'w©8d@ BSad. JAARGANG No. 1817 Woensdag 29 Sept. 1915 Uit de Pers. Demobilisatie? Aan een artikel indeNieuwe Rott. rt. ontleenen we: De regeering, die wel hare redenen zal iben, om de mobilisatie te handhaven ^jen'omvang, die daaraan op den eer- iii'dag van het gevaar is gegeven ja, 'zelfs iets ruimer omvang heeft zich haar gewilde, of gedwongen, stilzwij- adheid in eene nadeelige positie g,e- latst. Zoo zij, wanneer straks Kamer het onderwerp ter sprake bracht wordt, niet geneigd of niet in aat blijft, inlichtingen te verschaffen, voortdurende mobilisatie aanne- plijk maken, .zinkt de heele quaestie op- ieuw in «eene uitsluitend van goed ver- ouwen terug. Vanzelf zal de Kamer aan regeering dat vertrouwen niet willen niet kunnen onthouden, omdat zij de gevens zal missen, om zelve eenige rantwoordelijkheid op zich te nemen, een op deze wijze geschonken ver ruwen is toch een teer plantje. Wie rtrouwen schenkt, wordt zelf ook wel gaarne in vertrouwen genomen. Do moeilijkheid wordt vergroot, door hoe langer hoe meer de groote bezwa- van de mobilisatie op ons volk be nnen te drukken: de enorme kosten voor land, en de oeconomische nadeelen, voor velen aan de mobilisatie verbon- en zijn. Dit laatste is ook uit militair oogpunt liet zonder gewicht. De angst voor de ekomst, die met den dag meer mannen svangt, welke hun zaak verloopen, hunne oodwinning verloren zien gaan, de on gelijkheid, de belangen van het gezin aar behooren te behartigen, kunnen liet nalaten een ongunstigen terugslag op het moreel van het leger. Het ivaar voor verveling in den winter met aar annexen: lijntrekkerij en kankeren, I ook niet denkbeeldig. En het is de vraag, of het kwaad, dat list ook uit militair oogpunt wordt ver- cht, indien aan allerlei groote en kleine, el steeds ongerechtvaardigde, grieven et met wat meer beleid wordt tegemoet komen, wel voldoende in regeerings- militaire kringen wordt door- Heeft de bevelvoering zich in dit zicht nergens iets te verwijten? Het Centrum schrijft o. m.: Nu komt uit Den Haag het verrassend richt, dat de regeering voornemens is, jaar, na de jaarklasse 1913, die in »vember zal moeten opkomen, geen land- ormplichtigen meer op te roepen en dat December de militieplichtigen van de Ihting 1916 zullen worden ingelijfd. Men kan uit deze mededeejing verschil- iide gevolgtrekkingen maken, maar in k geval is het meest karakteristieke aarin, dat het oproepen der militie- chting van het volgend jaar zoozeer ordt vervroegd. De minister gaat vermoedelijk van de rerweging uit, dat de jongelieden in het irgerlijk leven beter kunnen worden ge- list, dan zij, die ouder zijn en onder wie ok al weder hoofden van huisgezinnen [lorkomen. En bovendien blijken de omstandighe- wi niet van dien aard te zijn, dat het i den eersten tijd noodig zal wezen, een erder gebruik te maken van de bevoegd- eid, aan de regeering in de landstormwet trieend. De verlichting voor de landweer zal daaronder natuurlijk niet mogen lijden. En zoo wijst het voornemen der Regee ring op een zekere kentering, waarvan Ongetwijfeld met belan&steltüng in lande zal worden kennis genomen. Het Huisgezin schrijft: Allen zijnj het er over eens, dat de mo bilisatie een kwaad, maar een noodzake lijk kwaad is. De grootste schaduwzijde is wellicht niet eens, dat zij de èchatkist meer dan een half millioen per. dag kost. Maar indien zij de premie is, gestort om onis het behoud van den vrede te verzeke ren, of indien zij alleen kan waarborgen dat wij, mocht de geesel van den oorlog ook over ons land komen, gereed zijn, dan is de mobilisatie niet te duur gekocht. Dat iedereen naar demobilisatie ver langt, is natuurlijk. Dat de regeering, indien idfc omstan digheden het veroorloven, tot. demobili satie, zij het gedeeltelijke demobilisatie, moet overgaan, is buiten kijf. Merkwaardig is alleen, niet slechts dat opeens van links en van rechts de wensch naar demobilisatie wordt geuit, maar ook de schier algemeene opvatting, dat een gedeeltelijke demobilisaie best mogelijk is. Men grondt zich daarbij in hoofdzaak op de verklaring in de Troonrede, dat zoo lang de buitengewone omstandigheden zich niet te onzen nadeele wijzigen, de gewone wetgevende arbeid weer kan worden ter hand genomen. Al zouden wij anders wenschen, wij vreezen dat dit een te zwak houvast is voor demobilisatie. Hoe kort is het nog geleden, dat de Landstormwet werd behandeld en niet meer verkregen kon worden, dan dat de landweerlichtingen achtereenvolgens zou den worden afgelost naarmate land stormlichtingen geoefend werden. De oudste landweerlichting komt pas in December vrij en de tweede landstorm lichting moet nog worden opgeroepen. "Nog maanden en maanden zal het du ren voordat niet een man minder onder de wapenen is, maar de landweermannen door landstormers .zijn vervangen. Dit verschiet had men den afgeloopen zomer reeds en men heeft er toen in be rust., moeten berusten. Zijn sindsdien de buitengewone omstan digheden zoodanig gewijzigd, dat wat toen noodzakelijk werd geoordeeld thans zijn dringende kracht heeft verloren? Alleen een bevestigend antwoord op deze vraag zou een wijziging in ons mi litair beleid rechtvaardigen en meebren gen. ',t Is waar, het zwaartepunt van den oorlog ligt thans meer in het Oosten, de Balkanstaten, waar de verwikkelingen hand over hand toenemen, liggen veraf, maar wie waarborgt ons, dat niet zeer binnenkort de strijd in onze nabijheid opnieuw oplaait en geduchte afmetingen gaat aannemen? De ministers van Oorlog en van Buiten- landsche Zaken zullen ten deze het beslis sende woord hebben te spreken en, mits men in hun beleid volle vertrouwen stelt, zal men zich daarnaar hebben te schik ken. Hun kan niet onbekend zijn wat het volk wehscht en hoopt. Zij weten, welke drukkende lasten de mobilisatie oplegt. Zij weten, welke zware verantwoorde lijkheid zij dragen. Voor pressie kunnen en mogen zij niet op zij gaan. Een aandrang om te doen wat hun plicht is, hetzij een gedeeltelijke demobi lisatie mogelijk is, hetzij de mobilisatie onverzwakt moet worden gehandhaafd, hebben zij niet noodig. Ten aanzien van hetgeen dit ministerie in binnenlandsche zaken beoogt mogen wij niet geheel zonder zorg- zijn, zijn bui- tenlandsch en zijn militair beleid wen schen wij zoo lang het kan te steunen, met meer overtuiging en klem dan som mige van zijn vrienden het gedaan hebben eni doen. BINNENLAND. Nederland en de Oorlog; Militaire klachten. „De Standaard" bevat onder het opschrift „Inpeperen" onderstaanden driestan Er was in 't eerste jaar van de mobilisa tie gegronde hoop, dat, mocht ze over het jaar loopen, rijker ervaring den weg zou heb ben gebaand, om de vele klachten, die van de minderen jegens hun meerderen waren aan den man gebracht, allengs tot zwijgen te brengen. Toch schijnt ons dit niet beschoren. Door heel een reeks van brieven komt bij onze pers nog altijd klacht na klacht in, dat men niet z~>o zelden op een hinderlijke en stuitende wijze aan den gemeenen soldaat de ondergeschiktheid van zijn positie doet gevoelen. Niet dat dit algemeen zoo is. Veeleer mag geroemd, dat er niet weinige officieren zijn, die allengs toonden den troep te verstaan en die er zoo mee omgingen, dat een geluk kig gevoel van kameraadschap hooger en lager verbond. Zelfs bleek meer dan eens, dat er officie ren waren, die op aantrekkelijke wijze reli gieus en moreel ten goede op de troepen in- inwerkten. Maar toch neemt dit niet weg, dat de klachten doorgaan, en er nog altoos officieren en sergeants zijn, die hun hoogheid op hin derlijke wijze aan hun minderen gevoelen doen, en terdege menschenlcennis schijnen te missen, om paedagogisch op wel strenge, maar toch winnende wijze den troep onder handen te nemen. Nu overdrijve men ten deze niet. Vergeleken met wat voor veertig en meer jaren in het leger voorkwam, zijn we aanmer kelijk gevorderd. Het vloeken is lang zoo ruw en algemeen niet meer. En de hardheid van behandeling maakte in het gy*>t geheel plaats voor meer menschelijke bejegening, Ook dient toegegeven, dat een leger zonder strenge discipline niet strijdvaardig kan wor den gemaakt, en dat met name de eindelooze pretenties van particuliere eigenwilligheden, die in ons Nederlandsch volksleven zoo in- heemsch zijn, in geen leger zijn te dulden. Zelfs dient wie in dienst gaat, zich wel in te prenten, dat onderhoorfgheid altoos en in elke betrekking iets onaangenaams kan hebben, en dat dit onaangtnamo het militaire leven onafscheidelijk is. Er moet nu eenmaal in elk leger een hooger wil zijn, die over den wil der enkelen heerscht. En toch, hoe geneigd we ook zijn, om met dit alles te rekenen, toch blijft de critiek haar recht behouden. In tweeërlei opzicht. Ten eerste wordt over elke klacht het onder zoek meest toevertrouwd juist aan diengene, tegen wien de klacht gaat. De mindere zendt dan de klacht, en de minister vraagt over die klacht het oordeel van den officier, die er bij betrokken is. Dit nu is gceu inspectie, maar slechts het opvragen van een bericht, waarvan men voor- uit weet, dat het bijna zeker eenzijdig en par tijdig zijn moet. En in de tweede plaats blijkt maar al te dikwijls, dat, volgt er al cenig, zij 't ook zwak redres, de klacht daarna aan wie klagen dorst, wordt ingepeperd. Is dit nu niet te betreuren? Kan niet in den regel een onderzoek door derden worden ingesteld en de soldaat, wiens klacht gehoor vond en redres kreeg, elders worden overgeplaatst Het inpeperen, dat zoo bitter stuit, zet kw'aad bloed! B eim ain Jiin g ,,E e m d ij k". De ibemaniniimg van «liet s.s. „Eemdijk" is gistermiddag met .de ma.V.boot „Meck lenburg" te Wassingen aangekomen. Alleen waren gezond en .den doorstanen angst vrijwel te boven. Over de ontvangst in Engeland, speciaal jn het Zeemanshuis te Yarmouth, was men zeer tevreden. De boot As vermoedelijk c*p .twee mijnen ge- loopen. Per trein van 6 uur 10 zijn alten naar Rotterdam doorgereisd. Men meldt uit Rotterdam aan het „Hbtd.": Gisteravond As de bemanning van het stoomschip „Eemdijk" hier aangekomen. Een «deel stapte uit aan het Beursstation, te.rwijil de overigen vender reisden naar het station D.P. Aan heit Beursstation vernamen wij van de daar a angeltom enen, dat de „Eemdijk", die op weg was met een loding maïs van Zuid-Amerika naar Ko penhagen, -in den nacht van verleden Woensdag op Donderdag bij Doggersbank As vergaan. Het was 2.15 uur 's nachts, toen een hevige onitjfoffing werd verno men, enkele minu'tcm. later gevolgd door een tweede. Het schilp was blijkbaar op mijnen geloopen. De schok was zoo hevig- dat de bemanning, welke in het voorschip (in haar kooien lag, zoo goed a's door al kander werd geworpen. In een oogwenk was van "de kocüen niets meer te ziien. Alles was in heit voorschip tot gruisel ge slagen. Ocimicldelllij'k weerklonk het bevel aan de bemanning om in de booten, die veiligheidshalve reeds buitenboord' waren gedraaid, plaats ite nemen. Zonder eenig ongeval werden deze te water gepaten met de volledige bemanning, 39 in getal. Allen, waren wel, behoudens de derde stuurman, die bij het afsteken van vuurpijlen enkele lichte kwetsuren Ihad opgei oop en. Volgens getuigeni'is der door ons gdhoorden. bleef heit schip ra het ongeval nog ongeveer een half uur drijvende. De officieren waren dan ook in de gelegenheid om nog veel van hun bezittingen aan k Ie eren in de booten te bergen. De bemanning daaren tegen verloor .afóos, daar onder haar logies de ontploffingen plaa.ts hadden. Binnen •het half uur gónig het schip mat den kop het eerSt naar beneden. Na verscheidene uren :n de boot en te hebben vertoefd, werden de schipbreuke lingen opgemerkt door het Zweedsche stoomschip „Frarnara", dat hen aptnam en Zaterdagmorgen 10 uur te Yarmouth landde. De officieren werden daar opge nomen in hat. Royal Albert Hotel, de equi page in het Zeemanshuis. Gemengde berichten. Wat9r-e;iende. Men schrijft uit Oos- terFföutT (N.-B.) aan hob ,,v«u. een treu riger toestand dan in onze gemeen/te heeft wellicht .nooit An'onis land voorgedaan. Er is hier nl. absoluut gean water meer te krijgen. Het is zóó erg, dat. de directie der N.V. Varschure's margariinefabriieken op een half pond boter van haar fabrikaat twee emmers water cadeau geeft. Aide sbarfspompen zijn loog of gesloten. Tal van gezinnen moeten, van den nood een deugd makend, vuil sfootwater gebruiken en men vreest, dat epidemische ziekten niet zuilen uitblijven. Met angst zien de inwoners de mogelijkheid tegemoet van een brand, w aantegen men absoluut mach teloos zou staan. Van alle kanten roept men om uitkomst j.n deze ellende, doch tot- hiertoe zonder resultaat. Thans heeft zich een particu lier, de heer Lirosen, over het lot van zijn buurt ontfermd door het slaan van een Nortonpomp. Het vliegongeluk bij Utrecht. liet ..Utr. Dbl." dee'.t nader omtrent het ver- verschrikkelijk ongeval het voi'gende mede: „Een de<r ooggetuigen^ die het cirkelen ■van de machine uit de verte heeft waarge nomen, meende te zien, dat 'een van de twee inzittenden in het. vliegtuig stond, 'volgens zijn gissing om iets aan den mo tor te herstel!len. Anderen hadden dit evenwel niet gezien, maar wel meende een der. door ons ondervraagd© personen to hebben gezien, dut de vliegmachine tel kens, bij kortere of langere tusschempoo- zen, den kop weer ophief; blijkbaar be proefden de vliegers neg afilee, om den tocht op regelmatige wijze voort te zotten. Toen het toestel op deze wijze een 1 5-tal ck'kels had beschreven, en het zich ongeveer op een hoogte van 100 meter be vond, scheen d© mo tor plat setting te wet- gc-ren, waardoor de tweedekker loodrecht naar benden schoot en in geweldige v«aar6 neerviel, waarbij de kop «in den grond' boorde en het geheele toestel een burite'fng maakte. Een geweldige a'ag werd ge hoord, alsof een. zware boom geveld werdt terwijl ook vonken te zien waren. Dadelijk snelden verschillende perso nen, die toestel reeds een tijdlang in zijn bewegingen hadden .gevolgd, toe en von den de inzittenden in de.p'orabelen toe stand. Ze zaten gedeelte»'ijk beikmeM tus- schen de machi nedeel en en waren, beiden bewusteloos, terwijl bloedende wonden hun geiliaat bedekten. Nadat de beiide zwaar gewonde av&a- teurs uit het toestel waren gelicht, wer den zij de hofstede binnengedragen, waar dr. Lette, van De BiBt, liet eerst tegen woordig was, om de ongelukkigen te v( r- binden. Het ergst was gewond de 2e lui tenant H. Polis, die >al"s waarnemer den eigenlijken vliegenier, den 3e luitenant L. J. Hofstee, had vergezeld. De geneesheer een filiale er de behalve de kleinere en groo- tei© verwondingen, een ernstige heup fractuur. Luitenant Polis werd kort nadat het eerste verband was gelegd, in bewiuteloo zen toestand per auto oveigebrar>|t naar het militair hospitaal .te Uitrecht, om vandaar doorgevoerd naar liet St. Anto- nius-gaethuvs. Luitenant Hofstee bleef nog eenïgen tijd in de boerderij, waar vandaan menr hem te ongeveer kwart ma 5 everioenH naar Utrecht vervoerde. Zijn verwondin gen waren (minder ernstig, zoodot, hij bij ©ogenblikken het bewustzijn herkreeg. Inmiddels waren <x>k eer/ge militair© artsen en hcogere maLitacren per auto ter p? a at se vei-sc hemen. Hot toei-itel was zoo goed' als geheet ver nield. De vleugels waren gedeeltelijk ge scheurd, terwijl tje ve rbtn dAngsstangoni waren doorgeknakt of verbogen. De stuur stoel was 'ton deele ineonge.irukiton de schroef voor de helft verspuin'?rd. Do cylinders echter va ren bij oppervlakkige IiocoJ.C.UVM;.^ -'-(S De aviateurs waren te ongeveer 3 uuir te Soesterberg opgestegen. Beroovlng. De 71-jarige weduwe M. A. Wels is in den nacht van Maandag op Dinsdag in de Tollensstraat te Rotterdam, op weg naar haar huis, plotseling aange vallen door drie haar onbekende man nen, die haar tegen de straat sloegen en beroofden van een handtaschje, waarin zich bevonden vier bankbiljetten van f 25, f 30 aan specie, een spaarbankboekje waarop nog f 2.60 ingeschreven staat, een paar sleutels en eenige kleinigheden. Op haar hulp- en moordgeroep snelde de hoofdcontroleur bij den Gecomtr. Par ticuliere Veiligheidsdienst S. K. Langen-' berg, die zich toevallig in de omgeving bevond, toe. Deze wist den kerel te grij pen, die, komende uit de richting der Tol lensstraat, liardloopende naar den Hofdijk! wilde. Hij werd aan de politie overgege-» ven. Het bleek een machinist te zijn. In zijn bezit werd van het gestolene niets gevonden. Later in den nacht zijn als verdacht van medeplichtigheid aangehouden twee lo9se werklieden, doch ook bij hen was het gestolen geld niet. Deze drie mannen, welbekend bij politie en justitie, zijn voor- loopig in bewaring gesteld. Branden en ongelukken. Men meldt! FEUILLETON. De noodlottige erfenis. - De waarheid its somtijds cnwaar- Chijnlijk on de waarheid van hetgeen ik oorleefd heb behoort daar in zeer sterke late toe. - Wat doet u dit veronderstellen? Lizzie schudde 'treurig het hoofd en op &n toon van diepe moedeloosheid hernam *ij. - Ik heb spoedig genoeg bemerkt dat ®kts van .hetgeen ik zou kunnen vertel- voor ernst genomen z'ou warden.. ftouwens wat tegen mij geiluigt, is juist tojn opname hier. De geneeskundig© ver klaringen, afgelegd door mannen, wier «rijkheid boven e ken twijfel "is veihe- «n, zeggen duidel ijk, dat jk waanzinnig en op die verklaringen heeft men mij ier opgenomen. O! zij win ten het wel, zij ;e m'i aidus van. de wereld hebben afge laden. dat een k r an kz«i n.n i g en g e stic hit goed is als een levend graf. Daarom ik maar besloten te zwijgen,, omdat begreep- hoe overbodig het zou zijn JJj te beklagen tegenover me.nschen, die I s wa't ik zou kunnen zeggen, als een ïouw bewijs van mijin waanzin zouden «schouwen. Gij zie nu toch, hernam Clara aan- ^aigend, dat er uitzonderingen op dien «S0 bestaan. Dat is waar, erkende de jonge kunste- res' masr wie had dat nu ook kunnen wédhton? Want, nietwaar, het is wel öuiltengewo'onswanneer men. in een ''-^-LVgengesticht. iomand aantreft, die gezond van geest is en hier vrijwillig vertoeft. Misschien, zei de de Engelsclie, op plech'tigen toon alsof zij een profetie uit sprak misschien heeft de Voorzienigheid mi, hier geplaatst om een monsterachtig onrecht te herstellen, clat aan u gepleegd izzie glimlachte ironisch. Herstef-len, zeid.e zij. Dat is onmoge- Als wij het eens beproefden? Waartoe iets te beproeven, waarvan men van te voren kan wéten dat het mis lukken za'? In heit leven kan men niets van te voren zeggen. In eik geval, wat belet u mij te zeggen, hetgeen men u heeft aan gedaan. De vrees de bekoring te verbreken van onzen, vertrouwelijken omgang, die mij zoo weldadig aandoet en ook de vrees, uw werk van troosteres te verstoren door het ve'ihaal va.n rampen, die toch noem and (keeren kan. Maar wie herwijst u, dat-, zoo ik dat mieit mocht .kunnen, er misschien ande ren,... Lizziie viel haar ün de rede: Ik ben in de handen van mensohen, die zoo machtig es zoo vermetel zijn, dat het roeke'oos zou wezen, tegen hen den strijd aan te binden. Zij meende een uitdrukking van onge- Doovi-gheid op te merken in den h'liik, waarmee Ciara haar aanzag en hernam: Ziet gij we', gijzel f vraagt u af of gij uw tijd niet verspilt met naar zulke zinne- looze woorden te iiuisteren? --- Ik geef er u mijn woord op.... begon mevr. Darnetb weer, maar Lizzie onder brak baar nogmaals: Zweer niet, ik lees in uw oogen het geen gij uit medelijden voor mij tracht te verbergen. De twijfel, die nu omgaat is dezelfde welke ik sedert eenige maanden waarneem bij elk die rnij nadert. Dat is mijn kweViing en daardoor heb ik er het noodelooze van ingezien, mij te bekhagera. Ik 7ial dus mij.n geheimen bewaren, want er is zooveel als een ban over mij uitge sproken. Alles wat ik zeg, al As het ook nog zoo waar, zal voor leugen gehouden worden. Op een toon van oprechtheid, die geen twijfel meer mogelijk maakte, riep me vrouw O'iara ui't: Welnu neen, ik beloof u-dat ik u zal aanhooren zonder vooringenomenheid en zonder dat eeni'igerteii meening mijn oor deel zal bamvtoeden. Bereid u er dam op voor een geschie denis te vernemen, d"ie even droevig als zonderling is. Lizzie nam nog een korte pauze en be gon toen: In dii.t huis duidt men mij, zooals trouwens iedereen, slechts bij mijn voor naam aan. Ik wtl voor alles, dat gij zult weten wie 2k ben. Ik heet Elisabeth d'Alleret. Een Fran.sche naam, als ik mij niet bedrieg, zeide Mavr. Clara eemigsz-ins ver baasd. Aan de wijze waarop gij Engelsch spreekt had ik u abellig voor een land genoot e aangezien. Daarin bedroogt ge u slechts ten deele. Ik ben een Amerikaansche, maar getrouwd geweest met een Framschman en ik had daadbij besloten, zijn vaderland als het mijne te aanvaarden, wait trou wens ook het vaderland van. mijn moeder was. Gij sipreetot van uw huwelijk alö van een band d.ie verbroken is. Zoo As het ook. Was het ongelukkig? Integendeel, het was een tijdperk van hemelsch geluk, dat helaas maar al te kort heeft geduurd. Wij aanbaden al kaar, toen, te midden van ons geluk, het onherstelbare ons trof: mijn echtgenoot» werd p'otse'ii.ng van mij weggerukt. Ilij sV.caT? Zoo goed als zonder ztekbed, na een liiden van s'echts enkei'e uresi. De oogen vam Olara werden vochtig en zij flu:\sferde: Arm kind, nu begrijp Lk... Lizzie ,die zich in haar herinneringen verdiepte, zeide, half -voor zich: Men kan zich soms zelf ndet begrij pen. vanwaar men de kracht heeft om zcoveel leed te doorstaan. En dat verlies, vroeg Ciara, heeft de lust in u doen opkomen om u het leven te benemen, niietwaa<r? Neen, daaraan dacht ik niet, had ik zelfs niet mogem denken, wamt met mijn Bernard had ik nog niet alles verWern. Gij waart moeder? Ik hoopte het te worden. En gij hebt die vreugde niet gehad? Die vreugde, zeide de jonge vrouw langzaam, is mij slechts geschonken om mij 'terstond weer om'nome.n te worden. Uw kind a|'.kirf? Neen, men heeft het mij ontstolen. Wie? Zij, die al mijn geluk hobberi ver woest, die mij tot hot rampzaligste der schepselen hebben gemaakt, die mij hier levend begraven hebben, ten einde gelijk tijdig het geheim hunner misdaden te be graven. Om mij te boetten hen aan tai klagon, JiebbcA zij mij krau'kzinnig doen» verklaren, opdiat .Tviemand geloof zou hech ten aan mijn woorden, wanneer die, art hun voorzorgen ten spijt, toch eeins tot de buitenwereld mochten doordringen. Lizzie wond zich op, zij had d-Je üaatsto wootdon met stemverheffing gesproken, zoodat Albeitine en -Voctoiiire, ofsohoon zij de woorden zelf niet kondeai verstaan, door den toon ongerust werden en op sprongen, maar Clara stelde haar inefl oen glimlach uerust. Daarnet ncilde zij op; kalmen toon., of schoon haar stem van ontroering beefde: Komaan, ge moet raiet denken dat jk de vertrouwelijke modedee'iingan, die ge mij doet, als wartaal beschouw, Pk neem ze ernatjg en heit bewijs daarvan As, dak ■ik er met u over spreken wü. Hoeft het groote verdriet, dat gij bij hePhaftiing moe at doorstaan, «u aniet op eon dwaalspoor ga- Jeid? Zijt gij njiet wat te lichtvaardig over gegaan ibot Inert uitbrengen van zoo zware 1 ©schut d/igingon? (Wordt vervolgd.)

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1