Tweede Blad. 6© JAARGANG. 1721 S)e StoXdóoh^oWLmü Woensdag 9 Juni 3915. V Oe defensie-maatregelen. De regeering en de regeering alleen kan over voldoende gegevens beschikken om te beoordeelen, welke eischen er moe ten worden gesteld aan de landsverdedi ging. Zij staat tevens op liet standpunt, vanwaar uit het duidelijkst dat ingewik keld samenstel van allerlei belangen, het welk de maatschappij te aanschouwen geeft, kan worden overzien. En daarom hebben wij op de allereerste plaats ver trouwen to stellen, een breed en eerlijk vertrouwen, in de maatregelen, welke de regeering meent te moeten nemen voor de verdediging van ons vaderland. Het bovenstaande merken wij op naar aanleiding van het ingediende wetsontwerp „Uitbreiding Landstorm" waardoor binnen de lijnen der geleidelijk heid dus niet in eens alle weerbare mannen onder de veertig jaar aan de landsverdediging kunnen worden dienst baar gemaakt. Wij moeten een breed en eerlijk vertrou wen stellen in de regeering. Maar dat vertrouwen mag niet worden een s 1 a a f s c h aannemen van wat zij voorstelt. Aan de volksvertegenwoordi ging is, dunkt ons, de p 1 i c h t, de regee ring loyalen steun te schenken, doch t e- v e n s haar in helder licht de belangen voor te houden, welke er naast het de fensie-belang toch ook in volle werkelijk heid voor ons volk bestaan. Dan kan de regeering, die over de meeste gegevens be schikt, al die belangen overzien, vergelij ken met de eischen der landsverdediging en een beslissing nemen. Maar die velerlei belangen van ons volk kent de regeering immers toch wel, zal men ons tegenwerpen. Zeer juist, m a a r" in in deze omstandigheden is het zeer goed te verklaren zoo goed, dat niemand er haar een verwijt van kan maken dat de regeering de andere belangen der Nederlandsche natie t e licht stelt in ver gelijking bij het wij erkennen het gaar ne alles overheerschende defensie- belang! Zeer juist schreef „het Vaderland" Maandagavond in een artikel: „En toch zit er in die ongekende ge makkelijkheid waarmede de regee ring er, in tegenstelling met vroeger, hare miliatire ontwerpen door krijgt, een gevaar en wel dit: dat zij langza merhand in een gedachtensfeer zou komen, waarin alle andere belangen der Nederlandsche natie .van weinig beteekenis zouden worden geacht, ver geleken bij het defensiebelang, ja zelfs als quantité négligeable zouden worden beschouwd." Wij komen nu weer even terug op het wetsontwerp „Uitbreiding Landstorm". Zooals wij zeiden, dient men in deze de regeering loyaal zijn vertrouwen te schen ken, doch wij voegen er nu tevens bij: Dat loyale vertrouwen sluit niet uilf de geoor loofdheid, ja, de plicht om de regeering welwillend voor te houden de andere volksbelangen, die door de aanneming van dit wetsontwerp zullen worden benadeeld. Dit' zal tevens misschien tot gevolg heb ben, dat de regeering nog iets meer langs de lijnen der geleidelijkheid haar defensie-maatregelen zal treffen, dan in haar aanvankelijk voornemen lag In de pers hebben wij de hier aangegeven stemming reeds kunnen\bemerken. Waren enkelo organen geheel en al enthousiast over dit wetsontwerp, in andere, konden wij, naast een ongekrenkt vertrouwen in de regeering, toch ook bespeuren 'n zekeren schroom om, zonder eenig voorafgaand FEUILLETON. HEREENIGD. 60) O, als ge nog maar eenige dagen ge duld ihad gehad! liet Herbert zich onwille keurig ontvallen. Doch bijna op hetzelfde oogenblik had hij spijt van zijn, voorbarig- heid, wamt met oogen, waarin ongeduldi ge nieuwsgierigheid brandde, vroeg Guido, terwijl hij zichtbaar beefde: O, Herbert, spreek, spréék! Wat wilt ge zeggen? Guiclo, ik kom niet van West-Point, maar ov.er Staunton van Hurricane Hal. Zijt ge in onze oude1 woning geweest? Ea, o mijn God, brengt ge mij nieuws van Rlar.a en van mijn moeder? riep Guido, hevig opgewonden. Ja, ik breng u nieuws en goed nieuws! antwoordde Herbert met een van voldoe ning glanzenden blik. O, God zij dank! En... Herbert, hoe hebt gij mijne moeder en Klara aange troffen? Beiden wonen, overeenkomstig de laatste wilsbeschikking van wijlen dokter Day, op Willow Heights. Een tweede be roep op den voogdijraad, door dokter Wil liams gedaan, had meer bijval dan het ferste, en als gij een paar dagen langer hi St. Louis waart gebleven, zoudt gij de h'ijde tijding van het gebeurde in haar tellen omvang hebben vernomen! O, dat ik mij door mijn ongeduld oeb laten beheerschen! riep Guido met een gevoel van diepe smart. JVfijn geluk hing van eénige uren en Hf' fleemde de ver- overleg tusschen Volksvertegenwoordiging en Regeering, onvoorwaardelijk met hot wetsontwerp te sympathiseeren. Slotsom onzer korte beschouwing is, dat o. i. en mede naar het oordeel van andere bladen, een loyaal vertrouwen in de defen sie-maatregelen der regeering niet behoeft en zelfs niet mag insluitenf dat de Volks vertegenwoordiging haar blindelings volgt dit k a n de regeering ook niet wen- schen: een loyaal vertrouwen is toch nog iets heel anders dan een blindelings ver trouwen. Uit de Pers. Oud-minister Colijn over den komenden vrede. De bijzondere aandacht vestigen wij op de verhandeling van dm oud-minister van Oorlog, den heer Colijn, in het jongste nummer van de „Stemmen des Tijds". Hét stuk is vooral merkwaardig, omdat de tegenwoordige omstandigheden bijna ten. volle bevestigen, wat de schrijver een maand geleden vêrspeld heeft. Het blijkt dat zijn inzichten toen juist waren. Eerst duidt de schrijver den huidigen toe stand aan en spreekt dan de verwachting uit, dat de vrede ex zal zijn voor den ko menden winter. „Frankrijk vecht voor de herovering van Elzas-Lotharingen. Of Engéland ook daarvoor strijdt is nimmer officieel uitgesproken. Wel is door de Regeering als doel aangegeven de wederherstelling van België en de uit roeiing van het gevaarlijk geachte Duit sche militarisme. Rusland wenschit voor zichzelf Galicië en. voor Servië een stuk Adriakust; terwijl het een levendige be geerte koestert naar het bezit van de zee- engte tusschen de Zwarte en Aegeische Zee, naar Bosporus en Hellespont. Allen zijn voorts hunkerend naar financieeie schadeloosstellingen om den druk der ge wéldige oorlogslasten te verminderen. Is er nu uitzicht op venvezenüjking van al die wenschen? Van de uitroeiing van het z.g. Duitsche militairisme zuilen we nu maar zwijgen. Geen ernstig man maakt zichzeli wijs dat men bij een vredesiractaat den geest van een volk wijzigt. En voor het overige lijkt het er nog weinig op, dat de verschillende verlangens hun vervulling nabij zijn. Rusland heeft het grootste deel van Ga licië, doch weet een gxooter deel van Po len dn het bezit van Duitschland. Er is weinig uitzicht op verandering in dien. toestand. Ik geloof eerder aan een wijzi ging ten gunste der centrale mogendhe den dan het omgekeerde. Frankrijk bezit enkele dorpen in den Boven-EIzas, doch dit valt volkomen weg tegen de bezetting van Frankrijk door de Duitschers. Het is mogelijk dat hierin nog een verandering ten gunste der geallieer den intreedt, maar ik houd dit niet voor zeer waarschijnlijk. Blijft die verandering uit, dan volgt daaruit dat ook België door den. vijand bezet blijft. De komende groote worsteling zal dit uitmaken; maar wanneer nu de Juli- of Augustusmaand aanbreekt en de toestand is dan in hoofdzaak, gelijk ik verwacht, nog dezelfde, wat dan? D.am zal men zich moeten afvragen of er uitzicht is dat in de volgende maanden aan een der heide zijden het overwicht te venverven is, dat niet verkregen kon werden na de zorgvuldige en omvangrijke wintervoorbereiding voor den voorjaars- en zomerveldtocht. Frankrijk, da.t zijn lichting 1917 reeds oproept, is daarmee aan het eind zijner reserves. Duitschland heeft die van 1915, 1916 en 1917 dan nog ter beschikking; samen, na aftrek dergenen die uit deze dichtingen vrijwillig dienst namen, allicht borgen Macht, die ons aller lot bestuurt, vioor te moeten zijn en mij mijn toekomst te moeten vormen volgens mijn eigene opvatting! Kom, kom, vriendlief! Kalmeer u en bedwing uw gevoel, "zeide Herbert op ver manenden toon. Ga eens maast mij zitten op deze stcenen bank en laat mij u alles vertellen. Guido gaf willoos aan deze uitnoodi- ging gehoor, en voordat er tien minuten verk>open waren, kende hij bet gdheehTin- trigen-spel van don schurkachtigen Le Noir; hoe hij de arme Klara in het eenza me buis gevangen gehouden had, hare brieven had onderschept en haar had wil len doen huwen met den ellendigen Fran cis Le Noii*; hoe vervolgens de moedige Kapitola zijn plannen doorkruist en de gevangene bevrijd had: hoe Klara maar Staunton was gevlucht en hoe juffrouw Rock© pe hulp had ingeroepen van dokter Williams, die met zijn beroep op den voog dijraad ten gunste van den alom zoo hoog- geachten dokter Day bijval had en haar in hare rechten bewerkte. En deze man, riep Guido, toen Her bert geëindigd had, deze man, die zulke schurkenstreken bedreet, doze mam, is be velhebber van dit regiment en hij draagt den uniform van het leger der Unie? Ja, antwoordde Herhert grimmig, en in deze hoedanigheid moet ge hem eerbie digen en aan zijn bevelen gehoorzamen. Hij weet, wie ge zijt dn uVv lot ligt in zijn liand! Bedenk dat! Ik zeg u dat, opdat gij tevoren niet alleen gewaarschuwd, maar ook gewapend zoudt zijn tegen al wat u overkomt. Hij haat niet alleen u, maar ook ik hen V&or foèm een steen des aan- nog een miUdoen sterk. Engeland kan na tuurlijk zijn werving nog voortzetten, maar of het zijn tegenwoordige sterkte verhoogen kan met een cijfer boven het Duitsche millioen uitgaande is aan twij fel onderhevig. Rusland's militaire kracht acht ak op haar hoogste punt. Natuurlijk 'niet wat het aantal menschen betreft, maar alle factoren bijeengenomen. A!s er d,us geen belangrijke wijziging komt in de eerstvolgende maanden, dan is zij daarna zeker niet meer te verwach ten. En ik meen dat liet besef daarvan, algemeen wordend, de nu reeds aan den dag tredende begeerte naar vrede zooda nig versterken zal, dat we geen tweede win tere ampagne ingaan. De thans reeds zoo buitensporige lasten in geld, de hon derdduizenden dooden en een zeker even groot getal voor hun leven verminkten, zullende met klemmende ernst de vraag doen rijzen: waartoe de worsteling nog voortgezet, als alles blijft zooals het is? Natuurlijk, als er na een paar maan den zichtbare verplaatsing van het machts evenwicht intrad, dan zou men niet na laten de laatste zetjes te geven om de weegschaal geheel te doen overslaan. Maar blijft zulk een verplaatsing uit en men ging dan toch voort, dan ware die laat ste verdwazing erger dan, de eerste. En aan zulk een geestestoestand weiger ik te gelooven. En waar ik nu aan de andere zijde vermeen dat de tegenwoordige even wichtstoestand zich niet belangrijk wijzi gen zal, daar geloof ik ook ge'jet op de volkspsychologie die ik waarnam dat de vrede naderende is." Verder zegt de schrijver over het belang van Nederland, dat bij den oorlog is be trekken: „Hoewel Nederland bij dit alles toe schouwer wenscht te h.Iijven, is het eind resultaat van de worsteling voor ons toch van groot belang omdat zich zeer gemak kelijk een toestand denken laat, waarbij voor ons de vredesonderhandelingen nog gevaarlijker periode zouden kunnen inlei den dan de oorlogstoestand. Zou Duitschland b.v. ever de geheele linie zegevieren en België behouden dan vrees ik dat onze positie uitermate moei lijk zal worden. Antwerpen in Duitsche handen, daaruit kunnen allereerst econo misch belangrijke veranderingen voort vloeien. Maar bovendien, Antwerpen een Duitsche stad, brengt stellig en zeker na enkele jaren het Scheldevraagstuk naar voren. Het is eenvoudig ondenkbaar dat Duitschland op den duur vrede zou heb ben-met een toestand nis thans te dien aanzien bestaat. De Schelde grensri vier is wel het minste dat ons dan te wachten staat; en niet onwaarschijnlijk komt er zelfs begeerte naar beide Schel de- oevers en staan dus ook Zuid-Bevel and en Walcheren op het spel. Dit zal, in het oncterwerpeiijke geval, niet dadelijk bij de vredesonderhandelingen aan de orde ge steld worden maar komt zoo langzaam aan op de dagorde. Winnen daarentegen de geallieerden, zoodat aan DuitscMand de vrede kan wor den opgelegd, dan ducht ik dezelfde moei lijkheden maar nu reeds onmiddellijk bij de vredesonderhandelingen. Het zou mij niets verwonderen wanneer zulks in dat geval één der eischen zou blijken te zijn. Onder Belgen, zelfs onder onze Belgische „gasten", hoort men daarover soms onom wonden spreken: „Wij krijgen bij den vrede natuurlijk Zeeuwsch-Vlaande- ren!" Dit „natuurlijk" verstaan wij, even na tuurlijk, in, het geheel niet en vertrouwd mag worden dat wie wat van ons hebben wil het zal moeten halen; onverschillig wie de bereerige is en op welk tijdstip hij komt. Zijn de bovenaangeduide twee onder scheidingen juist dan volgt daaruit dat eene Duitsche overwinning, waarbij Bel gië Duiitsch blijft, of een overwinning der stoots, sinds die gebeurtenis in die bosch kapel, en omdat ik de neef ben van War- field, zijn doodsvijand! De trommel,die de recruten naar hun kwartier riep, brak het gesprek -y/un hei den af. Tevergeefs trachtte Herbert de partij der andere officieren van het regiment te win nen voor Guido's ontbinding van zijn aan gegane militaire verplichting. De kolonel hield hem aan zijn eed, dien hij bij zijn intrede als recruut had afgelegd. Daar hij geen kans zag om op deze wijze het lot van zijn vriend te veranderen, besloot Her- bert tot een ander middel zijn toevlucht te nemen en aan majoor Warfield te schrij ven. Daar hij goed kon teekenen, maakte hij een potloodschets van Guido's gelaat en schreef er onder: „Oom, ge kunt dit ge zicht niet aanzien, zonder trek voor trek uw zoon te herkennen!" en hij stuurde de teekening met een uitvoerigen brief naar Hurricane Hall. Ook Guido schreef een brief naar Wil low Heights aan zijn moeder en aan Klara om haar de geheele waarheid mede te doe len, doch frp zoo voorzichtige wijze, dat zij volstrekt niet verontrust konden worden. De gevoelvol geschreven regelen waren veeleer in staat de harten der beide vrou wen met geluk te vervullen. En terwijl den volgenden morgen het regiment naar Mexico vertrok, was de brief van Guido op reis naar Willow Heights, waar sinds veertien lange dagen twee menschenharten wachtten, brandend van verlangen op een toeken van leven van dengene, aan wien zij de tijding van haar nieuw geluk hadden medegedeeld zender daarop au two 6 rd te ontvangen, geallieerden die hen in staat zou stellen de kaart van Europa te wijzigen, niet in het belang van Nederland zou zijn. Dan kan dus ook ons verlangen niet uit gaan naar een van die twee gevallen,maar dienen we te erkennen, dat het voor ons het beste is wanneer de oorlog zóó ein digt, dat België wel is waar zijne onaf hankelijkheid herkrijgt, omdatde on afhankelijkheid1 van België een Nederlands c h belang j s, doch zonder dat partijen in staat zijn daarbij een derde te benadeelen. Op het oogenblik is m.i. het vooruitzicht inderdaad dat het zoo gaan zal. Maar het kan ook anders loopen en dan zal tegen het einde voor Nederland nog de vraag kunnen rijzen of het, ter wille van de toe komst van het Vaderland, niet noodza kelijk is om nog vóór den vrede mee te spreken, wijl het na den vrede wel eens te laat kon zijn." Ten slotte wijdt de schrijver er met na- drpk op, dat -ons leger p a r a a t moet zijn, ieder oogenblik bereid het land te verde digen tegen mogelijkb aanvallen. Donker vooruitzicht. Wij lezen in het „Huisgezin"; Zelfs aan 't abnormale went de mensch, en vrij spoedig. Dit accomodatie-vermogen is een geluk, vermits het anders in dezen hangen tijd geen leven zou zijn. Want de tijd blijft bang, al worden wij er niet zoo alle dagen aan herinnerd. Vooreerst is er het oorlogsgevaar, dat niet van de lucht is en dat niet-verantwoor- delijke, schoon wel aansprakelijke personen zich beijveren te vergrooten. Dan staan wij voor de noodzakelijk ge oordeelde verlenging der mobilisatie met een half jaar. En al moge het gerucht van een nieuwe staatsleening voor het oogenblik zijn tegen gesproken, het lijdt geen twijfel dat de ge leende 275 millioen niet toereikend zullen zijn om het jaar uit de kosten der mobili satie en der andere buitengewone uitgaven te dragen. In het gunstigste geval, dan nl. wanneer de oorlogsgruwel van ons land blijft afge wend, zullen toch zware persoonlijke en financieeie lasten van ons volk blijven en worden gevergd. Wij kunnen er niet aan ontkomen en morren helpt niet. Indien nu maar de hoogere eenheid, die ons allen als Nederlanders bindt en ons rondom de Koningin en Regeering ver- eenigt, bewaard bleef. Indien men nu maar afliet van pogingen om een oorlogzuchtige stemming onder het volk aan te kweeken en vijandschap te zaaien tegen een land, dat, al hoeft men niet elk van zijn daden goed te keuren en al hoeft men het niet te beminnen, niet getart en uitgedaagd mag worden. Er wordt kortzichtige en gevaarlijke poli tiek gedreven. En dit is wel de somberste stip aan den politieken hemel. Over de geldelijke lasten kunnen wij heen komen. Ook de mobilisatie-last is te dra gen. Worden wij, buiten onzen wil en bui ten ons toedoen, in den oorlog getrokken, we zullen toonen weer Oud-Holland te zijn. Maar onvergeeflijk ware het, den oorlog fe zoeken en dien zelf te ontketenen. Daarvoor beware ons de gezonde zin van ons volk, dat, gelukkig, niet zoo licht als de zuidelijken zich door ophitsend geschrijf laat in vlam zetten. Beware ons ook de regeering, die, al be grijpen we haar lankmoedigheid, ten slottë toch door verzuim zou kunnen zondigen. Reeds verscheidene nachten lang had den beiden geen oog dichtgedaan en over dag waarden zij rusteloos door het huis. Eindelijk, op den derden dag na het ver trek van het regiment naar Mexico kwam er een brief. Het poststempel dateerde uit New-Or leans, maar het schrift was van Guido en hare harten waren vervuld van vreugde. De inhoud van den brief zou weliswaar de vreugde spoedig dempen, doch de hoop volle toon, waartoe Guido zich bij het schrijven gedwongen had, deed hare angst bedaren en haar allervriendelijkst en al lerhartelijkst- antwoord en. Zij bevalen met een hant vol vertrouwen het iot van den 'geliefden ongen man aan het al,wijze be stuur Gods. XXXIV. De duistere wolk, die ondertusschen zweefde boven het hoofd van den armen Guido en steeds dichter op hem neerdaal de hoe hadden Klara en het liefhebben de moederiiart haar kunnen zien! Een-- gevaarlijker vijand dan kolonel Le Noir was, had -Guido's weg niet kunnen kruisen, te meer niet daar Le Noir boven hem gesteld was als overheidspersoon. De oorlog en de toebereidselen daarvoor be gunstigden de duivelsche plannen van den kolonel niet weinig en maakten de uitvoe ring er van gemakkelijker. Zijn doel nu was geen ander dan aan het leven van den door hem gehaten jongenman een eim- de te maken, niet door een dolksteek, niet door een sjuipmoord, maar openlijk voor •heel de wereld door een smadelijken dood. Met bezorgdheid zag Herbert hoe zijn ■vriend leed, dat ajles geduldig verdroeg, Uit Stad en Omgeving. STEUNCOMITÉ. X. Het Steuncomité Leiden, „Oorlogstoe stand 191 i" schrijft ons: Onder de bouwvakarbeiders der D-af- deeling nomen de stucadooré, waaronder wij ook de witters rekenen, mede een vrij belangrijke plaats in. liet aantal gesteim- den onder beu bedroeg tot lieden 21, waar onder 5 dienstplichtigen. Deze zijn gelei delijk aangekomen1, naarmate zq uit het werk uitvielen. Zoo meldden er zich in Augustus reeds 5 a-an, in September 3, in October 4, waarender 3 militairen, in No vember 7, in December 3 en in Januari nog 2. Met het voorjaar, den grooten schoon maaktijd, vielen de meesten af, n.l. in Maart 7. in April 5 en begin Mei 4. Toch waren er in Mei nog 4 onder hen gesteund, vermoedelijk als gevolg van de bezuiniging order de burgerij, daar deze het witten vaak zelf ter hand nam of hot uitstelde. Een groot deel dezer arbeiders was aan gesloten bij een werkloozenkas, waaruit' ze, evenals andere arbeiders bij gcheela werkloosheid f 6 per week uitkecring ge noten. In 't geheel werd door het Steunco mité tot 1 Mei LI. aan hen ongeveer f 1700 uitgekeerd, wat neerkomt op gemiddeld f 2 per gezin per week. De behangers en stoffeerders vormden een kleine groep. Slechts een achttal mcLd- den zich bij heit Comité aan, waaronder nog 3 dienstplichtigen. Dat hun aantal niet grooter was, ligt zeker ook daaraan, dal er onder de behangers verscheidenen voor eigen rekening werken, die dus onder eem andere afdeeling gebracht zijn. Deze vak lieden waren er vrij spoec\j bij om zich tot het Comité te wenden, daar de helft hun ner in de eerste twee maanden der mobi lisatie zich aangemeld hadden, waarvan echter in October reeds twee afgevallen zijn. De anderen kwamen één voor één Sn de volgende maanden opzetten. Met den schoonmaaktijd vieien ze allen af, zoodat er (half Mei geew. enkele hunner meer ge steund werd. Hun groep ontving In de af- geloopen negen maanden een bedrag van ruim f 550, wat evenals bij de stuc ad oor* komt op ongeveer f 2 per week per gezin. Daar onder deze werklieden geen aange slotenen bij een wetkloozenfonds voorkwa men, althans bij de aanmelding, zou hun uitfkeering zeker hooger geweest zijn, dan bij de reeds behandelde vakarbeiders, waa het niet dat over het algemeen hot loon der behangers niet hoog is. Onder de groepen der vakarbeiders, waarmede het Steuncomité kennis maak te, tellen de schilders in niet geringe mat© mede. Er zijn niet minder dan 04 hunner gesteund. Van deze kwamen er in Augus tus reeds 10 aan, in September 3, in October 7. Dit aantal vermeerderde tegen den winltar, zooals te begrijpen is. Zoo kwamen er in November en Januari etM 14, terwijl er zich in December nog 8 aan gemeld hadden. In Februari on Maart dienden er zich nog respectievelijk 5 en 3 aan, maar in April geen meer. De invloed detr voorj aarsdrukte was bij hen zeer goed merkbaar. Een groot dee! dezer groep viel in de laatste drie maan den af, 71,1. 15 in Maart, 17 Ln Apriil cn 17 begin Mei. In Februari waren er nog 3 af gevallen, enkele anderen reeds vroeger. Half Mei waren er nog 2 hunner gesteund, waarvan 1 der 5 diens'jplichtigen, die tot deze afdeeling behoorden. Er waren ex dus 62 afgevoend. Velen der gesteunden waren lid van eea werkloozenfonds, waardoor de aan, hen verleende steun slechts ongeveer f 1.30 per gezin per week bedroeg, wat voor de ge heele groep ongeveer f 3000 samen be loopt. Aan de meest behoeftigen onder hen werd nog een drietal etenskaarterv verstrekt. cn het veroorzaakte hem de bitterste smart, dat hij niet bij machte was hem te helpen. Tevergeefs sprak hij hem troost in; hij geloofde trouwens zelf niet aan het geen hij zcVe. I-Iun beider gezamenlijke krachten waren niet toereikend tegenover den meedoogenloozen vijand, die den on dergang gezworen had van zijn slacht offer. Zoo stonden de zaken, toon Herbert op zekeren dag tevergeefs naar Guido rond zag, nadat hij hem reeds eenige dagen op zijn post had gemist. Op zijn desbetreffen de vraag aan den schildwacht werd heim geantwoord, dat de bedoelde iecruut mee was op patrouille en niet terug verwacht werd voor morgen^ Den anderen morgen vroeg infor meerde hij opnieuw en werd nu verwezen naar kapitein Zuten, kolonel Le NoLr'é rechterhand. Hij ging dezen kapitein, on middellijk opzoeken en herhaalde tcgon- over hem zijn vraag naar Guido. Majoor Grey son, was het antwoord, het spijt me, dat i.k u een allesbehalve be vredigend antwoord moet geven. De jon gé recruut is jn arrest! Herbert schrok. In arrest? Wat heeft hij dan gedaanl vroeg hij? Iets heel leelijks, majoor, antwoordde! de kapitein; op zijn post staan slapen. Op <zij,n post staan slapen? En wie heeft dat ontdekt? De kolonel van ons regiment, sir! antwoordde de kapitein, die zijn void Dei ning daarover moeilijk kon verbergen. Waar is de recruut op dit oogenblikfl [Wordt vervolg&i

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1