OORLOGS-VARIA. Roosier der Retraiien. van het St. Clemenehuie. te Noorwijkerhout. SO Sept.—3 Oct. Landstorm 1913 en 1914 6 Oct. Kosters (f 4.—). jd^l3 Oct. Meisjescongr. (voltallig). 16—19 Oct. Mannen en jongelingen 26-29 Oct. Dames van den deftigen I uid (f 10.—). 30 Oct.—2 Nov. Mannen en jongelingen 1^9 Nov. Mannen H. Familie uit Am- (rilam (voltallig). j316 Nov. Mannen en jongelingen (,-)■ 1-2-n^ov. Kerkzangers-uit steden (f 6. 7-10 Dec. Kerkzangers uit dorpen (f 4. 12—15 Dec. H.H. Vincentianen uit Zuid- Dlland (f 6.—). 23-31 Dec. Jongelingen uit den Midden- and (f 6- N.B. Men wordt verzocht zich voor deze Etraiten op te geven bij de Eerw. Gees- ijkheid. coster der Retraiten van het Retraitenhuis „De Thabor", Eendrachtsstraat, Rotterdam. 28 September1 October. Congregatie it Amsterdam deftigen stand. (Verg. 0.-). Door een Pater Dominicaan. 6-8 October. Tertiarissen der Paters ipucijnen gewonen - stand. (Verg. f4. or een Pater Capucijn. (voltallig). 1-17 Oct. Retraite der Eerw. 2usters. 17_20 Oct. Congregatie van O. L. ouw Presentatie Rotterdam. Door een iter Je.zuiet. 19-28 Oct. Leden van de Vereeniging in Eeuwigd. Aanbidding en tot onder- uning van behoeftige kerken en andere elneemsters. Gewonen stand. (Verg. -) Door een Pater Augustijn. -5 Nov. Meisjes Patronaten. Gewonen nd. (Verg. f 4.Door een Pater Fran- caan. -11 Nov. Huismoeders. Gewonen stand, rg. f4Door een Pater Redempto- 5-18 Nov. Ongehuwde Dames. Midden- nd. (Verg. f6.Door een Pater Je- et. 2-25 Nov. Gehuwde Dames. Midden- nd. (Verg. f 6.—). Door e>en Pater Domi- aan. 9 Nov.2 Dec. Meisjes uit de steden, ivonen stand. (Verg. f 4.Door een ter Carmeliet. -10 Dec. Meisjes van den gewonen nd. (Verg. f 4.Door een Pater Ca- ijn. 1-14 Dec. Meisjes uit dorpen. Gewonen nd. (Verg. f 4.Door een Pater der 11. Harten. 1-23 Dec. Open. Voor eventueel aan te gen retraiten. 1-27 Dec. Werkmeisjès. Gewonen nd. (Verg. f4.Door een Pater Ca- ijn. B. Zij, die wenschen deel te nemen eene retraite, behoeven niet vooraf te lijven aan den Gedelegeerde, maar den verzocht aan een der Heeren Gees- ken te verzoeken, aan den Gedelegeer- en toegangskaart voor een retraite aan ragen. Wie onverwachts geen gebruik de reeds ontvangen toegangskaart kan ten, gelieve deze zoo spoedig mogelijk a den Gedelegeerde terug te zenden. l)e raitanten worden des avonds tegen half re in het Retraitenhuis, Eendrachts- lat 93, verwacht. De sluiting is cm- eks 4 uur. Het Retraitenhuis 4s ii gc: it voor 40 Retraitanten. Wanneer een aite voltallig is, wordt zulks in de bladen aangegeven. Twee Vagebonden. wintig jaar geleden was ik te Guate- la> een van de vijf (nu zes) staten van Iden-Ajmerika. Met mijn vriend Harry OEde ik nabij de plaats Santa Lucia, het district Tononicapan. Ons tehuis s een oud Spaansch gebouw, inge- i! volgens den algemeenen regel: vier- it, met een binnenplaats in het-mid- e, waarop alle verrtrekkiU uitl kwal n. Onze taak was, een terrein bosch- 'd te kappen, waar dan een koffieplan- [e zou worden gevestigd. Het bosch be- Q vlak bij ons huis. Het strekte zich 'en en mijlen, ver uit en herbergde al- lei dierendrukke apen, schreeuwende pegaaien, vergiftige slangen en ook. •oter dieren, zooals bijv. jaguars. De aansch-Amerikanen, noemen den ja ar el tigre, en niet ten onrechte. Want is het grootste exemplaar van de fa lie der katten in de Nieuwe Wereld en waardige vertegenwoordiger van zijn 'ader uit Azië en Indië. Het is een sluw "i geslepen beest en haast ontembaar, sijn ouden dag wordt hij dikwijls Eienschene-ter en, zonderling genoeg, h hij soms een leven, dat verdeeld is ^hen water en land, in tegenstelling I andere exemplaren uit de kattenfa- 'ie> welke alle niets van water moeten •ben. II afwachting van den tijd, waarop wij t onze koffie-aanplantingen kondeyn [innen, trachtten, wij wat (munt te an met vee-fokkerij. In het begin gaf bittor weinig. Binnen een paar maan- n waren bijna al onze dieren verslonden jaguars! Voordat wij onzen stapel nieuwden, beraadslaagden wij met een lp kuren, die evenveel schade leden als en besloten, eerst een system atischen °cht te houden tegen de roovers en indien mogelijk, heelemaal uit te en. 'e togen dus aan het werk en ons 't, ons vergif en onze groote vallen en hun werk zoo goed, dat na verloop 1 ten paar maanden de toestand be luik was verbeterd. Nochtans ontbrak 'le week een stak vee, terwijl we eenige ?n at^r ergens de resten vonden. Het K' dat één paar jaguars, mannetje en l0, ergens in de buurt huisden^ Ze Q ons nog steeds te slim af geweest. Alle pogingen, bm dit vraatzuchtige paar onschadelijk te maken, faalden. Ze waren veel te slim, om in een val te loopen en bij elke jacht verdwenen ze in de ondoordring bare wildernissen van het woud. Het leek, alsof wij ze nooit zouden krijgen, toen door een buitengewoon fortuinlijk toeval een Indiaan, die op jacht was, den mannelij- ken jaguar in zicht kreeg en met een en kel gelukkig schot doodde. Een paar dagen later kwam dezelfde In diaan ons vertellen, dat hij het wijfje had had gezien, terwijl het in een groot en, diep ravijn afdaalde. Daar het voor dien dag te laat was, zonden wij een bood- schop naar onze buren, om zich den vol genden dag bij ons aan te sluiten, en ge- zamelijk op den jaguar jacht te maken. Wij zochten en speurden dien heelen dag zonder resultaat. Onze vrienden re den huiswaarts en Ilarry en ik, die nog een uur langer hadden gezocht, wendden onze paarden weer in de richting naar huis, toen wij geheel onverwacht het doel van de jacht ontmoetten. Onze honden gaven plotseling teekenen van activiteit en verdwenen snuffelend in het dichte kreupelhout. Kort daarna hoor den wij een dreigend gehuil en het ver woede geblaf der honden gevolgd door snelle beweging in het kreupelhout en luid gekraak van takken. Wij hadden niet eens den tijd, het geweer ter hand te nemen. De jaguar kwam te voorschijn en de drie honden op en om haar 't was een verward kluwen, dat zich grom mend, blaffend, rollend en worstelend over den grond wentelde. Onze wakkere honden hielden zich uitmuntend'), maar we moesten hun toch te hulp komen. We konden geen geweer gebruiken, wegens het gevaar, een der honden te raken. Daarom nam Harry zijn lasso en wierp dien met groote handigheid den jaguar om den nek. De lasso zat vast aan den za delknop. Hij gaf zijn paard de sporen en galoppeerde weg, waardoor bannen eeni ge seconden de lus met een hevigen schok rondom den hals van het beest werd paamgetrokken, .zoodat de jaguar biji^a* stikte. Het dier, aldus in zijn macht hou dend, gaf hij ons nu de gelegenheid, den jaguar veilig te naderen en hem een ko gel door den kop te jagen. Dat was het einde der jacht. Wij hielpen den leelijk- gehavenden hond zoo goed en zoo kwaad als het ging en reden huiswaarts an vroo- lijke stemming; want de laatste der roo vers was onschadelijk gemaakt- Den volgenden morge>-i keerd.en wij naar de plek terug. Terwijl wij langs den rand van het ravijn reden, hoorden >vij beneden een zacht, klagend geluid, als het miauwen van katten. Harry sprong van zijn paard en daalde in het ravijn af, orn te zien, wat voor dier dat geluid voort bracht. Tot zijn verbazing vond hij nj* eenigen tijd hol van de twee jaguars, welke doodgeschoten waren, en in dat hol twee jonge jaguarsallerleukste dieren, zoo groot als een flinke poes, maar met breederen kop. en- wilder voorkomen. Hij pakte ze beet aan het vel van den nek en nam ze mee naar boven. Wij besloten, ze -te sparen eti mee naar uhis te nemen. Daar wilden wij ze een poos houden, om ze later aan een of ander liefhebber te verkoopen; op die manier .zouden de jon gen ons eenige vergoeding geven voor de schade door hun ouders aangericht. We beleefden in het eerst werkelijk veel pleizier van de twee dieren. Onze Indiaansche kok, aan wiens zorgen wij de jaguars toevertrouwden, werd verzet op hen. De binnenplaats van het huis was hun speelplaats en daar ravotten ze den ganschen dag, precies als jonge poesjes. Ze kregen hoofdzakelijk koemelk te drin ken en groeiden voorspoedig op. Na een paar maanden waren het mooie, flinke dieren geworden, tam als huiskatten en begeerig op aanhalingen en liefkozingen. Tom en Poes zoo hadden wij ze ge noemd en ze luisterden even gehoorzaam naar die namen als honden. Doch naarmate de jaguars grooter wer den, werden ze ook slimmer. En nu wer den zé een nachtmerrie voor onzen kok. Als de keuken een oogenblik onbewaakt was, waren ze er dadelijk bijl Ze stalen de groote bonken schapenvleesch uit de kast; ja, ze gapten een stuk vleesch uit Jiet kokende water. De kok was wanhopig en zette ten slotte geen voet meer buiten de keuken., als de jaguars niet in hun hok .zaten op gesloten. Een poos later lieten we ze wel eens huiten, om .zich, voor het huis lang uit op den grond liggend, te zonnen. Hun speelscho, tamme aard) won de vriendschap van onze buren en de honden in den emtrek ondervonden spoedig, dat zij niet ongestraft de dieren achterna mochten zitten. Kwam er echter eens 'n. vreemde hond, dan waren Tom en Poes in een oogwf/nk buiten zijn bereik. Tom had als zijn lievelingsplek f1) )n nauwen gang bij de voordeur uitgekozen. Daar zat hij soms. uren lang en deed ons daardoor menigen goeden dienst. Ongewenschte bezoekers b.v., waag den geen stap binnenshuis te zetten en ik zal nooit vergeten, hoe dé belasting incasseerder op een goeden morgen in allerijl i'echtsomkenrt maakte, toen hij, niets vermoedend, naar binnen wilde ko men en daar pardoes een jaguar op zich af zag komen. Tot nu toe was alles goed gegaan met Tom en Poes. Maar hun gestadige groei en het feit, dat zich nu en dan teekenen van hun wilden, driftigen aard begonnen /te vertoonèn, hadden ons tot het besluit gebracht, dat wij hen spoedig, óf wel voor goed in een dér kamers moesten opslui ten óf wel hen moesten verkoopen. We stelden dit echter uit sleur eenigen tijd uit. Het gevolg daarvan zal u aantoonen lo. dat de natuur zich niet laat onder drukken; 2o. dat men, als men -een be sluit neemt, dat besluit liefst dadelijk moet uitvoeren. Op zekeren avond waren door de na latigheid van een onzer Indianen two© schapen buiten gebleven, in den corral achter het huis. Door een ongelukkig toeval Was onze kok lang weg gebleven in de naburige stad Santa Lucia. Het ge volg was, dat Tom en Poes nog buiten aan het ravotten waren, terwijl wij hen reeds lang in hun hok waanden. Laat in den avond pas merkten wij, dat de ja guars daar niet waren. We trokken er dadelijk op uit en zochten de omgeving van het huis af, de dieren aanhoudend bij hun naam noemend. Doch we vonden geen jaguars; we vonden de resten van twee verscheurde schapen! We behoefden niet te vragen, die de schuldigen waren. Al ons koeken was vergeefsch. We gin gen naar bed, met de hoop, dat den vol genden morgen de beide boosdoeners zich wel weer present zouden melden., Doch wie er ook kwam, geen jaguars. Tom en Poes waren verdwenen. Ze warefn ver dwenen in het woud, hun natuurlijk ele ment; de twee vagebonden zouden nu het voorbeeld van hun ouders wel opvolgen en onze gastvrijheid en vriendschap ver gelden- door rooftochten onder onzen vee stapel. Het gebeurde precies zoo. Binnen een paar weken waren we 'n dozijn schapen kwijt- Dat was te erg. We besloten, jacht op hen te maken en hen aldus on schadelijk te maken; doch voor het zoo ver kwam, gebeurde er iets, dat al héél ongewoon is en dat gelukkig in Europa onmogelijk is. Een klein half uurtje van ons af, lag de kerk. De goede Pastoor, Padre Sanchez, kwam wel eens bij ons aan huis; het was een zachtmoedige, stille man, de vrien delijkheid in persoon. Het gebeurde, dat de oude Indiaansche wier taak het was, eens in de week de kerk schoon te maken, een weinig onge steld werd en Padre Sanchez ging op dien namiddag zelf naar de kerk, om hier en daar wat te ordenen. Hij zette nieuwe kaarsen in de kandelaars, plaat ste versche bloemen voor de beelden van de H. Maagd en den H. Joseph, keek naai de Godslamp en deed verder, wat er noo- dig was te doen. Inmiddels was de tijd voorbij gegaan en het begon reeds te schemeren. Daar de schemering in die streken slechts kort is en spoedig door den nacht wordt ge volgd haastte Padre Sanchez zich, om tij dig huiswaarts te keeren. Hij had de Kerkdeur open gelaten en wendde zich nu naar den uitgang, toen hij daar twee groote dieren zag. ,,Die brutale honden!" dacht hij. ,,Sst... weg daar; weg!" zeide hij luid, maar als antwoord daarop uit ten de beesten een leelijk gebrom. De goede Pastoor bleef staan, roerloos van schrik. Wederom gromden de dieren en nu was er geen twijfel meer mogelijk. Hemel! Dat waren geen honden, dat wa ren twee jaguars. Haastig wendde hij zich om, met de bedoeling in de sacristie te komen en vandaar door een kleinere deur naar buiten te ontsnappen; of, in dien dat te gewaagd was, dn de sacristie te. blijveil, beschermd door de zware deur welke priesterkoor en sacristie scheidde. Doch het was reeds te laat daarvoor. Een der dieren was langs den muur geslopen en had hem den weg naar de sacristie afgesneden. De tweede jaguar kwam met sluipenden tred naar voren. De pastoor deed een schietgebed; op het zelfde oogen blik kreeg hij een* idee. Hij stond vlak bij zijn biechtstoel. In een oogwenk had hij de deur ge opend, was naar binnen getreden en had de deur weer gesloten. Daar zat hij nu in den biechtstoel, en wachtte met kloppend har, wat er gebeuren zou. Hij hoorde slui pende treden der dieren, hoorde hun ge snuif en gestommel en merkte, dat zij den biechtstoel van alle kanten onderzochten. Zou het hout stevig genoeg zijn, om aan een aanval weerstand te bieden? En in dien niet, wat dan? De kerk lag op een afstand van pastorie en andere huizen. Zijn hulpkreten zouten niet- zoo ver ge hoord worden en er was hoegenaamd geen kans, dat iemand op dit uur van den avond langs de kerk zou komen. Er viel dus niets anders te doen dan af te wachten en op de Voorzienigheid tc ver trouwen, en de goede Pastoor bad me nig Ave Maria. Na een poosje opende bij voorzichtig het bovenstuk der deur. Het maanlicht viel door de kerkramen en belichtte de twee jaguars. De eene lag languit op den grond, de ander stond er naast. Hun ge vlekte huid glinsterde en hun groene oogen glinsterden als emerald-steenen. Nu en dan een beweging met den staart; een gegrom of een zacht gespin overi gens geen teeken van actie.Tot nu toe hadden zij nog geen bestorming beproefd: het leek op 't oogenblik meer op nen. blokkade dan op een beleg! Maar wat de dieren later zouden doen, wist de Hemel alleen, en met deze zorgvolle overweging sloot Padre Sanchez de deur weer. Dienzelfden nacht werd aan ons- huis geklopt. We ontwaakten en openden een venster. De Indiaansche kok van den Pastoor stond voor de deur en vroeg ons, of wij ook wisten, waar mijnheer Pastoor was. Wij wisten het niet. Mijnheer Pas toor was nog niét thuis, zeide hij. Waar mijnheer Pastoor dan 't laatst heen was gegaan, vroegen wij. Hij meende: naar de kerk. Of hij dan al in de kerk was wezen kijken? N...een; want hij durfde 's avonds niets langs 't kerkhof, ant woordde de Indiaan aarzelend! Daar de zaak in zulk een wilde streek wel van ernstigen aard kon zijn, beslo ten wij dadelijk er op uit te gaan. Wij 6choten onze kleederen aan, namen onze geweren en gingen met. den Indiaan mee, eerst naar de kerk. Onderweg maakten we nog twee buren wakker, die zich bij ons aansloten. We kwamen bij de kerk en vonden tot onze verbazing de deur open. De maan scheen naar binnen en in haar licht zagen wij twee jaguars, voor den biechtstoel! Nauwelijks had Harry de die ren gezien of hij greep mij bij den arm. „Tom en Poes waarachtig!" riep hij uit. En waarlijk het waren de twee vage bonden, Tom en Poes. Wij riepen hen luid, echter het geweer Schielvaardig houdend. De twee jaguars stonden op, rekten zich uit en kwamen, na een oogen blik van aarzeling, met 'n paar sprongen op ons af, spinnend en behagelijk grom mend, om met den kop langs onze beenen te strijken en zich te laten liefkoozen. Doch een tweede verrassing wachtte ons. De deur van den biechtstoel ging open en Padre Sanchez stapte er uit! Hij was ongedeerd en kwam glimlachend nader, want er was nu geen gevaar meer. Hij verhaalde ons zijn wedervaren en be sloot met een komlschen zucht. „De he mel behoede mij voor zulke biechtkinde ren!" zeide hij glimlachend. Wij namen een der klokketouwen en bonden de twee vagebonden daarmede aan elkaar; dan namen we ze mee naar huis. Daar werden ze opgesloten in een der kamers en na een paar weken ver kochten we ze aan een agent van Hagen beek, die jaarlijks door het land reisde, oim wilde dieren te koopen. We namen toen voor goed afscheid van Tom en Poes en de%agent. betaalde ons een aardig som metje "voor hen, dat éon schadeloosstelling vormde voor de verliezen, welke wij door hun rooftochten hadden geleden. „Ctr." De dierenwereld en de oorlog. Dr. Knauer doet in het tijdschrift „Un- sere Welt" mededeelingen over den in vloed van den oorlog op de dierenwereld. In de Karpathen vonden hospitaalsolda ten in het dichtste kreupelhout een jam merlijk kreunenden bepr, die dooi- een shrapnellschot gewond was. Deze ontdek king is ook daarom van beteekenis, omdat ze licht werpt op het vaak behandelde vraagstuk, wat' er wordt van de dieren dei- wildernis, die een natuurlijken dood ge storven zijn, daar mep. ternauwernood ooit hun lijken gevonden heeft. Het zal wel juist zijn, dat zij instinctmatig hun dood voelen naderen en zich dan even eens als deze beer in het dichtste kreupel hout terugtrekken. Wilde zwijnen, die in de Ardennen op gejaagd werden, zijn gevlucht tot in het oorlogsgebied tusschen Duinkerken en Ca lais. Het is mogelijk dat de vele mijnontplof- fingen in de Noordzee noodlottig worden voor de visscherij, omdat zij de tof:h reeds grillige scholen van de kuitschieten- de haring in het kustwater kunnen af schrikken.' De herfsttrek van de noordelijke trekvo gels heeft ook reeds onder invloed ge staan van den oorlog. Het hoofddoel dei- vogels was het moerasgebied van de Ma- soerische meren, terwijl de drie hoofdwe gen, die zij door Europa gebruiken, langs den Weichsel, naar de Karpathen en ver der langs de Theiss naar de Donauvlakte en langs de Klein-Aziatische kust in bet bijzonder, door den oorlog getroffen zijn. De bonte en zwarte kraaien hebben in ontzaglijke scharen den loop van de slag velden gevolgd, zooals ook in den Balkan oorlog alle aasgieren van Bosnië en Her- zegowina naai- het oorlogsterrein vertrok ken wareh. Omtrent het lot van de bisons in het Bialowitsjer bosch is nog niets bekend. De laatste bison's in den Kaukasus, die in het Bjellaja en Laba-gebied onder strenge bescherming staan, worden door den strijd tusschen Turken en Russen in hun 'be staan bedreigd. Men weet ook uit het verleden gevallen, dat een diersoort het slachtoffer- van den oorlog werd. In den strijd in Tirol in het begin van de vo rige eeuw werden de alpensteenbokken uitgeroeid, die in het beschadigde gedeelte van het park van Hellbrunn gehouden werden. De boerenoorlog vernietigde do laatste burchelje, zebra of dauw. De fli- bustieoorlogen van de 17e en 18e eeuw hebben op de Galapagos-eilanden en elders de reuzen-landschildpad gedecimeerd. De dieren werden als proviand meegenomen. Thans zijn nog maar een paar exemplaren over. Welken invloed de oorlog gehad heeft op het kleine wild in Rusland en Frankrijk is nog niet te overzien. Indrukken van Duitschland. Een Deensch correspondent vertelt in de „Russkoje Slowo" van zijn indrukken, op een. reis door Duitschland verkregen. Ik ben schrijft hij krachtens uw verzoek de Duitsche provincies doorge trokken; ik bezocht Leipzig, Maagden burg, Dusseldorf, Keulen, Essen en West- falen. Van. mijn reis nam ik den» indruk mee, dat heel Duritsohland iin een wapen fabriek veranderd is. Bij alle groote centra heeft men bijzon dere kampen aangelegd), waar de kaders om de troepen worden gevormd. Mannen, van -rijpen leeftijd woixleri geoefend naast jonga'iingen. Den heelen dag houdt men oefeningen in» schieten, het aan'eggen van loopgraven en velddienst. Officieren en onderofficieren, d.ie van» het front terug keerden. leiden die oefening. De particuliere imdustrn* is toó een mi nimum teruggebracht. De heele industrie van Saksen, Silezië en Westfalen legt zich uitsluitend o-p; oorlogsbehoeften toe. Er wordt voor de werkzaamheden op groote schaad van vrouwen gebruik gemaakt. Oo het veld werken vrouwen, gevange nen en scholieren. De gemoedstoestand in de provincie is ntet opgewekt. Men ver bergt- niet, dat men de c-orlog moede is. Vei'e zaken gingen te g-ronde en vele per sonen gingen failliet. Er is geen goud en ook zilver ziet men weinig: het is bijna allemaal papieren- geld. Dan klaagt men allerwegen over de duurte. De debatten in den Rijksdag en de ver- overingsredev oorringen der imperialisten vinden in de provincie weiinig weerklank. Het verlangen naar vrede overheerscht alles. De kanselier, die ook dien weg op wil, is populair onder het volk. De meeste kiesdistricten gaven aan hun vertegen woordiger een mandaat, om boo epoedig mogelijk voor den vrede te pletten-. Men js natuurlijk verheugd over de ze gepralen van hert- leger, (maar men, is zeer afkeerig van een winterveldtoch-t. Overal hoort men dezel fde vragen: Maar hoe ver aal ons leger gaan? Wanneer za> de oorlog eindigen? In het kolendis-trict van West-falen werkt men dag en nacht. De vrije dagen» zijn af geschaft. Essen, Dusseldorf, Bochem ene. zijn in reusachtige vestingen veranderd. Een onderhoud met Marltz. De „Times" hervat een onderhoud, dat één-zijner correspondenten met Marktz te Benguella heeft gehad. Na de overgave van Duitisdh Zuid-West, had Maritz de wijk genomen op een gebied, dat aan- de Portugeezen toebehoort; hier 1vas het dart- hij werd gevangen genomen. De correspondent vooid Mojrittz, ziek lig gend aan koorts. M-arita verklaarde zich echter bereid den correspondent inlichtin gen te geven. Hij ontlkende, dat hij zich f»ij de Duitschers had aangesloten en ver klaarde dat hij alleen door de Duitschers gehokoen was met artillerie, die hem moest dienen in zijn verzet tegen de Zuid- Afrikaansche regeering. Maritz vertelde verder dat de Dultsche Keizer ongetwij feld de onafhankelijkheid van de Zuiid- Afrikaansc.be republiek zou li ebben er kend. Ik vroeg hem, zegt de correspondent, welke waarde hij nu aan dezen waaiborg heöhtte. Hij antwoordde dat met (het oog op de tegenwoordige gebeurtenissen crde waarde twijfelachtig was. Hij verkl-aairde, dat hij altijd bereid was geweest Zuid- Afrika ,te verdedigen, maar niet om een aanval te doen /in een ander land. Zijn doel was het herstel der Zuid-Afrikaansche republieken. Bij een mislukken van diit doel, zou hij echter de voorkeur geven twn te leven onder de Britsche vCag, boven (lat onder de Duritsche, want het eerste benee- kende im elk gevail vrijheid. Het eerste gevecht in 1914. Aangaande het eerste gevecht, dat aan het openen der vijandelijkheden vooraf ging, wordt aan de „Matin" het volgende bericht: De Fransche posten waren om diploma tieke redenen op 10 K.M. afstand der grens opgesteld, zoodat een Duitsche patrouille jagers te paard tot Joncherij kon doordringen. Aldaar bevond zich bij het kerkhof een post van zf-s man,, aangevoerd door den korporaal Peugeot. De Duitsche commandant, de luitenant Mayer, reed op de post toe, waarop de korporaal Peugeot zijn geweer in de lin kerhand nam en het paard bij den teugel wilde grijpen. Mayer schoot hem met zijn revolver door het hoofd, doch werd on middellijk daarna zelf door een geweer schot en een bajonetsteek getroffen, zoo dat hij van zijn paard stortte. Hij werd vervolgens met bajonetsteken afgemaakt, terwijl twee of drie zijner ruiters, die op de vlucht waren gegaan, werden neerge schoten. De volgende drie dagen werden vijftien ruiters der patrouille, die in de bossehen verdwaald waren, gedood of ge vangen genomen; vijf of zes kwamen in Zwitserland, alwaar zij door de douanen werden gevangen genomen. Oostenrijk'8 oorlogsverklaring aan België. In '„Vrij België" schrijft <Lr. Fr. v. Cau- welaert: Ei- iis weinig geschreven over de "wijze, waarop Oostenrijk i<n oor-log is getreden met België. De oorlogsverklaring dateert van 28 Aug. Zij viel te midden in de ge weldige gebeurtenissen Van de eerste wec ken, A-lde aandacht was gespannen op het oprukken van de Duitsche troepen langs de rotsheuvelen van Champagne naar Parijs en de Marne, al he.t medelijden der volkeren werd ingenomen door het nood geschrei. dat uit onze gefolterde steden aldoor bleef klinken, tegen het Duitsche geweld. Oostenrij'k's wandaad bleef haast onopgemerkt en nochtans in schaamte- looisiheiid is ze wellicht niet te overtreffen. Laten we even de zaak voor oogen ne men. Oostenrijk was meel eg a rant van Bel- pie's onzijdigheid- bij tractaat va.n 19 April lb39, evengoed, haast meer dan~Buiteoh- Jand. ,,Z. M. de Keizer van Oostenrijk, Kc.ning van Hongarije en Bohemetn" staat vceraan onder de onderteekenaars en Keizer Franz Jozef is rechtstreeks de erf genaam van dé eedverplichting van zijn voorzaat, om het Belgisch grondgebied en caize staatkundige onzijdigheid tegen elke gewelddadige schending met de macht der wapenen te beschutten. Laat staan, dat zijn bondgenootschap met Duitschland hem niet toei'ict, voor België's recht in» te treden, laat staan dan hij zelfs niet den moed kan vinden om door overtreding de Duitsche .regeering terug te houden van een onherstelbare miisdaafl. De wereld opinie i.9 mild tegenover den Keizer, welke in zijn gezin en tegenover zijn volkeren, welke i-n hun inwendig verdeeldheden d© tragiek van he.t privaat en het staallkun- die leven verzinnebeei'iden. Maar voor een meineed als deze, welke de OoStenrijksch- Hongaarsche staatkunde tegenover Bef- gië heeft gepleegd, is geen vergelijking, en bij rustiger beschouwing jn de toe komst. zial het optreden van deze landen als de typeeririig blijven van de volstrekte creweten'toosheid xnd'j welke t/j'.le -rechts verhoudingen tusschen dé volkeren in de zen oorlog door de centra'e mogendheden me.t de voeten zijn getreden. Reeds den 16den Augustus trok de Oos ten rij ksche overste Albert Langen ('/te zijn. eigen verbaal in de „Neue Freie Presse" van» Weenen op 18, Februari 1915) met zijn batterijen van motor-m.ortierrn over onze grens bij 'Verviers; den 21steni Augustus rukte hij aan op Namen, den 23sten om 1 uur had hij de vesting van Cownelée vernield. Gedurende dien tijd genoot graaf Clary nog allo voorrechten van het gezantschap van een bevriende natie bii ons bof en slechts op 28 Augus tus volgde de oorlogsvemklaringi, toen de Oostonriilksche batterijen reeds ons land hadden verloten! Het kan niet cynieter,

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3