Tweede Blad.
THillST
Ge JAARGANG.
No. 1704
Donderdag 20 Mei I9!5.
Nederland en de Oorlog.
De lichting 1915.
In het tijdvak van 1620 Juni a.s. zullen
worden ingelijfd de dienstplichtigen der
lichting 1915, toegewezen aan het korps pon
tonniers en bestemd voor het tweede in te
lijven gedeelte.
Alleen om zeer gewichtige redenen waar
onder in dit geval ook studiebclaugen kunnen
wórden gerekend kan aan deze in te lijven
dienstplichtigen uitstel van eerste oefening
worden verleend, indien zij daartoe alsnog
ten spoedigste zelf hun verlangen bij (ongc-
zegeld) verzoekschrift aan den Minister van
Oorlog te kennen geven, met overlegging van
een deugdelijk bewijsstuk omtrent het wer
kelijk bestaan van de reden der aanvrage.
De dienstplichtigen zullen echter rekening
moeten houden met de mogelijkheid, dat het
uitstel wordt ingetrokken zoodra de omstan
digheden daartoe aanleiding mochten geven.
Sten n-C o ui i t en georgani
seerd e arbeider.p.
Men schrijft uit Haarlem aan het
„Vad.":
Tusschen bet Haarlemsche Steun com té
en den Haarlemscben Bestuurdersbooid
heeft zich 'n geschil voorgedaan, over een
her-onderzoek naar de positie d'er onder
steunden. 't Steuncomité was van mee-
ning, dat die ondersteunden niet alLen
even ijverig waren rin bet werkzoeken.
Daarom werd een nieuwe controle gehou
den en werd ook aan de georganiseerde
arbeiders, die den steun van de vakver-
eeniigiiing ontvangen, verzocht, om in het
bureau van bet steuncomité te komen, ten
einde deze zaak te overleggen.
Het bestuur van den Haarlemschen Be
stuurdersbond weigerde da.t echter en
geen der ondersteunden verscheen.
Daarop stelde heit Steuncomité den
elsch: alsnog komen of geen'ondersteuning
meer ontvangen.
Hierop beeft de Bestuurdersbond toege
geven en beeft bet onderzoek plaats kun
nen hebben.
De oudste land weerlich-
ting.
Men deelt van zeer bevoegde zijde het
volgende mede aan het „Vad.":
Volgens een dn sommige bladen opge
nomen bericht, mogen de met "tijdelijk
verlof vertrokken landweermannen van
de oudste dichting zich niet naar het bui
tenland begeven en ook geen verbintenis
sluiten voor de buitenlandscbe zeevaart
of de zeevisscherij bud'ten 1 aardschHet ver
dient de aandacht, dat (hierin niets
vreemds gelegen is, omdat bet zelfs in
gevolge het bepaalde in art, 90 van de
militaewet in art. 27 van die ïandweerwet
aan de dienstplichtigen die groot ver
lof hebben en in gewone tijden niet
vrijstaat om zich langer dan een eekeren
termijn buitenlands op te houden of zich
voor de zeevaart of de zeevisscherij fe la
ten aanmonsteren; indien zij niet een bij
zondere vergunning hebben verkregen.
Het is dus alleszins verklaarbaar, dat
bet verleend verlof geen recht geeft om
b.v. de zeevaart of de zeevisscherij fe gaan
uitoefenen, doch hierin ligt niet opgeslo
ten, dat zij, die toestemming daarvoor
aan den Minister van oorlog vragen, geen
kans op inwilliging van hun verzoek zou
den hebben. Wie zuilik een toesiemining
wienséht, cal dus wel doen, daartoe een
verzoekschrift aan den Minister te rich
ten.
De betrekkingen van landweerkaderle-
den en die landstormplichtigen, die huis
waarts koeren, kunnen geen rechtmatige
aanspraken doen gelden op vergoeding
wegens den dienst van dezen, zoo lang die
militairen niet weer tot den geregel den
dage lijk schen dienst bij den troep worden
verplicht. Aan hun betrekkingen dient,
aldus (heeft de minister van Oorlog be
paald. daarom de vergoeding te worden
ingehouden.
Mocht het evenwel dn sommige gevallen
voorkomen, dat de militaire diensten,
welke van bedoelde landweer-kaderleden
en landstormplichtigen worden geëischt,
dermate op hun tijd beslag leggen, dat
die personen daardoor niet of niet vol
doende dn de behoeften van hun gezin
kunnen voorzien, dan kan de burgemees
ter voopleitende betrokken gezinnen in
het genot te laten blijven van vergoeding,
hetzij tot het volle, hetzij tót een tager be
drag.
Opheffing uitvoerverbod.
Stct. mo. 116 bevat een Kon. bësl. waar
bij is goedgevonden en verstaan, dat het
verbod van uitvoer van voederbieten, xnan-
geiwortelen en knolrapen tijdelijk is opge
heven.
Uitvoer van erwten.
De ministers van Oorlog en van Land
bouw, Nijverheid en Handel brengen in
de Staatsct. ter kennis, dat vergunning zal
worden gegeven voor den uitvoer van groe
ne erwten, onverschillig van welke soort.
Aanvragen daartoe dienen te worden ge
richt tot laastgenoemden minister, doch
kunnen niet in overweging worden geno
men, alvorens van de verplegingscommis-
sie in de Stelling van Amsterdam de mede-
deeling is ontvangen, dat de aanvrager
voor zijn rekening een hoeveelheid groene
erwten of wel capucijnererwten binnen de
Stelling van Amsterdam heeft opgeslagen,
gelijk aan ten minste 1/3 (in gewicht) van
de hoeveelheid erwten waarvoor vergun
ning tot uitvoer wordt aangevraagd.
Nadere bijzonderheden vermeldt Staats
courant no. 116.
Verloven h o o i t ij d.
Van het groot aantal extra verloven dat
in .den hooitijd zal worden verleend aan
de onder de wapenen zijnde landbouwers
en landarbeiders," geldt de vol/gende rege
ling:
Iedere dienstplichtige, die gevraagd
heeft of alsnog vraagt om in aanmerking
te komen voor een buitengewoon verlof in
den hooitijd, hetzij voor den hooibouw
dan wel voor het wieden, boonempoten of
anderen soortgelijken veldarbeid, zal van
het bemiddelingsbureau van de provincie,
waarin zijne woonplaats is gelegen en in
wiens handen de verlofsaanvrage ter be-
oordeeling is gesteld, een kaart ontvan
gen, waarop het oordeel van het bemid
delingsbureau is vermeld.
Naar dit oordeel zal' zooveel mogelijk
worden gehandeld.
De dienstplichtige, die een witte kaart
ontvangt, doet. deze zoo spoedig mogelijk
doen toekomen aan dmzelfdan comman
dant, die hem An gewone gevallen het pe
riodiek verlof verleend.
Aan deze commandanten is opgedragen,
zoo spoedig mogelijk na ontvangst van de
kaart, rekening" houdende met de belan
gen van den dienst, het op de kaart aan
gegeven verlof, dat, voor zoover de dienst
belangen er zich niet tegen verzetten, den
betrokkene door den Minister van Ooi-log
wordt toegekend, te regelen en deze rege
ling op de daarvoor aangegeven plaats op
de kaart te doen invullen. Onmiddellijk
daarop wordt nadat op adreszi j de van de
kaant de woonplaats atvn den betrokken
dienstman ingevuld en. het oude adres
doorgeslagen is, de kaart per post gezon
den aan den burgemeester der bedoelde
woonplaats.
De commandanten zullen zich beijveren
de onderwerpelijke verloven met bekwa
men apoed en overleg te regelen en door
tact en goeden wil te doen slagen, zonder
de eischen meer dan onvermijdelijk as te
schaden. Zij zullen eu- naar streven de
militairen, overeenkomstig het op de kaart
gestelde, tijdig met verlo-f te laten gaan,
in dier voege, dat degenen, die behooren
tot een groep met lager cijfer, voorgaan
bij hen, feehoorende tot een groep met
hooger cijfer, en overigens zooveel, moge
lijk rekening houdende met het verlangen
van den betrokken militair ten opzichte
van het tijdstip, waarop hij verlof no o dig
•heeft en de everatueele ver deeding daarvan
in twee perioden.
Met het oog op de eischen van den
dienst zal echter het guheeje aantal van
hen, die van het betrokken onderdeel of
detachement tegelijk met verlof afwezig
zijn, met inbegrip van hen, die de gewone
(periodieke) verloven genieten, dagelijks
niet meer dan 18 pet. van de totale sterkte
van het onderdeel of detachement mogen
bedragen. Mocht dit percentage door de
regeling der extradiooi-bouw-verloven, op
de wijze als hi ervaren uiteengezet, dreigen
te worden overschreden, dan moeten de
gewone (periodieke) verloven naar be
hoefte tijdelijk worden beperkt of desver-
eischt geheel stopgezet.
Wanneer het binnen de grenzen van het
hiervoren bepaalde bij uitzondering mocht
voorkomen, dat niet aan alle dienstplich
tigen die een witte kaart inleveren, tijdig
het voor hen aangevraagde verlof kan
worden verleend, da.n komen in de eerste
plaats zij, die in de groep met het. hoogste
nummer zijn gerangschikt, in aanmerking
om van dat verlof verstoken te blijven.
Nagegaan zal worden of het gegeven
extra-verlof inderdaad wordt gebezigd voor
het doel waarvoor het werd verleend.
Uit Stad en Omgeving.
HET STEUNCOMITÉ
IV.
Het Steuncomité Leiden Oorlogstoe
stand 1914" schrijft ons:
Hebben wij in vorige rnededeelingen
meer den nadruk laten vallen op den ar
beid door de dames en heenen in de wijk-
oonriité's verricht, het Dagelijksch Bestuur
had niftt xnia-do r Ji'uÜj)TsLaast hei el©
wenk, dat tiet uit anderen hoofde had te
verrichten, moest het al de rapporten be-
oordeelen, die van de adviezen der wijk-
comité's voorzien, aan het Bureau succes
sievelijk binnenkwamen. Het Hoofdbestuur
had de eindbeslissing aan zich gehouden.
Sorns kom het die direct nemen; in enkele
gevallen bleek het inwinnen van nieuwe
inlichtingen noodig, terwijl in mag ande
re gevallen nader overleg met de rappor
teurs wenscbelijk toescheen.
Om een goede behandeling te waarbor
gen, besloot het Hoofdbestuur de aanvra
gen in vijf klassen te splitsen. Aan elk
der leden werd een afdeeling i' ever-
t/rouwd, terwijl bij het stuiten op moeilijk
heden de andere bestuursleden mede ge
raadpleegd werden. Bijzondere gevallen
werden in de bestuursvergadering behan
deld.
Het igroepeeren van de aanvragers in
afdeelingen had het belangrijke voordeel,
dat men menschem van denzelfden stand
en gelijke positie met elkander kon ver
gelijken, wat een gelijke behandeling
waarborgde. Dit was A'ooral noodig, om
dat de aanvragers verspreid waren over
de aanvankelijk 12, latei1 14, wijken, waar
óm de gemeente was verdeeld. Het was dus
mogelijk, dat men omtrent menschen van
gelijke levenswijze en met dezelfde in
komsten verschillende adviezen kreeg.
De eerste klaase de A-klasse omvat
te den kleinen negotiant, het mannetje
van-alles, den straatventer, den 'lorren-
koopman en de uitdraagster; in 't alge
meen dus den stand tusschen den arbei
der en den kleinen neringdoende aan de
eene zijde en de door eenige instelling *van
weldadigheid verzorgde aan de andere
zijde. Deze groep is nieit groot gebleken.
Een vrij belangrijk deel nagenoeg een
derde is afgewezen, meest onder ver
wijzing naar Armenzorg.
De grootste klasse word gevormd door
hen, die met B. worden aangeduid. Daar
toe worden alle arbeiders gerekend, die
geen bepaald vak uitoefenden. Menschen,
die men van daag als opperman ziet wer
ken, overmorgen als grondwerker dienst
doen, om later op een steenfabriek bezig
te zijn. Alle arbeiders, die tot de losse
werklieden kunnen worden gerekend, wer
den in de B.-klasse gerangschikt. Deze af
deeling leverde de grootste zwarigheden
op, daar het.locrn dezer arbeiders moei1
lijk te controleeren is en ze vaak afwisse
lend werkloos zijn en arbeiden. Sommigen
hunner verdienen dikwijls in korten tijd
een grof weekgeld, terwijl anderen voort
durend een sleepend bestaan hebben-
Van deze B.-toiasse was er op 1 Mei 1.1.
een groot .aantal geleidelijk afgevoerd. De
grootste afvoering had .plaats, toen bij
het intreden van de lente een verbetering
ih hun toestand merkbaar werd, gelijk
het voorjaar meestal voor deze menschen
een gunstige tijd is.
Onder C. werden alle fabrieksarbeiders
gesteld. Daaronder ressorteerden dus o.a.
de werklieden der Katoenmaatschappij en
van de deken- en sajetfabrieken in onze
gemeente. Hun loon was vaak door de op
gave van de patroons te controleeren, ter
wijl ook desgevraagd aangaande werktij
den inlichtingen aan het Steuncomité er-
strekt werden.
Met D. werden alle vakarbeiders ge
merkt, zooals timmerlieden, metselaars,
steenhouders, typografen en dei-gal ijken.
Velen daaivan waren lid van een wea-k-
loozenfonds of zijn dat tijdens den oorlogs
toestand geworden. Dit is ook het ge
val met vele arbeiders uit de C.-afdeeling.
De patroons toonden zich veelal welwil
lend in het verstrekken van opgaven om
trent het genoten loon.
Voor zoover deze arbeiders lid van een
werkloozenfonds waren ontvingen ze daar
uit bij geheele werkloosheid f 6 per week
en bij gedeeltelijke werkloosheid eene aan
vulling tot f9 ner wüiumoio net
steuncomité rekening gehouden heeft.
Toen er opleving in de bedrijven merk
baar werd, vielen er ook van dezen groep
achtereenvolgens verscheid enen af.
De vijfde groep is de E.-klasse, waartoe
o.a. de kleine neringdoende, de kleine pa
troon en de kamerveirhuurster gerekend
worden; n.l. de menschen, die een zaakje
drijven en door den oorlogstoestand hun
clientèle zagen verloopen, zoodat de in
komsten sterk verminderden; de baasjes,
die zonder werk kwamen; de vrouwen,
die de zorgen hadden voor een groot huis,
maar die de heenen zagen heengaan.
De menschen tot deze klasse heho.oren-
de, waren meestal niet de eersten om bij
het comité aan te kloppen. Vaak wachtten
ze, tot hun bedrijf-skapitaaltje opgeteexd
was. Vermoedelijk heeft deze groep het
meest geleden en zal hij het langst
den druk der tijden gevoelen. Toch naar
mate er eenige opleving merkbaar werd
en de a'.gemeene nood met het aanbreken
van het voorjaar eenigszins minder werd,
werd ook hun last verlicht, on kon voor
een deel van hen de steun verminderen.
We komen op een en ander in volgende
rnededeelingen terug.
Land en Tuinbouw.
Mond- eu Klauwzeer.
Wekelijksche mcdedceling betreffende mond
en klauwzeer. Sedert de vorige opgave d.d.
12 Mei j.l. werden gevallen van mond- cxi
klauwzeer geconstateerd:
In Limburg in elk der gemeenten Witt om,
Boe.kolz, Sehimmert en Vaals 1 geval;
In Zeeland 1 geval te St.. Kruis;
In Zuid-Holland 2 gevallen te Delft en in
elk der gemeenten Leiderdorp, Zoetenvoude,
Maasland en Leiden 1 geval
In Noord-Holland 1 geval te llcerhugowaard;
In Utrecht 1 geval te Maartensdijk;
In Groningen 1 geval to Delfzijl.
In de volgende gemeenten werden de maat
regelen opgeheven
Sluis, Eede, Waver veen, Zegwaard, Naald
wijk.
Stand van het kleinfruit.
Het onderstaande bericht, betreffende
dim stand van het kleinfruit. op 12 dezer,
ds, met medewerking der Bijksbouwteera.-
ron, samengesteld inaar gegevens, ver
strekt door decorrespondenten der direc
tie van den landbouw.
In het algemeen zijn de vooruitzichten
voor aLLe soorten kloiinfruit zeer gunstig;
behoudens eene enkele uitzonde ring var
liieeren de ingekomen berichten tusschen
goed, zeer goed en uitmuntend.
De bloei verliep algemeen zeer gunstig,
maar, als gevolg van veel nat weer in
de eerste drie maanden van het jaar, wat
laat. Enkele Rijkstuinbouwleeraren meld
den ook van frambozen nog geen bericht
te kunnen geven.
In Noordholland en Noordbrabant on
dervonden de bessen eenige schade van
nachtvorst. In den Bangert en in het
Westland werd door den „spruitvreter"
schade aan de bessen berokkend. In het
Weetland, de Hoeksche Waard en in Zee
land werd voorts de „rondknop" aange
troffen. In de omgeving van Zundert heb
ben de frambozen voortdurend meer te lij
den van het insect „Lampsonia rubiella'L
F. N. Z.
Aan heit verstag over 1914 van den Al-
gemeenen Nederlandschen Zuivel bond (F.
N. Z.) is het volgende ontleend:
Het aantal aangesloten fabrieken be
droeg 454 cn de hoeveelheid verwelkte
melk 1,128,953,737 kilogram.
De totale productie kon geschat worden
op 34 miillioen kg. boter en 30 millioen kg.
kaas.
Hoewel nog geen vol ted to '•lo111 ls
van de gevolgen van den wereld-
strijd met betrekking tot het zuivelbedrijf
wordt geconstateerd, dat geen belangrij
ke schadeposten door het uitblijven van
betalingen van door den oorlog geteister
de landen te boeken zijn.
Rechtzaken.
RECHTBANK TE ROTTERDAM.
De rechtbank veroordeelde
L. U., 25 jnar, tuindersknecht cn J. J. IC.,24 jaar,
bouwknecht, beiden te Be r kol en Ito (ie n-
r ij s, den eerste wegens wederspan nigheid, den
tweede wegens eenvoudige belcediging van
een ambtenaar en mishandeling van een amb
ten aai-, ieder tot veertien dagen gevangenis
straf.
A. J. Y. Azn., 53 jaar, distillateur te Gouda,
wegens ongedekten uitslag cn vervoer van
gedistilleerd, tusschen zonsonder- en zonsop
gang, tot twee geldboeten van ieder f 2UÜ,
subs, tweemaal twintig dagen hechtenis, met
verbeurdverklaring van het in beslag ge
nomen gedistilleerd.
B. v. W. te Gouda, wegens ongedekten.
uitslag cn vervoer van gedistilleerd, tot een
geldboete van f 100, subs, tien dagen hechtenis
en een geldboete van f50, subs, vijf dagen
hechtenis, met verbeurdverklaring van de in
beslag genomen mandeflcsch met gedistilleerd.
S. D., wegens bedelarij, to Zeg waart, tot
12 dagen hechtenis.
FEUILLETON.
HEREENIGD.
44)
Den volgenden morgen was Marah weer
in hare oude woning.
En eenige dagen later, nadat beiden
hun zaken geregeild hadden, namen moe
der en zoon van elkaar afscheid, Guido
om het door dokter Day opgevatte plan
ten uitvoer te brengen en te vertrekken
naar het Westen.
XXV.
Het was iets van den geest van Don
Quichot, dat Kapitola bezielde, sinds zij
gehoord had van het oude eenzame huis
der Le Noir's en van al de geheimzinnig
heid, die het omgaf.
Het verhaal van het oude stamgoed,
met zijn -griezelige sagen, zijn sombere
omgeving en origunstAgen roep, hadden op
het 'Licht ontvankelijke gemoed van het
jonge meisje een diepen indruk gemaakt
en haar grootste wensch was, dit huis,
waaromtrent zooveel akeligs en spook
achtigs verteld werd eens te kunnen zien.
En nu woonde daar, naar men vertel
de, een meisje van haar leeftijd en van
wonderbare schoonheid. Deze omstandig
heid zegevierde over al hare bedenkingen
en op zekeren dag waagde zij het den ge
vaarlijken rit te ondernemen, ten einde
het donkere geheim te onthullen.
Een rit in galop van eenige uren lang
bracht haar bij het smalle bergpad, dat
naar een langwerpig, donker, diep en
dicht begroeid dal leidde, jyaaiin, ver
scholen tusschen de boomen, het verlaten
liuis, liet eigendom der Le Noir'-s stond.
Hoe meer de weg afliep, des te minder
begaanbaar hij werd en het kostte Kapi
tola alle moeite, zich door het aan beide
zijden van den weg groeie-ricTe struikgewas
heen te werken.
Dat ziet er inderdaad uit als een ta
fereel uit een tooversprookje, zeide Kapi
tola bij zich zelf. Het is alsof in dit bosch
het kasteel ligt der betooverde prinses en
of ik de ridder ben, die haar ga bevrij
den. De brag van Doornroosje kan niet
moeilijker te bereiken zijn geweest.
En voortdurend werd de weg meer hel
lend en dichter het bosch en donkerder
de omgeving.
Plotseling kwam haar paard op een
zeer steenachtig, maar daarom ook oeter
begaanbaar pad en stapte een eindweg
moedig verder, totdat het, als verwonderd
door een geluid van rulschend water,
bleef staan.
Dat moet hier de zoogenaamde hek
senketel zijn, zeide zij bij zich zelve.
Zij had goed genaden.
Nog eenige schreden en de verschrik
kelijke afgrond, die in den volksmond de
duivelsketel genoemd weid, gaapte haar
tegen. Woeste wateren bniisten en
schuimden in de diepte.
Door een dicht gewas van doornen en
over hoekige rotsgesteenten, nadei-de Ka
pitola zioo ver ze kon, den vreeselijke af-
giiomd. Zij was zoo geheel verdiept in het
aanschouwen van het schrikwekkend1 na
tuurtafereel, dat zij in 't geheel niet lette
op de hut, die rechts tusschen struikge
was en rotsen verscholen lag.
Zij bemerkte niet eens, dat de Ipctet
zwaar bewolkt was geworden en dat in
de verte donder bromde.
Pas toen zij in haar onmiddellijke na
bijheid een stem hoorde^ schrikte zij op
uit hare overpeinzing.
Vermetele, die gij zijt, 'klonk het in
haar oor, hoe durft ge het wagen, hier te
komen?
Ontsteld keek Kapitola de vreemde ver
schijning aan.
Voor Qiaar stond een lange, magere fi
guur in fantastische kleeding. Was dat
een man, een vrouw of een duivel? Zij
wist geen antwoord te geven.
Eerst toen de vraag herhaald weid, ver
mande zij zich.
Ik hen Kapitola Black van Hurricane
Hall, maar wie zijt gij wel? vroeg Kapi
tola, die haar moed thans hei-kregen had.
Ik ben Herriët, de zienster van dit
donkere dal! antwoordde de verschijning
op den dramatischen toon van een too-
neelspeelster.
Hebt gij van mij gehooid?
Ja, maar ik heb u altijd hooren beti
telen als de heks!
Voor de wereld -is niets heilig geef
mij de hand! zeide de oude, terwijl zij
Kapitola hare rechterhand toestak.
Mijne hand? vroeg het jonge meisje
verbaasd.
Waarom niet? hernam de oude spot
tend. Mijn hand ds zuiverder dan de uwe
zal zijn, wanneer zij geverfd is met bloed
meisje!
Iluhu! lachte Kapitola. Als gij mij
de toekomst wilt voorspellen, vertel me
dan iets goeds en ik zal dubbel betalen.
Spot niet met heilige zaken. De lots
beschikking van den mensch wordt niet
bepaald, zooals wij zulks willen. Uwe toe
komst zal uitvallen, zooaLs het in de ster
ren geschreven staat. Ik lees daarin. Gij
zijt niet degene, die gij eenmaal geweest
zijt!
Daar hebt gij gelijk in! lachte Kapk
tola vroolijk. Want vroeger was ik een
jongen en nu ben ik een meisje!
Vermetele, zwijg! Gij zult ook niet
lang blijven, degene die gij thans zijt!
Uwe hand, deze kleine, zachte hand zal
met bloed bevlekt worden! Lach niet om
mijn woorden en bespot niet het raads
besluit der heilige sterren! Daarin is be
sloten, wat ik u bei» verkondigdl
In de sterren? Ik houd veel van de
gouden sterretjes, maar waarom zou ik
ze vreezen? Ik heb vrees alleen voor Hem,
die de sterren heeft geschapen! antwoord
de Kapitola ernstig.
Dwaas meisje! Luister en sidder! Het
is vastgeteld, dat gij met deze hand zult
ingrijpen in het leven van een mensch, die
u meer bemint dan alle© ter wereld. Het
is uw noodlot het hart, dat voor u zijn
beste bloed zou willen vergieten, in het
verderf te storten! profeteerde de oude op
Genoeg! riep Kapitola geprikke'd.
Maak ruimte, of ik baan mij met geweld
een weg!
Waanzinnige! Wat ik u zeg, is de
waarheid! riep de oude met holle stem.
Een slag met de rijzweep op den nek
van haar paard was Kapitola's antwoord
en het beest begon opnieuw te loopen
langs den ^dreigenden afgrond.
Altijd dieper leidde de weg het duistere
dal in.
Plotseling slaakte Kapitola een kreet
van verbazing. Op korten afstand, daar
beneden haar, lag het verlaten huis, het
eigendom der Le Noir's, de plaats waar
al hare gedachten haar heentrokken en
welker geheimen zij tot e ken prijs wilde
doorgronden zonder voor iels terug te
schrikken.
Opgetrokken uit rlonkerroodc zand-'ven
en omgeven door eeuwenoude hoornen
stond daar hot oude huis verlaten en uit
gestorven, als het tooverslot uit een
sprookje.
Alles was stil, akelig stil. Donker en
spookachtig lag het gebouw daar in de
scheme ring van den avond.
Plotseling beefde Kapitola.
Daar in den gevel van het huis had zij
plotseling achter het venster een licht
schijn ge«zien, een blauwachtigen licht
schijn en in den kring daai-van, tegen do
vensters aangedrukt, oen gelaat, zóó vol
smart en zóó vol lijden, dat Kapitola er
van schrok.
Doch even snel als het was verschenen,
verdween liet visioen ook weer cn heersch-
te er duisternis als tevoren,
Groot© God, fluisterde Kapitola, was
dat werkelijkheid of bedrog? llob iik hot
mof mijn eigen oogen gezien of gedroomd?
Gerechte Ilemel! Deze laatste woorden
werden geuit onder den indruk van den
schrik voor een felle bliksemstraal,wa'.rop
bijna onmiddellijk volgde liet gerommel
van den donder en het ruischen van oen
regen.
Tegelijkertijd begon het hevig te waaien,
zóó, dat er in het dal weldra een storm
woedde.
(Wordt vervolgd.}