2 De Oorlog. Ce JAARGANG No. 1714 BUREAU: STEENSCHUUR 15, LEIDEN. Interc. Telefoon 935. Postbus 6. DIT BLAD VERSCHIJNT ELKEN DAG, UITGEZONDERD ZON- EN FEESTDAGEN DeABONNEMENTSPRIJS bedraagt, bij vooruitbetaling, met GRATIS POLIS Ongevallen-verzekering en het GEÏLLUSTREERD ZONDAGSBLAD voor Leiden 10 cent per week f 1.25 per kwartaal; bij onze agenten II cent per week, fl.45 per kwartaal. Franco per post f 1.65 per kwartaal. Afzonderlijke nummers 21/2 cent, met Geïllustreerd Zondagsblad 5 cent. WOENSDAG JUNI. 1915. De ADVERTENTIEPRIJS bedraagt van 1-5 regels f0.75, elke regel meer 15 cent ingezonden mededeelingen van 1-5 regels f 1.50, elke regel meer 30 cent, met gratis bewijsnummer. Bij contract aanzienlijke korting. Groote letters naar plaatsruimte. Aanvragen om Dienstpersoneel van 1-5 regels 50 cent, iedere regel meer 10 cent. Aanbiedingen van Dienstpersoneel, Huur- en Verhuur, Koop- en Verkoop (geen Handels-Adverxentiën) van 1-5 regels 25 cent, iedere regel meer 5 cent. De relletjes. De klein-protestantsche relletjes, waar van gelukkig de meeste Protestanten zelf ifkeerig zijn (we constateerden dit verheu gende feit nog bij het optreden van ds. Krop in Leiden), tegen de re gee rings voor dracht in zake het gezantschap bij den aus bedoelen we hiermede. We dachten eerst, daar nu maar verder het zwijgen toe te doen. We treffen echter opeens in een „neutraal" blad D e C o u- r a n t, nevenuitgave van De T e 1 e- a f een zoo welsprekende afkeu ring aan van dat klein-anti-papistisch ge doe, dat we niet kunnen nalaten, er even de aandacht op te vestigen. De schrijver heeft Maandagavond in Den Haag zoo'n „protestvergadering" bijge woond en komt nu eerlijk voor zijn opinie uit., dat hij zich „als volbloed protestant |toch wel een beetje heeft geschaamd over het karakter van deze dvuk-bezochte bij eenkomst. Het was enkel >en alleen anti papisme van feilen, heftigen, vijandigen .ard. „Wij willen" zoo werd er geroe pen „wij willen een vrij, en geen ver- zondigd Nederland". Wij wenschen „geen knieval voor Rome", want „hoe dichter bij Rome, hoe slechter christen". Er werd her innerd aan „verlossing van het juk van Spanje en Rome". Het ontwerp werd „een kleineering van het Huis van Oranje" "ge acht. En er kwam een vroegeren Paus ten tooneele, (figuurlijk), die de Hollanders eens „kikvorschen" had genoemd. En de Roomschenschrijven Kerk altijd met een hoofdletter en staat niet. Dan had de vergadering groot plezier, evenals toen dr. Cannegieter (is dat zijn roeping in deze dagen?) de oflicieele toelichting der regee ring, belachelijk maakte. De heeren gaven 'n bloemlezing van lieflijkheden, door al lerlei pausen aan de protestanten toege- d. Zij zwegen natuurlijk over de con tra-lieflijkheden, die de roomschen van Calvijn en de zijnen hebben gehoord. ,Zoo ging het- door. Ongetwijfeld bedoelen de leiders van en sprekers op deze vergaderingen het uit nemend. Het effect echter, dat zij berei ken, is, vooral in deze tijden, bedroevend. Het is louter godsdienst-twist en gods dienst-hartstocht. Te hopen valt, dat de regeering door een pertinente beantwoor ding der haar gestelde vragen er toe zal medewerken, om de gemoederen tot beda- ;n te brengen." Tot zoover de „volbloed protestant" in 'De Courant, die ondanks zijn onder- ing van „uitnemende" bedoelingen bij de relletjesmakers toch tot zulk een on- malsch oordeel komt, waaraan wij niets behoeven toe te voegen. Het slot van zijn stuk slaat op het Voor- loopig Verslag der Tweede Kamer, waar mede schr. om deszelfs flinkheid zeer in- jenomen is. De regeering .zal daar natuur lijk omstandig op antwoorden, maar aan .bedaring der gemoederen"- behoeft zij .daarbij niet te denken. Wie in gemoede de zaak beziet kan. zijn gemoed daarbij niet in opstand voelen komen. De een of ander moge het jammer vinden, dat het Pausschap een invloedrijke ereldmacht blijkt te wezen, als hij 's lands belang op het oog houdt, zal hij zich thans gelaten daarbij neerleggen. Het reclame-achtig gedoe, dat de gemoederen verhit, is waarlijk geen ernstige aandacht waard, gelijk zelfs blijkt uit het oordeel daarover in een „neutraal" blad. BUITENLAND. Volgens „Reuter" zou Wil9on op de Duitsche nota Donderdag een nieuwe nota Indienen, waarin de eischen der vorige nota worden herhaald en wordt aangedrongen op antwoord daarop. Beiersche regimenten maakten vorderin gen bij Przemysl. Aan de Dardanellen pogen de bondgenooten tevergeefs hun verloren stellingen in het centrum te hernemen. De Italiaansche troepen zetten hun opmarsch voort. De koning van Italië zou in Calais den koning van Engeland en president Poincaré ont moeten. Van het Westelijk oorlogs terrein. In het Westen zetten de Franschen hun offensief krachtig voort, maar nog steeds zonder resultaat van beteekenis. De officieele Fransche mededeelmg van gisteravond luidt: Ten Noorden van Atrecht scherpe ge vechten. De Franschen be/hielden de ge nomen loopgraven tegen een hevigen te genaanval. De Fransehen hebben de sui kerraffinaderij van Souche<z bestormd. De Duitsche verdedigingswerken van fyet la byrinth ten Zuidoosten van Neuville wor den stuik voor stuk genomen. Uit het groote Duitsche hoofdkwartier wordt d.d. 1 Juni officieel gemeld: Na him nederlaag, den 30sten Mei ten Zuiden van Neuville St. Vaast geleden, beproefden de Franschen gisteren verder Noordwaarts opnieuw door te breken. De aanval, die over een frontbreedte van 2Vo K.M. tegen onze stellingen tusschen den weg van Souchez naar Béthune en dien van Carency naar Bach was gericht, zakte door ons vuur in elkan'der, terwijl de vijand zware verliezen leed. Slechts ten westen van Souchez kwam het tot een gevecht van man tegen man, waarin wij de overwinnaars bleven. In het Priesterbosch gelukte het onzen troepen om de stukken loopgraaf, die eergisteren verloren waren gegaan, voor het groeftste deel te heroveren. De vijand leed hier zeer aanzienlijke verliezen. Op de overige deelen van ons front had onze artillerie eenige verblijdende succes sen. Door een treffer in het Fransche kamp ten Zuiden van Mounme'.on-le- Grand nikten zich een 300 a 400 paarden los en stoven in aUe richtingen uiteen. Talrijke automobielen en andere voertui gen ruimden met spoed het veld. Van het Oostelijk oorlogs terrein. In Galicië blijkt de druk, door de Rus sen bij Sienawa en aan de Lubaczewka (die zij zijn overgetrokken) uitgeoefend, op het Duitsch-Oostenrijksche front sterk genoeg te zijn geweest om den verderen opmarsch der Duitschers naar het Zuidoosten tot staan te brengen. De Duitsch-Oostenrijk sche troepen zijn nu bij Przemysl meer aanvallend gaan optreden, waar Beiersche regimenten vorderingen maakten. Ook de opmarsch der Oostenrijkers naar het Noordoosten, tusschen Przemysl en het moeras van den Dnjestr, is voorloopig tot stand gekomen, zoodat dus de Russen er voorshands in zijn geslaagd het gevaar van insluiting van de vesting- af te wenden. De slag heeft nu al langen tijd geduurd zonder tot een beslissing te komen, wat voor de Russen gunstig is. Want, als de Duitschers en Oostenrijkers de Russen ver sloegen, was het steed9 door hun grootere bewegelijkheid en snelheid. Als het omge keerde het geval is, hadden de Russen den tijd gehad om hun nummerieke sterkte te herstellen. Of de nu voor de Russen gun stige periode hun overwinning in den strijd aan de San zal inluiden, dient te worden afgewacht. Het front zal nog wel wat heen en weer golven voor er van een beslissing sprake kan zijn. Lemberg. Berichten uit Lembepg meiden, dat reeds de buitenste aardwerken dier stad, welke tot strategische doe:einden diienden en onder vuur genomen zijn, opgegeven zijn. De filialen van de Russisch-Aziatische bank zijn sedert 12 Mei gesloten. Een gedeelte der regeering van het gou vernement-generaal van Galicië is van Lemberg naar Zloczow verplaatst. Radom ontruimd. Hulde aan de 0o3tenrijksche dapperen. Gisteren werd in het gebouw der Ham burgAme rik a-lijn te Weenen de „Lor beer für unsre Heiden" ingewijd. De actie heeft ten doel het vervaardi gen van metalen kransen, die op passende plaatsen zullen worden geplaatst als blijk van dank en als aandenken aan de geval len helden van het vaderland. Bij de inwijding verscheen als vertegen woordiger van den Keker, aartshertog Karl Stephan met zijn gemalin, aartsher togin Maria Tiheresia, beschermvrouw de zer actie, aartshertogin Zita, de minister president Stürgkih, de ministers van Han del, Financiën en de Poolsche minister. Van het Zuidelijk oorlogs terrein. De opmarsch der Italiaansche troepen duurt voort; zij zijn bezig langs verschil lende zijden Tirol binnen te dringen. Van het Westen komende hebben bij den Ti- nale-pas bezet (ten Noorden van den Monte Adanello). Van het krijgsbedrijf in die buurt zijn de laatste dagen geen berichten on' v angen. Van het Zuiden dringen de Italianen voorwaarts in de Val Buona (ten Noorden van het meer Idrio) en langs het dal van Etsch of Adige. In de Val Buona hebben zij de Cima Spessa Storo bezet, waar naar rechts de straatweg afwijkt naar Riva aan het Gardameer. Langs de Etsch opmarcheerend bezetten de Italianen Ala en ten Noordoosten daar van, op de hoogvlakte van Lavarone, na men zij het grensfort Luserna. De Oosten rijkers melden integendeel dat op deze hoogvlakte een aanval der Italianen is •ij Ala meldden de Italianen nog de bezetting van de Zugna (een 1805 meter hooge berg). Voorts zijn de Italianen, langs de Brenka oprukkende, tot op 8 K.M. van Brojo genaderd. Verder Noordelijk rukten de Italianen een K.M. of 10 op in het Cismonedal en nog meer Noordwaarts in het Ampezzodal, waar zij Corlina bezetten, een kruispunt van wegen. Langs Cortina gaat de weg die Pieve met Toblach aan de Drau verbindt. Het Vaticaan en de Oostenrijksche regeering. Het „Berliner Tageb'.att" verneemt uit Weenen: Volgens mededeelting van den Oostenrijikschen gezant bij het Vaticaan, prins Schoeniburg, werd hij door de regee ring teruggeroepen: primo, wegens het niet handhaven van de Waarborgenwet tegenover den Heiligen Stoel; secundo, wegens het opvangen van een courier en het post- en geheimschrift-verkeer; tertio, wegens ophitserij der Italiaansche pers. Op den Balkan. Betoogingen voor de Triple Entente in Bulgarije. Ha/vas meldt udt Parijs: Telegrammen uit Sofia melden dat krachtige betoogin gen ten gunste van een actie van Bulga rije aan de zijde der Triple Entente plaats hadden voor het Italiaansche gezantschap. Men meldt aan de „Agence économique et financière" dat de onderhandelingen uPferffii^frSgoiiheTi, door den Bulgaamchen gezant Radef met den minister-president op den goeden weg zouden zijn. Radef zou juist naar Sofia zijn vertrokken, waar hij rekenschap zal geven van de begonnen be sprekingen en de grondslagen voor een mogelijke overeenkomst. Optochten ten gunste van een oorlog tegen Oostenrijk gaan door de stad. Op Zee. Het Duitsche antwoord op de Lusitania-nota. Reuter meldt uit Washington: President Wilson is van pLan de door de regeering te volgen gedragslijn in zake de internatio nale crisis zoodanig vast te stellen, dat er geen twijfel omtrent de bedoelingen van het land kan overblijven om, zoo noodig, het niet bij woorden te laten, maar ook handelend op te treden in het belang der menschheid. Hij is vast besloten Duitschlands ont wijken van de vragen betreffende de menschelijkheid door eene technische be- spz*eking van de geschilpunten dadelijk te beantwoorden door een nota, die in het kort de feiten betreffende de vredelieven de uitrusting der „Lusitania" vaststelt. Voorts zal hij de ernstige voornemens zijner regeering, om Duitschland volko men verantwoordelijk te stellen voor het aantasten van Amerika's rechten op zee, herhalen. Graaf Bernstorff zal Woensdag een be zoek bij president Wilson afleggen, maar tenzij hij voorstellen heeft te doen, waarin Amerika's eischen op geheel andere wijze worden beantwoord dan in Jagow's nota, zal zijn bezoek Wilson's gedragslijn niet wijzigen. De President zal heden de verschillende vraagstukken met den ministerraad be spreken en zijne nota zal kort zijn en waarschijnlijk reeds Donderdag a. s. wor den verzonden. In die nota zal, in ant woord op Duitschlands vraag aangaande de bewapening van de „Lusitania" wor den vastgesteld, dat uit het officieele on derzoek is gebleken, dat het schip geen kanonnen, noch gemonteerd, noch onge monteerd, voerde, en voorts, dat de Aine- rikaansche wetten niet verbieden dat klei ne vuurwapenen of ammunitie met passa giersschepen worden vervoerd. Men geLooft, dat president Wilson er vervolgens op zal aandringen, dat de Duitsche regeering het doen zinken van de „Lusitania" als onrechtmatig zal er kennen en garandeeren dat in het vervolg de onderzeesche oorlog op meer mensch- lievende wijze zal worden gevoerd. De „Maricopa". Het Wolffbureau meldt uit Berlijn: Op 22 Mei werd bericht, dat het Noorsche stoomschip „Maricopa" op een mijn geloo- pen en ernstig beschadigd was. Volgens de verklaring van den kapitein was de beschadiging vermoede lijk niet aan een mijn, maar aan een tor pedoschot was toe te schrijven. Thans wordt zelfs beslist verklaard, dat een Duitsche onderzeeër de „Maricopa" be schoten heeft. Naar ons echter van be voegde zijde| wordt medegedee (I, ïs het uitgemaakt, dat het stoomschip „Marico pa" in geen geval door een Duitschen onderzeeër is aangevallen. In de lucht. De Zeppelins boven Londen. De Engelsche admiraliteit deelt mede, dat de Zeppelin-s negentig bommen wier pen, voor het meerendeel brandbaar. Er ontstonden een aantal brandjes maar slechts drie eischten de d.ienslen van de brandweer, die snel den brand bluschto. Geen openbaar gebouw werd bescha digd. Een baby, een jongen, een man en een vrouw werden gedood. Een andere vrouw werd gewond en verkeert in hope- loozen toestand. Weinig personen werden gewond. Vlieger-aanvallen. Een officieel Italiaansch communiqué deelt mede: Dinsdagmorgen verscheen een Oosten- rijksch vliegtuig boven Bari en een ander boven Brindisi; zij lieten op beide steden ■bommen vallen. In Bari viel een bom op het dak van een huis, een pan viel naar benoden en wondde ernstig een kind van 15 jaar, dat daarna stierf. Te Brintliai werden 2 buqgers licht gewond en twee particuliere huizen zeer licht beschadigd. FEUILLETON. HEREENIGD. M) Juist op het yoogenbli'k, dat het meisje een gillenden kreet door de kerk deed weerklinken, vloog de deur open, nader den haastige voetstappen het altaar en in liet volgende oogeniblik voelde Francis Le Noir zich van achteren aangegrepen door twee krachtige armen, die hem op zijde slingerden. Kapitola, ademloos en geheel verbijsterd door den -korten strijd met haren tegenstander, zag vembaasd Herbert Greyson, in de oogen, Herbert Greyson, die haar stevig omarmde en sid derend van ontroering de vraag uitstiet: Kapitola, spreek, wat is er gebeurd? Wie heeft het gewaagd de hand aan u te slaan? Zeg mij alles! Herbe-rt, gij hier? God zij gedankt! riep Kapitola uit. Ja, ik zal u aides zeg gen, maar niet aan u alleen, doch aan deze goede en rechtschapen menschen, wie ik een verklaring schuldig ben. Zij is krankzinnig! Zij is gek! riep kolonel Le Noir met een van woede bijna ■verstikte stem. Stil, Sir, donderde Herbert Greyson tam toe op dreigenden toon en met drei genden blik. Gentlemen bedenkt, dat gij u be vindt op een heilige plaats! vermaande ta geestelijke. Francis, dit is liier geen plaats voor Laten we gaa/n en onze weerspanni ge pupil achtervolgen! fluisterde de kolo- tal zijn zoon toe. Ja, laten we gaan! IILer is toch alles voor ons verloren! antwoordde Francis zacht. En de twee schurken maakten zich ge reed de keitk te verlaten, doch Herbert Greyson versperde hun jJen weg en riep: Menschen, verhindert deze mannen te ontkomen, voordat wij deze jonge dame gehoord hebben, en besluiten kunnen of wij hen zullen laten gaan of aan den rech ter zullen overleveren. De rechtschapen, menschen lieten zich dit geen tweemaal zeggen en vormden rondom de beide Le Noir's een kring. De schurken waren woedend, toen zij zagen dat de weg hun afgesneden was. Welnu, Kapitola, vertel alles. Hoe is het gekomen? vroeg Herbert. De oudste van deze twee mannen, be gon Kapitola, is de voogd van een jeug dige. erfgename, die verloofd is met een heel net jongimensch, Guide Rocke. Met mijn vriend? viel Hertbert in de rede. Ja, met uw vriend. De vader van het meisje heelt op zijn sterfbed hun verlo ving gezegend. Desondanks, of liever: juist daarom is deze voogd' voor geen middel teruggeschrokken om de jeugdige erfge name te dwingen haar verloving af te breken. En eindelijk heeft hij haar dezen avond voor het altaar willen slepen. Mijn tusschenkomst heeft dit verijdeld. Het arme kind heeft mij alles verteld en ik hielp haar vluchten in mijn rijkostuum. En deze twee ellendelingen, die in mij hun slachtoffer zagen, dwongen mij hen in het rijtuig te volgen en brachten mij hierheen om mij tegen mijn wil te doen trouwen. Doch zij vergisten zich. Zooals gij gehoprd hebt, maakte ik mij op liet be slissende o ogenblik kenbaar. Vandaar hun toomlooze woede. En nu, Herbert, verzoek ik u, laat deze schurken met hun haat gaan en breng mij terug naar huis, naar Hurricane Hall. Terwijl Kapitola deze woorden sprak, hadden de beide Le Noir's herhaalde po gingen aangewend om de spreekster te onderbreken, maar de in de kerk aanwe zige personen, die voor Kapitola beslist partij kozen, hadden hen daarvan met be slistheid teruggehouden. Thans maakten zij, op aanraden van Herbert Greyson, plaats voor de beide ke rels, die, luide dreigementen uitende, haastig de kerk verlieten. Herbert leidde Kapitola naar buiten; daar wachtte haar, tot haar verbazing, haar eigen paard, bewaakt door den te paard gezeten neger Wool. Terwijl beiden in den zadel sprongen, begaven zij zich Herbert voorop op weg naar Hurricane Hall. Maar nu, zeide Kapitola, nadat zij een eindweogs gereden hadden, zich tot Herbert wendende, zeg mij nu eens, hoe ge hier gekomen zijt, en hoe ge Wool hebt ontmoet? Dat is heel eenvoudig, antwoordde Herbert. Ge weet toch, dat ik bevorderd ben? Ja! Nu, ik ben tweede-luitenant gewor den in het regiment,'dat bestemd is voor generaal Scott in Mexico. O, Herbert, is dat nu nieuws, waar over ik mij moet verheugen of bedroeven? Wanneer gaat gij heen? Op den eersten van de volgende maand .vertrekt ons regiment uit Balti more. Intusschen had ik verlof gevraagd om een week te mogen doorbrengen bij mijn vrienden. Met dit doel zou de posL koets mij naar Hurricane Hall brengen, toen ik Wool ontmoette, omringd door een twaalftal mannen uit de nabuurschap, die hem voor krankzinnig hielden, wijl hij zich gedroeg als een wanhopige, omdat hij u kwijt was geraakt. En als een trou we ridder uit den ouden tijd besloot ik aanstonds bloed en leven te wagen om mijne gebiedster te beivrijden. Ik was voor nemens om, zoo noodig, met geweld het eenzame huis binnen te dringen, ten ein de mijn koningin te beschermen. In alle haast galoppeerde ik weg, maar ik had in het duister spoedig den weg verloren, en toen ik in de boschkapel licht zag schemeren, besloot ik aanstonds naar den weg te vragen. Ik was reeds zeer dicht bij het Godshuis gekomen, toen ik plotseling van binnen een kreet hoorde. Ik liet het paard achter onder bewaking van Wool, die mij gevo'igd was, sprong uit den zadel en rukte de kerkdeur open. Een blik deed mij alles begrijpen! Ik kan den hemel niet genoeg prijzen, dat ik juist op het kritieke oogenblik in de nabijibeid was. God weet, wat er anders van u geworden zou zijn! Het liep togen acht uur, toen zij Hur ricane Hall bereikten. Majoor Warfield had, door Kapitola's uitblijven grootelijks ontsteld, het geheele personeel in rep en roer gebracht, doch zoodra de vermiste, in gezelschap van Herbert Greyson liet huis binnentrad, be daarde al zijn. opgewondenheid en heette hij beiden hartelijk welkom. En toen zij na den maaltijd alle drie bij het haard vuur zaten en Herbert Kapitola's avontuur lang en breed verhaalde, vatte de oude man zijn beschermelinge bij de hand en zeide, terwijl zijn oogen vol tranen ston den: Waarlijk, gij verdiend et een man Ie zijn Kapitola! Dat was de hoogste lof, dien hij Kapi tola geven kon. Het overige gedeelte van den avond giing voor de drie personen voorbij in een gelukkig en gezellig sa menzijn. De onweerswolk, die zich boven Hurricane Hall samenpakte, zag geen van hun drieën; eerst een felle bliksem flits zou hen plotseling doen opschrikken en huiverend doen schouwen in gapende diepten. XXX. Het proces der dochter van wijlen Wil liam Day, hetwelk haar vaderlijke be schermer, dokter Williams, was begonnen tegen den schurkachtigen voogd Gabriel Le Noir, wekte allerwegen sensatie. Daar toe werden van verre en vun nabij getui gen opgeroepen, onder wie ook Kapi'tola en Herbert, die, vergezeld van majoor Warfield, op den dag van de behandeling der zaak in de rechtszaal verschenen. Nauwelijks had James Warfield op de getuigenbank zijn plaats ingenomen, of zijn blik bleef als betooverend gevestigend op een bepaald punt. Het was een bleek vrouwengelaat, verscholen achter ecu rouwsluier het gelaat van Marah Rocke. (Wordt vervolgd-I

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1