Tweede Blad.
6© JAARGANG. 1721
S)e StoXdóoh^oWLmü
Woensdag 9 Juni 3915.
V Oe defensie-maatregelen.
De regeering en de regeering alleen
kan over voldoende gegevens beschikken
om te beoordeelen, welke eischen er moe
ten worden gesteld aan de landsverdedi
ging. Zij staat tevens op liet standpunt,
vanwaar uit het duidelijkst dat ingewik
keld samenstel van allerlei belangen, het
welk de maatschappij te aanschouwen
geeft, kan worden overzien. En daarom
hebben wij op de allereerste plaats ver
trouwen to stellen, een breed en eerlijk
vertrouwen, in de maatregelen, welke de
regeering meent te moeten nemen voor de
verdediging van ons vaderland.
Het bovenstaande merken wij
op naar aanleiding van het ingediende
wetsontwerp „Uitbreiding Landstorm"
waardoor binnen de lijnen der geleidelijk
heid dus niet in eens alle weerbare
mannen onder de veertig jaar aan de
landsverdediging kunnen worden dienst
baar gemaakt.
Wij moeten een breed en eerlijk vertrou
wen stellen in de regeering. Maar dat
vertrouwen mag niet worden een
s 1 a a f s c h aannemen van wat zij
voorstelt. Aan de volksvertegenwoordi
ging is, dunkt ons, de p 1 i c h t, de regee
ring loyalen steun te schenken, doch t e-
v e n s haar in helder licht de belangen
voor te houden, welke er naast het de
fensie-belang toch ook in volle werkelijk
heid voor ons volk bestaan. Dan kan de
regeering, die over de meeste gegevens be
schikt, al die belangen overzien, vergelij
ken met de eischen der landsverdediging
en een beslissing nemen.
Maar die velerlei belangen van ons volk
kent de regeering immers toch wel, zal men
ons tegenwerpen. Zeer juist, m a a r" in
in deze omstandigheden is het zeer goed
te verklaren zoo goed, dat niemand er
haar een verwijt van kan maken dat de
regeering de andere belangen der
Nederlandsche natie t e licht stelt in ver
gelijking bij het wij erkennen het gaar
ne alles overheerschende defensie-
belang!
Zeer juist schreef „het Vaderland"
Maandagavond in een artikel:
„En toch zit er in die ongekende ge
makkelijkheid waarmede de regee
ring er, in tegenstelling met vroeger,
hare miliatire ontwerpen door krijgt,
een gevaar en wel dit: dat zij langza
merhand in een gedachtensfeer zou
komen, waarin alle andere belangen
der Nederlandsche natie .van weinig
beteekenis zouden worden geacht, ver
geleken bij het defensiebelang, ja zelfs
als quantité négligeable zouden worden
beschouwd."
Wij komen nu weer even terug op het
wetsontwerp „Uitbreiding Landstorm".
Zooals wij zeiden, dient men in deze de
regeering loyaal zijn vertrouwen te schen
ken, doch wij voegen er nu tevens bij: Dat
loyale vertrouwen sluit niet uilf de geoor
loofdheid, ja, de plicht om de regeering
welwillend voor te houden de andere
volksbelangen, die door de aanneming van
dit wetsontwerp zullen worden benadeeld.
Dit' zal tevens misschien tot gevolg heb
ben, dat de regeering nog iets meer langs
de lijnen der geleidelijkheid haar
defensie-maatregelen zal treffen, dan in
haar aanvankelijk voornemen lag
In de pers hebben wij de hier aangegeven
stemming reeds kunnen\bemerken. Waren
enkelo organen geheel en al enthousiast
over dit wetsontwerp, in andere, konden
wij, naast een ongekrenkt vertrouwen in
de regeering, toch ook bespeuren 'n zekeren
schroom om, zonder eenig voorafgaand
FEUILLETON.
HEREENIGD.
60)
O, als ge nog maar eenige dagen ge
duld ihad gehad! liet Herbert zich onwille
keurig ontvallen. Doch bijna op hetzelfde
oogenblik had hij spijt van zijn, voorbarig-
heid, wamt met oogen, waarin ongeduldi
ge nieuwsgierigheid brandde, vroeg Guido,
terwijl hij zichtbaar beefde:
O, Herbert, spreek, spréék! Wat wilt
ge zeggen?
Guiclo, ik kom niet van West-Point,
maar ov.er Staunton van Hurricane Hal.
Zijt ge in onze oude1 woning geweest?
Ea, o mijn God, brengt ge mij nieuws van
Rlar.a en van mijn moeder? riep Guido,
hevig opgewonden.
Ja, ik breng u nieuws en goed nieuws!
antwoordde Herbert met een van voldoe
ning glanzenden blik.
O, God zij dank! En... Herbert, hoe
hebt gij mijne moeder en Klara aange
troffen?
Beiden wonen, overeenkomstig de
laatste wilsbeschikking van wijlen dokter
Day, op Willow Heights. Een tweede be
roep op den voogdijraad, door dokter Wil
liams gedaan, had meer bijval dan het
ferste, en als gij een paar dagen langer
hi St. Louis waart gebleven, zoudt gij de
h'ijde tijding van het gebeurde in haar
tellen omvang hebben vernomen!
O, dat ik mij door mijn ongeduld
oeb laten beheerschen! riep Guido met een
gevoel van diepe smart. JVfijn geluk hing
van eénige uren en Hf' fleemde de ver-
overleg tusschen Volksvertegenwoordiging
en Regeering, onvoorwaardelijk
met hot wetsontwerp te sympathiseeren.
Slotsom onzer korte beschouwing is, dat
o. i. en mede naar het oordeel van andere
bladen, een loyaal vertrouwen in de defen
sie-maatregelen der regeering niet behoeft
en zelfs niet mag insluitenf dat de Volks
vertegenwoordiging haar blindelings volgt
dit k a n de regeering ook niet wen-
schen: een loyaal vertrouwen is toch nog
iets heel anders dan een blindelings ver
trouwen.
Uit de Pers.
Oud-minister Colijn over den komenden
vrede.
De bijzondere aandacht vestigen wij op
de verhandeling van dm oud-minister van
Oorlog, den heer Colijn, in het jongste
nummer van de „Stemmen des Tijds".
Hét stuk is vooral merkwaardig, omdat
de tegenwoordige omstandigheden bijna
ten. volle bevestigen, wat de schrijver
een maand geleden vêrspeld heeft. Het
blijkt dat zijn inzichten toen juist waren.
Eerst duidt de schrijver den huidigen toe
stand aan en spreekt dan de verwachting
uit, dat de vrede ex zal zijn voor den ko
menden winter.
„Frankrijk vecht voor de herovering van
Elzas-Lotharingen.
Of Engéland ook daarvoor strijdt is
nimmer officieel uitgesproken. Wel is
door de Regeering als doel aangegeven
de wederherstelling van België en de uit
roeiing van het gevaarlijk geachte Duit
sche militarisme. Rusland wenschit voor
zichzelf Galicië en. voor Servië een stuk
Adriakust; terwijl het een levendige be
geerte koestert naar het bezit van de zee-
engte tusschen de Zwarte en Aegeische
Zee, naar Bosporus en Hellespont. Allen
zijn voorts hunkerend naar financieeie
schadeloosstellingen om den druk der ge
wéldige oorlogslasten te verminderen.
Is er nu uitzicht op venvezenüjking van
al die wenschen?
Van de uitroeiing van het z.g. Duitsche
militairisme zuilen we nu maar zwijgen.
Geen ernstig man maakt zichzeli wijs dat
men bij een vredesiractaat den geest van
een volk wijzigt. En voor het overige lijkt
het er nog weinig op, dat de verschillende
verlangens hun vervulling nabij zijn.
Rusland heeft het grootste deel van Ga
licië, doch weet een gxooter deel van Po
len dn het bezit van Duitschland. Er is
weinig uitzicht op verandering in dien.
toestand. Ik geloof eerder aan een wijzi
ging ten gunste der centrale mogendhe
den dan het omgekeerde.
Frankrijk bezit enkele dorpen in den
Boven-EIzas, doch dit valt volkomen weg
tegen de bezetting van Frankrijk door de
Duitschers. Het is mogelijk dat hierin nog
een verandering ten gunste der geallieer
den intreedt, maar ik houd dit niet voor
zeer waarschijnlijk.
Blijft die verandering uit, dan volgt
daaruit dat ook België door den. vijand
bezet blijft.
De komende groote worsteling zal dit
uitmaken; maar wanneer nu de Juli- of
Augustusmaand aanbreekt en de toestand
is dan in hoofdzaak, gelijk ik verwacht,
nog dezelfde, wat dan?
D.am zal men zich moeten afvragen of
er uitzicht is dat in de volgende maanden
aan een der heide zijden het overwicht
te venverven is, dat niet verkregen kon
werden na de zorgvuldige en omvangrijke
wintervoorbereiding voor den voorjaars-
en zomerveldtocht.
Frankrijk, da.t zijn lichting 1917 reeds
oproept, is daarmee aan het eind zijner
reserves. Duitschland heeft die van 1915,
1916 en 1917 dan nog ter beschikking;
samen, na aftrek dergenen die uit deze
dichtingen vrijwillig dienst namen, allicht
borgen Macht, die ons aller lot bestuurt,
vioor te moeten zijn en mij mijn toekomst
te moeten vormen volgens mijn eigene
opvatting!
Kom, kom, vriendlief! Kalmeer u en
bedwing uw gevoel, "zeide Herbert op ver
manenden toon. Ga eens maast mij zitten
op deze stcenen bank en laat mij u alles
vertellen.
Guido gaf willoos aan deze uitnoodi-
ging gehoor, en voordat er tien minuten
verk>open waren, kende hij bet gdheehTin-
trigen-spel van don schurkachtigen Le
Noir; hoe hij de arme Klara in het eenza
me buis gevangen gehouden had, hare
brieven had onderschept en haar had wil
len doen huwen met den ellendigen Fran
cis Le Noii*; hoe vervolgens de moedige
Kapitola zijn plannen doorkruist en de
gevangene bevrijd had: hoe Klara maar
Staunton was gevlucht en hoe juffrouw
Rock© pe hulp had ingeroepen van dokter
Williams, die met zijn beroep op den voog
dijraad ten gunste van den alom zoo hoog-
geachten dokter Day bijval had en haar
in hare rechten bewerkte.
En deze man, riep Guido, toen Her
bert geëindigd had, deze man, die zulke
schurkenstreken bedreet, doze mam, is be
velhebber van dit regiment en hij draagt
den uniform van het leger der Unie?
Ja, antwoordde Herhert grimmig, en
in deze hoedanigheid moet ge hem eerbie
digen en aan zijn bevelen gehoorzamen.
Hij weet, wie ge zijt dn uVv lot ligt in zijn
liand! Bedenk dat! Ik zeg u dat, opdat gij
tevoren niet alleen gewaarschuwd, maar
ook gewapend zoudt zijn tegen al wat u
overkomt. Hij haat niet alleen u, maar
ook ik hen V&or foèm een steen des aan-
nog een miUdoen sterk. Engeland kan na
tuurlijk zijn werving nog voortzetten,
maar of het zijn tegenwoordige sterkte
verhoogen kan met een cijfer boven het
Duitsche millioen uitgaande is aan twij
fel onderhevig. Rusland's militaire kracht
acht ak op haar hoogste punt. Natuurlijk
'niet wat het aantal menschen betreft,
maar alle factoren bijeengenomen.
A!s er d,us geen belangrijke wijziging
komt in de eerstvolgende maanden, dan
is zij daarna zeker niet meer te verwach
ten. En ik meen dat liet besef daarvan,
algemeen wordend, de nu reeds aan den
dag tredende begeerte naar vrede zooda
nig versterken zal, dat we geen tweede
win tere ampagne ingaan. De thans reeds
zoo buitensporige lasten in geld, de hon
derdduizenden dooden en een zeker even
groot getal voor hun leven verminkten,
zullende met klemmende ernst de vraag
doen rijzen: waartoe de worsteling nog
voortgezet, als alles blijft zooals het is?
Natuurlijk, als er na een paar maan
den zichtbare verplaatsing van het machts
evenwicht intrad, dan zou men niet na
laten de laatste zetjes te geven om de
weegschaal geheel te doen overslaan. Maar
blijft zulk een verplaatsing uit en men
ging dan toch voort, dan ware die laat
ste verdwazing erger dan, de eerste. En
aan zulk een geestestoestand weiger ik te
gelooven. En waar ik nu aan de andere
zijde vermeen dat de tegenwoordige even
wichtstoestand zich niet belangrijk wijzi
gen zal, daar geloof ik ook ge'jet op de
volkspsychologie die ik waarnam dat
de vrede naderende is."
Verder zegt de schrijver over het belang
van Nederland, dat bij den oorlog is be
trekken:
„Hoewel Nederland bij dit alles toe
schouwer wenscht te h.Iijven, is het eind
resultaat van de worsteling voor ons toch
van groot belang omdat zich zeer gemak
kelijk een toestand denken laat, waarbij
voor ons de vredesonderhandelingen nog
gevaarlijker periode zouden kunnen inlei
den dan de oorlogstoestand.
Zou Duitschland b.v. ever de geheele
linie zegevieren en België behouden dan
vrees ik dat onze positie uitermate moei
lijk zal worden. Antwerpen in Duitsche
handen, daaruit kunnen allereerst econo
misch belangrijke veranderingen voort
vloeien. Maar bovendien, Antwerpen een
Duitsche stad, brengt stellig en zeker na
enkele jaren het Scheldevraagstuk naar
voren. Het is eenvoudig ondenkbaar dat
Duitschland op den duur vrede zou heb
ben-met een toestand nis thans te dien
aanzien bestaat. De Schelde grensri
vier is wel het minste dat ons dan te
wachten staat; en niet onwaarschijnlijk
komt er zelfs begeerte naar beide Schel de-
oevers en staan dus ook Zuid-Bevel and
en Walcheren op het spel. Dit zal, in het
oncterwerpeiijke geval, niet dadelijk bij de
vredesonderhandelingen aan de orde ge
steld worden maar komt zoo langzaam
aan op de dagorde.
Winnen daarentegen de geallieerden,
zoodat aan DuitscMand de vrede kan wor
den opgelegd, dan ducht ik dezelfde moei
lijkheden maar nu reeds onmiddellijk bij
de vredesonderhandelingen. Het zou mij
niets verwonderen wanneer zulks in dat
geval één der eischen zou blijken te zijn.
Onder Belgen, zelfs onder onze Belgische
„gasten", hoort men daarover soms onom
wonden spreken: „Wij krijgen bij den
vrede natuurlijk Zeeuwsch-Vlaande-
ren!"
Dit „natuurlijk" verstaan wij, even na
tuurlijk, in, het geheel niet en vertrouwd
mag worden dat wie wat van ons hebben
wil het zal moeten halen; onverschillig
wie de bereerige is en op welk tijdstip hij
komt.
Zijn de bovenaangeduide twee onder
scheidingen juist dan volgt daaruit dat
eene Duitsche overwinning, waarbij Bel
gië Duiitsch blijft, of een overwinning der
stoots, sinds die gebeurtenis in die bosch
kapel, en omdat ik de neef ben van War-
field, zijn doodsvijand!
De trommel,die de recruten naar hun
kwartier riep, brak het gesprek -y/un hei
den af.
Tevergeefs trachtte Herbert de partij der
andere officieren van het regiment te win
nen voor Guido's ontbinding van zijn aan
gegane militaire verplichting. De kolonel
hield hem aan zijn eed, dien hij bij zijn
intrede als recruut had afgelegd. Daar hij
geen kans zag om op deze wijze het lot
van zijn vriend te veranderen, besloot Her-
bert tot een ander middel zijn toevlucht te
nemen en aan majoor Warfield te schrij
ven. Daar hij goed kon teekenen, maakte
hij een potloodschets van Guido's gelaat
en schreef er onder: „Oom, ge kunt dit ge
zicht niet aanzien, zonder trek voor trek
uw zoon te herkennen!" en hij stuurde de
teekening met een uitvoerigen brief naar
Hurricane Hall.
Ook Guido schreef een brief naar Wil
low Heights aan zijn moeder en aan Klara
om haar de geheele waarheid mede te doe
len, doch frp zoo voorzichtige wijze, dat zij
volstrekt niet verontrust konden worden.
De gevoelvol geschreven regelen waren
veeleer in staat de harten der beide vrou
wen met geluk te vervullen.
En terwijl den volgenden morgen het
regiment naar Mexico vertrok, was de
brief van Guido op reis naar Willow
Heights, waar sinds veertien lange dagen
twee menschenharten wachtten, brandend
van verlangen op een toeken van leven
van dengene, aan wien zij de tijding van
haar nieuw geluk hadden medegedeeld
zender daarop au two 6 rd te ontvangen,
geallieerden die hen in staat zou stellen
de kaart van Europa te wijzigen, niet
in het belang van Nederland zou zijn.
Dan kan dus ook ons verlangen niet uit
gaan naar een van die twee gevallen,maar
dienen we te erkennen, dat het voor ons
het beste is wanneer de oorlog zóó ein
digt, dat België wel is waar zijne onaf
hankelijkheid herkrijgt, omdatde on
afhankelijkheid1 van België
een Nederlands c h belang
j s, doch zonder dat partijen in staat zijn
daarbij een derde te benadeelen.
Op het oogenblik is m.i. het vooruitzicht
inderdaad dat het zoo gaan zal. Maar het
kan ook anders loopen en dan zal tegen
het einde voor Nederland nog de vraag
kunnen rijzen of het, ter wille van de toe
komst van het Vaderland, niet noodza
kelijk is om nog vóór den vrede mee te
spreken, wijl het na den vrede wel eens te
laat kon zijn."
Ten slotte wijdt de schrijver er met na-
drpk op, dat -ons leger p a r a a t moet zijn,
ieder oogenblik bereid het land te verde
digen tegen mogelijkb aanvallen.
Donker vooruitzicht.
Wij lezen in het „Huisgezin";
Zelfs aan 't abnormale went de mensch,
en vrij spoedig.
Dit accomodatie-vermogen is een geluk,
vermits het anders in dezen hangen tijd
geen leven zou zijn.
Want de tijd blijft bang, al worden wij
er niet zoo alle dagen aan herinnerd.
Vooreerst is er het oorlogsgevaar, dat
niet van de lucht is en dat niet-verantwoor-
delijke, schoon wel aansprakelijke personen
zich beijveren te vergrooten.
Dan staan wij voor de noodzakelijk ge
oordeelde verlenging der mobilisatie met
een half jaar.
En al moge het gerucht van een nieuwe
staatsleening voor het oogenblik zijn tegen
gesproken, het lijdt geen twijfel dat de ge
leende 275 millioen niet toereikend zullen
zijn om het jaar uit de kosten der mobili
satie en der andere buitengewone uitgaven
te dragen.
In het gunstigste geval, dan nl. wanneer
de oorlogsgruwel van ons land blijft afge
wend, zullen toch zware persoonlijke en
financieeie lasten van ons volk blijven en
worden gevergd.
Wij kunnen er niet aan ontkomen en
morren helpt niet.
Indien nu maar de hoogere eenheid, die
ons allen als Nederlanders bindt en ons
rondom de Koningin en Regeering ver-
eenigt, bewaard bleef.
Indien men nu maar afliet van pogingen
om een oorlogzuchtige stemming onder het
volk aan te kweeken en vijandschap te
zaaien tegen een land, dat, al hoeft men
niet elk van zijn daden goed te keuren en
al hoeft men het niet te beminnen, niet
getart en uitgedaagd mag worden.
Er wordt kortzichtige en gevaarlijke poli
tiek gedreven.
En dit is wel de somberste stip aan den
politieken hemel.
Over de geldelijke lasten kunnen wij heen
komen. Ook de mobilisatie-last is te dra
gen. Worden wij, buiten onzen wil en bui
ten ons toedoen, in den oorlog getrokken,
we zullen toonen weer Oud-Holland te zijn.
Maar onvergeeflijk ware het, den oorlog
fe zoeken en dien zelf te ontketenen.
Daarvoor beware ons de gezonde zin van
ons volk, dat, gelukkig, niet zoo licht als
de zuidelijken zich door ophitsend geschrijf
laat in vlam zetten.
Beware ons ook de regeering, die, al be
grijpen we haar lankmoedigheid, ten slottë
toch door verzuim zou kunnen zondigen.
Reeds verscheidene nachten lang had
den beiden geen oog dichtgedaan en over
dag waarden zij rusteloos door het huis.
Eindelijk, op den derden dag na het ver
trek van het regiment naar Mexico kwam
er een brief.
Het poststempel dateerde uit New-Or
leans, maar het schrift was van Guido en
hare harten waren vervuld van vreugde.
De inhoud van den brief zou weliswaar
de vreugde spoedig dempen, doch de hoop
volle toon, waartoe Guido zich bij het
schrijven gedwongen had, deed hare angst
bedaren en haar allervriendelijkst en al
lerhartelijkst- antwoord en. Zij bevalen met
een hant vol vertrouwen het iot van den
'geliefden ongen man aan het al,wijze be
stuur Gods.
XXXIV.
De duistere wolk, die ondertusschen
zweefde boven het hoofd van den armen
Guido en steeds dichter op hem neerdaal
de hoe hadden Klara en het liefhebben
de moederiiart haar kunnen zien!
Een-- gevaarlijker vijand dan kolonel Le
Noir was, had -Guido's weg niet kunnen
kruisen, te meer niet daar Le Noir boven
hem gesteld was als overheidspersoon. De
oorlog en de toebereidselen daarvoor be
gunstigden de duivelsche plannen van den
kolonel niet weinig en maakten de uitvoe
ring er van gemakkelijker. Zijn doel nu
was geen ander dan aan het leven van
den door hem gehaten jongenman een eim-
de te maken, niet door een dolksteek, niet
door een sjuipmoord, maar openlijk voor
•heel de wereld door een smadelijken dood.
Met bezorgdheid zag Herbert hoe zijn
■vriend leed, dat ajles geduldig verdroeg,
Uit Stad en Omgeving.
STEUNCOMITÉ.
X.
Het Steuncomité Leiden, „Oorlogstoe
stand 191 i" schrijft ons:
Onder de bouwvakarbeiders der D-af-
deeling nomen de stucadooré, waaronder
wij ook de witters rekenen, mede een vrij
belangrijke plaats in. liet aantal gesteim-
den onder beu bedroeg tot lieden 21, waar
onder 5 dienstplichtigen. Deze zijn gelei
delijk aangekomen1, naarmate zq uit het
werk uitvielen. Zoo meldden er zich in
Augustus reeds 5 a-an, in September 3, in
October 4, waarender 3 militairen, in No
vember 7, in December 3 en in Januari nog
2. Met het voorjaar, den grooten schoon
maaktijd, vielen de meesten af, n.l. in
Maart 7. in April 5 en begin Mei 4. Toch
waren er in Mei nog 4 onder hen gesteund,
vermoedelijk als gevolg van de bezuiniging
order de burgerij, daar deze het witten
vaak zelf ter hand nam of hot uitstelde.
Een groot deel dezer arbeiders was aan
gesloten bij een werkloozenkas, waaruit'
ze, evenals andere arbeiders bij gcheela
werkloosheid f 6 per week uitkecring ge
noten. In 't geheel werd door het Steunco
mité tot 1 Mei LI. aan hen ongeveer f 1700
uitgekeerd, wat neerkomt op gemiddeld
f 2 per gezin per week.
De behangers en stoffeerders vormden
een kleine groep. Slechts een achttal mcLd-
den zich bij heit Comité aan, waaronder
nog 3 dienstplichtigen. Dat hun aantal niet
grooter was, ligt zeker ook daaraan, dal
er onder de behangers verscheidenen voor
eigen rekening werken, die dus onder eem
andere afdeeling gebracht zijn. Deze vak
lieden waren er vrij spoec\j bij om zich tot
het Comité te wenden, daar de helft hun
ner in de eerste twee maanden der mobi
lisatie zich aangemeld hadden, waarvan
echter in October reeds twee afgevallen
zijn. De anderen kwamen één voor één Sn
de volgende maanden opzetten. Met den
schoonmaaktijd vieien ze allen af, zoodat
er (half Mei geew. enkele hunner meer ge
steund werd. Hun groep ontving In de af-
geloopen negen maanden een bedrag van
ruim f 550, wat evenals bij de stuc ad oor*
komt op ongeveer f 2 per week per gezin.
Daar onder deze werklieden geen aange
slotenen bij een wetkloozenfonds voorkwa
men, althans bij de aanmelding, zou hun
uitfkeering zeker hooger geweest zijn, dan
bij de reeds behandelde vakarbeiders, waa
het niet dat over het algemeen hot loon
der behangers niet hoog is.
Onder de groepen der vakarbeiders,
waarmede het Steuncomité kennis maak
te, tellen de schilders in niet geringe mat©
mede. Er zijn niet minder dan 04 hunner
gesteund. Van deze kwamen er in Augus
tus reeds 10 aan, in September 3, in
October 7. Dit aantal vermeerderde tegen
den winltar, zooals te begrijpen is. Zoo
kwamen er in November en Januari etM
14, terwijl er zich in December nog 8 aan
gemeld hadden. In Februari on Maart
dienden er zich nog respectievelijk 5 en 3
aan, maar in April geen meer.
De invloed detr voorj aarsdrukte was bij
hen zeer goed merkbaar. Een groot dee!
dezer groep viel in de laatste drie maan
den af, 71,1. 15 in Maart, 17 Ln Apriil cn 17
begin Mei. In Februari waren er nog 3 af
gevallen, enkele anderen reeds vroeger.
Half Mei waren er nog 2 hunner gesteund,
waarvan 1 der 5 diens'jplichtigen, die tot
deze afdeeling behoorden. Er waren ex
dus 62 afgevoend.
Velen der gesteunden waren lid van eea
werkloozenfonds, waardoor de aan, hen
verleende steun slechts ongeveer f 1.30 per
gezin per week bedroeg, wat voor de ge
heele groep ongeveer f 3000 samen be
loopt. Aan de meest behoeftigen onder
hen werd nog een drietal etenskaarterv
verstrekt.
cn het veroorzaakte hem de bitterste
smart, dat hij niet bij machte was hem
te helpen. Tevergeefs sprak hij hem troost
in; hij geloofde trouwens zelf niet aan het
geen hij zcVe. I-Iun beider gezamenlijke
krachten waren niet toereikend tegenover
den meedoogenloozen vijand, die den on
dergang gezworen had van zijn slacht
offer.
Zoo stonden de zaken, toon Herbert op
zekeren dag tevergeefs naar Guido rond
zag, nadat hij hem reeds eenige dagen op
zijn post had gemist. Op zijn desbetreffen
de vraag aan den schildwacht werd heim
geantwoord, dat de bedoelde iecruut mee
was op patrouille en niet terug verwacht
werd voor morgen^
Den anderen morgen vroeg infor
meerde hij opnieuw en werd nu verwezen
naar kapitein Zuten, kolonel Le NoLr'é
rechterhand. Hij ging dezen kapitein, on
middellijk opzoeken en herhaalde tcgon-
over hem zijn vraag naar Guido.
Majoor Grey son, was het antwoord,
het spijt me, dat i.k u een allesbehalve be
vredigend antwoord moet geven. De jon gé
recruut is jn arrest!
Herbert schrok.
In arrest? Wat heeft hij dan gedaanl
vroeg hij?
Iets heel leelijks, majoor, antwoordde!
de kapitein; op zijn post staan slapen.
Op <zij,n post staan slapen? En wie
heeft dat ontdekt?
De kolonel van ons regiment, sir!
antwoordde de kapitein, die zijn void Dei
ning daarover moeilijk kon verbergen.
Waar is de recruut op dit oogenblikfl
[Wordt vervolg&i