Tweede Blad. THillST Ge JAARGANG. No. 1704 Donderdag 20 Mei I9!5. Nederland en de Oorlog. De lichting 1915. In het tijdvak van 1620 Juni a.s. zullen worden ingelijfd de dienstplichtigen der lichting 1915, toegewezen aan het korps pon tonniers en bestemd voor het tweede in te lijven gedeelte. Alleen om zeer gewichtige redenen waar onder in dit geval ook studiebclaugen kunnen wórden gerekend kan aan deze in te lijven dienstplichtigen uitstel van eerste oefening worden verleend, indien zij daartoe alsnog ten spoedigste zelf hun verlangen bij (ongc- zegeld) verzoekschrift aan den Minister van Oorlog te kennen geven, met overlegging van een deugdelijk bewijsstuk omtrent het wer kelijk bestaan van de reden der aanvrage. De dienstplichtigen zullen echter rekening moeten houden met de mogelijkheid, dat het uitstel wordt ingetrokken zoodra de omstan digheden daartoe aanleiding mochten geven. Sten n-C o ui i t en georgani seerd e arbeider.p. Men schrijft uit Haarlem aan het „Vad.": Tusschen bet Haarlemsche Steun com té en den Haarlemscben Bestuurdersbooid heeft zich 'n geschil voorgedaan, over een her-onderzoek naar de positie d'er onder steunden. 't Steuncomité was van mee- ning, dat die ondersteunden niet alLen even ijverig waren rin bet werkzoeken. Daarom werd een nieuwe controle gehou den en werd ook aan de georganiseerde arbeiders, die den steun van de vakver- eeniigiiing ontvangen, verzocht, om in het bureau van bet steuncomité te komen, ten einde deze zaak te overleggen. Het bestuur van den Haarlemschen Be stuurdersbond weigerde da.t echter en geen der ondersteunden verscheen. Daarop stelde heit Steuncomité den elsch: alsnog komen of geen'ondersteuning meer ontvangen. Hierop beeft de Bestuurdersbond toege geven en beeft bet onderzoek plaats kun nen hebben. De oudste land weerlich- ting. Men deelt van zeer bevoegde zijde het volgende mede aan het „Vad.": Volgens een dn sommige bladen opge nomen bericht, mogen de met "tijdelijk verlof vertrokken landweermannen van de oudste dichting zich niet naar het bui tenland begeven en ook geen verbintenis sluiten voor de buitenlandscbe zeevaart of de zeevisscherij bud'ten 1 aardschHet ver dient de aandacht, dat (hierin niets vreemds gelegen is, omdat bet zelfs in gevolge het bepaalde in art, 90 van de militaewet in art. 27 van die ïandweerwet aan de dienstplichtigen die groot ver lof hebben en in gewone tijden niet vrijstaat om zich langer dan een eekeren termijn buitenlands op te houden of zich voor de zeevaart of de zeevisscherij fe la ten aanmonsteren; indien zij niet een bij zondere vergunning hebben verkregen. Het is dus alleszins verklaarbaar, dat bet verleend verlof geen recht geeft om b.v. de zeevaart of de zeevisscherij fe gaan uitoefenen, doch hierin ligt niet opgeslo ten, dat zij, die toestemming daarvoor aan den Minister van oorlog vragen, geen kans op inwilliging van hun verzoek zou den hebben. Wie zuilik een toesiemining wienséht, cal dus wel doen, daartoe een verzoekschrift aan den Minister te rich ten. De betrekkingen van landweerkaderle- den en die landstormplichtigen, die huis waarts koeren, kunnen geen rechtmatige aanspraken doen gelden op vergoeding wegens den dienst van dezen, zoo lang die militairen niet weer tot den geregel den dage lijk schen dienst bij den troep worden verplicht. Aan hun betrekkingen dient, aldus (heeft de minister van Oorlog be paald. daarom de vergoeding te worden ingehouden. Mocht het evenwel dn sommige gevallen voorkomen, dat de militaire diensten, welke van bedoelde landweer-kaderleden en landstormplichtigen worden geëischt, dermate op hun tijd beslag leggen, dat die personen daardoor niet of niet vol doende dn de behoeften van hun gezin kunnen voorzien, dan kan de burgemees ter voopleitende betrokken gezinnen in het genot te laten blijven van vergoeding, hetzij tot het volle, hetzij tót een tager be drag. Opheffing uitvoerverbod. Stct. mo. 116 bevat een Kon. bësl. waar bij is goedgevonden en verstaan, dat het verbod van uitvoer van voederbieten, xnan- geiwortelen en knolrapen tijdelijk is opge heven. Uitvoer van erwten. De ministers van Oorlog en van Land bouw, Nijverheid en Handel brengen in de Staatsct. ter kennis, dat vergunning zal worden gegeven voor den uitvoer van groe ne erwten, onverschillig van welke soort. Aanvragen daartoe dienen te worden ge richt tot laastgenoemden minister, doch kunnen niet in overweging worden geno men, alvorens van de verplegingscommis- sie in de Stelling van Amsterdam de mede- deeling is ontvangen, dat de aanvrager voor zijn rekening een hoeveelheid groene erwten of wel capucijnererwten binnen de Stelling van Amsterdam heeft opgeslagen, gelijk aan ten minste 1/3 (in gewicht) van de hoeveelheid erwten waarvoor vergun ning tot uitvoer wordt aangevraagd. Nadere bijzonderheden vermeldt Staats courant no. 116. Verloven h o o i t ij d. Van het groot aantal extra verloven dat in .den hooitijd zal worden verleend aan de onder de wapenen zijnde landbouwers en landarbeiders," geldt de vol/gende rege ling: Iedere dienstplichtige, die gevraagd heeft of alsnog vraagt om in aanmerking te komen voor een buitengewoon verlof in den hooitijd, hetzij voor den hooibouw dan wel voor het wieden, boonempoten of anderen soortgelijken veldarbeid, zal van het bemiddelingsbureau van de provincie, waarin zijne woonplaats is gelegen en in wiens handen de verlofsaanvrage ter be- oordeeling is gesteld, een kaart ontvan gen, waarop het oordeel van het bemid delingsbureau is vermeld. Naar dit oordeel zal' zooveel mogelijk worden gehandeld. De dienstplichtige, die een witte kaart ontvangt, doet. deze zoo spoedig mogelijk doen toekomen aan dmzelfdan comman dant, die hem An gewone gevallen het pe riodiek verlof verleend. Aan deze commandanten is opgedragen, zoo spoedig mogelijk na ontvangst van de kaart, rekening" houdende met de belan gen van den dienst, het op de kaart aan gegeven verlof, dat, voor zoover de dienst belangen er zich niet tegen verzetten, den betrokkene door den Minister van Ooi-log wordt toegekend, te regelen en deze rege ling op de daarvoor aangegeven plaats op de kaart te doen invullen. Onmiddellijk daarop wordt nadat op adreszi j de van de kaant de woonplaats atvn den betrokken dienstman ingevuld en. het oude adres doorgeslagen is, de kaart per post gezon den aan den burgemeester der bedoelde woonplaats. De commandanten zullen zich beijveren de onderwerpelijke verloven met bekwa men apoed en overleg te regelen en door tact en goeden wil te doen slagen, zonder de eischen meer dan onvermijdelijk as te schaden. Zij zullen eu- naar streven de militairen, overeenkomstig het op de kaart gestelde, tijdig met verlo-f te laten gaan, in dier voege, dat degenen, die behooren tot een groep met lager cijfer, voorgaan bij hen, feehoorende tot een groep met hooger cijfer, en overigens zooveel, moge lijk rekening houdende met het verlangen van den betrokken militair ten opzichte van het tijdstip, waarop hij verlof no o dig •heeft en de everatueele ver deeding daarvan in twee perioden. Met het oog op de eischen van den dienst zal echter het guheeje aantal van hen, die van het betrokken onderdeel of detachement tegelijk met verlof afwezig zijn, met inbegrip van hen, die de gewone (periodieke) verloven genieten, dagelijks niet meer dan 18 pet. van de totale sterkte van het onderdeel of detachement mogen bedragen. Mocht dit percentage door de regeling der extradiooi-bouw-verloven, op de wijze als hi ervaren uiteengezet, dreigen te worden overschreden, dan moeten de gewone (periodieke) verloven naar be hoefte tijdelijk worden beperkt of desver- eischt geheel stopgezet. Wanneer het binnen de grenzen van het hiervoren bepaalde bij uitzondering mocht voorkomen, dat niet aan alle dienstplich tigen die een witte kaart inleveren, tijdig het voor hen aangevraagde verlof kan worden verleend, da.n komen in de eerste plaats zij, die in de groep met het. hoogste nummer zijn gerangschikt, in aanmerking om van dat verlof verstoken te blijven. Nagegaan zal worden of het gegeven extra-verlof inderdaad wordt gebezigd voor het doel waarvoor het werd verleend. Uit Stad en Omgeving. HET STEUNCOMITÉ IV. Het Steuncomité Leiden Oorlogstoe stand 1914" schrijft ons: Hebben wij in vorige rnededeelingen meer den nadruk laten vallen op den ar beid door de dames en heenen in de wijk- oonriité's verricht, het Dagelijksch Bestuur had niftt xnia-do r Ji'uÜj)TsLaast hei el© wenk, dat tiet uit anderen hoofde had te verrichten, moest het al de rapporten be- oordeelen, die van de adviezen der wijk- comité's voorzien, aan het Bureau succes sievelijk binnenkwamen. Het Hoofdbestuur had de eindbeslissing aan zich gehouden. Sorns kom het die direct nemen; in enkele gevallen bleek het inwinnen van nieuwe inlichtingen noodig, terwijl in mag ande re gevallen nader overleg met de rappor teurs wenscbelijk toescheen. Om een goede behandeling te waarbor gen, besloot het Hoofdbestuur de aanvra gen in vijf klassen te splitsen. Aan elk der leden werd een afdeeling i' ever- t/rouwd, terwijl bij het stuiten op moeilijk heden de andere bestuursleden mede ge raadpleegd werden. Bijzondere gevallen werden in de bestuursvergadering behan deld. Het igroepeeren van de aanvragers in afdeelingen had het belangrijke voordeel, dat men menschem van denzelfden stand en gelijke positie met elkander kon ver gelijken, wat een gelijke behandeling waarborgde. Dit was A'ooral noodig, om dat de aanvragers verspreid waren over de aanvankelijk 12, latei1 14, wijken, waar óm de gemeente was verdeeld. Het was dus mogelijk, dat men omtrent menschen van gelijke levenswijze en met dezelfde in komsten verschillende adviezen kreeg. De eerste klaase de A-klasse omvat te den kleinen negotiant, het mannetje van-alles, den straatventer, den 'lorren- koopman en de uitdraagster; in 't alge meen dus den stand tusschen den arbei der en den kleinen neringdoende aan de eene zijde en de door eenige instelling *van weldadigheid verzorgde aan de andere zijde. Deze groep is nieit groot gebleken. Een vrij belangrijk deel nagenoeg een derde is afgewezen, meest onder ver wijzing naar Armenzorg. De grootste klasse word gevormd door hen, die met B. worden aangeduid. Daar toe worden alle arbeiders gerekend, die geen bepaald vak uitoefenden. Menschen, die men van daag als opperman ziet wer ken, overmorgen als grondwerker dienst doen, om later op een steenfabriek bezig te zijn. Alle arbeiders, die tot de losse werklieden kunnen worden gerekend, wer den in de B.-klasse gerangschikt. Deze af deeling leverde de grootste zwarigheden op, daar het.locrn dezer arbeiders moei1 lijk te controleeren is en ze vaak afwisse lend werkloos zijn en arbeiden. Sommigen hunner verdienen dikwijls in korten tijd een grof weekgeld, terwijl anderen voort durend een sleepend bestaan hebben- Van deze B.-toiasse was er op 1 Mei 1.1. een groot .aantal geleidelijk afgevoerd. De grootste afvoering had .plaats, toen bij het intreden van de lente een verbetering ih hun toestand merkbaar werd, gelijk het voorjaar meestal voor deze menschen een gunstige tijd is. Onder C. werden alle fabrieksarbeiders gesteld. Daaronder ressorteerden dus o.a. de werklieden der Katoenmaatschappij en van de deken- en sajetfabrieken in onze gemeente. Hun loon was vaak door de op gave van de patroons te controleeren, ter wijl ook desgevraagd aangaande werktij den inlichtingen aan het Steuncomité er- strekt werden. Met D. werden alle vakarbeiders ge merkt, zooals timmerlieden, metselaars, steenhouders, typografen en dei-gal ijken. Velen daaivan waren lid van een wea-k- loozenfonds of zijn dat tijdens den oorlogs toestand geworden. Dit is ook het ge val met vele arbeiders uit de C.-afdeeling. De patroons toonden zich veelal welwil lend in het verstrekken van opgaven om trent het genoten loon. Voor zoover deze arbeiders lid van een werkloozenfonds waren ontvingen ze daar uit bij geheele werkloosheid f 6 per week en bij gedeeltelijke werkloosheid eene aan vulling tot f9 ner wüiumoio net steuncomité rekening gehouden heeft. Toen er opleving in de bedrijven merk baar werd, vielen er ook van dezen groep achtereenvolgens verscheid enen af. De vijfde groep is de E.-klasse, waartoe o.a. de kleine neringdoende, de kleine pa troon en de kamerveirhuurster gerekend worden; n.l. de menschen, die een zaakje drijven en door den oorlogstoestand hun clientèle zagen verloopen, zoodat de in komsten sterk verminderden; de baasjes, die zonder werk kwamen; de vrouwen, die de zorgen hadden voor een groot huis, maar die de heenen zagen heengaan. De menschen tot deze klasse heho.oren- de, waren meestal niet de eersten om bij het comité aan te kloppen. Vaak wachtten ze, tot hun bedrijf-skapitaaltje opgeteexd was. Vermoedelijk heeft deze groep het meest geleden en zal hij het langst den druk der tijden gevoelen. Toch naar mate er eenige opleving merkbaar werd en de a'.gemeene nood met het aanbreken van het voorjaar eenigszins minder werd, werd ook hun last verlicht, on kon voor een deel van hen de steun verminderen. We komen op een en ander in volgende rnededeelingen terug. Land en Tuinbouw. Mond- eu Klauwzeer. Wekelijksche mcdedceling betreffende mond en klauwzeer. Sedert de vorige opgave d.d. 12 Mei j.l. werden gevallen van mond- cxi klauwzeer geconstateerd: In Limburg in elk der gemeenten Witt om, Boe.kolz, Sehimmert en Vaals 1 geval; In Zeeland 1 geval te St.. Kruis; In Zuid-Holland 2 gevallen te Delft en in elk der gemeenten Leiderdorp, Zoetenvoude, Maasland en Leiden 1 geval In Noord-Holland 1 geval te llcerhugowaard; In Utrecht 1 geval te Maartensdijk; In Groningen 1 geval to Delfzijl. In de volgende gemeenten werden de maat regelen opgeheven Sluis, Eede, Waver veen, Zegwaard, Naald wijk. Stand van het kleinfruit. Het onderstaande bericht, betreffende dim stand van het kleinfruit. op 12 dezer, ds, met medewerking der Bijksbouwteera.- ron, samengesteld inaar gegevens, ver strekt door decorrespondenten der direc tie van den landbouw. In het algemeen zijn de vooruitzichten voor aLLe soorten kloiinfruit zeer gunstig; behoudens eene enkele uitzonde ring var liieeren de ingekomen berichten tusschen goed, zeer goed en uitmuntend. De bloei verliep algemeen zeer gunstig, maar, als gevolg van veel nat weer in de eerste drie maanden van het jaar, wat laat. Enkele Rijkstuinbouwleeraren meld den ook van frambozen nog geen bericht te kunnen geven. In Noordholland en Noordbrabant on dervonden de bessen eenige schade van nachtvorst. In den Bangert en in het Westland werd door den „spruitvreter" schade aan de bessen berokkend. In het Weetland, de Hoeksche Waard en in Zee land werd voorts de „rondknop" aange troffen. In de omgeving van Zundert heb ben de frambozen voortdurend meer te lij den van het insect „Lampsonia rubiella'L F. N. Z. Aan heit verstag over 1914 van den Al- gemeenen Nederlandschen Zuivel bond (F. N. Z.) is het volgende ontleend: Het aantal aangesloten fabrieken be droeg 454 cn de hoeveelheid verwelkte melk 1,128,953,737 kilogram. De totale productie kon geschat worden op 34 miillioen kg. boter en 30 millioen kg. kaas. Hoewel nog geen vol ted to '•lo111 ls van de gevolgen van den wereld- strijd met betrekking tot het zuivelbedrijf wordt geconstateerd, dat geen belangrij ke schadeposten door het uitblijven van betalingen van door den oorlog geteister de landen te boeken zijn. Rechtzaken. RECHTBANK TE ROTTERDAM. De rechtbank veroordeelde L. U., 25 jnar, tuindersknecht cn J. J. IC.,24 jaar, bouwknecht, beiden te Be r kol en Ito (ie n- r ij s, den eerste wegens wederspan nigheid, den tweede wegens eenvoudige belcediging van een ambtenaar en mishandeling van een amb ten aai-, ieder tot veertien dagen gevangenis straf. A. J. Y. Azn., 53 jaar, distillateur te Gouda, wegens ongedekten uitslag cn vervoer van gedistilleerd, tusschen zonsonder- en zonsop gang, tot twee geldboeten van ieder f 2UÜ, subs, tweemaal twintig dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van het in beslag ge nomen gedistilleerd. B. v. W. te Gouda, wegens ongedekten. uitslag cn vervoer van gedistilleerd, tot een geldboete van f 100, subs, tien dagen hechtenis en een geldboete van f50, subs, vijf dagen hechtenis, met verbeurdverklaring van de in beslag genomen mandeflcsch met gedistilleerd. S. D., wegens bedelarij, to Zeg waart, tot 12 dagen hechtenis. FEUILLETON. HEREENIGD. 44) Den volgenden morgen was Marah weer in hare oude woning. En eenige dagen later, nadat beiden hun zaken geregeild hadden, namen moe der en zoon van elkaar afscheid, Guido om het door dokter Day opgevatte plan ten uitvoer te brengen en te vertrekken naar het Westen. XXV. Het was iets van den geest van Don Quichot, dat Kapitola bezielde, sinds zij gehoord had van het oude eenzame huis der Le Noir's en van al de geheimzinnig heid, die het omgaf. Het verhaal van het oude stamgoed, met zijn -griezelige sagen, zijn sombere omgeving en origunstAgen roep, hadden op het 'Licht ontvankelijke gemoed van het jonge meisje een diepen indruk gemaakt en haar grootste wensch was, dit huis, waaromtrent zooveel akeligs en spook achtigs verteld werd eens te kunnen zien. En nu woonde daar, naar men vertel de, een meisje van haar leeftijd en van wonderbare schoonheid. Deze omstandig heid zegevierde over al hare bedenkingen en op zekeren dag waagde zij het den ge vaarlijken rit te ondernemen, ten einde het donkere geheim te onthullen. Een rit in galop van eenige uren lang bracht haar bij het smalle bergpad, dat naar een langwerpig, donker, diep en dicht begroeid dal leidde, jyaaiin, ver scholen tusschen de boomen, het verlaten liuis, liet eigendom der Le Noir'-s stond. Hoe meer de weg afliep, des te minder begaanbaar hij werd en het kostte Kapi tola alle moeite, zich door het aan beide zijden van den weg groeie-ricTe struikgewas heen te werken. Dat ziet er inderdaad uit als een ta fereel uit een tooversprookje, zeide Kapi tola bij zich zelf. Het is alsof in dit bosch het kasteel ligt der betooverde prinses en of ik de ridder ben, die haar ga bevrij den. De brag van Doornroosje kan niet moeilijker te bereiken zijn geweest. En voortdurend werd de weg meer hel lend en dichter het bosch en donkerder de omgeving. Plotseling kwam haar paard op een zeer steenachtig, maar daarom ook oeter begaanbaar pad en stapte een eindweg moedig verder, totdat het, als verwonderd door een geluid van rulschend water, bleef staan. Dat moet hier de zoogenaamde hek senketel zijn, zeide zij bij zich zelve. Zij had goed genaden. Nog eenige schreden en de verschrik kelijke afgrond, die in den volksmond de duivelsketel genoemd weid, gaapte haar tegen. Woeste wateren bniisten en schuimden in de diepte. Door een dicht gewas van doornen en over hoekige rotsgesteenten, nadei-de Ka pitola zioo ver ze kon, den vreeselijke af- giiomd. Zij was zoo geheel verdiept in het aanschouwen van het schrikwekkend1 na tuurtafereel, dat zij in 't geheel niet lette op de hut, die rechts tusschen struikge was en rotsen verscholen lag. Zij bemerkte niet eens, dat de Ipctet zwaar bewolkt was geworden en dat in de verte donder bromde. Pas toen zij in haar onmiddellijke na bijheid een stem hoorde^ schrikte zij op uit hare overpeinzing. Vermetele, die gij zijt, 'klonk het in haar oor, hoe durft ge het wagen, hier te komen? Ontsteld keek Kapitola de vreemde ver schijning aan. Voor Qiaar stond een lange, magere fi guur in fantastische kleeding. Was dat een man, een vrouw of een duivel? Zij wist geen antwoord te geven. Eerst toen de vraag herhaald weid, ver mande zij zich. Ik hen Kapitola Black van Hurricane Hall, maar wie zijt gij wel? vroeg Kapi tola, die haar moed thans hei-kregen had. Ik ben Herriët, de zienster van dit donkere dal! antwoordde de verschijning op den dramatischen toon van een too- neelspeelster. Hebt gij van mij gehooid? Ja, maar ik heb u altijd hooren beti telen als de heks! Voor de wereld -is niets heilig geef mij de hand! zeide de oude, terwijl zij Kapitola hare rechterhand toestak. Mijne hand? vroeg het jonge meisje verbaasd. Waarom niet? hernam de oude spot tend. Mijn hand ds zuiverder dan de uwe zal zijn, wanneer zij geverfd is met bloed meisje! Iluhu! lachte Kapitola. Als gij mij de toekomst wilt voorspellen, vertel me dan iets goeds en ik zal dubbel betalen. Spot niet met heilige zaken. De lots beschikking van den mensch wordt niet bepaald, zooals wij zulks willen. Uwe toe komst zal uitvallen, zooaLs het in de ster ren geschreven staat. Ik lees daarin. Gij zijt niet degene, die gij eenmaal geweest zijt! Daar hebt gij gelijk in! lachte Kapk tola vroolijk. Want vroeger was ik een jongen en nu ben ik een meisje! Vermetele, zwijg! Gij zult ook niet lang blijven, degene die gij thans zijt! Uwe hand, deze kleine, zachte hand zal met bloed bevlekt worden! Lach niet om mijn woorden en bespot niet het raads besluit der heilige sterren! Daarin is be sloten, wat ik u bei» verkondigdl In de sterren? Ik houd veel van de gouden sterretjes, maar waarom zou ik ze vreezen? Ik heb vrees alleen voor Hem, die de sterren heeft geschapen! antwoord de Kapitola ernstig. Dwaas meisje! Luister en sidder! Het is vastgeteld, dat gij met deze hand zult ingrijpen in het leven van een mensch, die u meer bemint dan alle© ter wereld. Het is uw noodlot het hart, dat voor u zijn beste bloed zou willen vergieten, in het verderf te storten! profeteerde de oude op Genoeg! riep Kapitola geprikke'd. Maak ruimte, of ik baan mij met geweld een weg! Waanzinnige! Wat ik u zeg, is de waarheid! riep de oude met holle stem. Een slag met de rijzweep op den nek van haar paard was Kapitola's antwoord en het beest begon opnieuw te loopen langs den ^dreigenden afgrond. Altijd dieper leidde de weg het duistere dal in. Plotseling slaakte Kapitola een kreet van verbazing. Op korten afstand, daar beneden haar, lag het verlaten huis, het eigendom der Le Noir's, de plaats waar al hare gedachten haar heentrokken en welker geheimen zij tot e ken prijs wilde doorgronden zonder voor iels terug te schrikken. Opgetrokken uit rlonkerroodc zand-'ven en omgeven door eeuwenoude hoornen stond daar hot oude huis verlaten en uit gestorven, als het tooverslot uit een sprookje. Alles was stil, akelig stil. Donker en spookachtig lag het gebouw daar in de scheme ring van den avond. Plotseling beefde Kapitola. Daar in den gevel van het huis had zij plotseling achter het venster een licht schijn ge«zien, een blauwachtigen licht schijn en in den kring daai-van, tegen do vensters aangedrukt, oen gelaat, zóó vol smart en zóó vol lijden, dat Kapitola er van schrok. Doch even snel als het was verschenen, verdween liet visioen ook weer cn heersch- te er duisternis als tevoren, Groot© God, fluisterde Kapitola, was dat werkelijkheid of bedrog? llob iik hot mof mijn eigen oogen gezien of gedroomd? Gerechte Ilemel! Deze laatste woorden werden geuit onder den indruk van den schrik voor een felle bliksemstraal,wa'.rop bijna onmiddellijk volgde liet gerommel van den donder en het ruischen van oen regen. Tegelijkertijd begon het hevig te waaien, zóó, dat er in het dal weldra een storm woedde. (Wordt vervolgd.}

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 1