome in gevangen
schap was, ging Epaphras tot hem, om
bem in te lichten over den toestand zijner
|èrk te Colosse. Daar dreigde gevaar van
den kant der Joodsche dwaalleeraars. die,
gelijk op
zoovele andere plaatsen, ook hier
dp geloovigcn wilden dwingen tot het on
derhouden van de wet van Mozes. Daarbij
verbreidden zij een leer over God en de
schepping, welke volkomen in strijd was
de door God geopenbaarde waarheid.
Alvorens de Colossensen te onderhouden
0ver de> dwalingen, waarin zij dreigden te
vervallen, prijst de Apostel hen om den
'her, waarmede zij het geloof hadden
^"genomen. Hij bidt dag ban dag voor
tyi geloovigen. zegt Sint Paulus. en w#.t
laagt hij voor hen? Dat zij vervuld moch
ten worden met de kermis van Gods wil
door wijsheid en- verstand van clen H.
Geest. En wat zou de vrucht zijn van die
kennis van Gods wet? Zij zouden daardoor
Gode waardig wandelen en hun geloof zou
vruchten dragen van allerlei goede wer
ken en wederkeerig zou hun deugdzaam
léven hen doen vooruitgaan in de kennis
van God. Inderdaad, liet geloof uit zich
niet alleen door goede werken, maar wordt
daardoor ook versterkt. Een met zonden
besmeurde ziel is geen geschikte bodem,
waarop de tee re bloern des geloofs welig
kun tieren. Twee deugden zijn het, die de
Apostel verder zijnen lezers ter beoefening
aanbeveelt: geduld en dankbaarheid. Hij
bidt om do gave van geduld, opdat zij de
beproevingen des levens zelfs met vreugde
zouden kunnen verdragen. Hij bidt voor
hen, dat zij dankbaar zouden zijn voor
de reeds ontvangen genaden. Redenen van
dankbaarheid hadden die van Colosse,
hebben wij zeiven ook in overvloed. God
toch heeft ons in onverdiende goedheid,
buiten zoovele anderen, geroepen tot het
erfdeel der heiligen, tot het licht des ge
loofs. God heeft ons ontrukt aan de slaver
nij des duivels en ons aangenomen tot zijn
kinderen, een voorrecht, eerst verlóren,
door Adams zonde, doch ons terugge
schonken om liet zoenbloed van Zijn eenig
geboren Zoon, den Verlosser. Als de
priester in de H. Mis ons opwekt om God
te bedanken voor zoovele reeds ontvangen
weldaden: „Gratias agamus Domino
Deo nostro", antwoordde wij hem dan van
gans ener harte: ,,Dignum et justum est"
Ja, dat is billijk en rechtvaardigheid. Niels
toch, wat den Gever van alle goed meer
afstoot, dan de ondankbaarheid. Niets,
daarentegen, wat ons meer geschikt
maakt om nieuwe genaden te erlangen,
dan het dankbaar hei-denken van het vele
goede, uit Gods hand reeds genoten.
H. N. P. J. BERKHOUT,
Leimuiden. Kapelaan.
Verklaring van het Evangelie.
verwonderen, dat de H. Kerk vandaag
door hei evangelie ons herinnert aan het
einde, de verwoesting van Jerusalem en
het einde der -wereld. Beiden zijn door den
goddelijken Zaligmaker voorspeld in een
der laatste dagen vóór Zijn lijden. De aan
leiding tot deze aangrijpende voorzegging
vond Jezus in een opmerking van een Zij
ner leerlingen over de pracht en grootsch-
Jieid der tempelgebouwen. ,,Er zal geen
steen op den anderen blijven, die niet
wordt afgebroken" (Marc. XIII 2) aldus
luidde het verpletterend antwoord van Je
zus. Toen ging Hij met Zijn leerlingen de
stad uit naar den Olijfberg en zette zich
daar neder. Zijn leerlingen vroegen Hem
toen: ,,Zeg ons, wanneer zal dit geschie
den? En wat zal het teeken zijn van uw
komst en van het- einde der wereld?" Als
antwoord op hun vraag gaf Jezus hen nu
een nadere uiteenzetting van Zijn voorzeg
ging. Doch om den inhoud van het evange
lie goed te begrijpen, moeten wij ons her
inneren, dat do verwoesting van Jerusa
lem en het einde der wereld voor Jezus,
voor Wien als God duizend jaren zijn
gelijk één dag", niet zooals voor ons ver
uit elkander liggen. Met één goddelijken
oogopslag zag Hij beide.gebeurtenissen, en
vandaar dot Jezus ze zóó schildert, alsof,
beiden tegelijkertijd zouden geschieden.
De goddelijke Zaligmaker begint met Zijn
apostelen te herinneren aan de voorzeg
ging van Daniël (IX 27) omtrent de ver
woesting van Jerusalem en den tempel.
Hij geeft hun dan enkele raadgevingen,
wat zij en de geloovig.en later moeten
doen, wanneer dóe' gruwelijke voorzegging
in vervulling gaat. Zij moeten dan onmid
dellijk vluchten in het gebergte, om zoo
aan den algemeenen ondergang van Jeru
salem te ontkomen; en dit hebben de Chris,
tenen dan ook inderdaad gedaan toen de
Romeinen de stad gingen belegeren. Zoo
spoedig mogelijk moesten degenen, die
dan nog ön de stad waren, de Vlucht ne
men. En om dit te verduidelijken, geeft
Jezus eenige voorbeelden. Wanneer het
bericht van de nadering der vijanden hun
bereikte, terwijl zij op het dak-terras wa
ren (in tiet Oosten hadden de huizen platte
daken, van waar af men buiten langs
beneden kon komen), dan moesten zij niet
eerst van daar afdalen, om nog iets uit
hun huis mede t? nemen. Wie dan op het
veld was moest niet. eerst naar huis gaan,
om nog watidijfgoed, geld of sieraden me
de te nemen. Neen; overhaastig, zonder
een oogenblik té verliezen, met achterla
ting van alles moesten zij vluchten, om
zoo huTf^ieven te redden. Zielsbedroefd
wordt Jezus een oogenblik, wanneer lui
don denkt aan die arme moedérs, welke in
die dagen kleine kinderen hebben, omdat
het voor hen. zoo bezwaarlijk, ja zelfs on
mogelijk is gauw te vluchten. En Hij
maant zijn leerlingen om te bidden, dat
hun vlucht niet zal moeten plaats hebben
iri den winter .in het barre, gure jaarge
tijde, wanneer door den regen de wegen
bijna onbegaanbaar zijn en daardoor de
vlucht zoozeer bemoeilijkt wordt. ,,Of op
<len Sabbath' want op den Sabbath moch
ten de Joden slechts duizend schreden vér
gaan; en ook de christenen zouden dan
nog, terwille van de onbekeerde Joden, zich
aan de Joodsche voorschriften houden.
Nu gaat Jezus over tot een beschrijving,
der ellende welke er zal zijn bij het einde
der wereld, een ellende zóó groot, als er
nog nimmer geweest is. Die ellende, waar
onder de goddelijke Zaligmaker vooral ook
rekent de zedelijke gevaren, de verleiding
tot het kwaad, zal zóó groot zijn, dat geen
mensch daaraan ontkomen zou, wanneer
niet ter wille der uitverkorenen, n.l. ter
wille van hen, die bij het algemeen bederf
npg godsdienstig en braaf leven, die ver
schrikkelijke tijd zou worden verkort. En
met liet oog op die groote zedelijke ellende
geeft Jezus nu reeds aan Zijn apostelen en
daardoor aan de geloovigen^ welke dien
ramp vollen tijd beleven zullen, de ernstige
waarschuwing zich te wachten voor val
sche profeten. Want dan zullen er zijn, die
zich uitgeven zullen, voor den Christus,
den Messias, en dezen zullen, ongetwijfeld
door de inwerking des duivels, wonderbare
teekenen en werken doen, waardoor zelfs
de braven, indien zulks mogelijk was, in
dwaling zouden worden gebracht. Doch
daardoor moesten de geloovigen zich-niet
laten misleiden, niet 'duisteren naar de.
verleidelijke woorden en de bédrieeglijke
werken van de valsche profeten. Want er
is maar één ware Christus en Messias; en
Diens wederkomst op de wereld aan liet
einde der tijden zal zoo duidelijk mogelijk
zichtbaar zijn, zooals een bliksemstraal,
die bij nacht-donkeren hemel het luchtruim
doorklieft. Dit gedeelte besluit Jezus
mei deze geheimzinnige woorden, mis-
schien wel een destijds gebruikelijk spreek
woord: ..Overal waar een (dood). Lichaam
is, daar zullen ook de arenden zich ver
zamelen." Jeruzalem en het Joodsche volk
is als een rottend aas, Waarop de Romein-
sche legerscharen zich zuilen werpen om
het te verslinden, te verdelgen. Zoo zal ook
aan het eind der tijden de Zoon Gods het
oordeel der verwerping uitspreken over
het verdorven menschdom.
Thans worden door den_;goddelijken Za
ligmaker nog nader aangegeven de schrik-
■ivall-.-i
aan en vergezellen.
Een geweldige beroering zal er dan ont
staan in het luchtruim, in zon, maan en
sterren, wier geregelde loop zal worden
verstoord bij de nadering van God's gewel
dige en ontzaglijke majesteit. Dan zal
eerst zichtbaar in de lucht verschijnen 1
teeken van den Zoon des Menschen: het
kruis, eens het teeken van Christus' verne
dering, maar dan groot en schitterend, als
het teeken Zijner verheerlijking, als de
voorbode van Zijn naderend oordeel over
het zondige menschdom. En reeds hij het
zien van dat glorievol lichtend zegeteeken
zullen ,,alle geslachten der aarde", n.l. de
goddeloo'zen, sidderen en beven van angst
en ontzetting over hun naderende verwer
ping. Want dan verschijnt de Zoon des
Menschen op de wolken, waarmede Hij als
roef een stralen/* getfaad is omkleed, om
ringd door de zalige hemelgeesten, om het
eindoordeel over de wereld uit te spreken.
Door de engelen des hemels zal met luid
bazuingeschal, waarbij alle dood en ten le
ven zullen verrijzen, dit oordeel worden
aangekondigd, waarna de verrezenen zul
len worden geleid voor den rechterstoel
van den Christus, Die dan over hen het
eindvonnis volgens recht zal uitspreken.
Dit indrukwekkende en ontstellende toe
komstbeeld wordt ten slótte door Jezus
voltooid en scherp omlijnd in een mooie
gelijkenis en een plechtige verklaring.
Door de gelijkenis geeft de goddellijke Za
ligmaker te kennen, dat na de door Hem
aangegeven voorteekenen de voleinding zal
komen even zeker, als op het uitbotten dei-
bladeren van den vijgeboom de zomer
volgt. Daaraan voegt Jezus toe deze plech
tige verklaring: „Voorwaar, Ik zeg u: dit
geslacht zal niet vergaan, totdat al deze
dingen zullen, geschied zijn." In betrekking
itot de verwoesting van Jeruzalem bedoelt
Jezus met ,,dit geslacht":- vele van de Jo
den, die thans nog leven. In verband ge
bracht met het einde der wereld, moeten
wij onder „dit geslacht" verstaan: het
menschelijk geslacht in het algemeen, de
geschiedenis van het menschdom. Met
klem en nadruk verzekert Jezus nogmaals,
dat Zijn woord als het woord van God ver
vuld zal worden. ..Hemel en aarde", n.l.
het uitspansel en de stoffelijke wereld,
zullen vergaan en verwoest worden, maar
Godswoord blijft eeuwig en onverander
lijk. Christus' voorzegging over het einde
der wereld zal even zeker in vervulling
gaan als die betreffende de verwoesting
van Jeruzalem, welke reeds lang schrik
wekkende doch tevens leerzame waarheid
is geworden.
CLIR. S. DESSïNG,
Heilo, Kapelaan.
Liturgische beschouwingen.
LITURGISCHE GEWADEN.
XVI.
A. Misgewaden. Kleuren.
(Vervolg.)
5 Zwarte kleur.
Recht tegenover de blijde, .witte kleur
staat de zwarte. Geen scherper tegenstel
ling is denkbaar. De zwarte kleur is dan
ook het symbool niet alleen vi>n den
dood en van het graf, maar ook van de
diepste en smartelijkste d r o e f lie i d,
we.'ike namelijk (Mor den dood wordt
voortgebracht.
Ih het zwarte gewaad treurt de H. Kerk
op den grooten boete-dag, den Goeden
Vrijdag, over den dood van haar godde
lijken Zaligmaker; zwart is haar ge
waad als zij staat aan het graf en het
altaar, om te bidden en te treuren bij het
scheiden barer (volwasseffl 1) kinderen
uit dit .leven 2).
Toch is die droefheid, hoe diep eu smar
telijk ook, geenzins zonder iroost: want
wij worden opgebeurd door de hoop op de
verrijzenis ten eeuwigen leven, gelijk ook
Christus eenmaal uit het graf is opge
staan: ,.Ik zal hem opwekken ten jong-
sten dage". Hieraan worden wij herinnerd
door de witte of zilveren versierselen op
de rouwgewaden aangebracht 3).
De Goede Vrijdag ós de groote treur- en
boete-dag der II. Kerk. Dan is het Gods
huis een treurbuis. Ledig is 'bet priester
koor, van zijn sieraden bc-roofd het altaar:
men hoort slechts klaagliederen en treifr-
nsalmen. Overal weemoed on diep tref feil
de smart. Dit toch is de dag, waarop het
goddelijk Lam te bloeien hangt aan den
knoesügen. kruisbalk op Calvarië voor de
zondige wereld en waarop geheel de aarde
in zwarte duisternis is. Bij het laatste
Avondmaal omgordde de Heiland zich
met een witte, linnen doek om zijn
Apostelen de voeten ie wasschen; 'V was
liet teeken van reinheid en vrede. Vóór
Pilatus hing bet r o o d e spotgewaad om
Jezus' doorwonde schouders: zijn bloed
wilde Hij uit liefde voor ons vergieten tot
verzoening der wereld. Maar op Calvarië
was Hij gebed! in zwarte duisternis
gehuld: het was 'het teeken van de hoog
ste droefenis en den naderenden dood.
Toen werd vervuld het woord van den
profeet: ..Ik zal den hemel "omhullen en
ziin sterren zwart doen worden. Al'e lich
ten des hemels doe ik trein en over .U en
-'prgrtr iR over Ih-i land." Daar-
zichdnrSe %erdeniuug' .van dezen srna.it-
vcllen dood 'van haren Bruidegom Jezus
Christus tooit in de kleur des doods en
der smart, en aanbiddend medervalt vóór
het kruis, „waaraan het h£il der wereld
gehangen heeft".
Zwart is de kleur der doodon-1itiurgie.
Ook bij het heengaan uit dit leven vergeet
de H. Kerk haar kinderen niet, maar be
geleidt hen tot aan de laatste rustplaats.
Biddend en treurend staat Zij dan in het
zwarte treurgewaad, de nog levenden op
wekkend om t<e blijven bidden voor die
arme zielen, die misschien nog lijden moe
ten en schreien om erbarnnng.
Diep-treffend is deze dooden-Üóurgie bij
uitvaart,.-begrafenis, enz., maar vooral op
Allerzielen. Wij hopen later (no.g eens in
de gelegenheid te zijn daaropl terug «te ko
men. Nu .durven wij onze verhandeling
over de liturgische kleuren, besluiten met
de woorden die wij bij den aanvang neer
schreven- „de .liturgische kleuren spreken
een eieren, hemelsche tale!" Moge dit door
allen begrepen zijn!
J. P. VERHAAR Pr.
1) Kinderen, beneden de 7 jaar worden
in witte gewaden begraven, OBidat zij de
onschuld des Doopsels bewaarden en be-
h om-en tot de rijen dei- Engeven.
2) Aan de geestelijken is ook het .dra
gen van zwarte kleei-en voorgesclue-
ven. Daardoor worden zij herinnerd aan
hun plicht om een van de wereld afge
storven leven te leiden- ..De zwarte, klee
deren. schreef St. Hieif nymus aan den
monnik Rusticiis, .zullen een uiterlijk tee
ken zijn eener glan/.end-witt>e ziel."
3) Niet mogen -ter versiering doodskop
pen worden aangebracht.
Een belangrijk document.
Gelijk reeds bekend, heeft Z. Em. Kardi
naal Van Rossum in den St. Pieter als
Kardinaal-Groot-Poenitencier bezit geno
men van zijn nieuwe waardigheid. Aan
deze waardigheid is weer nieuwen luister
toegebracht door zijn verheffing van
Kardinaal-Diaken tot Kardinaal-Priester.
Bij gelegenheid en toekenning van eerst
genoemde waardigheid heeft Z. II. Paus
lïenedictus XV aan den Nederlandschen
Kardinaal een schrijven gericht, dat, niet
't oog .op den voor den Kardinaal zoo ver
eer en de inhoud, door „De Tijd" (waai'aan
wij het ontleenen) een belangrijk docu
ment wordt genoemd. liet luidt als volgt:
Beminde Zoon, heil en apostolischen ze
gen!
Volgens de gewoonte en liet gebruik der
Róonische l'ausen, Onze Voorgangers,
wénschen Wij het zeer gewichtige en zepr
eervolle ambt van hoogsten Meester tot hot
uiboeten van do door de poenitenten be
dreven zonden toe te vertrouwen aan dien
gurperdragenden Kerkvoi>t,die u/iet minder
door godsvrucht dan door geleerdheid en
voorzichtigheid eii lilt de re uitnemende ver
diensten boven de overigen uitblinkt Daar
nu wegens- het overlijden van Onzen Eer
waardiger! Broeder smafino S inmilHIi.
Kardinaal der H. Róomscho Kerk, Bisschop
van Porto en Santa Kufina on deken van
het 11. College, het voornoemde ambt tel
vrij gekomen, richten Wij de uogèn van
Onzen geest" dot U, beminde Zoon, de zeker©
hoop koesterende, dat gij, die U hetzij van
uw voornaamsten arbeid, die der uitleg
ging van de II. Schrift, hetzij van de ove
rige U toevertouwde ambtsbezigheden niet
allen ijver en alle zorg kwijt, ook dit ambt
met wijsheid en toewijding zult vervul
len, en aldus ten volle aan Onze verwach
ting zult beantwoorden. Daarom verheffen
Wij U, stellen Wij U aan en benoemen Wij
U hiermede, krachtens Ons apostolisch go-
zag, tot hoogsten Meester voor het uitboe
ten van zonden, dat wil zeggen: tot Groot-
Poenitencler, en schenken U diensvolgens,
beminde Zoon, alle rechten, bevoegdheden,
aanspraken, onderscheidingen eri voordee-
!en. we ke aan d.i't zeer verheven" ambt
eigen zijn. Wij gelasten derhalve aan al
len, wien het aangaat, dat zij U in deze
waardigheid van Groot- Póenltencier ont
vangen en toelaten, U behulpzaam zijii,
gehoorzamen en ten dienste slaap. Ter
wijl niets, wat het ook zij, hiertegen kan.
worden aangevoerd. Gegeven te Rome bij
Sint. Pieter onder den visschersring den
i October 1915 in het tweede jaar van" Ons
Pausschap.
P. Kardinaal CASPARRI.
Staatssecretaris.
Aan onzen beminden Zóoh Wilhelmus
van Rossuni. Kardinaal-diaken der II.
Roomsche Kerk, Voorzitter der Pauselijke
Bijbelcommissie.
Z. Em. Kardinaal Van Rossum
Kardinaal-priester.
Z. Em. Kaadinaal Van Rossum, Kar
dinaal-groot póenltencier, die lot dusver
tot de groep dér Kardinaal-diakens
behoorde, zul iu het aanstaand®
Constistorie tot den rang van Kardiuual-
priestcr worden verheven.
Naar mén weet, bestaan <u- volgens de
constitutie „Rcligiósu .sanctorum" van
Pu lis Si.xtus V ze» Ivardiuaul-bissclioppen,
v?j(tig K ard p ...Ldui a p waf aw
gewoonlijk tot bisschoppen zijn gewijd) en
veertien Kardinaal-diakens. Bij zijn be
noeming tot Kardinaal nam Z. II. Paus
Pius X Kardinaal Van Rossum op in do
groep der Kardinaal-diakens, thans zal hij
toetreden <ot de groep der Kardinaal-
priesters. en als zoodanig eèn priester-
lijke titelkerk bezitten.
Voortaan zal Z. Em. Kardinaal Van
Rossum dus de gelijke in ran^ zijn mot
Hunne Eniinentiën «Ie Kardinalen Gib
bons, Aartsbisschop van Baltimore, Mer-
cier, Aartsbisschop van Mechelen, Buur-
ue, Aartsbisschop van Westminster,
Amette, Aartsbisschop van Parijs, Vort
Hartmaan, Aartsbisschop van Keulen,
Piffl, Aartsbisschop van Weenen, e. o.
Kardinalen van bisschoppelijk gezag.
In aansluiting bij het bovenstaande over
de nieuwe a.s. verheffing van Z. Em.
Kardinaal Van Rossum, Uiten wij bier
het artikel volgen, aan de Kurdinualsran-
gen. gewijd, door den zeereerw. huoggel.
heer professor J. 1». .U Aengenenv .n het
door De Tijd.' uitgegeven feestnummer
ter cere van Z. Em'. Kardinaal Van Ros
sum bij gelegenheid van het luisterrijk
bezoek in 1913:
„Het heilig College der Kardinalen",
aldus schreef Prof. Acngcnent dat
sedert de dagen van Paus Sixtus V zeven
tig leden telt ter gedachtenis aan de zo-;
veutig ouderlingen, die door God aau Mo
zes als helpers en raadgevers werden ge
geven, en dat den Opperpriester in liet al
gemeen bestuur der Kerk ter zijde staat,
is gesplitst in drie groepen, die ons her
inneren aan de redenen, welke tul bet
onstann van het Kardinalaat hebben me
degewerkt.
„De eene groep, bestaande uit f» leden,
is die der Kardinaal-bisschoppen. Deze
groep vindt zijn oorsprong iu het feit, dat
de Kerkvorsten der zes (vroeger zeven)
bisdommen in de onmiddellijke nabijheid
van Rome en daarom suburbicaire bis
dommen genoemd. belast waren met
het verrichten der liturgische plechtighe
den in de p auselijke basiliek van St. Jan
van Lateranen. Van ouds werden zij
genoemd Kardinale bisschoppen, omdat
zij, wat het heilig dienstwerk betreft, ver
bonden waren aan de hoofd- of Kardinnto
Kerk der geheele wereld.
Een tweed© groep, bestaande uit 50 lo
den, is die der Kardinaal-priesters. Deze
vindt zijn oorsprong in het feit, dot de
priesters, die aan hft hoofd stonden van
de zoogenaamde titelkerken in Rorne. d.
w. z. van die kerken in de Eeuwige Stad,
waar de geloovigen konden gedoopt wor
den en het II. Sacrament der Biecht on.fr
vangen, van ouds beschouwd werden als
de voornaamste priesters van Rome en
daarom kardinale priesters werden ge
noemd.
Een derde groep, bestaande uit 11 leden,
is die der Kardinaal-diakens. Tol deze
(troep behoort ook onze tegenwoordige
liollandsche Kardinaal. Zij wordt alduë
genoemd, niet omdat de leden diaknnrf
ijn, evenmin als ff<l groep der Kardl^
naai-priesters louter uit eenvoudige pricS*