Tweede Blad.
TuT^and^
De Oorlog.
6© JAARGANG No. 1724
Se£cicbcW(2oii/tcHit
Zaterdag 12 Juni !9I5.
Amerika en Duitschland.
De Amsrikaansche nota aan Duitschland.
De min of meer officieuse „Lokalanz-ei-
ger" schrijft het volgende onder den titel:
Amerika. De nota der Amerikaansche re
geering aan Duitschland is nog niet aan
gekomen. Staatssecretaris Bryan is afge
treden, omdat hij den voorgestelden tekst
der nota niet heeft kunnen veranwoorden.
President Wilson heeft zijn -eersten raads
man, wien plotseling .zijn pacifistische we
reldbeschouwing te binnen schoot, ter elf
der ure laten gaan. Het bleek dus niet
mogelijk een overeenstemming van mee
rling te verkrijgen. Desniettemin dient men
van geen enkele zijde voorbarig de pogin
gen op te geven om tot vreedzame oplossing
te geraken. Daartoe moet niet lafhartig
heid den weg wijzen, doch de ernstige wil
de politieke betrekkingen niet doelloos nog
Verder te verergeren. De aanspraken der
menschelijkheid kan men natuurlijk laten
gelden, zooverre de oorlogstoestand en re
denen van staat zulks toelaten. Men kan
zich zeer goed indenken, dat eerlijke en
onbevooroordeelde onderhandelingen tus-
schen de partijen tot een overeenstemming
kunnen leiden. Geen van beiden moet en
behoeft daarbij Iets te verliezen. Men
dient derhalve af te wachten of de nota
van Wilson de mogelijkheid laat tot vrucht
bare onderhandelingen. Wij voor ons ge-
looven dat een basis daarvoor aanwezig
is. Bij goeden wil van de partijen kan hi.gr-
op worden voortgebouwd. Ons militair be
lang behoeft een eerlijke en succesvolle
uiteenzetting niet te beletten.
Een later bericht meldt, dat de nota
gisternacht te Berlijn is aangekomen en
onmiddellijk overgezet van de code in het
Engelsch om gisteren te worden aange
boden. (Men zie ons 1ste blad.)
Een antwoord-nota van Duitschland.
In het antwoord van Duitschland op de
nota 'der Vereenigde Staten betreffende de
„Prinz Eitel Friedrich" en het in den
grond boren van de William Frye" wordt
betoogd, dat Duitschland het recht heeft
neutrale schepen, die contrabande aan
boord hebben, te vernielen, maar tevens
"verklaard, dat Duitschland bereid is in
zulke gevallen schadevergoeding te geven.
Op den Balkan.
Roemenië en. Bulgarije,
Volg eins de „K-orr. N-orden" gewen de
Parijsche bladen hun ontstemming te ken
nen -over de onwillige houding der Bal-
kamstaten. Wel is waar hoopt de Temps"
nog dat het voorbeeld van Italië, Roeme
nië zal beletten zich te isoleeren.
De Echo de Paris" verkeert onder den
indruk dait Bratianoe nieit geneigd i's om
de Quadruple Enten-te tegemoet, te kome-n.
Dit blad schrijft, dat Roemenië mflat mag
verwachten, dat het zonder oorlogvoeren
van de- Quadruple Entente iets zal ver
krijgen; zelfs overwonnen vijanden zou
den de o.ppre-cia-tie van de Quadruple En
tente waardiger zijn dan. een overwinnaar
'die zonder inspanning veroveringen
maakt.
De bijzondere correspondent te Sofia
■van d-e „Echo de Pa-ris" zendt ongunstige
berichten; hij schrijft n.l. dat Bulgarije
FEUILLETON.
HEREENIGD.
63)
Ja-, inderdaad. Ik beminde u reeds
lang voordat ik u had loeren kennen. Ik
heb altijd liefde gevoeld voor die man
nen, wier daden -anderen het -haai' te ber
ge doet rijzen. Herinnert ge u niet, hoe
gij de eerste maal, verkleed als vreemd
matroos, naar Hurricane Hall kwaamt en
hoe ik, ofschoon -ik niet wist, wie gij
.waart, toen ik van Mack Donald hoorde,
de partij voor hem opnam en zeide: „Ik
bemin Mack Donald en wensch niets vu
riger dan hem te 1-eeren kennen!"
Hoe zou ik dat kunnen vergeten! En
waagde ik niet moedig mijn leven, door
mij bekend te maken, om uw vermetelen
wensch te vervullen?
Dat hebt gij gedaan!
En wat deedt gij? Terwijl allen daar
blonden, radeloos en ontsteld, vervolgdet
gij den vluchteling en -trachttet hem te
yangen en <over -te leveren aan de politie!
En toch gold het zijn leven! En gij geeft
[voor, dat gij mij bemint?
Een doordringende blik trof het stout
moedige jonge meisje, dat dat trotseerde
'dien blik met de grootste onbevangenheid
en met een niet te beschrijven uitdruk
king in hare oogen.
Kunt gij dan werkelijk niet gissen,
[waarom ik dit deed?
Zeker! Omdat ge mij gevangen wfldet
laten nemen.
O neen, in 't geheel niet; integegideel,
Omdat....
Nu, amd.aU
niet den minsten lust gevoelt toit oorlog
voeren, en sle-chs denkt aan de voor-de-elen',
die zijn handel met Oostenrijk en Duitsch
land hem oplevert.
Koning Ferdinand bracht Don
derdag, een bezoek aan den minister-pre
sident Radoslawow in diens woning, al
waar de Koning een uur vertoefde. Men
ziet in deze handeling de bevestiging van
de onveranderde overeenstemming tus-
schen den Koning en Radoslo.vow.
Verschillende Oorlogs
berichten.
Kanonnen! Munitie! Qnder dezen titel
schrijft de Fransche senator Humbert in
het „Journal des Débats" -een artikel waar
in hij opkomt tegen d-e meening, dat de
voorraden van Duitschland van krijgsma-
teriaal en munitie weldra uitgeput zouden
zijn. Humbert zegt dat men zulk een licht
vaardige verblinding niet scherp genoeg
kan veroordeelen, daar zij slechts tot ver
schrikkelijke teleurstellingen, zooals nu
de nederlagen der Russen kan leiden.
Men moet ruiterlijk de kracht van den
tegenstander erkennen en zijn voorbeeld
volgen om hem te kunnen overwinnen.
Humbert verklaart verder dat geen man
uit de fabrieken en werkplaatsen mag
worden weggenomen.
Een Vlaamsche „Wacht am Rhein".
Duitschè bladen bevatten den tekst eener
Vlaamsche vertaling van de „Wacht am
Rhein", welke door de Duitschers in België
wordt verspreid „om het Germaansche ge
voel bij het Vlaamsche volk op te wekken
en gaarne door jonge Vlamingen wordt
gezongen", meldt de „Köln. Volksztg." Hoe
Duitsch de tekst echter gebleven is bewijst
een enkele aanhaling:
Rijk als an water uwe vloed
Is Duitschland ja aan heldenbloed.
Ten Rijn, ten Rijn, ten Duitschen Rijn,
Wij allen willen hoeders zijn!
Lief Vaderland, mag rustig zijn,
Vast staat en trouw de wacht aan Rijn!
BINNENLAND.
R.-K. Ziekenverpleging en
andersdenkenden.
In „De Hollandscli-e Lelie" schrijft A.
Ebhiai'ge Wabben een hoofdartikel over
„Ziekenverpleging". De pati-ent had eein
langdurige veip'.eging gevonden in het
Roomsch-Katih-olieke ziekenhuis te 's-Gra-
venhage. Van deze inrichting getuigt deze
blijkbaar met-Katholiek:
„Gelijk'velen weten, wordt deze^ inrich
ting sinds jaren en wel hoe langer hoe
meer. gefrequenteerd door patiënten van
all-erlei richting, niet het minst door die
uit vrijzinnige Protestantse he kringen.
.Dit op zich zeÖf is reeds- een bewijs,
dat de verpleegden, zonder onderscheid
van geloof en opvatting, dezelfde behan
deling genieten."
Tegenover d-e vaa-kgehoorde beweringen
over sectegeest en dergelijke heeft dit ge
tuigenis zijn waarde.
De verpleging, zoo vervolgt het artikel,
is in dit gesticht dan ook zóó uitstekend,
dat dikwijls niet diirect aan de aanvrage
voldaan kan worden en men soms dagen
moet wachten, voor er plaats is.
„De toewijding der R.-K. Zusters be
hoeft eigenlijk nieit nader besproken te
worden: zoowel in de ziekeninrichtingen
a-ls daarbuiten .zijn ook -bij do Protestan
ten zeer gezocht en geapprecieerd.
Hiervoor bestaan gegronde redenen.
In de eerste plaats worden zij nieit ais
verpleegsters aangenomen, alvorens zij
doorslaande bewijzen hebben gegeven van
niet alleen bekwaam te zijn- als zoodanig,
doch ook u:it te munten i-n karakiterhoeda
nigheden, zoo onmisbaar in den o-mgang
mat zieken.
Omdat ik wenschte, dat -gij mij zoudt
ontvoeren!
groote vertrek. Mack Donald, niet weinig
verbaasd door de koenheid van het jonge
meisje, zat haar scherp aan te kijken,
terwijl Kapitola, half wanhopig, over een
uitweg dacht.
Plotseling begon hij opnieuw:
Miss Black, ik kan raden waar gij
over denkt!....
Ja?
Min.ulenl-ang heerschte er stilte in het
Mack Donald nam de koene spreekster
van het hoofd tot de voeten op, alvorens
op den toon der hoogste verbazing te ant
woorden:
Miss Black, was dat inderdaad uw
verlangen?
Ja, ik was die eeuwige eentonigheid
in huis moede en verlangde naar avontu
ren, zooals iedereen, die Mack Donald
en de zijnen bewondert, antwoordde Kapi-
tola op den meest luchtig en toon, terwijl
lij inderdaad vol angst en schrik was.
Ja-. Ik weet het zeker. Waarom doet
ge het mi et? Waarom vraagt gij mij niet
of gij naar de eetkamer wilt gaan en voor
mij het beste wilt 'halen, dat er te vinden
is?
O, als ge dat wilt, zal .ik dadelijk
gaan!
Hahaha! Natuurlijk zijtje aanstonds
daartoe bereid, om mij uit te' leveren aan
de -politie, zooals ge het mijn arme kame
raden gedaan hebt! Maar bespaar u die
moeite. Ik ken uw listen, en al wat ge
tracht uit te voeren, heeft geen ander
doel, dan. mijn bewondering te wekken
voor uw weergaloozen moed. Daarom
geef u gevangen! Ge zijt als de vogel in de
Ten tweede bemoeien zij zich nimmer
met de particuliere aangelegenheden der
patiënten-, weten hare plaats ten opzichte
van dezen, en houden, zich in de oogen-
blikken, waarop hare hulp ontbeerd kan
worden, onledig met de haar voorgeschre
ven geestelijke lectuur.
Door deze gedragslijn, waarin wij weder
het scherpzinnige en practische beleid der
R.-K. organisatie ontwaren, kunnen de
geestelijke zusters hare volle aandacht
concentreeren op de verpleging, en wor
den zij niet door de zaken, die daar geheel
huiten staan en welke hare nieuwsgierig
heid zouden kunnen opwekken-, afgeleid."
Meer dan bij wereldlijke verpleegsters,
zullen daarom, volgens het artikel, de toe
wijding en zelfverloochening der R.-K.
Zusters volkomen zijn.
„Haar h-eele bedt.a an is er trouwens op
ingericht om „onzen lieven Heer" -te die
nen. zich zelve zooveel mogelijk weg te
cijferen en zlcli te geven aan de lijdende
en hulpbehoevende menschbeid."
Vervolgens constateert het artikel de
opgewektheid en blijmoedigheid der Room-
sch-e zusters.
„Zelden zagen wij hij zulk een vermoei
end en, allesbehalve vroolijkem werkkring,
tevredenier gezichten. En dat bij een mini
mum orvtspanningsduur, slechts bestaan
de uiit een paar halve aartjes daags ver-
po o zing ;(n den tuin, -terwijl d-e overige
afleiding gevonden, wordt gedurende het
gemeenschappelijk maal en door de ver
vulling der godsdiemstplichten, als 't bij
wonen der Mis enz."
„Alvorens van het onderwerp R.-K.Ver
pleging af ite stappen, wenschen wij nog
te zeggen, dat gerustelijk ieder anders
denkende. -dus ieder niet-Roomsch-Katho-
liek, zich 'In de R.K. Gestichten kan doen
verplegen, -zonder vrees .te koesteren van
lastig gevallen te worden over zijn denk
wijze of geloof.
„D-e R.-K. -geestelijkheid -is in dat op
zicht verdraagzamer dan sommige voor
standers der leer van Calvijn.
„Noch Ree/tor, -noch Zusters maken ooit
de minste toespeling op de gezindte, waar
toe de verpleegde behoort.
„In pro test anit-sche ziekenhuizen op
christelijk-en grondslag schijnt dit wel eens
heel anders te -zijn."
Uit de Pers.
Het Landstorm-ontwerp.
Wij schreven w«eTismrg~een'Jiörté~ be
schouwing over het Landstorm-ontwerp,
waaruit duidelijk bleek, dat wij n i e t o n-
voo r waardel ij k konden instem
men met het door de regeering voorge
stelde plannen.
Er gaan nu meerdere persstemmen op,
die niet van onverdeelde sympathie met
het regeeringsvoorstel getuigen.
Na er eerst op te hebben gewezen, dat
het wetsontwerp een geestdriftige ont
vangst heeft beleefd, zegt de „M aas
bod e":
„We kunnen met dat koor niet instem
men en hebben integendeel bezwaren.
Ons wil het voorkomen, dat het ontwerp
in beginsel ver heenstrekt over het beken
de adres van hoogstaande mannen, die
om de invoering van een oefenplicht
vroegen.
Wanneer daar straks onze onafhanke
lijkheid mocht worden bedreigd, wanneer
ons klein leger dapper en taai tot stand
houden, dan zou ongetwijfeld het verlan
gen algemeen zijn om dat leger door toe
voer van i'eserves te steunen.
Hoe verheugd zou men dan wezen ge
oefende mannen te bezitten die terstond
konden worden opgeróepen -en na eenige
verdere oefening zelfs voor de ernstigste
taak konden worden gesteld.
Daarom vroeg het juist bedoelde adres
om de invoering van oefenplicht. Welke
kooil Ge kunt mij niet meer ontkomen.
En hardop lachende, rolde hij zijn arm
stoel dichter -naar haar toe, zoodat hij
thans vlak voor de schouw zat en mid
den op het tapijt, hetwelk de geheimzinni
ge valdeur bedekte boven den afgrond.
Zijn lachen klonk schril door de dood-
srhe stilte van den nacht; niemand, geen
levend wezen was in de nabijheid. Kapi-
tola was alleen met den gevreesden man,
overgeleverd aan zijn macht, zoo als hij
zeer juist had opgemerkt, en afhankelijk
van zijn genade! Wat zou er van haar
worden, indien het toeval haar niet te
hulp kwam? Niets kon haar uit de macht
van haren vijand redden dan de dood!
De gedachte aam den dood deed haar
niet -huiveren; maar het gevaar, waarin
zij verkeerde, deed haar moedig hart toch
fel kloppen. Totdat plotseling in haar
oogen een geheimzinnig vuur begon te
branden, ten gevolge van een vreeselijke
gedachte, die haar bliksemsnel door den
geest ging.
Kapitola werd bleek als een doek, doch
niet van vrees, zooals Mack Donald
meende.
Zijt gij met uw ontbijt reeds klaar?
vroeg zij op vreemd-rustigen toon.
Ja, mijn schoome! antwoordde de
bandiet, zijn glas met één teug ledigende.
Alsof er geen wolkje aan de. lucht was,
zoo kalm nam Kapitola het tafeltje met
ververschingen op en zette het o-p zijn ge
wone plaats.
Na nu nog den stoel, waarop zij gezeten
had, voor haar bed te hebben gerold
bleef er op de noodlottige valdeur niets
anders over dan de leuningstoel, .waarin
Mack Dpnald zat.
offers zulks ook kosten zou, liet scheen den
onderteekenaare noodzakelijk niet langer
te wachten.
Ofschoon hun adres weinig aanwijzing
bevat, meenen we toch wel te mogen aan
nemen dat zij met hun oefenplicht in de
practische uitvoering iets anders hebben
bedoeld dan dienstplicht, dat zij
gedacht hebben aan een anderen wapen
handel dan dien de gewone recruut moet
leeren, dat ze. aan dagen-, weken-, ja
maandeDlangen werkelijken dienst voor
de nu nog ongeoefend rondloopende man
nen niet hebben gedacht.
Iets anders denlft zich de Minister naar
het ons voorkomt. Hij schijnt voornemens
de ongeoefenden een gewone reeruten-
school te. doen doorloopen, in werkelijken
dienst, welke gepaard gaat met kazemee-
ring enz.
Zij zullen plaats moeten nemen in de
rang én van militie en landweer. Niet zul
len ze worden geoefend voor afzonderlijke
formaties, die later naar gelang van hun
geschiktheid, in een eventueelen oorlog op
drachten krijgen zal.
Neen, ze worden opgeleid voor de be
staande formaties der militie en landweer.
En, wat ook een noodzakelijk uitvloeisel
van 's Ministers gedachtengang is, zij zul
len niet worden voorbereid om eenmaal in
de hun toegedachte rangen hun plaats in
te nemen wanneer de krijg ook onze offers
mocht gaan vragen, maar ze worden ge
reed gemaakt en geplaatst in de gelederen
nu reeds in mobilisatie-tijd.
Dat is heel iets anders dan het adres
wel waagde te vragen; dat gaat over de
verlangens van het adres verre heen."
En verder vraagt het blad:
„Gaat het aan om aan de gezinnen, die
reeds mannen leveren aan ens leger en
die voor den tijd van het uiterste gevaar
ook nog hun andere .zonen willen doen
voorbereiden gaat het aan om van die
gezinnen meer dan d&t groote offer te
vragen?
Bovendien, wanneer men de economi
sche ontwrichting van een mobilisatie voor
oogen heeft, begrijpt men wat het beduidt
wederom talrijke andere economische ban
den te gaan verbreken?
Economisch is dan ook het verschil tus-
schen den oefenplicht en den dienstplicht
wel bijzonder groot.
Meent dus de Regeering, dat legerver-
sterking noodzakelijk is, en zou men de
overtuiging hebben dat deze door legeruit-
breiding moet worden nagestreefd, dat dan
ten minste met oefenplicht worde vol
staan."
Het „Centrum" besluit een artikel over
het Landstorm-ontwerp:
„Snelle behandeling kan hier weinig an
dere beteekenen dan snelle aanne
ming. Maar hoe men ook over dit ont
werp moge oordeelen, te hopen is toch, dat
de Kamer van haar recht van onderzoek
en medezeggenschap gebruik zal maken op
een wijze als door den ernst en de verre
strekking van dit ontwerp voor land en
vol kwordt gevorderd. Derhalve geen over
haasting en geen oppervlakkigheid."
Slagschip of duikboot?
In een driestar bespreekt de „Stand
aard" het ook met het oog op onzen Ar
chipel zoo uiterst gewichtige en moeilijke
probleem: slagschip of duikboot? Nog
maals is dit van militaire zijde ter sprake
gebracht en zulks met stellige voorkeur
voor de duikboot-en.
En dan schrijft het blad:
Gelijk we reeds vroeger opmerkten, zou
te haastig doortasten hier in hoogè mate
onvoorzichtig zijn. Het optreden der Duit-
sclie duikbooten in dezen oorlog was een
ware verrassing. Nimmer van te voren
had men hun beteekenis zoo ernstig inge
zien. En zelfs het geruchtmakende artikel
Ivan Doyle iin het tijdschrift „Strand"'
waarop we onlangs wezen, had nauwe-
Kapitola moest een oogenblilt steunen
op de leuning van den stoel, toen zij dezen
op zijn plaats rolde voor haar bed. On
danks de heldhaftige zelfbcheersching,
die zij ontwikkelde, .was het toch of haar
een flauwte zou hevanigen, maar evenals
in een donkeren onweersnacht de bliksem
plotseling de lucht verlicht, om dn het vol
gende oogenblik -de wereld weer terug te
doen zinken in ondoordringbare duister
nis, zoo week het bange gevoel in haar
ook even spoedig als het haar -had willen
overweldigen en er kwam over haar een
bastberad-en'heid, onbuigzaam als ijzer.
Het was haar alsof al bfet bloed in hare
aderen was verdwenen, alsof elke zachte
re aandoening uit haar hart was gewe
ken.
Een ontzettend besluit, een wanhoops
besluit was in h'aar opgekomen, en terwijl
voor haar oogen alles dooreen warrelde als
vuur en bloed, zag zij toch duidelijk
slechts dezen éénen weg voor zich open:
ren van hen beiden moest sterven Mack
Donald of zijl
XXXVII.
Voor de onrechtvaardige behandeling,
welke Guido had ondervonden van kolo
nel Le No-ir. zou hem voldoening worden
geschonken, zoodra de vijandelijkheden
waren geëindigd en het regiment naar
huis zou zijn teruggekeerd, daar de be
handeling van deze zaak de aanwezigheid
der hooge militaire overheden noodig
maakte.
Intusschen werd Guido in de gelegen
heid gesteld om verlof te verkrijgen, en
mat behulp van Herbert Greyson gejukte
lijks de algemeeaae aandacht getrokken.
In Duitschland zelf had men vóór 1 Aug..
geen idee gehad van wat het met de duik
booten bij harden oorlog worden kon. Ook
daar was men op verre na niet met zijn
booten gereed, cn houwt men ze nu over
haast in steeds grooter getale aan.
Slechts zooveel blijkt nu wel, dat de
duikbooten de slagschepen schier waarde
loos maken. En Engeland en Duitsch
land houden hun Dreadnoughts in hunne
havens opgeborgen. Het gaat feitelijk in
dezen oorlog toe, alsof zulke monstersche
pen niet bestaan. En waar ze, gelijk in de
Dardanellen, niets duchtend voor den dag
dorsten te komen, maakten ze slag op
slag kennis met de diepte der zee.
Dit is een totale ommekeer in het ma
rinewezen, en met name voor Nedexiand
ten deele zelfs een financieel© redding.
Hadden we voor Java en heel den Archi
pel tot de aanschaffing van slagschepen
moeten overgaan, zoo zou ons dit schat
ten gekost en allicht toch niet geholpen
hebben. Met 4 5 slagschepen kwamen
we er niet. En reeds de bouw van een vijf
tal zou onze financieele kracht licht te bo
ven zijn gedaan.
Daarom kan in de duikboot ook voor
ons een uitkomst liggen. Maar dan blijft
het ook eisch, dat gedurende dezen oorlog
het doen der duikbooten zeer nauwkeurig
bespied worde, en dat, komt er vrede, ook
onze regeering de noodzakelijkheid inzie,
om ons, vooral in den Archipel, wat de
duikbooten betreft tot een militaire macht
van eerste orde te maken.
Liefst zoo, dat onze Indische Marine ze
zelve bouwt, zelve in reparatie neemt, -tel
kens aanvult, en zich steeds op de hoogte
houde van de hervormingen, die ook dit
nieuwe wapen ongetwijfeld in loop der ja
ren ondergaan zal.
„Woordjes" over Oud
Roomsch Leiden.
IV.
Godshuizen.
Vele zoogenaamde Godshuizen had hei
oude Leiden.
Het Pesthuis, heit wolbekende Sint Eli-
sabeth-Zi-ekenhuis (thans nog op de Oude
Vest in te gaan), het Sint-Jucobus-Pelgrim-
huis op Steeinschuur, het grootero Elisa-
beth-Ziekenhuis op de Breêstraait, een St.
Cathrijnen-gasthute, een. Sint e-Barb a ra-
huis en nog een reeks van hofjes, wees
huizen enz. groepeerden zich oudtijds rond
de kerken, de openbare gebouwen en de
liuizingen van Leiden.. Wij zeiden reeds
dat een drietal kloosters, dat v.an Sinte
Agnes, dat van Sint Michel en dat van
Ursula nabij de oude Lieve Vrouwenkerk
en het Elisabeth -gasthuis waren gelegen,
hetgeen trouwens de Siht-Agnietenstegen
en de Ursulo-steeg nog heden 'tan dage
helpen getuigen. Wij kunnen dit drietal
ook nog ruimschoots aanvullen. Zoo was
er immers een S. CaeciLia-klooster ter
plaatse waar thans heit S. Caeci li a-gast
huis dienst doet. Het Sint-Marla-klaoster
van Abkoude lag niet verre van het Para^
dijshof of de Paradijsplaats, die uitkwam
tegen de Oude Vest. Het klooster van Sint
Agatha (waarvan nog de Aechbenstraat)
stond bij de tegenwoordige Steonstraat,
dat van Sch a-gen in de nabijheid der Vol-
molengraoht, en dat van Sint-IIierony-
mus-dal in Lopscn, op' de -tegenwoordige
Beestenmarkt. Van schier alle deee con
venten bewaart heit Stedelijk Museum ze
gels, afbeeldingen of platte gronden. Even
eens ontmoet men er gravures, boeken,
medaill'Ons-afbeeldselen of andere relieken
Tan 't Klooster Rome (uit de Doelensteeg),
van Nazare-lih, een convent dat stond op
een Hooglandsche Achtergracht, van Sint
Barbara's convent (het latere Prinsenhof
op het Rapenburg), van de Alexianen of
Cell ©broeders (thans de Manége in de
het hem van den dienst vrijgesteld te wor
den en geheel en al huiten kolonel Le
Noir's bereik te komen.
Herbert voorzag hom van de n-oodige
geldmiddelen, en Guido vertrok naar New.
Orleans, waar het lot hem heen voerde.
Hij nam zijn intrek in oen goed aanbe
volen hotel en begon daar zijn practijk
als geneeskundige met het beste succes,
want het Avas juist een tijd, waai-in daar
ter stede de meeste ziekten woedden e-n
geneeskundigen bijstand dus zeer veelvul
dig werd ingeroepen.
Het was op een laten avond van een
onvriendelijken winterdag, toen Guido op
zijn divan nog geheel wakker lag. Zijn
gedachten waren bij zijn moeder en Klara
op Willow Heights, toen plotseling de
nachtbei overging.
Eenige minuten later.werd er aan do
deur geklopt en de portier mekidd*
Een van de heeren logó's hier in het
hotel is ernstig ongesteld en zou gaarne
hebben, dat de dokter aanstonds bij hem
kwam. Kamer nummer 555.
Bestl antwoordde Guido, en begaf
zich -aanstonds over den corridor naar de
bedoelde kamer. Daar gekomen deed do
bediende de deur open en Guido trad bin
nen.
Uitgestrekt op een bed, dat midden in
de kamer stond, lag een kleine, oudd
man me,t blauwe slaapmuts op in een
lang, wit nachtgewaad.
Naast het bed stond een kiei/ne, oude
vrouw in blauw merinos-kleed en met een
mousseline-muts op het hoofd.
(Wordt ffcrvolgd.l