ALLERLEI. 1 Russische onderzeeër;; voor 1905 2; voor 190(3 1 Fransche; voor 1909 1 Engelsche, 1 Russisch en 1 Italiaansche; voor 1910 1 Fransche en 1 Japansche; voor '1911 1 Duit- sche; voor 1912 1 Fransche en 2 Engelsche. Rij deze 17 catastrophen gingen 272 men- schcnlevens verloren. De waarde van het verwoeste materiaal bedroeg 22 millioen kronen, waarvan echter nog een deel ge red kon worden. In het geheel zijn er thans ruim 900 vaar tuigen, waarvan zich 450 in actieven dienst bevinden. Bij slechts twee tochten in de week komit dit neer op 46,800 in het-jaar. Het totaal aantal verliezen, zooals dit in bét jaar 1913 voorkwam, bedroeg niet meer dan 1/15 per mille. Een tentoonstelling. Het in ©en lazaret veranderde Xaverius- gesticht in de Kaiserstrasse te Berlijn heeft een tentoonstelling georganiseerd van het werk van gewohde militairen. Het mate riaal heeft de Berlijnsclie Frfcbel-vereeni- ging geleverd en het werk werd door de reconvalescenten met blijdschap en ijver verricht, daar het een aangename bezigheid in hun onvrijwillige rust verschafte. De arbeid geschiedde onder leiding van de zus ters der inrichting. Op de tentoonstelling ziet men mooi vlechtwerk, voor een deel met één hand gemaakt,snijwerk, aquarellen en schilde rijen. Er is ook veel speelgoed geëxposeerd: tramwagens, een menagerie, zelfs een pop- penwoning met toebehooren. Ook voor "knoopwerk bleken de man nenhanden zeer geschikt. Op een ruim dakterras hebben zij «thans zelfs een schrijn werkersatelier ingericht en maken daar tuinbanken en huisraad. Na deze kleine tentoonstelling zal een gemeenschappelijke expositie van werk uit lerschillende lazaretten worden gehouden. Veldkijkers voor de troepen. Door lady Roberts is een nieuwe oproep gedaan om veldkijkers aan de troepen te verschaffen. Zij deelt mede, dat de vorige oproepingen door haar vader, lord Roberts, en haar zelf gedaan, niet tevergeefsch zijn geweest en dat meer dan 16,000 kijkers reeds uitgedeeld werden. De voorraad raakt nu echter uitgeput, terwijl de vraag even aanhoudend en drin gend blijft als te voren. De veldkijker, die reeds zijn verzonden, kwamen uit alle deelen van de Wereld. Zoo werd verleden week een bezending uit Yo kohama ontvangen. Alle kijkers, welke men aan de National Service League zendt, worden voorzien van een nommer, zoodat aan de personen, die ze geleend hadden, oa het einde van den oorlog hun eigendom ioo mogelijk' «teruggestuurd kan worden. Kort geleden -ontving het bureau twee kij kers, welke op de lijken van officieren te N'euve Chapélle waren gèvonden. Met het oog op de dringende behoefte aan veldkij kers is het merkwaardig, dat zij niet da delijk weer in gebruik werden genomen, maar dat iémand ze eerlijk terugzond. Ze lijn nu voor de tweede maal naar het leger aan het westelijk front gestuurd. Achttien kaarsen. lm een Duitsch lazaret liggen dertig min til meer zwaargewonden, die er liefderijk worden verpleegd, De meesten hunner zijn baardige land weermannen van tusschen de dertig en veertig jaren, gespierde, krachtige gestal- to. Sommigen zijn vreeselijk verwond. Van dien sibillen man daar, met heit groo te verband, dat alleen een paar pijnlijke togenvrij laat, is de onderkaak afgescho ten. De geneeslieeren zullen een nieuwe ivoren, met haar bekleede kaak daarvoor in de plaats laten maken; maar rok de helft van zijn tong is weg; nooit meer zal hij zdch kunnen bedienen van zijn schoo- fle moedertaal; levenslange stomheid is tjn lot. Die andere man daar heeft door een schot zijne beide oogen verloren. Hij weet het nog. niet. Soms vraagt hij min of meer saneekend: „Wanneer neemt gij toch eindelijk dden zwarten band eens weg?" Het zal de taak van den priester lijn, hem mede te d«eelen, dat die zwarte land op aarde niet meer kan losgemaakt worden, dat Gods gouden zooi voor den ongelukkige niet meer zal/* schijnen. Nooit ui hij het gelaat van zijne vrouw of van lijn kinderen meer zien, Ook dit leed zal, gelijk zooveel, moeten worden gedragen. Haar «den dag, waarop dit den man zal moeten gezegd worden, zien allen in de 'aal tegemoet.,met een vrees, alsof het knze.lven betrof. Wat ds daarbij het verlies van een ken? van een arm? Haar ligt nabij het (®ster een man, wien gisteren een arm werd afgezet. Hij heeft er zich tot het uiterste toe tegen verweerd, maar het. kon niet. anders. Hij is landschapschilder. Ilij had reeds naam gemaakt, medailles en Rijzen behaald. Zijn gansche toekomstige 'even lag in zijn kunst. Hij placht te zwer ven in onbezochte streken, op eenzame ki'ghoogten. Voortaan zullen zijaie oogen slechts met Tantaluskwellingen de schoon heid in zich kunnen opnemen," haar vast houden in zijn binnenste maar haar op hoek brengen dat was voorbij, voor ^ijd voorbij. Ach, hoe langzaam leerde hij zich schikken in de erkenning van dit droevige feit! In deze omgeving van smart, van stom dragen leed, van in God gewijd geduld, oolk een jongeling met uiteengereten lichaam. Hij had haast nog een kinder dicht, maar het getuigde van een heer lijk verstand en" cen nog heilige onbedor- 1 venihëTd. Morgen be.n ik jarig," had hij aan de ■'«Wezus.ter gezegd, die hem verpleegde. "Ik word dan achttien jaar. Dan zal mijn "tteder komen en achttien kaarsen aan keken. Dat heeft, zij elk jaar gedaan, van tot achttien. Zoolang ik leef, was ik "ooit zonder moeder's kaarsen op mijn verjaardag." /oen de zuster den volgenden ochtend de kerk kwam/trad zij cen. winkel waskaarsen' binnen en kocht zij achit- j«6ri kaai-sen; zeventien kleine, roodge huilde e.n eene groote, dikke, sneeuw de. Zij plaatste de kaarsen op een rond bord, 'stak zè aan en zette ze naasrt het het bed van den knaap. Zij straalden als een heldere, s cluo one - v ergu lden krans ver in de zaal. De gewonden wendden hun blikken nd'hr den stralenden glans, die iets hemelsch-schooni, iets van bovenaard- schen troost scheen te hebben, en zij vroe gen, waarom deze lichten toch brandden. Toen hoorden zij allen, dat het vandaag de achttiende verjaardag was van den stervendé; en die het hog konden doen, vouwdenhunne handen in gebed. In den loop van den voormiddag opende de knaap, die 'snachts bewusteloos was geworden, plotseling zijne oogen en zag hij naar die brandende lichten van zijn jeugdig leven. „Ach, moeder .moeder", zuchtte hij ,,is u gekomen? Zeg, waarom staat diat groote licht tusschen dde kleine?" Daarop sprak de zuster plechtig en lui de: „Het groote licht is uw achttiende le vensjaar, mijn kind! In dit jaar hebt gij uw groote levensdaad volbracht, hebt «rij uw bloed vergoten voor het vaderland, hebt gij uw heiligste© plicht vei-vuld, zijt gij de trots van uw moeder geworden." Toen zette de jongen oogen op, die straalden als hem el sterren. Al de Vlam men der lichten schenen zich daarin te weerspiegelen hij nam den glans van zijn jonge leven mede in de eeuwigheid. „Ta vandaag ben ik achttien jaren, moeder," zoo fluisterde hij en zonk weer terug in de kussens. Het was gedaan. me,t hem... Als een wonderbare krans vlam den de achttien kaarsen...., De uitvinder van het Maxim-kanon. De uitvinder van het" Maxim-kanon, Sir Hiram «S. Maxifen, is genaturaliseerd Ln- gelschman, van geboorte Amerikaan. Uit zijn levensgeschiedenis, die hij pas in boekvorm uitgegeven heeft., 'blijkt, dat hij op zeer veel gebieden als uitvinder werk zaam is «geweest. Sir Hiraim Maxim ms isi 1840 in den Staat Maine (Ver. St.) geboren, waar hij als kind reeds zeer hard moest werken. Hij is daar van alles geweest, van kroeghouder tot landschapschilder. Verder heeft bij tallooze uitvindingen gedaan, waarvan de meeste door anderen geëxploiteerd zijn. Een paar uitvindingen van hem zijn bv. muizenvallen, gasmotoren, brand- bluschsproeiers, ko-plichten voor locomo tieven, jelectrische platina en kooldraad- gloeilampen, een ©lectrische regulateur (hiervoor kreeg hij het Legioen van Eer), verder «ontihagnetaseerde hij horloges, maakte een speciaal hard soort kool, door koolstof in een atmosfeer van koolwater stoffen te verhitten, enz. Op zijn 40ste jaar was hij druk bezig met de fabricatie van dynamo's, terwijl hij in 1881 op de Parij- ?che« tentoonstelling uitstekende gloeilam pen exposeerde. Kort daarop «vond hij te Londen zijn Maxim-kanon uit, dat in zfijn elementai- rlen vorm reeds 600 geweerschoten per mi nuut kón afgeven. De daarop volgende' 20 jaren besteedde hij aan verbeteringen van z,ijn «kanon. Ook schijnt hij de eerste uit vinder van pqokloos buskruit geweest te zijn. Hij voor zich, vindt deze uitvinding niet belangrijker dan zijn werkzaamheden óp het gebied van het branden van koffie. Verder -is hij de eerste geweest, die het beginsel, volgens 't welk de vliegmachine werken moet, goed inzag. Hier verspeelde hij echter veel mee, daar .in dien tijd de machines voor het aandrijven nog te zwaar waren. Zijn mededirecteuren vonden het in strijd met 'zijn waardigheid, dat. hij in de kranten een door kenl uitgevonden inha- lator voor astlhma-lifders adverteerde. Hiertegen, zegt 'hij lm zijn boe.k, dat zij het erg waardig vonden een machine als zijn kanon te adv erte eren, doch dat zij het een schande vonden de menschheid een ver lichting van lijden te bezorgen. De reiniging van de Russen. In het „Berliner Tageblatt" leest men de volgende beschrijving van de wijze, waar op de Russen van hun ongedierte, worden verlost. De strijd daartegen is met bijzon dere energie aangebonden, sedert men heelt ontdekt, dat het den vlektyphus over brengen. In gesloten gelederen komen 150 Russen aan. Hun grijsgroene zomeruniformen zien er na het leven te velde en in de gevangen kamp niet meer bepaald nieuw uit. Eenige van de mannen zien er ook nu nog gezond uit, maar velen ziet men het verdriet aan, ze zijn zwak en ziekelijk. Bijna allen heb ben vlektyphus gehad. Daar komen zij met pak en ziak. Wat zij niet aan hebben, zit in een bundeltje. Zij gaan het voorportaal van de reinigingsinrichting binnen, ont- kleeden zich en pakken hun kleeren bij el kaar. Behulpzame (Russische) bedienden van de inrichting nemen de bundeltejs en brengen ze in de desinfectieafdeeling. Hier wordt alles op stokken breeduit gehangen. Nu wordt alles ontsmet. Zelfs een harmo nica. Een kacheltje wordt binnengedragen met drie liter van een melkwitte stof ge vuld en aangestoken. De deuren gaan dicht. Vijf uur lang hangen nu de kleeren in een verstikkende lucht van zwavel, phosphorus enz. Intusschen gaan de mannen in het bad. Allen moeten het lichaam met zeep en warm water wasschen. Daarnaast staat een pyramide van zitbanken, wel 5 tot 6 meter hoog. Van beneden tot boven zitten daar nu mannen op. Onder de pyramide ligt sterk verhit gegolfd zink, waarop uit vele kleine openingen koud water druipt. Spoedig is het sterk verwarmde vertrek met een clikken damp gevuld. Hierin zitten de Russen een half uur lang uit alle poriën te transpire even. Op hun hoofd dragen zij eten met carbol gedrenkte doek. Vervolgens krijgen zij een koude douche. Ieder krijgt een schoon hemd, en onderbroek, en al len gaan nu naar de goed vc'rwannde ver trekken om te ruisten.Hier moeten zij 4 uur wachten tot de kleerén ontsmet zijn. Het ziet er gezellig uit. Hier zit een groep kaart te spelen, daar zingt men gezamen lijk Russische liederen, velen liggen te sla pen, anderen zijn in druk gesprek. Allen zien er frisch en opgewekt uit, In bun schoon ondergoed maken zij geen slech ten indruk. De ontsmetting van de kleeren is afge- loopen. De bundels worden weer bij elkaar .gepakt en glijden naar het kleedvertrek, waai' de gevangenen thans in rijen aan treden. Ieder krijgt het zijne terug. Een Duitsch onderofficier heeft nu het toezicht terwijl een Russische onderofficier de com mando's geeft. Zij gaan naar hun barak ken terug. De twee breeders. In de Belgische legercourant deelt een luitenant het volgende mede: In mijn compagnie dienden twee broers, de oudste als milicien van de lichting 1914. de andere als vrijwilliger. Onlangs moest de compagnie op voorposten aan het Yserfront. De twee broers werden als dubbelpost uitgezet op korten afstand van de Duitsche loopgraven groeven zij zich in. Tijdens een kortstondige beschieting door de Duitsche artillerie van het voor terrein valt een granaat in de schuil plaats van den Belgischen dubbelpost: een der schildwachten wordt gedood, de ander blijft ongedeerd. Op hem alken rust thans de plicht te waken voor de vei ligheid van zijn kameraden. Zoolang het dag is, kan hij niet worden afgelost. Bo vendien, bij het achterwaarts gelegerde gros van de wacht heeft men niets ger merkt van het drama, dat daar in het voorterrein is afgespeeld. -Urenlang blijft de eernaame schildwacht naast het lijk van zijn broer den vijand waarnemen. Eerst, als na het vallen van de duisternis de aflossing komt, mag hij toegeven aan zijn smart, De koning heeft den trouwen schildwacht het ridderkruis van de 'Leo poldsorde overhandigd. Over het eerewoord. De „Kölnische Zeitung" geeft eenige be schouwingen over het eerewoord van Duitsche gevangenen officieren. Er is thans een bepaling getroffen dat zulke of ficieren hun eerewoord niet meer mogen geven, dat zij niet zullen ontvluchten. Eigenlijk heeft het ingeworteld gebruik van het afgeven van het eerewoord een lange geschiedenis. Er werd aanvankelijk daarmee onderscheid gemaakt voor ge wonde gevangenen, omdat men de moge lijkheid in acht nam, dat eerstgenoemden later wellicht weer vrijgelaten konden worden. Bij die gewonden werd dan nog weer onderscheid gemaakt tusschen de la tei' eventueel tot den dienst geschikten en ongeschikten. Hiejfvoor bevatte art. 6 van de Overeenkomst van Genève van 1864 na dere bijzonderheden. i In 1868 werd daaraan toegevoegd eën Verplicht onderscheid betreffende do be handeling "van de niet-gewonden die in krijgsgevangenschap bleven en de gewon den die, genezen, naar huis werden gezon den. Gedurende den oorlog van 1870—71 bleek 't echter, dat aan die b.epalingen niet de hand te houden was. Men zag de on mogelijkheid in om de hêVstelde soldaten terug te zenden met de"verplichting daarna de wapens iiiet meer te mogen gebruiken. Want wie bleef daarvoor borg? 1 Bij de officieren scheen er een uitweg tÓ bestaan, doordat deze faun eerewoord konden afgeven. Echter bleef ook bij hen het onderscheid bestaan van gewonden niet gewonden, herstelden en voor den dienst geschikten of ongeschikten. Bij al die gevallen was het voor de offi cieren steeds een lastige gewetenskwestie of zij hun eerewoord zouden geven, vooral wanneer de gevangen officieren kernge zond waren of weder volkomen herstelden Wanneer zulk een officier zijn eerewoord gaf niet meer de wapens op te nemen, dan kwam hij direct in conflict me,t zijn eed aan zijn vaandel gezworen. Krijgsgevangen officieren te doen belo ven dat zij niet zullen ontvluchten, brengt die officieren eveneens ten opzichte van hun eed in een moeilijk parket en stelt hen voor de keuze zich niet aan die belofte te houden of hun eed te breken. De officieren vrij te laten in het al- of niet afgeven van hun eérewoord gaat, vol gens het Duitsche blad, ook niet, want dan zullen zij die weigerden het verder slechter hebben in hun gevangenschap dan de anderen. Men heeft, dit alles overwegende, langza merhand andere opvattingen gekregen over het afgeven van het eérewoord van krijgs gevangen officieren en het blad meent de nieuwe bepaling van den Duitsclien minis ter van oorlog, uit een moreel oogpunt zeer te moeten toejuichen. Muizen! In het „Hbld." schrijft H.: In tegenstelling met talrijke andere soorten gedierte, die wij menschen onder den verzamelnaam „ongedierte" plegen te rangschikken', kan men van de muizen ge rust zeggen: „Die vindt men in de netste kringen!" Degenen, die door deze knaagdieren op veelvuldig bezoek worden onthaald, noemen ze een ware plaag; en om van den schrik maar niet eens te spreken, die in een jon gedameskransje optreedt, wanneer bij ééne do uitroep „Een muis!" over de lippen is gekomen elkeen die achter het behang sel zijner slaapkamer muizen herbergt, weet, hoe dat gedierte aan zijn nachtrust „knaagt". De 'strijd tegen deze ongewenschte com mensaals is in talrijke vormen aangebon den. Algemeen is het beste middel bekend: een poes; maar vele zijn de gezinnen, waar men hetzij door gemis aan sympathie voor dezen viervoeter, hetzij uit vrees voor erger vijandelijkheden, wanneer een hond als huisdier gehouden wordt of de vrouw des huizes bang voor haar kanarievogel is geen kat of kater kan huisvesten; düiar blijft de muizenplaag doorgaans een kruis in den waren zin van 't woord. Ik beschouw den maatregel om het be hangselpapier direct op de bouwmuren te plakken als een der grootste verbeteringen in den modernen bouw zóó groot is mijn lijden geweest in slapelooze nachten door de muizen veroorzaakt. Soms kroop ik meermalen per nacht heel voorzichtig uit mijn bed om dddr, waar ik opnieuw gerit sel hoorde, met beide handen een meestal wanhopigen uitval naar het behangsel te doen, in de hoop, de rustverstoorders te kunnen dooddrukken. Verschillende middelen, welke mij van links en rechts waren aanbevolen, heb ik aangewend. Toen verschillende middelen, welke de schrijver opsomt, niet baatten, kwamen er, zoo schrijft hij verder, alweer direct nieuwe raadgevingen: „vraag uw behan ger, om wat van dat gele goedje door zijn stijfselpap te doen" ried mij de eerste aan; nummer twee adviseerde onomwonden, wat rattekruid of arsenicum in het plaksel te strooièn; kwamen dén de muizen op het versche plaksel af, dan zouden ze er niet veel van navertellen. Niettegenstaande mijn behanger een zeer consciëntieus man, aan wiens gezond oordeel ik anders groote waarde hecht er sterk op aandrong, om wat „van dat gele goedje" zijnde operment, een arsenicum- verbinding door het plaksel te mengen, verklaarde ik ronduit, daarvan niets te willen weten, en zeide hem, wddrom. De groote oogen, die de man opzette, do plechtige verzekering, dat 't toch zoo af doende was; dat zooveel eerste klasse za ke© hun behangers ermede lieten werken (en hij noemde mij klinkende namen!) dat alles deed mij besluiten, om hier voor de lezers van dit blad eens even mijn ern stige bezwaren uiteen te zetten tegen deze verkeerde methode van muizenverdelging. Vooraf ter inleiding van mijn betoog een praatje over behangselpapier. Velen zullen weten, hoe in den laatsten tijd van medische zijde keer op keer aange drongen werd, om behangselpapier, vooral dat voor slaapkamers eerst te laten on derzoeken. Dat onderzoek geldt dan het opsporen van uiterst kleine hoeveelheden arsenicum, die door het gebruik van minder gezuiverde aardverven voor het drukken der patronen gemakkelijk erin aanwezig kunnen zijn. Ik hoor enkeie lezers al vragen, wat der gelijke spoortjes arsenicum voor kwaad zouden kunnen doen; wij eten het behang sel toch niet op; en zou het stof, dat bij het schuren langs het papier loskomt, onze gezondheid dan soms in gevaar kunnen brengen? Neen, waarde lezeres of lezer, wat ge zijn moogt luister, opdat ik u de ware beweegreden vertelle, wdérom de hygiënisten zoo gekant zijn tegen behang selpapier, waarin arsenicumverbindingen aanwezig zijn. Sommige soorten schimmels, voorname lijk de penseelschimmel, die in de weten- schap den naam Penicillium brevicaulc draagt, bezitten de eigenschap, om, groeien de op een ondergrond, waarin arsenicum, al is het ook in nog zoo geringe hoeveelhe den, aanwezig/s, dat vergift aan te tasten en om te zetten in het hoogst vergiftige gas vormige prpduct, dat arseen water stof heèt; deze verbinding is véél en véél vergif tiger dan rattenkruid en gaat met de inge ademde lucht, mee in onze longen, zoodat degene, die in eene ruimte zich bevindt, welker atmosfeer bezwangerd is met dit hoogst nadeelige gas, onbewust een zwaar vergift inademt. Dddrin schuilt nu het groote gevaar voor de aanwezigheid van sporen arsenikhou- dende kleurstoffen in behangsels; in de stijfselmassa, die tot het bestigen van het. papier diende, woekeren vooral, wan- nener de muren ietwat vochtig zijn! wel dra schimmeltjes; de kans is groot, dat er bij zijn van de soorten, die boven omschre ven eigenaardigheden bezitten, en na kor- teren of langeren tijd openbaren zich bij hem of haar, die vele uren per dag in zulk een vertrek vertoeft, ziekteverschijnselen, doorgaans beginnende met voortdurende hoofdpijn, waarvan de medicus veelal «de oorzaag niet kan gissen, tenminste wan neer de patiënt ertoe besluit, zijn genees heer erbij te halen, zoolang zich dus geen ernstiger ziekteverschijnselen voordoen. Iedereen zal thans gevoelen, hoe ondoor- dacht-dwaas het heeten moet, om willens en wetens „tegen de muizen" arsenicum of operment (zooals al gezegd is, óók een arsenicumverbinding) Ln de stijfselpap te mengen. Het klinkt haast ongelooflijk, en tóch sta ik voor de waarheid van het vol gende in: eene familie droeg haar behan gersstoffeerder op, om het papier dat uit gekozen was voor de slaapkamer, eerst bij mij te laten onderzoeken op aanwezigheid van arsenicum; toevallig vernam ik echter, dat dezelfde behanger de vaste gewoonte had, om het behangselpapier op te plakken met stijfsel, waaraan een flinke dosis oper ment was toegevoegd... "tegen de muizen! Zoo bracht hij in den voedingsbodem der beruchte schimmelplantjes hoeveelheden arsenicum, tienduizenden malen grooter dan die, waartegen de hygiënist terecht om boven omschreven redenen bezwaar maakt in het behangselpapier te aanvaarden! Naar mijne overtuiging komen iiciite vergiftigingsgevallen door deze sporen ar- seenwaterstof veel vaker voor, dan menig een vermoedt. In al de gevallen, waarbij ide oorzaak van voortdurende hoofdpijnen van enkele personen, die langen tijd ach tereen in hetzelfde studeer- of slaapvertrek vertoefden, ten slotte gevonden werd in het behangselpapier, verdwenen de klach ten terstond, wanneer de patiënt voor stu die of nachtrust eene andere kamer be trok en waren deze voorgoed van de baan, wanneer besloten was, het oude behangsel radicaal te ..verwijderen en een nieuw ar- seenvrij behangsel met arseenvrij plaksel in de oude studeer- of slaapkamer aan te brengen. Eenige jaren geleden is men op de ge dachte gekomen, een serum te vervaardi gen, bevattende ziektekiemen voor eene epidemische muizenziekte, waardoor groote opruiming kon gehouden worden onder die lastige gasten. Dit middel is echter niet zoo populair geworden als men aanvanke lijk meende te mogen verwachten. Ik heb wel eens hoox*en 'vertellen, dat het genoem de praeparaat niet altijd geheel vrij te houden was van andere, voor den mensch minder onschuldige, kiemen zoodat hier en daar ziekteverschijnselen bij menschep opgetreden zouden zijn nu gebruik val, spijzen', die door de bereids aangetast* muizen zouden zijn aangeraakt. En nu ten slptle een raad van geheel huishoudélijken aard; nu wil ik u vertel len, welk middel ik, die jaren lang des nachts door geritsel achter het behangsel mijner slaapkamer gekweld ben, thans aangewend heb, 'om van die plaag verlost te worden: wij lipfaben schoonmaak gehad en tot de vertrekken, die wel eens opnieuw behangen mochten worden, behoorde ook mijn slaapvertrek. Ik herinnerde mij nog, hoe daags na dat het laatste behangselpapier op do wan den geplakt was, op vier plaatsen groote gaten daarin gevreten waren doo.' de mui zen, die aun de versuic roggepap een vol buikje haalden. Eerlijk gezegd, voelde ik er weinig voor, ofschoon ik liefhebber van dieren ben, het wéér zoover te laten komen. Ik heb toen het volgende middel te haat genomen cn vóór ik verder ga, wil ik u verteilen, dat ik sedert dien, dat is nu een volle maand geleden, géén muizen meer achter het behangsel mijner slaap kamer gehoord heb: lk heb door elke emmer plaksel (voor namelijk door dat, waarmede het z.g.n. grondpapier geplakt werd), twee lepels euphorbiumharspoeder gemengd en flink doorgeroerd.' Zij, die erover mochten denken, dit mid del, dat mij uitmuntend blijkt te voldoen, eveneens toe te passen, dienen vooral met het volgende rekening te houden: Euphorbiumhars behoort tot de vergif- ton; daarom zal men het verstandigst doen, door het bij zijn apotheker schrifte lijk aan te vragen. In drogen staat is het een zeer sterk prikkelend artikel op de slijmvliezen van neus mond en oogen. Daarom neme men zijn voorzorgen, door bij liet mengen zoo voorzichtig mogelijk to werken, niet te stuiven en een doek voor neus en mond te binden. Is het poeder eenmaal door do plakselpap gemengd, dan behoeft men geen vrees meer ervoor te hebben; in voch- tigen toestand verstuift het niet meer. Zooals ik hierboven reeds zeide, is de uitwerking merkwaardig. De muizen heb ben óf de vergiftige werking ervan be grepen, óf een zware verkoudheid opge- loopen in ieder geval, ik ben ze kwijt. Ik liet alleen het grondpapier opplakken met het aldus toebereide plaksel; het dek- papier werd op de gewone wijzo er op ge bracht. Zoodoende bereikte ik, dat niet, gelijk voorheen, 's anderdaags talrijke gaatjes mij de plaatsen toonden, waar de muizenfamilie verschen pap gegeten had, en thans mijne slaapkamer inderdaad een muizen-vrij, rustig slaapvertrek geworden is. Het poeder der euphorbiumhars Zit zoo goed opgeborgen, dat er thans voor de be woners geenorlei gevaar, noch overlast uit voortspruiten kan; mocht later het tegen woordige behangsel wéér voor «vernieuwen ip aanmei'king komen dan zal degeen, die het oude papier van de wanden trekken moet, 'zich op bovenomschreven wijze heb ben te beveiligen togen het dén misschien losstuivèndé poeder, indien althans de opgedroogde stijfselmassa het niet vol doende ingesloten houdt. Poeder. In tegenstellilng met tegenwoordig, ru men alom van meelgebrek hoort, is er een tijd geweest, dat het meel eenvoudig werd misbruikt. Het mèel was het voedings middel bij Uitnemendheid, werd nutteloos verknoeid om een modeluhu te bevredigen. Met kwistige hand strooide men liet over haar en huid. In den tijd der gepoederde pruiken, toen heel' geciviliseerd Europa onder wit meelstof bedolven was, dus in het laatst .van de achttiende eeuw, leef den er in Groot-Brittanniü alleen n.iet minder dan ruim 50,000 kappers, d.ie per jaar gemiddeld 28V4 pond meel gebruik ten; hierbij zijn dan nog niet eens meege rekend al degenen, die liet zonder coiffeur stellen moesten. Uit een verdere bereke ning blijkt, dat van dit kostelijke meel dagelijks ettelijke duizenden personen ton den worden gevoed.Hetgcnoeinde quantum m«eel komt overeen met 5,630,000 brooden ieder van een 'gewicht van 5 pond. Nog enger was het in Frankrijk, waar het ge tal der haarkunstenaars op 70,000 be ro kend kon worden, wier poederverbruik aanmerkelijk steeg. Men zegt, dat de mode reeds in het jaar 1593 te Parijs het c-erst het poederen «voorschreef, natuurlijk, zon der zich in het begin overal uit lie brei den, daar de dames er toen niet zooveel voor voelden. Zoo was dit nog onder de regeering van Lodewijk XIV (1643- 1715), want pas onder diens opvolger, Lodewljk XV, kwam het poederen der haren eerst in eere, tot de groote revolutie ondier Lo dewljk XVI, het poeder in alle richtingen verspreidde. Zonnewarmte als voedingsmiddel. Het is «een feit, dat 's zomers onze be hoeften tot hot opnemen van voedsel ger ringer zijn dan 's winters. Wij ©ten in den zomer minder, omdat de ondervin ding ons geleerd heeft, dat het ons „te warm" maakt. Van dit schijnbaar zoo natuurlijko verschijnsel hebben F ranse ho geleerden een studie gemaakt.- Men had de oude proef herhaald met marmotjes, en daarbij opgemerkt, dat deze diertjes, evenals de monsch, ook 's winters meer voedisel tot zich nemen dan 's zomers. Hieruit maakte men op dat zonnewarmte voor een deel in de plaats treedt van voedsel. Daar de wamde ontstaat uit de om zetting van verbrandend voedsel, is slechts een geringe hoeveelheid noodig. Dat, hJoe kleiner het dier, hoe grooter bij stijging van temperatuur de vermindering van de voedseihocvcolhcid, staat nauw met het volgende in verband. De uitstra ling geschiedt aan de oppervlakte van het lichaam. Kleine organismen geven veel meer warmte af dan grootere. Zij zijn dus in de gelegenheid, tengevolge van do warme omgeving, deze uil stroming te bcr perken, dat zich onmiddellijk uit in \er» mindering van voedselopnuiue»

Historische Kranten, Erfgoed Leiden en Omstreken

Leidsche Courant | 1915 | | pagina 3