OORLOGS-VARIA.
Roosier der Retraiien.
van het St. Clemenehuie.
te Noorwijkerhout.
SO Sept.—3 Oct. Landstorm 1913 en 1914
6
Oct. Kosters (f 4.—).
jd^l3 Oct. Meisjescongr. (voltallig).
16—19 Oct. Mannen en jongelingen
26-29 Oct. Dames van den deftigen
I uid (f 10.—).
30 Oct.—2 Nov. Mannen en jongelingen
1^9 Nov. Mannen H. Familie uit Am-
(rilam (voltallig).
j316 Nov. Mannen en jongelingen
(,-)■
1-2-n^ov. Kerkzangers-uit steden (f 6.
7-10 Dec. Kerkzangers uit dorpen (f 4.
12—15 Dec. H.H. Vincentianen uit Zuid-
Dlland (f 6.—).
23-31 Dec. Jongelingen uit den Midden-
and (f 6-
N.B. Men wordt verzocht zich voor deze
Etraiten op te geven bij de Eerw. Gees-
ijkheid.
coster der Retraiten van het Retraitenhuis
„De Thabor", Eendrachtsstraat,
Rotterdam.
28 September1 October. Congregatie
it Amsterdam deftigen stand. (Verg.
0.-). Door een Pater Dominicaan.
6-8 October. Tertiarissen der Paters
ipucijnen gewonen - stand. (Verg. f4.
or een Pater Capucijn. (voltallig).
1-17 Oct. Retraite der Eerw. 2usters.
17_20 Oct. Congregatie van O. L.
ouw Presentatie Rotterdam. Door een
iter Je.zuiet.
19-28 Oct. Leden van de Vereeniging
in Eeuwigd. Aanbidding en tot onder-
uning van behoeftige kerken en andere
elneemsters. Gewonen stand. (Verg.
-) Door een Pater Augustijn.
-5 Nov. Meisjes Patronaten. Gewonen
nd. (Verg. f 4.Door een Pater Fran-
caan.
-11 Nov. Huismoeders. Gewonen stand,
rg. f4Door een Pater Redempto-
5-18 Nov. Ongehuwde Dames. Midden-
nd. (Verg. f6.Door een Pater Je-
et.
2-25 Nov. Gehuwde Dames. Midden-
nd. (Verg. f 6.—). Door e>en Pater Domi-
aan.
9 Nov.2 Dec. Meisjes uit de steden,
ivonen stand. (Verg. f 4.Door een
ter Carmeliet.
-10 Dec. Meisjes van den gewonen
nd. (Verg. f 4.Door een Pater Ca-
ijn.
1-14 Dec. Meisjes uit dorpen. Gewonen
nd. (Verg. f 4.Door een Pater der
11. Harten.
1-23 Dec. Open. Voor eventueel aan te
gen retraiten.
1-27 Dec. Werkmeisjès. Gewonen
nd. (Verg. f4.Door een Pater Ca-
ijn.
B. Zij, die wenschen deel te nemen
eene retraite, behoeven niet vooraf te
lijven aan den Gedelegeerde, maar
den verzocht aan een der Heeren Gees-
ken te verzoeken, aan den Gedelegeer-
en toegangskaart voor een retraite aan
ragen. Wie onverwachts geen gebruik
de reeds ontvangen toegangskaart kan
ten, gelieve deze zoo spoedig mogelijk
a den Gedelegeerde terug te zenden. l)e
raitanten worden des avonds tegen half
re in het Retraitenhuis, Eendrachts-
lat 93, verwacht. De sluiting is cm-
eks 4 uur. Het Retraitenhuis 4s ii gc:
it voor 40 Retraitanten. Wanneer een
aite voltallig is, wordt zulks in de
bladen aangegeven.
Twee Vagebonden.
wintig jaar geleden was ik te Guate-
la> een van de vijf (nu zes) staten van
Iden-Ajmerika. Met mijn vriend Harry
OEde ik nabij de plaats Santa Lucia,
het district Tononicapan. Ons tehuis
s een oud Spaansch gebouw, inge-
i! volgens den algemeenen regel: vier-
it, met een binnenplaats in het-mid-
e, waarop alle verrtrekkiU uitl kwal
n. Onze taak was, een terrein bosch-
'd te kappen, waar dan een koffieplan-
[e zou worden gevestigd. Het bosch be-
Q vlak bij ons huis. Het strekte zich
'en en mijlen, ver uit en herbergde al-
lei dierendrukke apen, schreeuwende
pegaaien, vergiftige slangen en ook.
•oter dieren, zooals bijv. jaguars. De
aansch-Amerikanen, noemen den ja
ar el tigre, en niet ten onrechte. Want
is het grootste exemplaar van de fa
lie der katten in de Nieuwe Wereld en
waardige vertegenwoordiger van zijn
'ader uit Azië en Indië. Het is een sluw
"i geslepen beest en haast ontembaar,
sijn ouden dag wordt hij dikwijls
Eienschene-ter en, zonderling genoeg,
h hij soms een leven, dat verdeeld is
^hen water en land, in tegenstelling
I andere exemplaren uit de kattenfa-
'ie> welke alle niets van water moeten
•ben.
II afwachting van den tijd, waarop wij
t onze koffie-aanplantingen kondeyn
[innen, trachtten, wij wat (munt te
an met vee-fokkerij. In het begin gaf
bittor weinig. Binnen een paar maan-
n waren bijna al onze dieren verslonden
jaguars! Voordat wij onzen stapel
nieuwden, beraadslaagden wij met een
lp kuren, die evenveel schade leden als
en besloten, eerst een system atischen
°cht te houden tegen de roovers en
indien mogelijk, heelemaal uit te
en.
'e togen dus aan het werk en ons
't, ons vergif en onze groote vallen
en hun werk zoo goed, dat na verloop
1 ten paar maanden de toestand be
luik was verbeterd. Nochtans ontbrak
'le week een stak vee, terwijl we eenige
?n at^r ergens de resten vonden. Het
K' dat één paar jaguars, mannetje en
l0, ergens in de buurt huisden^ Ze
Q ons nog steeds te slim af geweest.
Alle pogingen, bm dit vraatzuchtige paar
onschadelijk te maken, faalden. Ze waren
veel te slim, om in een val te loopen en bij
elke jacht verdwenen ze in de ondoordring
bare wildernissen van het woud. Het leek,
alsof wij ze nooit zouden krijgen, toen door
een buitengewoon fortuinlijk toeval een
Indiaan, die op jacht was, den mannelij-
ken jaguar in zicht kreeg en met een en
kel gelukkig schot doodde.
Een paar dagen later kwam dezelfde In
diaan ons vertellen, dat hij het wijfje had
had gezien, terwijl het in een groot en,
diep ravijn afdaalde. Daar het voor dien
dag te laat was, zonden wij een bood-
schop naar onze buren, om zich den vol
genden dag bij ons aan te sluiten, en ge-
zamelijk op den jaguar jacht te maken.
Wij zochten en speurden dien heelen
dag zonder resultaat. Onze vrienden re
den huiswaarts en Ilarry en ik, die nog
een uur langer hadden gezocht, wendden
onze paarden weer in de richting naar
huis, toen wij geheel onverwacht het doel
van de jacht ontmoetten.
Onze honden gaven plotseling teekenen
van activiteit en verdwenen snuffelend in
het dichte kreupelhout. Kort daarna hoor
den wij een dreigend gehuil en het ver
woede geblaf der honden gevolgd door
snelle beweging in het kreupelhout en
luid gekraak van takken. Wij hadden
niet eens den tijd, het geweer ter hand te
nemen. De jaguar kwam te voorschijn
en de drie honden op en om haar 't
was een verward kluwen, dat zich grom
mend, blaffend, rollend en worstelend
over den grond wentelde. Onze wakkere
honden hielden zich uitmuntend'), maar
we moesten hun toch te hulp komen. We
konden geen geweer gebruiken, wegens
het gevaar, een der honden te raken.
Daarom nam Harry zijn lasso en wierp
dien met groote handigheid den jaguar
om den nek. De lasso zat vast aan den za
delknop. Hij gaf zijn paard de sporen en
galoppeerde weg, waardoor bannen eeni
ge seconden de lus met een hevigen schok
rondom den hals van het beest werd
paamgetrokken, .zoodat de jaguar biji^a*
stikte. Het dier, aldus in zijn macht hou
dend, gaf hij ons nu de gelegenheid, den
jaguar veilig te naderen en hem een ko
gel door den kop te jagen. Dat was het
einde der jacht. Wij hielpen den leelijk-
gehavenden hond zoo goed en zoo kwaad
als het ging en reden huiswaarts an vroo-
lijke stemming; want de laatste der roo
vers was onschadelijk gemaakt-
Den volgenden morge>-i keerd.en wij
naar de plek terug. Terwijl wij langs den
rand van het ravijn reden, hoorden >vij
beneden een zacht, klagend geluid, als het
miauwen van katten. Harry sprong van
zijn paard en daalde in het ravijn af, orn
te zien, wat voor dier dat geluid voort
bracht. Tot zijn verbazing vond hij nj*
eenigen tijd hol van de twee jaguars,
welke doodgeschoten waren, en in dat hol
twee jonge jaguarsallerleukste dieren,
zoo groot als een flinke poes, maar met
breederen kop. en- wilder voorkomen. Hij
pakte ze beet aan het vel van den nek en
nam ze mee naar boven. Wij besloten, ze
-te sparen eti mee naar uhis te nemen.
Daar wilden wij ze een poos houden, om
ze later aan een of ander liefhebber te
verkoopen; op die manier .zouden de jon
gen ons eenige vergoeding geven voor de
schade door hun ouders aangericht.
We beleefden in het eerst werkelijk
veel pleizier van de twee dieren. Onze
Indiaansche kok, aan wiens zorgen wij
de jaguars toevertrouwden, werd verzet
op hen. De binnenplaats van het huis was
hun speelplaats en daar ravotten ze den
ganschen dag, precies als jonge poesjes.
Ze kregen hoofdzakelijk koemelk te drin
ken en groeiden voorspoedig op. Na een
paar maanden waren het mooie, flinke
dieren geworden, tam als huiskatten en
begeerig op aanhalingen en liefkozingen.
Tom en Poes zoo hadden wij ze ge
noemd en ze luisterden even gehoorzaam
naar die namen als honden.
Doch naarmate de jaguars grooter wer
den, werden ze ook slimmer. En nu wer
den zé een nachtmerrie voor onzen kok.
Als de keuken een oogenblik onbewaakt
was, waren ze er dadelijk bijl Ze stalen
de groote bonken schapenvleesch uit de
kast; ja, ze gapten een stuk vleesch uit
Jiet kokende water.
De kok was wanhopig en zette ten
slotte geen voet meer buiten de keuken.,
als de jaguars niet in hun hok .zaten op
gesloten.
Een poos later lieten we ze wel eens
huiten, om .zich, voor het huis lang uit
op den grond liggend, te zonnen.
Hun speelscho, tamme aard) won de
vriendschap van onze buren en de honden
in den emtrek ondervonden spoedig, dat
zij niet ongestraft de dieren achterna
mochten zitten. Kwam er echter eens 'n.
vreemde hond, dan waren Tom en Poes
in een oogwf/nk buiten zijn bereik.
Tom had als zijn lievelingsplek f1) )n
nauwen gang bij de voordeur uitgekozen.
Daar zat hij soms. uren lang en deed ons
daardoor menigen goeden dienst.
Ongewenschte bezoekers b.v., waag
den geen stap binnenshuis te zetten en
ik zal nooit vergeten, hoe dé belasting
incasseerder op een goeden morgen in
allerijl i'echtsomkenrt maakte, toen hij,
niets vermoedend, naar binnen wilde ko
men en daar pardoes een jaguar op zich
af zag komen.
Tot nu toe was alles goed gegaan met
Tom en Poes. Maar hun gestadige groei
en het feit, dat zich nu en dan teekenen
van hun wilden, driftigen aard begonnen
/te vertoonèn, hadden ons tot het besluit
gebracht, dat wij hen spoedig, óf wel voor
goed in een dér kamers moesten opslui
ten óf wel hen moesten verkoopen. We
stelden dit echter uit sleur eenigen tijd
uit. Het gevolg daarvan zal u aantoonen
lo. dat de natuur zich niet laat onder
drukken; 2o. dat men, als men -een be
sluit neemt, dat besluit liefst dadelijk
moet uitvoeren.
Op zekeren avond waren door de na
latigheid van een onzer Indianen two©
schapen buiten gebleven, in den corral
achter het huis. Door een ongelukkig
toeval Was onze kok lang weg gebleven
in de naburige stad Santa Lucia. Het ge
volg was, dat Tom en Poes nog buiten
aan het ravotten waren, terwijl wij hen
reeds lang in hun hok waanden. Laat in
den avond pas merkten wij, dat de ja
guars daar niet waren. We trokken er
dadelijk op uit en zochten de omgeving
van het huis af, de dieren aanhoudend
bij hun naam noemend. Doch we vonden
geen jaguars; we vonden de resten van
twee verscheurde schapen! We behoefden
niet te vragen, die de schuldigen waren.
Al ons koeken was vergeefsch. We gin
gen naar bed, met de hoop, dat den vol
genden morgen de beide boosdoeners zich
wel weer present zouden melden., Doch
wie er ook kwam, geen jaguars. Tom en
Poes waren verdwenen. Ze warefn ver
dwenen in het woud, hun natuurlijk ele
ment; de twee vagebonden zouden nu het
voorbeeld van hun ouders wel opvolgen
en onze gastvrijheid en vriendschap ver
gelden- door rooftochten onder onzen vee
stapel.
Het gebeurde precies zoo. Binnen een
paar weken waren we 'n dozijn schapen
kwijt- Dat was te erg. We besloten,
jacht op hen te maken en hen aldus on
schadelijk te maken; doch voor het zoo
ver kwam, gebeurde er iets, dat al héél
ongewoon is en dat gelukkig in Europa
onmogelijk is.
Een klein half uurtje van ons af, lag
de kerk.
De goede Pastoor, Padre Sanchez,
kwam wel eens bij ons aan huis; het was
een zachtmoedige, stille man, de vrien
delijkheid in persoon.
Het gebeurde, dat de oude Indiaansche
wier taak het was, eens in de week de
kerk schoon te maken, een weinig onge
steld werd en Padre Sanchez ging op
dien namiddag zelf naar de kerk, om
hier en daar wat te ordenen. Hij zette
nieuwe kaarsen in de kandelaars, plaat
ste versche bloemen voor de beelden van
de H. Maagd en den H. Joseph, keek naai
de Godslamp en deed verder, wat er noo-
dig was te doen.
Inmiddels was de tijd voorbij gegaan
en het begon reeds te schemeren. Daar de
schemering in die streken slechts kort is
en spoedig door den nacht wordt ge
volgd haastte Padre Sanchez zich, om tij
dig huiswaarts te keeren. Hij had de
Kerkdeur open gelaten en wendde zich nu
naar den uitgang, toen hij daar twee
groote dieren zag. ,,Die brutale honden!"
dacht hij. ,,Sst... weg daar; weg!" zeide
hij luid, maar als antwoord daarop uit
ten de beesten een leelijk gebrom. De
goede Pastoor bleef staan, roerloos van
schrik. Wederom gromden de dieren en
nu was er geen twijfel meer mogelijk.
Hemel! Dat waren geen honden, dat wa
ren twee jaguars. Haastig wendde hij
zich om, met de bedoeling in de sacristie
te komen en vandaar door een kleinere
deur naar buiten te ontsnappen; of, in
dien dat te gewaagd was, dn de sacristie
te. blijveil, beschermd door de zware deur
welke priesterkoor en sacristie scheidde.
Doch het was reeds te laat daarvoor. Een
der dieren was langs den muur geslopen
en had hem den weg naar de sacristie
afgesneden. De tweede jaguar kwam met
sluipenden tred naar voren. De pastoor
deed een schietgebed; op het zelfde oogen
blik kreeg hij een* idee. Hij stond vlak bij
zijn biechtstoel.
In een oogwenk had hij de deur ge
opend, was naar binnen getreden en had
de deur weer gesloten. Daar zat hij nu in
den biechtstoel, en wachtte met kloppend
har, wat er gebeuren zou. Hij hoorde slui
pende treden der dieren, hoorde hun ge
snuif en gestommel en merkte, dat zij den
biechtstoel van alle kanten onderzochten.
Zou het hout stevig genoeg zijn, om aan
een aanval weerstand te bieden? En in
dien niet, wat dan? De kerk lag op een
afstand van pastorie en andere huizen.
Zijn hulpkreten zouten niet- zoo ver ge
hoord worden en er was hoegenaamd
geen kans, dat iemand op dit uur van
den avond langs de kerk zou komen. Er
viel dus niets anders te doen dan af te
wachten en op de Voorzienigheid tc ver
trouwen, en de goede Pastoor bad me
nig Ave Maria.
Na een poosje opende bij voorzichtig
het bovenstuk der deur. Het maanlicht
viel door de kerkramen en belichtte de
twee jaguars. De eene lag languit op den
grond, de ander stond er naast. Hun ge
vlekte huid glinsterde en hun groene
oogen glinsterden als emerald-steenen.
Nu en dan een beweging met den staart;
een gegrom of een zacht gespin overi
gens geen teeken van actie.Tot nu toe
hadden zij nog geen bestorming beproefd:
het leek op 't oogenblik meer op nen.
blokkade dan op een beleg! Maar wat de
dieren later zouden doen, wist de Hemel
alleen, en met deze zorgvolle overweging
sloot Padre Sanchez de deur weer.
Dienzelfden nacht werd aan ons- huis
geklopt. We ontwaakten en openden een
venster. De Indiaansche kok van den
Pastoor stond voor de deur en vroeg ons,
of wij ook wisten, waar mijnheer Pastoor
was. Wij wisten het niet. Mijnheer Pas
toor was nog niét thuis, zeide hij. Waar
mijnheer Pastoor dan 't laatst heen was
gegaan, vroegen wij. Hij meende: naar
de kerk. Of hij dan al in de kerk was
wezen kijken? N...een; want hij durfde
's avonds niets langs 't kerkhof, ant
woordde de Indiaan aarzelend!
Daar de zaak in zulk een wilde streek
wel van ernstigen aard kon zijn, beslo
ten wij dadelijk er op uit te gaan. Wij
6choten onze kleederen aan, namen onze
geweren en gingen met. den Indiaan mee,
eerst naar de kerk. Onderweg maakten
we nog twee buren wakker, die zich bij
ons aansloten. We kwamen bij de kerk en
vonden tot onze verbazing de deur open.
De maan scheen naar binnen en in haar
licht zagen wij twee jaguars, voor den
biechtstoel! Nauwelijks had Harry de die
ren gezien of hij greep mij bij den arm.
„Tom en Poes waarachtig!" riep hij
uit.
En waarlijk het waren de twee vage
bonden, Tom en Poes. Wij riepen hen
luid, echter het geweer Schielvaardig
houdend. De twee jaguars stonden op,
rekten zich uit en kwamen, na een oogen
blik van aarzeling, met 'n paar sprongen
op ons af, spinnend en behagelijk grom
mend, om met den kop langs onze beenen
te strijken en zich te laten liefkoozen.
Doch een tweede verrassing wachtte
ons. De deur van den biechtstoel ging
open en Padre Sanchez stapte er uit! Hij
was ongedeerd en kwam glimlachend
nader, want er was nu geen gevaar meer.
Hij verhaalde ons zijn wedervaren en be
sloot met een komlschen zucht. „De he
mel behoede mij voor zulke biechtkinde
ren!" zeide hij glimlachend.
Wij namen een der klokketouwen en
bonden de twee vagebonden daarmede
aan elkaar; dan namen we ze mee naar
huis. Daar werden ze opgesloten in een
der kamers en na een paar weken ver
kochten we ze aan een agent van Hagen
beek, die jaarlijks door het land reisde,
oim wilde dieren te koopen. We namen
toen voor goed afscheid van Tom en Poes
en de%agent. betaalde ons een aardig som
metje "voor hen, dat éon schadeloosstelling
vormde voor de verliezen, welke wij door
hun rooftochten hadden geleden.
„Ctr."
De dierenwereld en de oorlog.
Dr. Knauer doet in het tijdschrift „Un-
sere Welt" mededeelingen over den in
vloed van den oorlog op de dierenwereld.
In de Karpathen vonden hospitaalsolda
ten in het dichtste kreupelhout een jam
merlijk kreunenden bepr, die dooi- een
shrapnellschot gewond was. Deze ontdek
king is ook daarom van beteekenis, omdat
ze licht werpt op het vaak behandelde
vraagstuk, wat' er wordt van de dieren dei-
wildernis, die een natuurlijken dood ge
storven zijn, daar mep. ternauwernood
ooit hun lijken gevonden heeft. Het zal
wel juist zijn, dat zij instinctmatig hun
dood voelen naderen en zich dan even
eens als deze beer in het dichtste kreupel
hout terugtrekken.
Wilde zwijnen, die in de Ardennen op
gejaagd werden, zijn gevlucht tot in het
oorlogsgebied tusschen Duinkerken en Ca
lais.
Het is mogelijk dat de vele mijnontplof-
fingen in de Noordzee noodlottig worden
voor de visscherij, omdat zij de tof:h
reeds grillige scholen van de kuitschieten-
de haring in het kustwater kunnen af
schrikken.'
De herfsttrek van de noordelijke trekvo
gels heeft ook reeds onder invloed ge
staan van den oorlog. Het hoofddoel dei-
vogels was het moerasgebied van de Ma-
soerische meren, terwijl de drie hoofdwe
gen, die zij door Europa gebruiken, langs
den Weichsel, naar de Karpathen en ver
der langs de Theiss naar de Donauvlakte
en langs de Klein-Aziatische kust in bet
bijzonder, door den oorlog getroffen zijn.
De bonte en zwarte kraaien hebben in
ontzaglijke scharen den loop van de slag
velden gevolgd, zooals ook in den Balkan
oorlog alle aasgieren van Bosnië en Her-
zegowina naai- het oorlogsterrein vertrok
ken wareh.
Omtrent het lot van de bisons in het
Bialowitsjer bosch is nog niets bekend.
De laatste bison's in den Kaukasus, die in
het Bjellaja en Laba-gebied onder strenge
bescherming staan, worden door den strijd
tusschen Turken en Russen in hun 'be
staan bedreigd. Men weet ook uit het
verleden gevallen, dat een diersoort het
slachtoffer- van den oorlog werd. In den
strijd in Tirol in het begin van de vo
rige eeuw werden de alpensteenbokken
uitgeroeid, die in het beschadigde gedeelte
van het park van Hellbrunn gehouden
werden. De boerenoorlog vernietigde do
laatste burchelje, zebra of dauw. De fli-
bustieoorlogen van de 17e en 18e eeuw
hebben op de Galapagos-eilanden en elders
de reuzen-landschildpad gedecimeerd. De
dieren werden als proviand meegenomen.
Thans zijn nog maar een paar exemplaren
over. Welken invloed de oorlog gehad
heeft op het kleine wild in Rusland en
Frankrijk is nog niet te overzien.
Indrukken van Duitschland.
Een Deensch correspondent vertelt in
de „Russkoje Slowo" van zijn indrukken,
op een. reis door Duitschland verkregen.
Ik ben schrijft hij krachtens uw
verzoek de Duitsche provincies doorge
trokken; ik bezocht Leipzig, Maagden
burg, Dusseldorf, Keulen, Essen en West-
falen. Van. mijn reis nam ik den» indruk
mee, dat heel Duritsohland iin een wapen
fabriek veranderd is.
Bij alle groote centra heeft men bijzon
dere kampen aangelegd), waar de kaders
om de troepen worden gevormd. Mannen,
van -rijpen leeftijd woixleri geoefend naast
jonga'iingen. Den heelen dag houdt men
oefeningen in» schieten, het aan'eggen
van loopgraven en velddienst. Officieren en
onderofficieren, d.ie van» het front terug
keerden. leiden die oefening.
De particuliere imdustrn* is toó een mi
nimum teruggebracht. De heele industrie
van Saksen, Silezië en Westfalen legt zich
uitsluitend o-p; oorlogsbehoeften toe. Er
wordt voor de werkzaamheden op groote
schaad van vrouwen gebruik gemaakt.
Oo het veld werken vrouwen, gevange
nen en scholieren. De gemoedstoestand in
de provincie is ntet opgewekt. Men ver
bergt- niet, dat men de c-orlog moede is.
Vei'e zaken gingen te g-ronde en vele per
sonen gingen failliet.
Er is geen goud en ook zilver ziet men
weinig: het is bijna allemaal papieren-
geld. Dan klaagt men allerwegen over de
duurte.
De debatten in den Rijksdag en de ver-
overingsredev oorringen der imperialisten
vinden in de provincie weiinig weerklank.
Het verlangen naar vrede overheerscht
alles. De kanselier, die ook dien weg op
wil, is populair onder het volk. De meeste
kiesdistricten gaven aan hun vertegen
woordiger een mandaat, om boo epoedig
mogelijk voor den vrede te pletten-.
Men js natuurlijk verheugd over de ze
gepralen van hert- leger, (maar men, is zeer
afkeerig van een winterveldtoch-t.
Overal hoort men dezel fde vragen: Maar
hoe ver aal ons leger gaan? Wanneer za>
de oorlog eindigen?
In het kolendis-trict van West-falen werkt
men dag en nacht. De vrije dagen» zijn af
geschaft. Essen, Dusseldorf, Bochem ene.
zijn in reusachtige vestingen veranderd.
Een onderhoud met Marltz.
De „Times" hervat een onderhoud, dat
één-zijner correspondenten met Marktz te
Benguella heeft gehad. Na de overgave
van Duitisdh Zuid-West, had Maritz de
wijk genomen op een gebied, dat aan- de
Portugeezen toebehoort; hier 1vas het dart-
hij werd gevangen genomen.
De correspondent vooid Mojrittz, ziek lig
gend aan koorts. M-arita verklaarde zich
echter bereid den correspondent inlichtin
gen te geven. Hij ontlkende, dat hij zich
f»ij de Duitschers had aangesloten en ver
klaarde dat hij alleen door de Duitschers
gehokoen was met artillerie, die hem
moest dienen in zijn verzet tegen de Zuid-
Afrikaansche regeering. Maritz vertelde
verder dat de Dultsche Keizer ongetwij
feld de onafhankelijkheid van de Zuiid-
Afrikaansc.be republiek zou li ebben er
kend. Ik vroeg hem, zegt de correspondent,
welke waarde hij nu aan dezen waaiborg
heöhtte. Hij antwoordde dat met (het oog
op de tegenwoordige gebeurtenissen crde
waarde twijfelachtig was. Hij verkl-aairde,
dat hij altijd bereid was geweest Zuid-
Afrika ,te verdedigen, maar niet om een
aanval te doen /in een ander land. Zijn
doel was het herstel der Zuid-Afrikaansche
republieken. Bij een mislukken van diit
doel, zou hij echter de voorkeur geven twn
te leven onder de Britsche vCag, boven (lat
onder de Duritsche, want het eerste benee-
kende im elk gevail vrijheid.
Het eerste gevecht in 1914.
Aangaande het eerste gevecht, dat aan
het openen der vijandelijkheden vooraf
ging, wordt aan de „Matin" het volgende
bericht:
De Fransche posten waren om diploma
tieke redenen op 10 K.M. afstand der
grens opgesteld, zoodat een Duitsche
patrouille jagers te paard tot Joncherij
kon doordringen. Aldaar bevond zich bij
het kerkhof een post van zf-s man,,
aangevoerd door den korporaal Peugeot.
De Duitsche commandant, de luitenant
Mayer, reed op de post toe, waarop de
korporaal Peugeot zijn geweer in de lin
kerhand nam en het paard bij den teugel
wilde grijpen. Mayer schoot hem met zijn
revolver door het hoofd, doch werd on
middellijk daarna zelf door een geweer
schot en een bajonetsteek getroffen, zoo
dat hij van zijn paard stortte. Hij werd
vervolgens met bajonetsteken afgemaakt,
terwijl twee of drie zijner ruiters, die op
de vlucht waren gegaan, werden neerge
schoten. De volgende drie dagen werden
vijftien ruiters der patrouille, die in de
bossehen verdwaald waren, gedood of ge
vangen genomen; vijf of zes kwamen in
Zwitserland, alwaar zij door de douanen
werden gevangen genomen.
Oostenrijk'8 oorlogsverklaring aan België.
In '„Vrij België" schrijft <Lr. Fr. v. Cau-
welaert:
Ei- iis weinig geschreven over de "wijze,
waarop Oostenrijk i<n oor-log is getreden
met België. De oorlogsverklaring dateert
van 28 Aug. Zij viel te midden in de ge
weldige gebeurtenissen Van de eerste wec
ken, A-lde aandacht was gespannen op het
oprukken van de Duitsche troepen langs
de rotsheuvelen van Champagne naar
Parijs en de Marne, al he.t medelijden der
volkeren werd ingenomen door het nood
geschrei. dat uit onze gefolterde steden
aldoor bleef klinken, tegen het Duitsche
geweld. Oostenrij'k's wandaad bleef haast
onopgemerkt en nochtans in schaamte-
looisiheiid is ze wellicht niet te overtreffen.
Laten we even de zaak voor oogen ne
men. Oostenrijk was meel eg a rant van Bel-
pie's onzijdigheid- bij tractaat va.n 19 April
lb39, evengoed, haast meer dan~Buiteoh-
Jand. ,,Z. M. de Keizer van Oostenrijk,
Kc.ning van Hongarije en Bohemetn" staat
vceraan onder de onderteekenaars en
Keizer Franz Jozef is rechtstreeks de erf
genaam van dé eedverplichting van zijn
voorzaat, om het Belgisch grondgebied en
caize staatkundige onzijdigheid tegen elke
gewelddadige schending met de macht
der wapenen te beschutten. Laat staan,
dat zijn bondgenootschap met Duitschland
hem niet toei'ict, voor België's recht in» te
treden, laat staan dan hij zelfs niet den
moed kan vinden om door overtreding de
Duitsche .regeering terug te houden van
een onherstelbare miisdaafl. De wereld
opinie i.9 mild tegenover den Keizer, welke
in zijn gezin en tegenover zijn volkeren,
welke i-n hun inwendig verdeeldheden d©
tragiek van he.t privaat en het staallkun-
die leven verzinnebeei'iden. Maar voor een
meineed als deze, welke de OoStenrijksch-
Hongaarsche staatkunde tegenover Bef-
gië heeft gepleegd, is geen vergelijking,
en bij rustiger beschouwing jn de toe
komst. zial het optreden van deze landen
als de typeeririig blijven van de volstrekte
creweten'toosheid xnd'j welke t/j'.le -rechts
verhoudingen tusschen dé volkeren in de
zen oorlog door de centra'e mogendheden
me.t de voeten zijn getreden.
Reeds den 16den Augustus trok de Oos
ten rij ksche overste Albert Langen ('/te
zijn. eigen verbaal in de „Neue Freie
Presse" van» Weenen op 18, Februari 1915)
met zijn batterijen van motor-m.ortierrn
over onze grens bij 'Verviers; den 21steni
Augustus rukte hij aan op Namen, den
23sten om 1 uur had hij de vesting van
Cownelée vernield. Gedurende dien tijd
genoot graaf Clary nog allo voorrechten
van het gezantschap van een bevriende
natie bii ons bof en slechts op 28 Augus
tus volgde de oorlogsvemklaringi, toen de
Oostonriilksche batterijen reeds ons land
hadden verloten!
Het kan niet cynieter,